Regeling vervallen per 27-03-2018

LANDSVERORDENING houdende regels inzake het toezicht op het verzekeringsbedrijf

Geldend van 10-10-2010 t/m 29-05-2015

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende regels inzake het toezicht op het verzekeringsbedrijf

HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen

Artikel 1

  • 1. In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt - voor zover niet anders blijkt - verstaan onder:

    a. overeenkomsten van levensverzekering

    :

    overeenkomsten van verzekering tot het doen van geldelijke uitkeringen in verband met het leven of de dood van de mens, met dien verstande dat overeenkomsten van ongevallenverzekering niet als overeenkomsten van levensverzekering worden beschouwd;

    b. overeenkomsten van schadeverzekering

    :

    overeenkomsten van verzekering die niet zijn overeenkomsten in verband met het leven of de dood van de mens, met dien verstande dat overeenkomsten van ongevallenverzekering als overeenkomsten van schadeverzekering worden beschouwd;

    c. premie

    :

    de in geld uitgedrukte prestatie, door de verzekeringnemer verschuldigd uit hoofde van een overeenkomst van verzekering;

    d. levensverzekeringsbedrijf

    :

    het als bedrijf sluiten van overeenkomsten van levensverzekering voor eigen rekening, met inbegrip van het afwikkelen van de in dat bedrijf gesloten overeenkomsten van levensverzekering, ook al wordt daarmee niet beoogd het maken van winst;

    e. schadeverzekeringsbedrijf

    :

    het als bedrijf sluiten van overeenkomsten van schadeverzekering voor eigen rekening, met inbegrip van het afwikkelen van de in dat bedrijf gesloten overeenkomsten van schadeverzekering, ook al wordt daarmee niet beoogd het maken van winst;

    f. verzekeringsbedrijf

    :

    het levensverzekeringsbedrijf of het schadeverzekeringsbedrijf;

    g. verzekeraar

    :

    ieder die het verzekeringsbedrijf uitoefent;

    h. vertegenwoordiger

    :

    degene die door een verzekeraar met zetel in het buitenland is aangesteld om hem in Sint Maarten te vertegenwoordigen in de uitoefening van zijn bevoegdheden en in de naleving van de voorschriften die ingevolge deze landsverordening voor hem gelden;

    i. zetel

    :

    de plaats waar een rechtspersoon blijkens haar statuten is gevestigd;

    j. vestiging

    :

    zetel, agentschap of bijkantoor alsmede elke andere duurzame aanwezigheid van een verzekeraar op het grondgebied van een staat in de vorm van een inrichting, beheerd door eigen personeel van de verzekeraar of door een zelfstandig persoon die gemachtigd is om voor rekening van verzekeraar het verzekeringsbedrijf uit te oefenen;

    k. jaarrekening

    :

    de balans en de winst- en verliesrekening van een verzekeraar met als bijlage de toelichting op deze stukken, zowel in de vorm waarin zij door het bestuur zijn opgemaakt, als in de vorm waarin zij door het daartoe bevoegde orgaan zijn vastgesteld of goedgekeurd;

    l. de minister

    :

    de Minister van Financiën;

    m. de Bank

    :

    de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten;

    n. het Hof

    :

    het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    o. het Gerecht

    :

    het Gerecht in eerste aanleg.

  • 2. Het levensverzekeringsbedrijf verliest zijn karakter als zodanig niet, indien bij overeenkomsten van levensverzekering naast de verplichting tot het doen van geldelijke uitkeringen verplichtingen van andere aard worden aanvaard, of daarbij verplichtingen worden aanvaard in verband met voorvallen waarvan het ontstaan onzeker is en die de persoon van de mens treffen.

Artikel 2

  • 1. Het toezicht op de verzekeraars, zoals dit uit deze landsverordening voortvloeit, berust bij de Bank.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt een instructie vastgesteld voor de directie van de Bank ter zake van de uitoefening van haar taak bij de uitvoering van deze landsverordening.

  • 3. De commissarissen, de president en de directeuren van de Bank noch het personeel van de Bank mogen op generlei wijze verbonden zijn aan of, anders dan uit hoofde van een overeenkomst van verzekering, belang hebben bij enige verzekeraar.

Artikel 3

Het schadeverzekeringsbedrijf wordt onderscheiden naar de volgende schadegroepen:

  • a.

    ongevallen- en ziekteverzekering;

  • b.

    motorrijtuigverzekering;

  • c.

    zee-, transport- en luchtvaartverzekering;

  • d.

    verzekering van brandschade en andere schade aan goederen;

  • e.

    overige schadeverzekeringen.

Artikel 4

  • 1. De Bank beslist voor de toepassing van deze landsverordening of een handeling of een samenstel van handelingen al dan niet uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf, het schadeverzekeringsbedrijf of een andersoortig bedrijf vormt en of een handeling of samenstel van handelingen al dan niet uitoefening van het verzekeringsbedrijf vanuit een vestiging in Sint Maarten vormt. Zij beslist ambtshalve dan wel op schriftelijk verzoek van degene die de handeling of het samenstel van handelingen verricht of voornemens is te verrichten.

  • 2. De Bank beslist tot welke van de in artikel 3 genoemde schadegroepen een overeenkomst van schadeverzekering behoort. Zij beslist ambtshalve dan wel op schriftelijk verzoek van de verzekeraar die de overeenkomst van schadeverzekering sluit of voornemens is te sluiten.

  • 3. De Bank deelt haar ingevolge het eerste of tweede lid genomen beslissing bij aangetekende brief aan de betrokkene mee.

  • 4. De Bank is bevoegd bij een ieder van wie zij vermoedt dat hij het verzekeringsbedrijf uitoefent, alle inlichtingen in te winnen die redelijkerwijze nodig geacht kunnen worden om zulks te beoordelen.

  • 5. Een ieder is verplicht de inlichtingen die ingevolge het vierde lid bij hem worden ingewonnen, binnen een door de Bank te stellen termijn te verstrekken.

  • 6. De Bank is ter verkrijging van de in het vierde lid bedoelde inlichtingen bevoegd inzage te nemen of door personen, door haar bij uitdrukkelijke en bijzondere volmacht aangewezen, te doen nemen van de boeken en zakelijke bescheiden van degene van wie de Bank vermoedt dat hij het verzekeringsbedrijf uitoefent.

  • 7. Hij die de in het zesde lid bedoelde boeken en zakelijke bescheiden onder zich heeft, is desgevorderd verplicht deze tot inzage over te leggen.

Artikel 5

Deze landsverordening is, tenzij daaruit anders voortvloeit, van toepassing op:

  • a.

    verzekeraars met zetel in Sint Maarten;

  • b.

    verzekeraars met zetel in het buitenland voor wat betreft het verzekeringsbedrijf dat zij vanuit een vestiging in Sint Maarten uitoefenen.

Artikel 6

  • 1. Als verzekeraars worden niet beschouwd:

    • a.

      het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen;

    • b.

      fondsen, ingesteld door of vanwege het daartoe bevoegde gezag van het land en die uitsluitend strekken ten bate van hen die in dienst van het gezag staan of gestaan hebben en hun betrekkingen.

  • 2. Als uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf wordt niet beschouwd het sluiten of afwikkelen van overeenkomsten als bedoeld in artikel 1, tweede lid.

  • 3. Als uitoefening van het verzekeringsbedrijf wordt, met inachtneming van het vierde lid, niet beschouwd het sluiten of afwikkelen van overeenkomsten van verzekering voor eigen rekening door ondernemingspensioenfondsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen, die krachtens die landsverordening aan het toezicht van de Bank zijn onderworpen.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is slechts van toepassing voor zover een ondernemingspensioenfonds handelt ter uitvoering van:

    • a.

      een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen;

    • b.

      een vrijwillige pensioenvoorziening ten behoeve van een deelnemer in het ondernemingspensioenfonds, mits die voorziening past binnen het raam van de regeling die voor de categorie waartoe de deelnemer behoort, in het ondernemingspensioenfonds geldt ter uitvoering van een toezegging als onder a bedoeld;

    • c.

      een regeling krachtens welke de voor een deelnemer bestaande pensioenvoorziening bij beëindiging van diens deelnemerschap vrijwillig wordt voortgezet.

