Regeling vervallen per 01-01-2022

Gedragscode voor wethouders van de gemeente Sint Anthonis 2017

Geldend van 21-09-2017 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 14-09-2017

Intitulé

Gedragscode voor wethouders van de gemeente Sint Anthonis 2017

Inleiding

Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers.

In de dagelijkse praktijk is het belangrijk dat de individuele wethouder herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van de individuele wethouder draagt ertoe bij dat het college van B&W zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan.

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van volksvertegen-woordigers en bestuurders onder druk komen te staan. Het is daarom van belang om gedragscodes af te spreken die houvast geven. Deze gedragscode wil dan ook duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van wethouders en beoogt in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen.

Begrippen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college van B&W en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Voor ieder van deze drie vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. De drie gedragscodes zijn zoveel mogelijk vanuit hetzelfde perspectief benaderd. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college van B&W is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van zowel raad als college en heeft daarnaast een aantal eigen taken.

De voorliggende gedragscode is bestemd voor wethouders. Voor de raadsleden en voor de burgemeester bestaan separate gedragscodes.

Werken aan de integriteit van de politiek

In vorige bestuursperioden is al regelmatig aandacht besteed aan politieke en bestuurlijke integriteit. Dit initiatief is voortgezet in de huidige bestuursperiode en heeft onder meer geleid tot de wens een nieuwe gedragscode vast te stellen. Met deze vernieuwde gedragscode beoogt de gemeente voorwaarden te creëren voor rechtvaardig en integer handelen. Niet alleen om te voorkomen dat in de gemeente paniekmaatregelen genomen worden als een mogelijke overtreding van de gedragscode zich voordoet, maar ook om te voorkomen dat onschuldigen worden geschaad en schuldigen disproportioneel worden bestraft. Het opstellen van deze vernieuwde gedragscode is behulpzaam bij het handhaven van de politieke en bestuurlijke integriteit, zowel preventief als repressief.

Functies van de gedragscode

De gedragscode heeft een aantal algemene functies. De gedragscode:

  • 1.

    stimuleert de morele oordeelsvorming van individuen;

  • 2.

    stelt de norm;

  • 3.

    definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • 4.

    maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk;

  • 5.

    geeft richting aan de morele oordeelsvorming van individuen.

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van corruptie en belangenverstrengeling. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politici worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan.

Hoofdstuk 1 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1

Een wethouder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) waarmee hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf (de schijn van) belangenverstrengeling tegengaan.

Toelichting:

De wetgever biedt wethouders op drie manieren bescherming tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

  • 1.

    De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van B&W als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college van B&W de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van wethouders de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de wethouders uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling.

    Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak door politici gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Collegeleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.

    Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politici zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

  • 2.

    De wetgever verbiedt de wethouders expliciet bepaalde functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode is een opsomming van regelgeving opgenomen die samenhangt met de integriteit van wethouders, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen.

  • 3.

    De wetgever eist van wethouders dat zij al hun functies, en - als de wethouder de functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt - de inkomsten uit die functies, bekend maken. Op die manier wordt het voor raadsleden, de burgemeester, collega wethouders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor de kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat wethouders al hun financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

Artikel 1.2

Een wethouder onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming in het college als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

Een wethouder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie artikel 1.2 van de gedragscode) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

Artikel 1.5

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan of verrichten.

Artikel 1.6

Een wethouder maakt via de gemeentesecretaris openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij naast het wethouderschap vervult.

Artikel 1.7

De gemeentesecretaris zorgt voor een actuele openbare lijst met functies van wethouders. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn en wat de inkomsten zijn uit die functies.

Artikel 1.8

Een wethouder doet er bij de gemeentesecretaris opgaaf van als hij financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten) in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De gemeentesecretaris zorgt voor een actuele openbare lijst met gemelde financiële belangen van wethouders.

Artikel 1.10

Oud-wethouders worden gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap.

 

Toelichting:

Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan) ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers; voormalig bestuursleden profiteren daardoor van hun bestuursfunctie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente. Deze zogenaamde ‘draaideurconstructie’ betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente. Het betreft dus niet contracten van andere partijen binnen de gemeente. Een voormalig raadslid mag wel in dienst treden bij de gemeentelijke organisatie.

