Beleidsregels straatnaamgeving en (huis)nummering 2016 gemeente Schouwen-Duiveland.

Geldend van 31-12-2016 t/m 22-10-2018 met terugwerkende kracht vanaf 03-01-2017

Intitulé

Beleidsregels straatnaamgeving en (huis)nummering 2016 gemeente Schouwen-Duiveland

Beleidsregels straatnaamgeving en (huis)nummering 2016 gemeente Schouwen-Duiveland.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, gelet op het bepaalde in;

• artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (hierna: Wet BAG)

• artikel 7 van de Verordening naamgeving en nummering (adressen) gemeente Schouwen-Duiveland 2010.

besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels: Beleidsregels straatnaamgeving en (huis)nummering 2016 gemeente Schouwen-Duiveland.

Hoofdstuk 1. Aanleiding en toelichting

1.1 Bevoegdheid tot het benoemen van openbare ruimten en nummeraanduidingen

Artikel A

De bevoegdheid tot het benoemen en nummeren van de openbare ruimtes is geregeld in de op16 december 2010 door de gemeenteraad vastgestelde “Verordening naamgeving en nummering”.

De verordening legt de bevoegdheid tot het vaststellen van namen en nummers bij het college van burgemeester en wethouders. Het college kan op basis van artikel 7 van deze verordening uitvoeringsvoorschriften vaststellen betreffende het proces en de wijze van naamgeving en nummering. Tevens kan het college regels vaststellen omtrent de vergoeding van kosten die voortvloeien uit het wijzigingen in (huis)nummering en straatnaamgeving.

Hoofdstuk 2 Toekennen Straatnaamgeving:

Artikel B

De definitie van een openbare ruimte:

Alle voor het openbaar rijverkeer, of andere voor het verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten en daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbare en anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken. Ten behoeve van de naamgeving aan straten en andere delen van de openbare ruimte, stelt het college van Schouwen-Duiveland de volgende beleidsregels vast:

Artikel C Criteria voor straatnaamtoekenning

1. De naamgeving vindt zo veel mogelijk plaats op basis van samenhangende categorieën (thema’s). Bij de naamgeving van nieuwe complexen van openbare ruimten wordt daarom eerst de categorie gekozen.

2. Nieuwe namen worden zo veel mogelijk ontleend aan:

  • a.

    algemeen bekende en vertrouwde zaken;

  • b.

    overgeleverde veldnamen, plaatsnamen, waterlopen e.d.;

  • c.

    personen die langer dan 10 jaar geleden overleden zijn;

  • d.

    plaatselijke gebeurtenissen, die langer dan 10 jaar geleden hebben plaatsgevonden.

3. Dat een persoon tenminste tien jaar geleden moet zijn overleden geldt niet voor een lid  van het Koninklijk Huis.

4. Indien mogelijk dient de instemming te worden gevraagd van de naaste familie van de te vernoemen persoon.

  • a.

    Met betrekking tot het vernoemen van straten naar plaatselijk bekende personen dient terughoudendheid in acht te worden genomen. Ten behoeve van de plaatselijke geschiedenis kan de naam van een lokaal bekend persoon levend worden gehouden door toekenning van een straatnaam. Gebleken moet echter zijn dat de verdienste van een dergelijke persoon van blijvende betekenis is. De bijdrage aan de ontwikkeling van de gemeente of de gemeenschap moet gedocumenteerd zijn. De levensloop van een te vernoemen persoon dient zorgvuldig te worden nagegaan. Het moet zeker zijn dat hij/zij geen ongunstig (oorlog)verleden heeft.

  • b.

    Een naam mag geen verwarring wekken met een al bestaande naam binnen de gemeente.

5. Indien een nieuwe wijk wordt gerealiseerd, heeft het de voorkeur dat bij het geven van nieuwe namen (of een nieuwe naam) wordt aangesloten bij het thema c.q. namensysteem van de omliggende wijk.

6. De uitstraling van hetgeen wordt vernoemd moet zoveel mogelijk passen bij de maatschappelijke bijdrage of invloed van een te vernoemen persoon.

7. De naam van hetgeen wordt vernoemd moet passen bij het karakter van hetgeen moet worden vernoemd. Als voorbeeld kan het volgende dienen. Het achtervoegsel “laan” kan alleen achter een straatnaam worden gevoegd indien daadwerkelijk sprake is van een lange brede weg die voorzien is van groenvoorziening.