Artikel 7

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen categorieën van verzekeraars worden aangewezen, waarop deze landsverordening geheel of gedeeltelijk niet van toepassing is. Deze aanwijzing kan onder voorwaarden geschieden en zij kan worden ingetrokken.

Artikel 8

Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld, waarbij aan de ondernemingen of een nader te omschrijven categorie van de ondernemingen die voor eigen rekening overeenkomsten van verzekering sluiten tot het doen van uitkeringen in natura in verband met het overlijden van de mens, ook al wordt met de bedrijfsuitoefening het maken van winst niet beoogd, de verplichting wordt opgelegd, zich bij de Bank aan te melden en aan de Bank de door haar te bepalen financiële gegevens over te leggen. Daarbij kunnen tevens de artikelen 28 tot en met 30, 32, 76 en hoofdstuk XI van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen ten aanzien van de betrokken ondernemingen nadere voorschriften worden gegeven.

HOOFDSTUK II De toegang tot het verzekeringsbedrijf

AFDELING 1 Algemene bepalingen

Artikel 9

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      zonder vergunning van de Bank het verzekeringsbedrijf uit te oefenen;

    • b.

      het schadeverzekeringsbedrijf uit te oefenen in een schadegroep waarvoor de Bank geen vergunning heeft verleend;

    • c.

      een ander bedrijf dan hetzij het levensverzekeringsbedrijf hetzij het schadeverzekeringsbedrijf uit te oefenen.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, is niet van toepassing met betrekking tot het herverzekeren door een direkte verzekeraar van risico's die door een andere verzekeraar zijn gedekt.

Artikel 10

  • 1. Een vergunning voor de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf wordt per schadegroep verleend.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel b, mogen in de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf naast de risico's die behoren tot de schadegroep waarvoor een vergunning is verleend, tevens risico's worden verzekerd die behoren tot schadegroepen waarvoor geen vergunning is verleend, mits deze risico's naar het oordeel van de Bank als bijkomende risico's kunnen worden beschouwd omdat zij:

    • a.

      samenhangen met het hoofdrisico dat behoort tot de schadegroep waarvoor een vergunning is verleend;

    • b.

      betrekking hebben op het belang of het gevaarsobject dat is verzekerd tegen het hoofdrisico; en

    • c.

      worden verzekerd bij dezelfde overeenkomst als het hoofdrisico.

  • 3. Kredietverzekering, borgtochtverzekering en rechtsbijstandverzekering mogen elk slechts worden gesloten bij een overeenkomst waarbij uitsluitend de onder de betrokken verzekering gedekte risico's zijn verzekerd.

Artikel 11

  • 1. De Bank verleent een vergunning aan ieder die tot haar genoegen heeft aangetoond dat hij voldoet aan de bij of krachtens deze landsverordening gestelde eisen voor het verkrijgen van de vergunning.

  • 2. Een vergunning wordt aangevraagd door indiening van een aanvraagformulier bij de Bank. De Bank stelt het model van het aanvraagformulier vast.

  • 3. Indien voor de eerste maal een vergunning wordt aangevraagd, legt de aanvrager aan de Bank over een authentiek afschrift van zijn akte van oprichting en van zijn statuten, een exemplaar van zijn reglementen alsmede een lijst met namen en adressen van zijn bestuurders en commissarissen.

Artikel 12

  • 1. Bij het aanvragen van een vergunning legt de aanvrager aan de Bank een programma van werkzaamheden ter beoordeling voor.

  • 2. Met betrekking tot het programma van werkzaamheden worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, nadere regelen gesteld, die kunnen verschillen naar gelang:

    • a.

      de zetel van de aanvrager zich in Sint Maarten dan wel in het buitenland bevindt;

    • b.

      een vergunning wordt aangevraagd voor de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf dan wel voor de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf.

Artikel 13

Een aanvrager die voornemens is overeenkomsten te sluiten tot dekking van de wettelijke aansprakelijkheid, voortvloeiende uit het gebruik van motorrijtuigen, voegt bij zijn aanvraag eveneens een door hem ondertekende verklaring dat zijn voorwaarden van verzekering in de zin van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen voldoen aan de in die landsverordening gestelde eisen. De Bank stelt het model van de verklaring vast.

Artikel 14

Indien de stukken die bij het aanvragen van een vergunning zijn overgelegd, de Bank aanleiding geven tot het maken van opmerkingen, stelt zij de aanvrager in de gelegenheid op deze opmerkingen binnen een door haar te stellen redelijke termijn te antwoorden.

Artikel 15

  • 1. De Bank deelt binnen twee maanden na ontvangst van de vereiste gegevens, bewijsstukken en inlichtingen, haar beslissing op de aanvraag van een vergunning bij aangetekende brief aan de aanvrager mee.

  • 2. De vergunning wordt geweigerd indien de Bank van oordeel is dat de aanvrager niet heeft aangetoond dat hij aan de bij of krachtens deze landsverordening gestelde eisen voor het verkrijgen van de vergunning voldoet. De beslissing van de Bank is met redenen omkleed.

  • 3. De Bank maakt haar beslissing tot het verlenen van een vergunning bekend in de Landscourant.

  • 4. In de maand januari van elk jaar plaatst de Bank in de Landscourant een lijst van verzekeraars, onder vermelding van hun zetel, die op 31 december daaraan voorafgaand in het bezit waren van de vereiste vergunningen. Bij de verzekeraars die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefenen, worden de schadegroepen vermeld waarvoor vergunning is verleend. Bij de verzekeraars met zetel in het buitenland wordt tevens de naam en de plaats van kantoorvestiging van de vertegenwoordiger vermeld.

AFDELING 2 Bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in Sint Maarten

Artikel 16

  • 1. Een onderneming tot uitoefening van het verzekeringsbedrijf, met zetel in Sint Maarten, dient de rechtsvorm van naamloze vennootschap, besloten vennootschap of onderlinge waarborgmaatschappij te bezitten.

  • 2. Het dagelijks beleid van een verzekeraar wordt bepaald door ten minste twee personen.

  • 3. Een verzekeraar die de rechtsvorm van naamloze vennootschap of besloten vennootschap bezit, heeft een raad van commissarissen, die uit drie of meer natuurlijke personen bestaat.

  • 4. De in het derde lid bedoelde raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur van de verzekeraar en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Hij staat het bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.

  • 5. Omtrent de taak en de bevoegdheid van de raad van commissarissen en zijn leden kunnen de statuten van de verzekeraar aanvullende bepalingen bevatten.

  • 6. De Bank kan aan een verzekeraar van het bepaalde in het tweede of derde lid geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen en aan deze ontheffing voorwaarden verbinden. Een ontheffing kan worden ingetrokken.

Artikel 17

  • 1. De personen die het dagelijkse beleid van een verzekeraar bepalen, dienen naar het oordeel van de Bank te beschikken over voldoende bekwaamheid tot het uitoefenen van het verzekeringsbedrijf.

  • 2. De handelingen en de antecedenten van de personen die het beleid van de verzekeraar bepalen of mede bepalen, mogen de Bank geen aanleiding geven tot het oordeel dat de belangen van hen die als verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van verzekering, gesloten of te sluiten met de verzekeraar, in gevaar zouden kunnen komen.

Artikel 18

Ingeval het waarborgkapitaal van een onderlinge waarborgmaatschappij in aandelen is verdeeld, mogen aandeelbewijzen niet worden uitgegeven tenzij, indien het een aandeel op naam betreft, ten minste een tiende gedeelte van het volle bedrag, en indien het aandeel toonder betreft, ten minste het volle bedrag, is gestort.