Hoofdstuk 2 Regels rondom (de schijn van) corruptie

Artikel 2

Een wethouder mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

 

Toelichting:

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor wethouders. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politicus.

Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel.

In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politicus te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

Aannemen van geschenken

Toelichting:

Geschenken zijn een potentiële sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze wekken in ieder geval de schijn. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een “nee, tenzij” regel; een bestuurder neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2

Een wethouder neemt geen geschenken aan waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine, attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 van de gedragscode genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de wethouder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2 onder c van de gedragscode. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Artikel 2.4

Het college van B&W kan bepalen dat men afwijkt van het bepaalde in artikel 2.3. Attenties met een waarde van meer dan € 50 worden, in deze gevallen, middels een register openbaar gemaakt.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Toelichting:

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een bestuurder gecorrumpeerd raken. Het risico bestaat in elk geval dat de schijn van corruptie wordt opgewekt.

Artikel 2.5

Een wethouder accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie als wethouder worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.6

Een wethouder gebruikt faciliteiten of diensten van anderen waarvan mag/kan worden aangenomen dat die hem uit hoofde van of vanwege zijn bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Aannemen van lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen

Toelichting:

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk wordt vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.7 van de gedragscode van toepassing zijn. Er is apart budget gereserveerd voor wethouders om deel te nemen aan lunches, diners, recepties en werkbezoeken die voor het bestuurswerk noodzakelijk zijn.

Artikel 2.7

Een wethouder accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk en

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid) en

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Accepteren van reizen, verblijven, werkbezoeken en ander type uitnodigingen

Toelichting:

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter alle schijn te vermijden en hiervoor het eerder genoemde budget aan te wenden.

Artikel 2.8

Een wethouder accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college van B&W. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan het college. Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan het college, met afschrift naar de raad.

Hoofdstuk 3 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3

Een wethouder gaat op prudente wijze om met gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen die hem ter beschikking staan en gebruikt deze alleen waarvoor ze bedoeld zijn.

Toelichting:

Wethouders krijgen voor hun bestuurswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Wethouders beschikken veelal over voorzieningen als werkkamer, pc/laptop/tablet, (mobiele) telefoon en dergelijke die primair voor het bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik van faciliteiten voor privé doeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk.

Artikel 3.1

Een wethouder houdt zich aan afgesproken regels voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren (laptop, tablet, printer), (mobiele) telefoon en dergelijke.

Artikel 3.2

Een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

Hoofdstuk 4 Regels rondom informatie

Artikel 4

Het college van B&W verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. Het college kan geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Toelichting:

Wetten, verordeningen, beleid en het handelen van de overheid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dat bij elkaar opgeteld, schept de verplichting voor ambtenarenapparaat, college van B&W en raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd. Dat neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers, of schade aan collectieve belangen.

Het college van B&W dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hier op toezien.

Een ander punt rond informatie is het informatierecht van de raad. Het college van B&W verstrekt de raad alle inlichtingen die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. In dit kader wordt verwezen naar de Handreiking actieve en passieve informatieplicht, zoals vastgesteld door de raad op 29 maart 2004.

Daarnaast geeft het college van B&W de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd: het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangenverstrengeling of corruptie.

Artikel 4.1

Een wethouder betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om zijn beweegredenen daarbij. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

Een wethouder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

Een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

Een wethouder gaat zorgvuldig om met (het openbaar maken of doorsturen van) brieven en e-mails van anderen en houdt de afzender zo mogelijk op de hoogte van acties. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert de wethouder hier eerst naar.

Artikel 4.5

Wethouders zijn zich ervan bewust dat op social media allerlei grenzen, zoals tussen publiek en privé, vervagen en houden rekening met de risico’s die het gebruik van social media meebrengt voor de uitoefening van hun functie als wethouder.