8. Bestaande bedrijven worden niet vernoemd.

9. Een naam dient goed en makkelijk uit te spreken te zijn.

10. Een naam moet niet te moeilijk te spellen zijn.

11. Een naam mag niet eenvoudig zijn te verbasteren, niet dubbelzinnig zijn en mag geen ongunstige associaties opwekken.

12. Een bestaande naam wordt alleen in uiterste noodzaak veranderd. Door wijziging van de verkeerssituatie kan het beloop van een straat zodanig wijzigen, dat in het algemeen en voor de hulpdiensten in het bijzonder de vindbaarheid van panden in het geding komt.

Schrijfwijze / Afkortingen

1. Er worden geen afkortingen toegepast in de aanduiding van de openbare ruimte (dus: straat in plaats van str., laan in plaats van ln, enzovoorts);

2. Wetenschappelijke titulatuur wordt afgekort (Prof., Dr., Mr., Drs., St., enzovoorts). Wanneer het echter gaat om een dokter of een schoolmeester, dan wel voluit schrijven;

3. Kerkelijke titels worden voluit uitgeschreven, tenzij de spelling niet eenduidig is. Bijvoorbeeld: “monsigneur” is de schrijfwijze volgens het groene boekje. De  Nederlandse katholieke kerk hanteert de schrijfwijze “monseigneur”. Bij de naamgeving wordt dan de afkorting “Mgr.” gebruikt. Pastoors en dominees worden volledig uitgeschreven;

4. Adellijke titels worden volledig uitgeschreven (Prinses, Prins, Graaf, Gravin,enzovoorts);

5. Militaire rangen worden volledig uitgeschreven;

6. Burgemeesters en wethouders worden volledig uitgeschreven;

7. Achter elke afkorting wordt een punt gezet;

8. Achter elke punt wordt een spatie gezet;

De schrijfwijze wordt gehanteerd volgens de op het moment van benoeming geldende spellingsregels. Er worden geen wijzigingen in schrijfwijzen toegepast als de spellingsregels op een bepaald moment wijzigen. 

Hoofdstuk 3 Toekennen (Huis-) nummering:

Artikel D Objecten die in aanmerking komen voor nummering

Officiële adressen kunnen alleen nog toegekend worden aan drie soorten adresseerbare objecttypen: Verblijfsobjecten, ligplaatsen, en standplaatsen.

1. Verblijfsobject:  de kleinste binnen een of meer panden gelegen en voor woon-bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en die functioneel zelfstandig is.

2. Standplaats:  een formeel door het college aangewezen terrein of gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct duurzaam net de aarde verbonden en voor woon- bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte,

3. Ligplaats:  een door de gemeente als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatig of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.

Artikel E Uitleg soorten objecttypen

1. Verblijfsobjecten:

  • a.

    Woon-objecten zijn verblijfsobjecten als ze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, vrijstaande woning, rijtjeshuis, twee onder één kap-woning, flatwoning en galerijwoning. Appartementen in een appartementengebouw krijgen afzonderlijke huisnummers, maar onzelfstandige eenheden (d.w.z. met bijvoorbeeld gedeeld gebruik van keuken, badkamer en toilet) in b.v. een kamerverhuurbedrijf of een begeleide woonvorm niet. Eventuele garageboxen in of aan de woning, die geen zelfstandige woon-, bedrijfsmatige of recreatieve functie hebben, zijn geen pand en ook geen verblijfsobject. Vrijstaande garageboxen zijn wel als pand te onderscheiden, maar zijn geen verblijfobject. Uitzondering daarop zijn series garageboxen. Deze krijgen wel een eigen nummeraanduiding.

  • b.

    Bedrijfsruimte is een verblijfobject, als deze deel uitmaakt van een pand en eigen afsluitbare toegang heeft vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, in een woning, onderin een flatgebouw, in een kantoorruimte en in een fabriek. Dit geldt ook, als het pand gelegen is op een bedrijfsterrein van één bedrijf met mogelijk een centrale toegang en een centraal hoofdgebouw. De panden op een dergelijk terrein, die bedrijfsmatig in gebruik zijn en zelfstandig voldoen aan de criteria die gelden voor de verblijfsobject-afbakening, krijgen een eigen nummeraanduiding.

  • c.

    Nutsvoorzieningen. Het hoofdgebouw van b.v. elektriciteitscentrale wordt als verblijfobject afgebakend. Eventuele andere panden van de centrale worden beschouwd als bijgebouwen en zijn geen verblijfobjecten. Een betreedbaar transformatorhuisje is een verblijfsobject. Een niet-betreedbaar transformatiehuisje is geen pand en dus ook geen verblijfsobject. Gebouwen voor telecommunicatie, die als pand zijn afgebakend, zijn tevens verblijfsobjecten.

  • d.