Artikel 19

Een onderneming tot uitoefening van het verzekeringsbedrijf met zetel in Sint Maarten, die een vergunning aanvraagt, dient te beschikken over:

  • a.

    het minimum bedrag van de solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 36, derde lid, dan wel - ingeval de onderneming reeds een of meer vergunningen voor de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf bezit - over de ingevolge artikel 36, tweede lid, vereiste solvabiliteitsmarge indien deze hoger is dan bedoeld minimum bedrag;

  • b.

    voldoende financiële middelen tot dekking van de te verwachten kosten, verbonden aan de inrichting van de administratie en van het productienet voor de bedrijfsuitoefening waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

AFDELING 3 Bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in het buitenland

Artikel 19a

Een verzekeraar met zetel in het buitenland, die reeds op 1 januari 1990 vanuit zijn vestigingen in Sint Maarten zowel het levensverzekeringsbedrijf als het schadeverzekeringsbedrijf in de schadegroep Ongevallen- en ziekteverzekering uitoefende, mag dit, in afwijking van artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel c, na de inwerkingtreding van deze landsverordening blijven doen mits het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf ten genoegen van de Bank is gescheiden van het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf.

Artikel 20

  • 1. Het is een verzekeraar met zetel in het buitenland, die buiten Sint Maarten zowel het levensverzekeringsbedrijf als het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent, verboden vanuit een vestiging in Sint Maarten het levensverzekeringsbedrijf uit te oefenen, tenzij op de verzekeraar artikel 19a van toepassing is.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor een verzekeraar die reeds op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening vanuit zijn vestigingen in Sint Maarten uitsluitend het levensverzekeringsbedrijf uitoefent.

Artikel 21

Een verzekeraar met zetel in het buitenland, die een vergunning aanvraagt, dient:

  • a.

    naar het recht van de Staat van zijn zetel rechtspersoon te zijn;

  • b.

    in de Staat van zijn zetel bevoegd te zijn tot uitoefening van het verzekeringsbedrijf waarop zijn aanvraag van een vergunning betrekking heeft en dit bedrijf aldaar daadwerkelijk uit te oefenen sedert ten minste vijf jaren, direct voorafgaande aan het tijdstip waarop de aanvraag wordt ingediend;

  • c.

    met betrekking tot zijn gehele verzekeringsbedrijf, waar dit ook wordt uitgeoefend, over een solvabiliteitsmarge te beschikken, die ten minste overeenkomt met de krachtens artikel 36, eerste tot en met derde lid, vereiste solvabiliteitsmarge.

Artikel 22

  • 1. Een verzekeraar met zetel in het buitenland, die een vergunning aanvraagt, dient voorts:

    • a.

      bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen waarden volgens de daarbij te stellen regels als solvabiliteitsfonds aan te houden in Sint Maarten, van ten minste een bij dat landsbesluit voor het levensverzekeringsbedrijf, het schadeverzekeringsbedrijf en de verzekeraars, bedoeld in artikel 19a, afzonderlijk vast te stellen bedrag;

    • b.

      te beschikken over voldoende financiële middelen tot dekking van de te verwachten kosten, verbonden aan de inrichting van de administratie en van het productienet in Sint Maarten.

  • 2. In het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan worden voorgeschreven dat de verzekeraar voor bepaalde handelingen, betreffende het solvabiliteitsfonds, bedoeld in het eerste lid onder a, toestemming van de Bank behoeft.

Artikel 23

  • 1. De verzekeraar met zetel in het buitenland stelt als zijn vertegenwoordiger een natuurlijk persoon of een rechtspersoon aan, die zijn woonplaats onderscheidenlijk zijn zetel in Sint Maarten heeft.

  • 2. De vertegenwoordiger heeft ten aanzien van de uitoefening van het verzekeringsbedrijf vanuit de vestigingen in Sint Maarten van rechtswege alle bevoegdheden die de verzekeraar bezit. Hij is verplicht daarvan gebruik te maken voor zover de Bank dat van hem eist.

  • 3. De vertegenwoordiger is gehouden namens de verzekeraar tot voldoen aan de bij krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften. Het ontbreken van de vertegenwoordiger of zijn in gebreke zijn ontslaat de verzekeraar niet van de verplichting te voldoen aan deze voorschriften.

  • 4. Is de vertegenwoordiger rechtspersoon, dan wijst hij op zijn beurt een natuurlijk persoon aan, die in Sint Maarten zijn woonplaats heeft en die hem bij uitsluiting van ieder ander vertegenwoordigt in de uitoefening van zijn bevoegdheden en in de nakoming van zijn uit deze landsverordening voortvloeiende verplichtingen.

  • 5. Als plaats van vestiging van de verzekeraar in Sint Maarten geldt het kantoor van zijn vertegenwoordiger.

  • 6. Artikel 17 is van overeenkomstige toepassing op de natuurlijke persoon die als vertegenwoordiger is aangesteld en op de natuurlijke persoon, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 24

  • 1. Bij het aanvragen van de eerste vergunning legt de verzekeraar aan de Bank over, de akte van aanstelling van zijn vertegenwoordiger alsook, indien de vertegenwoordiger rechtspersoon is, een authentiek afschrift van de akte van oprichting en van de statuten van deze rechtspersoon, een uittreksel uit diens inschrijving in het handelsregister en de akte van aanstelling van de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 23, vierde lid.

  • 2. De modellen van de akten van aanstelling, bedoeld in het eerste lid, worden door de Bank vastgesteld.

HOOFDSTUK III De uitoefening van het verzekeringsbedrijf

AFDELING 1 Algemene bepalingen

Artikel 25

  • 1. Een verzekeraar doet het boekjaar gelijk lopen met het kalenderjaar.

  • 2. De Bank is bevoegd van het bepaalde in het eerste lid ontheffing te verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden en zij kan worden ingetrokken.

Artikel 26

  • 1. Een verzekeraar dient binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar bij de Bank staten in, die tezamen een duidelijk beeld geven van het door de verzekeraar gevoerde beheer en van zijn financiële toestand. Een verzekeraar dient voorts binnen de door de Bank te bepalen termijn een of meer van deze staten in, indien de Bank dit voor de vervulling van de haar bij of krachtens deze landsverordening opgelegde taak mocht verlangen. De indiening geschiedt in tweevoud en voor wat betreft de staten die ingevolge het zesde lid, laatste volzin, openbaar worden gemaakt, in drievoud, tenzij de Bank andere aantallen vaststelt.

  • 2. Een verzekeraar doet de staten vergezeld gaan van een verklaring van een externe deskundige als bedoeld in artikel 121 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ten bewijze dat de staten door hem zijn onderzocht of, indien het staten betreft als bedoeld in het derde lid, in zijn onderzoek zijn betrokken, waarmerkt de deskundige de staten. De verzekeraar is verplicht bij de opdracht tot het onderzoek de deskundige schriftelijk te machtigen aan de Bank onverwijld schriftelijk alle inlichtingen te verstrekken, die redelijkerwijs geacht kunnen worden nodig te zijn voor de vervulling van de aan de Bank bij of krachtens deze landsverordening opgelegde taak. De Bank doet de verzekeraar afschrift toekomen van alle ontvangen stukken.

  • 3. Met betrekking tot het levensverzekeringsbedrijf behelst een van de staten het actuariële verslag, terwijl in een andere staat de sterftevergelijking is opgenomen. Deze staten worden voorzien van een verklaring van de actuaris, waarmee deze bevestigt dat hij zich ervan heeft overtuigd dat de in het actuariële verslag genoemde voorzieningen juist zijn vastgesteld en de sterftevergelijking juist is weergegeven. Ten bewijze van een en ander waarmerkt de actuaris de betrokken staten. Hij is bevoegd zijn verklaring nader toe te lichten of op enig punt een voorbehoud te maken.

  • 4. Tot het afgeven van de verklaring, bedoeld in het tweede, onderscheidenlijk derde lid, is slechts een deskundige onderscheidenlijk een actuaris bevoegd, tegen wie de Bank bij de verzekeraar geen bezwaar heeft gemaakt.