Hoofdstuk 5 Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

Toelichting:

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Artikel 5.1

Wethouders bejegenen bestuurders, raadsleden, de gemeentesecretaris en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 5.2

Wethouders houden zich tijdens de college-, commissie- en raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.3

Wethouders onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom raads-, commissie- en collegevergaderingen en in het openbaar.

Hoofdstuk 6 Regels rondom de naleving van de gedragscode

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor zijn eigen leden, de burgemeester en de wethouders.

Toelichting:

Naast het vaststellen van een gedragscode met daarin heldere gedragsregels is het van groot belang dat er op wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers de regels opgenomen voor politici die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politici minimaal moet voldoen. Als politici zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitter van college en raad, voor het presidium, voor de raadscommissies, de fractievoorzitters, de gemeentesecretaris en de griffier en voor de partij- cq. afdelingsbesturen.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 6.2

Het college ziet er in het bijzonder op toe dat het college en de individuele collegeleden de gedragscode van de wethouders naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

Toelichting:

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de gedragscode, te weten:

  • ·

    het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • ·

    het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • ·

    het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • ·

    het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om ‘onpartijdig’, ‘terughoudend met publiciteit’ en ‘zorgvuldig’ te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

Artikel 6.3

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscode voor de wethouders op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd. Het college brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Het bespreken van lastige integriteitkwesties

Artikel 6.4

Als de wethouder twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hij hierover advies in bij de gemeentesecretaris.

Procedure voor mogelijke integriteitsschendingen

Hiervoor wordt verwezen naar een afzonderlijk door de gemeenteraad vast te stellen “Protocol voor mogelijke integriteitsschendingen door leden van raad of college”.

1 Vingeroefeningen rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Oefening 1:

De wethouder Wonen is voorzitter van de vereniging van huiseigenaren van de flat waar hij woont. Mag deze wethouder zijn wethouderschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord:

Artikel 36b van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De nevenfunctie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6 van de gedragscode) en de gemeentesecretaris moet zorgdragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 van de gedragscode).

Let op: een wethouder moet al zijn nevenfuncties melden.

Variant 1:

Samen met zijn staf bereidt de wethouder een bestemmingswijziging voor die een gebied betreft waar de flat staat waar hij woont.

a.Mag de wethouder bij die besprekingen betrokken zijn?

Antwoord:

Ja. In de voorgestelde bestemmingswijziging worden beslissingen voorgelegd die het gehele gebied betreffen en niet specifiek zijn flat. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als deze wethouder mee doet aan de bespreking in de staf.

b.Mag de wethouder deelnemen aan de besluitvorming in het college?

Antwoord:

Ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats, dus hij kan deelnemen aan de besluitvorming in het college.

c.Mag de wethouder het stuk zelf inbrengen in de raad?

Antwoord:

Ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats, dus hij kan het stuk zelf inbrengen in de raad.

Variant 2:

De raad doet voorstellen om precies in het gedeelte waar zijn flat staat, huizen te slopen. Zijn flat zal in dat geval ook gesloopt worden. Mag de wethouder dit dossier verder behandelen?

Antwoord:

Nee, dat mag hij op grond van artikel 1.3 van de gedragscode niet. De aanpassingen betreffen zijn huis, waarmee hij een direct belang heeft bij het behandelen van deze bestemmings-wijziging. Als hij het dossier blijft behandelen, is hij in overtreding met artikel 1.3 van de gedragscode.

Let op: wanneer het een politiek gevoelig dossier betreft, kan het zijn dat deze wethouder beslist dat hij al in een eerder stadium niet betrokken wil zijn bij het dossier om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

2 Vingeroefeningen rondom (de schijn van) corruptie

Oefening 2:

Raad- en collegeleden krijgen van een bioscoop een Unlimited Gold Card, geldig voor de huidige bestuursperiode, aangeboden. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode.

Variant 1:

Alleen de wethouder Kunst en Cultuur krijgt de kaart aangeboden onder het mom van “het is voor het bestuurswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij de grootste bioscoop uit de regio”. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is 'om te weten hoe het reilt en zeilt' bij de bioscoop voor deze wethouder niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De wethouder kan zich in dit geval op een andere manier op de hoogte stellen omtrent de bioscoop of de bioscoopbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaart dient dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.2 van de gedragscode.