    Verkeer en vervoer. Stationsgebouwen die afgebakend zijn aan pand kunnen verblijfsobjecten bevatten. Wachtruimte op een perron is geen pand, per definitie ook geen verblijfsobject. Een parkeergarage die als pand is afgebakend is tevens een verblijfobject. Ook een gezamenlijke garage onder een flatgebouw is een verblijfsobject mits deze afsluitbaar is.

  • e.

    Agrarische objecten. Het hoofdgebouw van de boerderij is een verblijfsobject. Veelal bestaat dit hoofdgebouw uit een woongedeelte en een agrarisch gedeelte. Dit agrarische gedeelte wordt beschouwd als dienstbaar en wordt niet als afzonderlijk verblijfsobject onderscheiden. Dat geldt ook als de bedrijfsvoeren een maatschap is. Er worden alleen extra verblijfsobjecten onderscheiden als er sprake is object dat volledig aan de definitie voor verblijfsobjecten voldoet. Bijvoorbeeld een zelfstandige woning of een zelfstandig bedrijf.

  • f.

    Overige: Sportgebouwen zijn verblijfsobjecten. Clubhuizen, sporthallen, zwembaden, krijgen een eigen nummeraanduiding. Een hotel, pension of restaurant zijn verblijfsobjecten. Een vakantiehuisje of vakantiebungalow is een verblijfobject, mits deze een pand is. Een camping is als zodanig geen verblijfsobject. Gebouwen op de camping (receptie, winkels) kunnen verblijfsobjecten zijn, als ze deel uitmaken van een pand en beschikken over een afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of gedeelde verkeersruimte.

    Musea en pretparken, het hoofdgebouw krijgt een eigen nummeraanduiding, de andere panden zijn dienstbaar aan het hoofdgebouw.

  • g.

    Recreatieterreinen: terreinen worden niet genummerd. Een hoofdgebouw (met eventuele bijgebouwen) zal worden genummerd conform beschreven onder woningen of bedrijven, afhankelijk van de eigenlijke functionaliteit van dit gebouw.

  • h.

    Terreinen met specifieke functie, zoals: parkeerterreinen, campings, speelplaatsen e.d. zullen niet worden genummerd, indien er geen gebouwen op staan. Bij aanwezigheid van hoofdgebouwen, krijgt deze een nummeraanduiding.

2. Standplaatsen :

Volgens de definitie van standplaatsen dient er sprake te zijn van permanente plaatsing van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden woon-, bedrijfs- of recreatieruimte. Dat betekent, dat b.v. seizoen- of jaarplaatsen op recreatieterreinen geen standplaatsen zijn volgens de Wet BAG. Als een object niet naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, maar het terrein is bedoeld voor het permanent plaatsen van een object, kan de gemeente een standplaats aanwijzen. Hierbij wordt primair gedacht aan woonwagens.

3. Ligplaatsen:

Woonboten, waterwoningen of bedrijfsmatig gebruikte boten die permanent zijn afgemeerd, worden volgens de definitie van de Wet BAG aangemerkt als ligplaatsen.

Artikel F Situaties voor het toekennen van huisnummers

De hoofdregels voor het toekennen van huisnummers is: het adres volgt het object. Het adres is een kenmerk van een object. Het adres is nodig om het object te kunnen identificeren en om het te kunnen vinden. Als het object verdwijnt, verdwijnt ook het adres. Een nieuw object krijgt een nieuw adres, dat echter in de benaming hetzelfde kan zijn als het oude adres. Het nummer kan alleen worden toegekend binnen een officiële naamgeving. Als er nog geen straatnaam is vastgesteld dient dit eerst te gebeuren. In de navolgende situaties wordt een huisnummer verstrekt:

1. Nieuwbouw: er is sprake van een nieuw object, waardoor een nieuw huisnummer moet   worden toegekend.

2. Sloop: een bestaand object verdwijnt, waardoor het bestaande huisnummer moet worden ingetrokken.

3. Splitsing: één object wordt gesplitst in meerdere objecten waardoor het oude nummer moet worden ingetrokken en meerdere nieuwe nummers moeten worden toegekend.

4. Samenvoeging: meerdere objecten worden samengevoegd tot één object, waardoor de oude huisnummers moeten worden ingetrokken en er één nieuw huisnummer wordt verstrekt.

5. Vernummering: meerdere objecten krijgen een nieuw huisnummer, waardoor de oude huisnummers moeten worden ingetrokken.

6. Nummering op verzoek: op verzoek van belanghebbenden of derden, indien de noodzaak daarvoor in verband met gewijzigde of te wijzigen omstandigheden is aan te tonen, kan een bestaand nummer (of adres) wijzigen, waardoor het oude nummer moet worden ingetrokken en een nieuw nummer moet worden toegekend. Het intrekken en toekennen van nieuwe huisnummers geschiedt door middel van nummerbeschikkingen.