  • 5. De Bank kan tegen de aanwijzing of handhaving van een deskundige of een actuaris bezwaar maken indien de betrokkene naar haar oordeel niet of niet meer de nodige waarborgen biedt dat hij de hem toevertrouwde taak naar behoren zal vervullen. Het bezwaar wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de betrokken verzekeraar en van de betrokken deskundige of actuaris.

  • 6. De modellen van de staten worden voor het levensverzekeringsbedrijf en voor het schadeverzekeringsbedrijf bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld. Daarbij wordt bepaald welke staten openbaar moeten worden gemaakt.

  • 7. De verzekeraar legt de openbaar te maken staten op zijn kantoren in Sint Maarten ter inzage van een ieder tot 18 maanden na afloop van het boekjaar waarop de staten betrekking hebben. Tot zolang verstrekt hij een ieder op diens verzoek een afschrift tegen ten hoogste de kostprijs daarvan.

Artikel 27

  • 1. Een verzekeraar met zetel in Sint Maarten dient binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar een jaarverslag in tweevoud bij de Bank in. Het jaarverslag geeft een getrouw beeld van de toestand op de balansdatum en de gang van zaken gedurende het boekjaar. Het bevat mede inlichtingen omtrent gebeurtenissen van bijzondere betekenis, die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden, terwijl voorts mededelingen worden gedaan over de verwachte gang van zaken. Het jaarverslag mag niet in strijd zijn met de jaarrekening.

  • 2. Een verzekeraar met zetel in het buitenland dient zijn jaarrekening en jaarverslag, betreffende zijn gehele bedrijf, waar dit ook wordt uitgeoefend, in tweevoud bij de Bank in zodra hij deze jaarstukken openbaar moet hebben gemaakt of krachtens het recht van de Staat van zijn zetel openbaar moet hebben gemaakt.

  • 3. Ten aanzien van de jaarstukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 26, zevende lid, van toepassing.

Artikel 28

  • 1. Een verzekeraar verstrekt aan de Bank binnen de door deze te bepalen termijn de inlichtingen die zij voor de vervulling van de haar bij of krachtens deze landsverordening opgelegde taak mocht verlangen.

  • 2. Het eerste lid is tevens van toepassing op:

    • a.

      de ondernemingen of instellingen die met een verzekeraar met zetel in Sint Maarten in een groep zijn verbonden;

    • b.

      de ondernemingen of instellingen die rechtstreeks of middellijk voor meer dan 50% in een verzekeraar met zetel in Sint Maarten deelnemen.

Artikel 29

  • 1. De Bank is bevoegd getuigen en deskundigen alsmede bestuurders en commissarissen van een verzekeraar en van een onderneming of instelling als bedoeld in artikel 28, tweede lid, en de vertegenwoordiger op te roepen. Indien de vertegenwoordiger rechtspersoon is, geldt deze bevoegdheid ten aanzien van zijn bestuurders en commissarissen en ten aanzien van de door hem overeenkomstig artikel 23, vierde lid, aangewezen natuurlijke persoon.

  • 2. Deze personen zijn verplicht op die oproeping te verschijnen.

  • 3. De oproeping geschiedt op de wijze door de Bank te bepalen.

  • 4. Bij oproeping door middel van dagvaarding wordt de tussenkomst van het openbaar ministerie ingeroepen en vinden de bepalingen aangaande het dagvaarden van getuigen en deskundigen in strafzaken overeenkomstige toepassing.

  • 5. Indien de opgeroepene niet op de dagvaarding verschijnt, kan de Bank daarvan proces-verbaal opmaken. Zij kan hem andermaal doen dagvaarden en daarbij een bevel tot medebrenging voegen of zodanig bevel laten uitvaardigen. Tot het ten uitvoer leggen van zodanig bevel verleent het openbaar ministerie zijn tussenkomst; de Bank richt het verzoek daartoe tot de officier van justitie, hoofd van het parket bij het Gerecht.

  • 6. De getuigen en de deskundigen zijn verplicht getuigenis af te leggen, onderscheidenlijk hun taak onpartijdig en naar beste weten te verrichten, een en ander behoudens geldige redenen van verschoning overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering. De overige in het eerste lid bedoelde personen zijn verplicht alle gevraagde inlichtingen te verschaffen.

  • 7. De Bank is bevoegd de getuigen en de deskundigen de eed of de belofte af te nemen.

  • 8. Het afnemen van verhoren van getuigen en deskundigen alsook van de overige in het eerste lid bedoelde personen geschiedt op een plaats, door de Bank te bepalen. De Bank kan een of meer van haar directieleden of functionarissen die belast zijn met de uitvoering van deze landsverordening, machtigen een verhoor als in de eerste volzin bedoeld, af te nemen. Het afnemen van de eed of de belofte geschiedt echter steeds door een directielid.

  • 9. Aan getuigen en deskundigen wordt op hun verzoek een door de Bank te bepalen vergoeding toegekend.

Artikel 30

  • 1. De Bank is bevoegd inzage te nemen of door personen, door haar bij uitdrukkelijke en bijzondere volmacht aangewezen, te doen nemen van de boeken en zakelijke bescheiden van een verzekeraar, van een vertegenwoordiger of van een gevolmachtigde van een verzekeraar.

  • 2. De verzekeraar, de vertegenwoordiger en iedere gevolmachtigde van de verzekeraar zijn verplicht de boeken en zakelijke bescheiden over te leggen, wanneer de Bank of door haar overeenkomstig het eerste lid aangewezen personen daarom vragen.

Artikel 31

  • 1. Indien de Bank dit noodzakelijk acht in het belang van degenen die als verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van verzekering, gesloten of te sluiten door een verzekeraar, kan zij deze verzekeraar bij aangetekende brief een met redenen omklede aanwijzing geven.

  • 2. De verzekeraar is verplicht de aanwijzing binnen de door de Bank gestelde termijn op te volgen.

  • 3. Indien de Bank niet binnen 14 dagen na dagtekening van de aanwijzing een haar bevredigend antwoord van de verzekeraar heeft ontvangen of naar het oordeel van de Bank niet of onvoldoende aan haar aanwijzing is gevolg gegeven, kan zij:

    • a.

      de verzekeraar bij aangetekende brief aanzeggen, dat vanaf een bepaald tijdstip alle of bepaalde organen van de verzekeraar, daaronder voor de toepassing van dit artikel de vertegenwoordiger begrepen, hun bevoegdheden slechts mogen uitoefenen na goedkeuring door een of meer door de Bank aangewezen personen, welke aanzegging terstond van kracht wordt;

    • b.

      de verzekeraar bij aangetekende brief aanzeggen, dat de Bank zal overgaan tot bekendmaking van de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid. Deze bekendmaking geschiedt in de Landscourant alsmede in een of meer dagbladen ter keuze van de Bank. Bij de bekendmaking wordt, indien de verzekeraar dat verzoekt, tevens de correspondentie bekend gemaakt, die naar aanleiding van de aanwijzing tussen de Bank en de verzekeraar is gevoerd.

  • 4. Indien het in het eerste lid bedoelde belang onverwijld ingrijpen noodzakelijk maakt, kan de Bank zonder toepassing van het eerste lid onmiddellijk uitvoering geven aan onderdeel a van het derde lid, nadat zij de verzekeraar in de gelegenheid heeft gesteld zijn mening over de onmiddellijke uitvoering te geven. In dat geval is een aanzegging als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, met redenen omkleed.

  • 5. De organen van de verzekeraar zijn verplicht de door de Bank aangewezen personen alle medewerking te verlenen. De Bank kan de betrokken organen van de verzekeraar toestaan bepaalde handelingen zonder haar machtiging te verrichten.

  • 6. De door de Bank aangewezen personen oefenen hun bevoegdheden uit gedurende ten hoogste twee jaren na verzending van de aanzegging, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, behoudens de bevoegdheid van de Bank om deze termijn te verlengen telkens voor ten hoogste een jaar. Van zodanige verlenging doet de Bank aan de verzekeraar mededeling bij aangetekende brief. De verlenging wordt terstond van kracht. De Bank kan te allen tijde de door haar aangewezen personen door andere vervangen.