Variant 2:

Een ambtenaar van de afdeling Communicatie heeft van de bioscoop 20 vrijkaartjes gekregen om een internationaal filmfestival bij te wonen dat door de bioscoop wordt georganiseerd. De gemeente heeft het festival gesubsidieerd. De mail die aan alle politici wordt gestuurd, eindigt met ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’.

a.Mag de wethouder dit kaartje accepteren?

Antwoord:

Nee, dat zou in overtreding zijn met artikel 2.2 van de gedragscode. Het kaartje is een geschenk.

b.Is dit dan geen uitnodiging voor relaties?

Antwoord:

Nee, dit is geen formele uitnodiging. De redenatie om wel te accepteren zou kunnen zijn dat de gemeente financieel heeft bijgedragen aan dit festival en dat dit kaartje dus gezien kan worden als een uitnodiging van de bioscoop aan zijn relaties. Maar kijkend naar artikel 2.7 van de gedragscode moet geconcludeerd worden dat een mail van een ambtenaar van de afdeling Communicatie met de afsluiting ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’ niet gezien kan worden als een gerichte uitnodiging van de bioscoop aan haar relaties, noch van een uitnodiging van het college aan de politici. Daarbij is onvoldoende duidelijk of het ingaan op deze ‘uitnodiging’ functioneel is: heeft de wethouder een formele rol te vervullen op het festival, opent hij het festival, overhandigt hij een boek, oorkonde, lintje?

c.Had de ambtenaar deze kaartjes mogen aannemen?

Antwoord:

Nee. Het organiseren van de gemeentelijke betrokkenheid bij dit filmfestival behoort tot de normale werkzaamheden van de ambtenaren. De extra beloning in de vorm van vrijkaartjes had dus geweigerd moeten worden.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen. Verschillende argumenten worden door politici gebruikt om giften aan te nemen en in te gaan op uitnodigingen. 'Het is voor het bestuurswerk of het raadswerk noodzakelijk of zeer informatief' en 'het is nodig om de relatie goed te houden' zijn de meest gehoorde. Toch blijken deze redenaties in de praktijk vrijwel nooit te kloppen, omdat er altijd andere manieren ter beschikking staan die minder de schijn van corruptie opwekken. In de morele afweging worden deze argumenten vrijwel altijd ontmaskerd als een smoes om een 'leuk extraatje' te ontvangen.

Oefening 3:

Een wethouder heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord:

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Oefening 3 komt regelmatig voor. Politici staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatelgiften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Oefening 4:

Het college krijgt van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen collegeleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord:

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.5 van de gedragscode. Artikel 2.5 aanhef en onder a. is niet van toepassing; er is budget om het college te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen betaald worden.

Oefening 5:

Het college krijgt van de directie van een grote lokale ondernemer een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met lokale ondernemers. Mag het college de uitnodiging accepteren?

Antwoord:

Ja, de collegeleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het bestuurswerk dat collegeleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden collegeleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden.

Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de gedragscode op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op een dergelijk verzoek in te gaan, is het verstandig dat het college zich hiervan rekenschap geeft.

Oefening 6:

Het college nodigt zijn relaties uit voor het bijwonen van een groot evenement in de stad. Daartoe zal men de gasten ontvangen in het VIP business dorp waar de gemeente een eigen tent heeft. Is dit in overtreding met artikel 2.1. van de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet in overtreding met artikel 2.1. van de gedragscode. Het is voor de burgers noodzakelijk dat het college zijn netwerk onderhoudt. Het college zal in het kader hiervan dan ook op gezette tijden zelf bijeenkomsten organiseren. Het organiseren van bijeenkomsten ter representatie van de stad is geen handeling die de (schijn van) corruptie oproept, in tegenstelling tot het accepteren van een uitnodiging. In ogenschouw dient genomen te worden dat de kosten daarvan (moreel) te verantwoorden zijn en dat tijdens het netwerken zelf geen valse verwachtingen of onrechtmatige beloftes worden gedaan.