Artikel G Wijze van nummeren

De nummeraanduiding bestaat uit: een huisnummer, huisletter, huisnummertoevoeging en een postcode. (Huis-) nummering moet voldoen aan de volgende kenmerken: - logische nummeropeenvolging met eventueel toevoeging van letter (niet een I,O of Q i.v.m. verwarring met cijfers en andere letters). De eventuele huisnummertoevoeging bestaat in de meeste gevallen uit kleine letters, zoals a, b, c.. Bij de nummering van trafo’s wordt als toevoeging T gehanteerd.

Voor de series garageboxen wordt als toevoeging G01, G02, et cetera gehanteerd.

-nummering vanuit het centrum oplopend, oneven nummers links, even nummers rechts. Dit geldt ook als de weg slechts aan één zijde bebouwd wordt en voor gebouwen die niet direct aan de weg gelegen zijn.

Toevoegen van (huis)nummers: Als nummers worden toegevoegd wordt de volgende volgorde van voorkeur gehanteerd: - Het doorzetten van bestaande nummering en het invoegen nog niet gebruikte nummers. Dit is de meest gewenste methode. Gebruikmakend van de standaardsystematiek wordt doorgenummerd of tussengevoegd vanuit de bestaande nummers. - Het toevoegen van letters aan bestaande nummers. Bij het tussenvoegen van nummers tussen opeenvolgende bestaande nummers wordt aan het laagste van die nummers een letter toegevoegd. De geletterde objecten liggen altijd na het nummer waaraan het nummer wordt toegevoegd (2, 2a, 2b). Als er vóór een laagste nummer (1 of 2) een object toegevoegd wordt moet dat laagste nummer vernummerd worden, zodat de nummering bij het nieuwe object weer begint met de laagste nummering. - Per perceel wordt één hoofdnummer toegekend. Latere splitsingen en toevoegingen krijgen een letteraanduiding. - Het toevoegen van een straatnaam. Als toevoeging van letters geen uitkomst biedt omdat te veel objecten worden tussengevoegd of er al een sub nummering bestond, wordt onderzocht of voor het te nummeren project een nieuwe straatnaam kan worden vastgesteld. Dat gebeurt alleen als uit de feitelijke inrichting van de ruimte zo’n straatnaam logisch is. Er is b.v. sprake van een hofje of plein. - Vernummering van één of meer van de naastgelegen hogere nummers. Er worden niet meer objecten vernummerd dan strikt noodzakelijk is. Dat wil zeggen: zoveel dat een nummering met hooguit een enkelvoudige lettertoevoeging van de nieuw te nummeren objecten mogelijk is. Vernummering is de minst gewenste vorm bij het toevoegen van nummers. - Voor ruimte tussen gebouwen die in de toekomst mogelijk bebouwd worden moet het maximaal aantal te verwachten huisnummers worden gereserveerd.

Artikel H Afhandeling van kosten die ontstaan door het toekennen van nieuwe huisnummers

Aanleiding

Als de gemeente genoodzaakt is openbare ruimten te hernoemen of objecten te vernummeren, kan dat overlast en financiële gevolgen hebben voor de eigenaars of gebruikers van die objecten. Hierbij valt te denken aan kosten van verhuisberichten, veranderen van briefpapier, advertenties, reclames, opdrukken en dergelijke, derhalve kan een vergoeding van € 60,- worden toegekend. Bedrijven kunnen, indien zij menen meer kosten te hebben, een aanvraag voor een tegemoetkoming in deze kosten, indienen. Deze kosten dienen voldoende onderbouwd te zijn, waarna het college een besluit zal nemen inzake deze tegemoetkoming.

In het kader van de zorgvuldigheid dient tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging voldoende tijd te liggen, zodat de bewoners en de bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderde nummer kunnen voorbereiden.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel I Hardheidsclausule

De bovenstaande beleidsregels dienen opgevolgd te worden, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met het doel dat deze beleidsregels na streven. Bij het afwijken van deze beleidsregels zal wel rekening gehouden moeten worden met de wet BAG.

Artikel J Overgangsrecht

Deze beleidsregels treden in op de dag na bekendmaking.

Artikel K Publicatie en ingangsdatum

Deze beleidsregels moeten worden bekendgemaakt in de “Wereldregio”. De dag na die van bekendmaking is de dag van inwerkingtreding.

Artikel L Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald onder de titel “Beleidsregels straatnaamgeving en (huis)nummering 2016 gemeente Schouwen - Duiveland.”.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,
de secretaris, de burgemeester,
M.K. v.d. Heuvel G.C.G.M. Rabelink