  • 7. Voor schade tengevolge van handelingen die zijn verricht in strijd met een aanzegging als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, zijn degenen die deze handelingen als orgaan van de verzekeraar verrichten, persoonlijk aansprakelijk tegenover de verzekeraar. De verzekeraar - of de Bank namens de verzekeraar - kan de ongeldigheid van deze handelingen inroepen, indien de wederpartij wist dat de vereiste goedkeuring ontbrak of daarvan niet onkundig kon zijn.

  • 8. De Bank trekt in elk geval de maatregel, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, in zodra zij van oordeel is, dat het in het eerste lid bedoelde belang deze maatregel niet langer noodzakelijk maakt. Zij stelt de verzekeraar van de intrekking bij aangetekende brief in kennis.

  • 9. Het besluit tot bekendmaking van een aanwijzing, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt pas van kracht, wanneer het onherroepelijk is geworden. Indien de verzekeraar na de bekendmaking alsnog voldoet aan de aanwijzing dan wel indien de Bank de aanwijzing intrekt, zal de Bank hiervan op dezelfde wijze als bij de voorafgegane bekendmaking kennis geven.

  • 10. De kosten en beloning van de door de Bank aangewezen personen, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, en de kosten van de bekendmakingen bedoeld in het derde lid, onderdeel b, en het negende lid, laatste volzin, komen ten laste van de betrokken verzekeraar.

Artikel 32

  • 1. Een verzekeraar legt elke voorgenomen wijziging van zijn statuten en reglementen en elke wijziging in de samenstelling van zijn bestuur en raad van commissarissen vooraf ter goedkeuring voor aan de Bank.

  • 2. Een verzekeraar legt een authentiek afschrift van elke wijziging van zijn statuten en een door zijn bestuur gewaarmerkt afschrift van elke wijziging van zijn reglementen aan de Bank over en brengt elke wijziging in de samenstelling van zijn bestuur en raad van commissarissen ter kennis van de Bank, een en ander binnen 14 dagen na de totstandkoming van de wijziging.

  • 3. Een verzekeraar die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent, doet van elke wijziging van zijn algemene en bijzondere polisvoorwaarden, van zijn tarieven en van de technische grondslagen voor de berekening van zijn tarieven binnen 14 dagen na de totstandkoming daarvan opgave aan de Bank.

Artikel 33

  • 1. De Bank brengt jaarlijks, vóór 1 september, verslag uit aan de minister over haar werkzaamheden en bevindingen in de uitoefening van de haar bij deze landsverordening opgedragen taak. In het verslag worden niet opgenomen de door haar uitgebrachte adviezen die niet bekend zijn gemaakt, noch wordt ten aanzien van afzonderlijke verzekeraars melding gemaakt van inlichtingen die niet in de openbaar te maken staten, bedoeld in artikel 26, zesde lid, laatste volzin, zijn opgenomen. Een oordeel over enige verzekeraar wordt in dit verslag niet kenbaar gemaakt.

  • 2. Het verslag wordt door de zorg van de Bank openbaar gemaakt.

AFDELING 2 Bepalingen omtrent de technische voorzieningen

Artikel 34

  • 1. Een verzekeraar is verplicht toereikende technische voorzieningen aan te houden. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen ter zake voor het levensverzekeringsbedrijf en voor het schadeverzekeringsbedrijf nadere regelen worden gesteld.

  • 2. De technische voorzieningen dienen volledig door waarden te zijn gedekt. De Bank kan tegen de aard en de waardering van deze waarden bezwaar maken, aan welk bezwaar de verzekeraar dient tegemoet te komen.

  • 3. De waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen moeten in dezelfde muntsoort kunnen worden te gelde gemaakt of geïnd als die waarin de verplichtingen luiden. Zij moeten in Sint Maarten aanwezig zijn, met dien verstande dat dit ten aanzien van verzekeraars met zetel in Sint Maarten slechts geldt voor de waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen voor de vanuit de vestigingen in Sint Maarten aangegane verplichtingen.

    Waarden die bestaan uit schuldvorderingen, zijn in Sint Maarten aanwezig indien zij aldaar kunnen worden geïnd.

  • 4. De Bank verleent een verzekeraar op diens verzoek ontheffing van het bepaalde in de eerste of tweede volzin van het derde lid mits de belangen van de verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen zich naar haar oordeel daartegen niet verzetten. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden en zij kan worden ingetrokken.

  • 5. Een vordering op een herverzekeraar uit hoofde van een door een verzekeraar als verzekeringnemer gesloten overeenkomst van herverzekering komt als waarde, bedoeld in het derde lid, in aanmerking voor zover het naar het oordeel van de Bank aannemelijk is dat de vordering in Sint Maarten zal worden voldaan of anders de desbetreffende schade door de verzekeraar in het buitenland moet worden vergoed. Het bepaalde in de vorige volzin is eveneens van toepassing op een toekomstige vordering op de herverzekeraar mits de vordering betrekking heeft op een reeds bekende maar nog niet afgewikkelde schade. Bij de berekening van de hoogte van de vorderingen op de herverzekeraar worden de bedragen die de verzekeraar aan de herverzekeraar verschuldigd is, in mindering gebracht op het totale bedrag van de vorderingen.

  • 6. Ten aanzien van vorderingen op herverzekeraars als bedoeld in het vijfde lid, is het bepaalde in het derde lid, tweede volzin, niet van toepassing.

Artikel 35

  • 1. De waarden die dienen tot dekking van de technische voorzieningen voor de vanuit de vestigingen in Sint Maarten aangegane verplichtingen, worden door de verzekeraar als zodanig geadministreerd. Een verzekeraar als in artikel 19a, onderscheidt in deze administratie de waarden, behorende tot het door hem uitgeoefende levensverzekeringsbedrijf, van de waarden, behorende tot het door hem uitgeoefende schadeverzekeringsbedrijf.

  • 2. In een van de staten, bedoeld in artikel 26, vermeldt de verzekeraar de bedragen die de in het eerste lid bedoelde waarden per categorie, als aangegeven in de staat, in totaal belopen.

AFDELING 3 Bepalingen omtrent de solvabiliteitsmarge van verzekeraars met zetel in Sint Maarten

Artikel 36

  • 1. Een verzekeraar met zetel in Sint Maarten die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent, dient te beschikken over een solvabiliteitsmarge die tenminste 4% van de voorziening voor verzekeringsverplichtingen aan het einde van het voorgaande boekjaar beloopt, zonder dat rekening wordt gehouden met de herverzekering van deze verplichtingen.

  • 2. Een verzekeraar met zetel in Sint Maarten die het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent, dient te beschikken over een solvabiliteitsmarge die ten minste 15% van de in het voorgaande boekjaar geboekte bruto premie beloopt.

  • 3. De solvabiliteitsmarge beloopt evenwel ten minste een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor levensverzekeraars onderscheidenlijk schadeverzekeraars vast te stellen bedrag.

  • 4. In een krachtens artikel 26, zesde lid, vast te stellen model van een staat wordt bepaald welke vermogensbestanddelen de solvabiliteitsmarge kunnen vormen, welke vermogensbestanddelen daarbij een aftrek dienen te vormen, alsmede de mate waarin en de voorwaarden waaronder een en ander geschiedt. De Bank kan tegen de waardering van de vermogensbestanddelen bezwaar maken.

  • 5. Indien een verzekeraar met zetel in Sint Maarten weet of redelijkerwijze kan voorzien dat zijn solvabiliteitsmarge niet voldoet of zal voldoen aan de eisen die daaraan krachtens het eerste tot en met derde lid zijn gesteld, doet hij hiervan terstond aan de Bank mededeling.