3 Vingeroefeningen rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Oefening 7:

De wethouder Economische Zaken heeft een nevenfunctie als lid van een universitaire adviesraad voor technologieontwikkeling. De vergaderingen van deze adviesraad vinden plaats ver buiten de gemeente. Mag de wethouder de gemeentelijke OV-kaart gebruiken om per trein naar de vergadering van zijn nevenactiviteit te gaan? Of zijn eigen autokosten bij de gemeente declareren?

Antwoord:

Nee, dat mag hij niet. Ook eventueel gemaakte taxikosten ten behoeve van zijn nevenactiviteit mag de wethouder niet bij de gemeente declareren. De redenatie dat hij gevraagd is voor de adviesraad omdat dat hij wethouder Economische Zaken is (dus relatie heeft met zijn functie) -en hij daarom wel zijn onkosten bij de gemeente zou mogen declareren- is niet houdbaar. Het lidmaatschap is gekoppeld aan de persoon en niet aan de functie van wethouder Economische Zaken van de gemeente. Als deze persoon wethouder af is, vervalt niet automatisch zijn lidmaatschap van de adviesraad. Het betreft hier dus een echte nevenfunctie waar de gemeentemiddelen niet voor ingezet kunnen worden. Overigens betekent dit ook dat de wethouder een eventuele financiële vergoeding mag accepteren en houden.

4 Vingeroefeningen rondom informatie

Oefening 8:

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. De wethouder is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord:

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht wat zelfs strafbaar kan zijn.

Oefening 9:

Een wethouder stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over de toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijd-moeilijk’. Mag de wethouder dit doen?

Antwoord:

Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

Oefening 10:

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een wethouder schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord:

Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 4.3 van de gedragscode. Deze inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft. Deze wethouder heeft beschikking over informatie die andere burgers niet hebben wat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus is dus in overtreding met artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

5 Vingeroefeningen rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Oefening 11:

Op de Nieuwjaarsborrel zijn een wethouder en een raadslid in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. De discussie loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen de wethouder tegen het raadslid schreeuwen: “Die commissie loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste voorzitter die deze gemeente ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!”. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1 van de gedragscode. Een raadslid diskwalificeren op deze manier en in het openbaar, is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat de wethouder zegt, is hierbij mede van belang.

6 Vingeroefeningen rondom de naleving van de gedragscode

Oefening 12:

Een wethouder houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de stad en zijn blog wordt veel gelezen. De wethouder geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen. Ook over onderwerpen die in de raad besproken worden en over raadsleden van andere partijen. Op zijn laatste blog suggereert hij dat een raadslid mogelijk via de raad geld regelt voor een stichting waarbij dit raadslid zelf betrokken is. Is dit in overeenstemming met artikel 6.5 van de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet de manier waarop een wethouder een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt en daarmee niet in overeenstemming met artikel 6.5 van de gedragscode. Ten eerste is deze manier van communiceren in tegenspraak met artikel 5.1 en 5.3 van de gedragscode. Daarnaast geldt dat een wethouder die vermoedt dat een raadslid zich mogelijk schuldig maakt of zal maken aan overtreding van de gedragscode, hierover advies vraagt aan bijvoorbeeld de gemeentesecretaris. Als ook de gemeentesecretaris meent dat er mogelijk sprake is van een schending dan meldt de wethouder dit bij de burgemeester.

In het algemeen: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politici van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitkwesties boven de partijen te gaan staan.

Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.

Bijlage 1: overzicht regelgeving die samenhangt met de integriteit van wethouders

Iedereen moet zich aan wet- en regelgeving houden. Dat geldt uiteraard ook voor wethouders. In de gedragscode staan dan ook geen zaken die elders al geregeld zijn. Als geheugensteuntje zijn onderstaand wel die bepalingen weergegeven die relevant zijn voor wethouders. De lijst is niet limitatief.

Naleving van de code

Gemeentewet: artikel 41c lid 2

De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast.

Eed/belofte

Gemeentewet: artikel 41a lid 1

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de wethouders, in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

(Dat verklaar en beloof ik!”)

Openbaarheid functies

Gemeentewet: artikel 41b

  • 1.

    Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

  • 2.

    Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

  • 3.

    Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzage-legging op het gemeentehuis.

  • 4.

    Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

  • 5.

    Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Verboden functies

Gemeentewet: artikel 36b

Een wethouder is niet tevens:

  • a.

    minister;

  • b.

    staatssecretaris;

  • c.

    lid van de Raad van State;

  • d.

    lid van de Algemene Rekenkamer;

  • e.

    Nationale ombudsman;

  • f.

    substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

  • g.

    commissaris van de Koning;

  • h.

    gedeputeerde;

  • i.

    secretaris van de provincie;

  • j.

    griffier van de provincie;

  • k.

    lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

  • l.

    lid van de raad van een gemeente;

  • m.

    burgemeester;

  • n.

    lid van de rekenkamer;

  • o.

    ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

  • p.

    ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

  • q.

    ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

  • r.

    functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

Gemeentewet: artikel 36b lid 2

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l. kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

  • a.

    aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

  • b.

    aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

Gemeentewet: artikel 36b lid 3

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een wethouder tevens zijn:

  • a.

    ambtenaar van de burgerlijke stand;

  • b.

    vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

  • c.

    ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Verboden werkzaamheden

Gemeentewet: artikel 41c lid 1 jo artikel 15 lid 1

Een lid van de raad (lees: de wethouder) mag niet:

  • a.

    als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

  • b.

    als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

  • c.

    als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

    • 1e.

      overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d.;

    • 2e.

      overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

  • d.

    rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

    • 1e.

      het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

    • 2e.

      het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

    • 3e.

      het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

    • 4e.

      het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

    • 5e.

      het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

    • 6e.

      het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    • 7e.

      het onderhands huren of pachten van de gemeente.

Gemeentewet: artikel 41 c lid 1 jo artikel 15 lid 2

Van het eerste lid, aanhef en onder d (lees: van artikel 15 lid 1), kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

Gedrag bij stemmen

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 1

Een lid van de raad (lees: een lid van het college) neemt niet deel aan de stemming over:

  • a.

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • b.

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 2

Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 3

Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Verantwoordelijkheid college

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:4

  • 1.

    Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

  • 2.

    Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

Informatievoorziening

Gemeentewet: artikel 169

  • 1.

    Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 5.

    Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Geheimhouding

Gemeentewet: artikel 54

  • 1.

    De vergaderingen van het college worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het college niet anders heeft bepaald.

  • 2.

    Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het college.

Gemeentewet: artikel 55

  • 1.

    Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Vertrouwelijkheid

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:5

  • 1.

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2.

    Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

Openbaarheid van bestuur

Wet openbaarheid van bestuur: diverse artikelen

De regelgeving komt erop neer dat de bestuursorganen gevraagd en ongevraagd documenten over bestuurlijke aangelegenheden openbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden en beperkingen van artikel 10 WOB van toepassing zijn.

Gemeentewet: artikel 60

  • 1.

    De raad kan regelen van welke beslissingen van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.

  • 2.

    Het college laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 3.

    Het college maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. Het college laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Vergoedingen

Gemeentewet: artikel 44

  • 1.

    De wethouders genieten ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.

  • 2.

    Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het wethoudersambt.

  • 3.

    Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.

  • 4.

    De wethouders genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het wethoudersambt ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.

  • 5.

    Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de wethouder neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 6.

    Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 7.

    Ten aanzien van de wethouders die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vierde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.

  • 8.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de wethouder gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Voor vergoedingen en faciliteiten van wethouders zie ook de Verordening rechtspositie wethouders 2014, vastgesteld in de raadsvergadering van 11 december 2014. Deze verordening is als bijlage 2 toegevoegd.

Formele sancties

Gemeentewet: artikel 46

  • 1.

    Indien degene wiens benoeming tot wethouder is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.

  • 2.

    De raad verleent hem ontslag indien hij dit nalaat.

  • 3.

    Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van het ontslagbesluit.

  • 4.

    In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Gemeentewet: artikel 47

  • 1.

    Indien een wethouder niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 2.

    Artikel 46, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Gemeentewet: artikel 49

Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Wetboek van Strafrecht: artikel 272 lid 1

Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.