AFDELING 4 Aanvullende bepalingen omtrent verzekeraars met zetel in het buitenland

Artikel 37

Een verzekeraar met zetel in het buitenland voert op het kantoor van zijn vertegenwoordiger de boekhouding van het bedrijf dat hij in Sint Maarten uitoefent en bewaart aldaar de zakelijke bescheiden met betrekking tot dat bedrijf.

Artikel 38

  • 1. Ontslag van de vertegenwoordiger is niet geldig tenzij het gepaard gaat met de aanstelling van een opvolger. Het ontslag gaat niet in voordat de akten van ontslag en van aanstelling van de opvolger aan de Bank zijn overgelegd en deze aan het bestuur van de verzekeraar schriftelijk heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar heeft.

  • 2. De vertegenwoordiger die heeft bedankt, behoudt zijn hoedanigheid totdat hij van zijn bedanken kennis heeft gegeven aan de Bank en deze aan het bestuur van de verzekeraar schriftelijk heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar heeft.

Artikel 39

  • 1. Een vertegenwoordiger houdt vanaf de dag van zijn faillietverklaring of ondercuratelestelling van rechtswege op vertegenwoordiger te zijn.

  • 2. De aanwijzing, bedoeld in artikel 23, vierde lid, vervalt van rechtswege vanaf de dag van faillietverklaring of ondercuratelestelling van de aangewezen natuurlijke persoon alsmede vanaf de dag van faillietverklaring van de vertegenwoordiger.

Artikel 40

  • 1. Van het overlijden, de faillietverklaring of de ondercuratelestelling van de vertegenwoordiger of de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 23, vierde lid, alsmede van het ontslag van deze natuurlijke persoon, geeft de verzekeraar onderscheidenlijk de vertegenwoordiger binnen acht dagen aan de Bank kennis. Dezelfde verplichting rust op de verzekeraar ingeval hij een rechtspersoon als zijn vertegenwoordiger heeft aangewezen en deze rechtspersoon is ontbonden.

  • 2. In de gevallen, genoemd in het eerste lid, alsmede in het geval dat de vertegenwoordiger heeft bedankt, stelt de verzekeraar of wijst de vertegenwoordiger binnen een door de Bank te bepalen termijn een nieuwe vertegenwoordiger onderscheidenlijk een andere natuurlijke persoon aan. Het bepaalde in artikel 24, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Zolang de vertegenwoordiger ontbreekt, wordt de verzekeraar geacht te zijn gevestigd bij hetv parket van de officier van justitie bij het Gerecht.

Artikel 41

Een vertegenwoordiger die rechtspersoon is, legt een authentiek afschrift van elke wijziging van zijn statuten aan de Bank over binnen 14 dagen na de totstandkoming van de wijziging.

Artikel 42

Indien een verzekeraar de beschikkingsbevoegdheid van zijn vertegenwoordiger ten aanzien van de waarden, behorende tot het in Sint Maarten uitgeoefende verzekeringsbedrijf, heeft beperkt, brengt de verzekeraar elke wijziging daarin binnen 14 dagen van de totstandkoming van de wijziging ter kennis van de Bank. Eenzelfde verplichting tot kennisgeving rust op de verzekeraar die de beschikkingsbevoegdheid van zijn vertegenwoordiger na diens aanstelling beperkt.

Artikel 43

  • 1. De Bank kan ieder die in Sint Maarten bemiddelt bij of op soortgelijke wijze meewerkt aan de totstandkoming van overeenkomsten van verzekering die verzekeraars met zetel in het buitenland in hun in het buitenland uitgeoefende bedrijf sluiten met in Sint Maarten woonachtige of gevestigde verzekeringnemers, verplichten aan de Bank periodiek schriftelijk opgave te doen van de aldus met zijn medewerking tot stand gekomen overeenkomsten. In deze opgave worden met betrekking tot elke overeenkomst vermeld de datum van sluiting, de naam en het adres van de betrokken verzekeraar en de bij de overeenkomst gedekte risico's en verschuldigde premies.

  • 2. De Bank stelt het model van de in het eerste lid bedoelde opgave vast.

Artikel 44

  • 1. De minister kan, de Bank gehoord, aan een verzekeraar met zetel in het buitenland voorschriften of een verbod opleggen ter zake van acquisitie in Sint Maarten van in de bedrijfsuitoefening vanuit een vestiging buiten Sint Maarten te sluiten overeenkomsten van verzekering.

  • 2. Onder acquisitie worden verstaan alle handelingen, strekkende tot het voorbereiden of tot stand brengen van overeenkomsten van verzekering.

  • 3. De minister vaardigt voorschriften of een verbod ter zake van acquisitie niet uit dan nadat de betrokken verzekeraar in de gelegenheid is gesteld zijn gevoelens daaromtrent schriftelijk aan de minister kenbaar te maken.

  • 4. Besluiten van de minister, houdende voorschriften of een verbod ter zake van acquisitie, en de intrekking daarvan, worden aan de verzekeraar bij aangetekende brief meegedeeld en bekendgemaakt in de Landscourant.

  • 5. Indien de verzekeraar beroep instelt tegen een besluit van de minister, houdende voorschriften of een verbod ter zake van acquisitie, wordt de bekendmaking van het besluit opgeschort.

  • 6. Het is verboden in Sint Maarten te bemiddelen bij of op enige andere wijze mee te werken aan de voorbereiding of de totstandkoming van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar aan wie een verbod van acquisitie is opgelegd, dan wel te handelen in strijd met de op grond van het eerste lid gegeven voorschriften omtrent acquisitie.

HOOFDSTUK IV Overdracht van rechten en verplichtingen uit overeenkomsten van levensverzekering

Artikel 45

  • 1. Een verzekeraar kan zijn rechten en verplichtingen uit alle of een deel van de overeenkomsten van levensverzekering slechts bij schriftelijke overeenkomst en met schriftelijke toestemming van de Bank aan een andere verzekeraar overdragen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is een verzekeraar bevoegd zijn rechten en verplichtingen uit een individuele overeenkomst van levensverzekering op schriftelijk verzoek van de verzekeringnemer over te dragen.

Artikel 46

  • 1. Een aanvraag van een verklaring van toestemming van de Bank tot overdracht van rechten en verplichtingen gaat vergezeld van een ontwerp-overeenkomst met alle ter toelichting dienende stukken. De verzekeraar verstrekt tevens de door de Bank verlangde aanvullende gegevens.

  • 2. Indien de Bank aanvankelijk geen bezwaren heeft tegen het ontwerp van tot de overdracht strekkende overeenkomst, geeft zij daarvan zo spoedig mogelijk na de ontvangst aan de verzekeraar kennis. Heeft zij aanvankelijk wel bezwaren, dan brengt zij deze bezwaren, met redenen omkleed, eveneens zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van de verzekeraar.

Artikel 47

  • 1. Indien de Bank tegen het ontwerp aanvankelijk geen bezwaren heeft of nadat aan deze bezwaren is tegemoetgekomen, maakt de verzekeraar zijn voornemen tot overdracht van rechten en verplichtingen bekend in de Landscourant en op andere door de Bank in het belang van de polishouders te bepalen wijze. Daarbij wordt mededeling gedaan van een door de Bank vast te stellen termijn, binnen welke de betrokken polishouders zich bij de Bank schriftelijk tegen de overdracht kunnen verzetten.

  • 2. Indien polishouders, vertegenwoordigende een vierde of meer van het betrokken verzekerde bedrag, zich binnen de gestelde termijn tegen de overdracht hebben verzet, kan een overdracht niet volgen, ook niet ten aanzien van hen die zich tegen de overdracht niet hebben verzet. De Bank doet daarvan mededeling aan de verzekeraar.

  • 3. Heeft de Bank alsnog bezwaren tegen de overdracht dan brengt zij deze bezwaren, met redenen omkleed, zo spoedig mogelijk na afloop van de gestelde termijn schriftelijk ter kennis van de verzekeraar.

  • 4. Indien zich niet binnen de gestelde termijn polishouders, vertegenwoordigende een vierde of meer van het betrokken verzekerde bedrag, tegen de overdracht verzet hebben en tegen de overdracht ook bij de Bank geen bezwaren bestaan of aan deze bezwaren is tegemoetgekomen, verleent de Bank de verzekeraar schriftelijk toestemming tot de overdracht. De overdracht kan dan volgen en is van kracht ten aanzien van alle belanghebbenden.

  • 5. De verzekeraar die zijn rechten en verplichtingen heeft overgedragen, maakt de overdracht bekend in de Landscourant, met vermelding van de datum waarop zij is geschied.

  • 6. In het tweede en vierde lid wordt onder het verzekerde bedrag verstaan het verzekerd kapitaal, vermeerderd met tienmaal de verzekerde jaarlijkse renten.

  • 7. Voor de toepassing van het eerste, tweede en vierde lid wordt onder polishouder verstaan de verzekeringnemer of zijn rechtsopvolger, doch indien een uitkering uit de verzekering opeisbaar is, de tot uitkering gerechtigde.

HOOFDSTUK V Overdracht van rechten en verplichtingen uit overeenkomsten van schadeverzekering

Artikel 48

Bij schriftelijke overeenkomst en met schriftelijke toestemming van de Bank kan een verzekeraar zonder toestemming van degenen die aan die overeenkomsten rechten kunnen ontlenen, zijn rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van schadeverzekering aan een andere verzekeraar overdragen. De overdracht kan betrekking hebben op alle of een deel van de overeenkomsten van schadeverzekering.

Artikel 49

  • 1. Op de aanvraag ter verkrijging van toestemming van de Bank tot de overdracht is artikel 46, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De Bank deelt zo spoedig mogelijk haar beslissing schriftelijk aan de verzekeraar mee. Een afwijzende beslissing wordt met redenen omkleed.

Artikel 50

  • 1. Indien met toestemming van de Bank overdracht van rechten en verplichtingen heeft plaatsgevonden, maakt de verzekeraar die zijn rechten en verplichtingen heeft overgedragen, de overdracht bekend in de Landscourant en op andere wijze, door de Bank te bepalen in het belang van diegenen die aan de betrokken overeenkomsten van schadeverzekering rechten kunnen ontlenen. De inhoud van deze bekendmakingen behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Bank.

  • 2. De overdracht wordt ten aanzien van alle andere belanghebbenden dan de betrokken verzekeraars van kracht met ingang van de dag, volgende op die van de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde bekendmaking.

  • 3. De bij een overdracht betrokken verzekeringnemers zijn gedurende 60 dagen na dagtekening van de in het eerste lid bedoelde bekendmaking bevoegd, de overeenkomst van schadeverzekering schriftelijk te beëindigen met ingang van de 61edag na die dagtekening. De verzekeraar geeft alsdan de vooruitbetaalde premie terug voor het gedeelte dat evenredig is aan het op genoemde dag nog niet verstreken gedeelte van de termijn waarvoor de premie werd betaald.

HOOFDSTUK VI Bijzondere maatregelen

Artikel 51

  • 1. Indien een verzekeraar met zetel in het buitenland niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 34 gestelde eisen met betrekking tot de technische voorzieningen, is de Bank bevoegd hem te verbieden om anders dan met schriftelijke machtiging van de Bank te beschikken over de in Sint Maarten aanwezige waarden.

  • 2. De beslissing waarbij het verbod wordt opgelegd, is met redenen omkleed en wordt door de Bank door middel van een deurwaardersexploot ter kennis van de verzekeraar gebracht.

  • 3. De verzekeraar dan wel de Bank, namens de verzekeraar, kan de ongeldigheid van een rechtshandeling, door de verzekeraar verricht in strijd met het verbod, inroepen indien de wederpartij het verbod kende of daarvan niet onkundig kon zijn.

  • 4. De Bank heft het verbod op zodra de verzekeraar weer voldoet aan de in het eerste lid bedoelde eisen. De Bank brengt de opheffing van het verbod bij aangetekende brief ter kennis van de verzekeraar.

Artikel 52

  • 1. Indien een verzekeraar met zetel in Sint Maarten niet meer beschikt over de ingevolge artikel 36, eerste of tweede lid, vereiste solvabiliteitsmarge, dient hij - tenzij het tweede lid van toepassing is - binnen een door de Bank te bepalen termijn bij de Bank een saneringsplan ter goedkeuring in, dat aangeeft op welke wijze en binnen welke termijn de solvabiliteitsmarge weer op vereiste omvang zal worden gebracht.

  • 2. Indien de solvabiliteitsmarge is gedaald of naar het oordeel van de Bank zal dalen beneden het krachtens artikel 36, derde lid, vereiste minimum bedrag, dient de verzekeraar bij de Bank binnen een door deze te bepalen termijn een financieringsplan ter goedkeuring in, dat aangeeft hoe op korte termijn de solvabiliteitsmarge weer op vereiste omvang zal worden gebracht.

  • 3. Ingeval het eerste lid reeds toepassing vond, geeft het financieringsplan tevens aan hoe het saneringsplan daarin is verwerkt.

  • 4. De Bank kan op verzoek van de verzekeraar wijzigingen in een goedgekeurd plan toestaan dan wel, bij gewijzigde omstandigheden, wijziging van het plan eisen of de goedkeuring intrekken.

Artikel 53

  • 1. De Bank is bevoegd in het geval, bedoeld in artikel 52, tweede lid, de vrije beschikking door de verzekeraar over zijn waarden, waar deze zich ook bevinden, te beperken of de verzekeraar te verbieden om anders dan met schriftelijke machtiging van de Bank te beschikken over deze waarden.

  • 2. Met betrekking tot de beperking en het verbod, bedoeld in het eerste lid, is artikel 51, tweede tot en met vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 54

Een verzekeraar wiens solvabiliteitsmarge niet voldoet aan de in artikel 36, eerste tot en met derde lid, gestelde eisen, doet aan de Bank binnen de door deze te bepalen termijn en op de door deze te bepalen wijze opgave van de in artikel 35 bedoelde waarden. Van elke wijziging die vervolgens in deze waarden wordt aangebracht, doet hij terstond schriftelijk mededeling aan de Bank.

HOOFDSTUK VII Intrekking van de vergunning

Artikel 55

De Bank is bevoegd een vergunning in te trekken indien de verzekeraar:

  • a.

    de bedrijfsuitoefening niet binnen zes maanden na de dag van afgifte van de vergunning heeft aangevangen;

  • b.

    om intrekking verzoekt;

  • c.

    niet meer voldoet aan de eisen die voor het verkrijgen van de vergunning zijn gesteld;

  • d.

    niet binnen de ingevolge artikel 52 door de Bank goedgekeurde termijn de solvabiliteitsmarge op de vereiste omvang heeft gebracht;

  • e.

    ernstig in gebreke blijft aan wettelijke voorschriften te voldoen; of

  • f.

    de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf dan wel de bedrijfsuitoefening in de betrokken schadegroep heeft gestaakt.

Artikel 56

  • 1. Het besluit tot intrekking van een vergunning is met redenen omkleed en wordt door de Bank door middel van een deurwaardersexploot ter kennis van de verzekeraar gebracht.

  • 2. De intrekking wordt eerst van kracht wanneer het daartoe strekkende besluit onherroepelijk is geworden.

  • 3. De Bank maakt, zodra de intrekking van kracht is geworden, het besluit bekend in de Landscourant. Zij kan, indien zij dit in het belang van verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen acht, het besluit eveneens op andere door haar te bepalen wijze bekend maken. De kosten van de bekendmakingen komen ten laste van de verzekeraar.

Artikel 57

De intrekking van een vergunning verplicht de verzekeraar het betrokken gedeelte van zijn bedrijf af te wikkelen. Hij blijft daarbij onderworpen aan de bepalingen van deze landsverordening.

Artikel 58

  • 1. Indien de Bank een vergunning intrekt op grond van artikel 55, onder c, d of e, beperkt zij de uitoefening van de bevoegdheid van de verzekeraar om over zijn waarden te beschikken of verbiedt zij hem om anders dan met haar schriftelijke machtiging over deze waarden te beschikken, voor zover dat niet al ingevolge artikel 51, eerste lid, of artikel 53, eerste lid, is geschied.

  • 2. De Bank brengt de beperking of het verbod, opgelegd ingevolge het eerste lid, bij het besluit tot intrekking van de vergunning ter kennis van de verzekeraar.

  • 3. De Bank maakt de beperking of het verbod, opgelegd ingevolge het eerste lid, artikel 51, eerste lid, of artikel 53, eerste lid, openbaar bij de bekendmaking, bedoeld in artikel 56, derde lid.

  • 4. De Bank kan namens de verzekeraar de ongeldigheid inroepen van een rechtshandeling, door de verzekeraar in strijd met de beperking of het verbod verricht. Is de rechtshandeling verricht voor de openbaarmaking van de beperking of het verbod, dan kan de verzekeraar dan wel de Bank namens hem de ongeldigheid van de rechtshandeling inroepen indien de wederpartij de beperking onderscheidenlijk het verbod kende of daarvan niet onkundig kon zijn.

  • 5. De Bank heft de beperking of het verbod, opgelegd ingevolge het eerste lid, op zodra het besluit tot intrekking van de vergunning is vernietigd.

HOOFDSTUK VIII Noodregeling en faillissement

Artikel 59

  • 1. Een vordering of verzoek tot faillietverklaring van een verzekeraar - eigen aangifte daaronder begrepen - wordt niet in behandeling genomen zolang de verzekeraar in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 9, onder a.

  • 2. Indien alle vergunningen van een verzekeraar zijn ingetrokken, wordt op het verzoek of de vordering tot faillietverklaring niet beslist dan nadat de rechter de Bank in de gelegenheid heeft gesteld haar gevoelen daaromtrent kenbaar te maken.

  • 3. De wettelijke bepalingen inzake surseance van betaling zijn op verzekeraars niet van toepassing.

Artikel 60

  • 1. Wanneer het belang van de gezamenlijke schuldeisers bij de afwikkeling van het bedrijf van een verzekeraar, wiens vergunningen alle zijn ingetrokken, een bijzondere voorziening vordert, kan het Gerecht op verzoek van de Bank de noodregeling uitspreken.

  • 2. Bij het uitspreken van de noodregeling machtigt het Gerecht de Bank zowel tot vereffening van het geheel of van een gedeelte van de portefeuille van de verzekeraar als tot overdracht van alle of van een deel van zijn rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van verzekering. Zolang de Bank nog niet is gebleken dat de verzekeraar een negatief eigen vermogen heeft, strekt de machtiging mede tot vereffening van het vermogen van de onderneming van de verzekeraar.

  • 3. Ten aanzien van een verzekeraar met zetel in het buitenland heeft de machtiging betrekking op het vanuit de vestigingen in Sint Maarten uitgeoefende verzekeringsbedrijf.

  • 4. Het Gerecht behandelt het verzoek van de Bank tot het uitspreken van de noodregeling met de meeste spoed op een openbare terechtzitting op de voet van de rechtspleging in burgerlijke zaken, voor zover daarvan bij deze landsverordening niet is afgeweken.

  • 5. Het Gerecht is bevoegd inzage te nemen of te doen nemen van de boeken en zakelijke bescheiden van de verzekeraar. Artikel 30 is daarbij van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Het Gerecht geeft geen beschikking dan nadat de verzekeraar en de Bank zijn gehoord althans behoorlijk zijn opgeroepen.

  • 7. Een door de verzekeraar tegen de intrekking van een vergunning ingesteld beroep schorst de behandeling van het verzoek van de Bank tot het uitspreken van de noodregeling.

  • 8. De beschikking van het Gerecht wordt met redenen omkleed en wordt, ingeval het verzoek van de Bank wordt toegewezen, op een openbare terechtzitting uitgesproken. De griffier maakt de zakelijke inhoud van de beschikking bekend in de Landscourant.

  • 9. Tegen de beschikking staat generlei voorziening open behoudens cassatie in het belang der wet.

Artikel 61

  • 1. Wanneer een verzoek van de Bank tot het uitspreken van de noodregeling aanhangig is tegelijk met een verzoek of vordering tot faillietverklaring, wordt de behandeling van het verzoek of de vordering tot faillietverklaring geschorst totdat op het verzoek van de Bank is beschikt. Indien het Gerecht de noodregeling uitspreekt, vervalt het verzoek of de vordering tot faillietverklaring van rechtswege.

  • 2. Het uitspreken van de noodregeling heeft mede tot gevolg dat de verzekeraar slechts in staat van faillissement kan worden verklaard overeenkomstig artikel 71.

  • 3. Het Gerecht kan op verzoek van de Bank de noodregeling intrekken. De griffier maakt de intrekking bekend in de Landscourant.

Artikel 62

Vanaf de dag van het uitspreken van de noodregeling mogen aan de in artikel 35 bedoelde waarden geen andere waarden worden toegevoegd dan de sindsdien ontvangen premies of de met die premies verkregen waarden, voor zover deze dienen tot dekking van de technische voorzieningen. Indien faillissement wordt uitgesproken zonder voorafgaande noodregeling of later dan een maand na de beëindiging van de noodregeling, geldt hetzelfde verbod vanaf de dag van faillietverklaring.

Artikel 63

  • 1. Indien het Gerecht de noodregeling uitspreekt, oefent de Bank bij uitsluiting alle bevoegdheden van de bestuurders, de commissarissen of de vertegenwoordiger van de verzekeraar uit.

  • 2. De Bank waakt voor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers.

  • 3. De bestuurders, de commissarissen of de vertegenwoordiger van de verzekeraar zijn verplicht bij de uitoefening door de Bank van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden alle door de Bank gevraagde medewerking te verlenen.

  • 4. De Bank is bevoegd de bestuurders of de vertegenwoordiger van de verzekeraar te machtigen bepaalde handelingen te verrichten.

  • 5. De Bank is bevoegd bestuurders, commissarissen of de vertegenwoordiger namens de verzekeraar te ontslaan. Bij dit ontslag worden de overeengekomen of wettelijke termijnen in acht genomen, met dien verstande dat een termijn van zes weken in elk geval voldoende is.

  • 6. Indien de verzekeraar zijn zetel in Sint Maarten heeft, behoeft een besluit van zijn aandeelhouders of leden om van kracht te zijn de goedkeuring van de Bank.

  • 7. Wordt een besluit van aandeelhouders of leden, dat ingevolge de statuten van de in het zesde lid bedoelde verzekeraar voor een handeling is vereist, niet genomen of verkrijgt dit besluit niet de volgens de statuten vereiste goedkeuring, dan kan de Bank dit besluit nemen.

  • 8. De Bank kan personen machtigen alle of een deel van de bevoegdheden uit te oefenen, die zij ingevolge het eerste lid heeft. De Bank kan het Gerecht verzoeken een beloning voor de gemachtigden vast te stellen. De Bank maakt naam en woonplaats van een door haar gemachtigde alsook de intrekking van een machtiging bekend in de Landscourant.

Artikel 64

Ingevolge de haar verleende machtiging is de Bank, ongeacht hetgeen daaromtrent bij de statuten van de verzekeraar is bepaald, bevoegd:

  • a.

    alle nog niet gedane stortingen op de aandelen in het geplaatste kapitaal onderscheidenlijk het waarborgkapitaal van de verzekeraar uit te schrijven en te innen;

  • b.

    naheffingen op te leggen en te innen tot het in de statuten bepaalde maximum indien de verzekeraar de rechtsvorm van onderlinge waarborgmaatschappij bezit.

Artikel 65

  • 1. Het uitspreken van de noodregeling heeft tot gevolg dat de verzekeraar niet kan worden genoodzaakt tot nakoming van zijn schulden die voor de uitspraak zijn ontstaan, noch tot nakoming van zijn schulden, na de uitspraak ontstaan ter zake van uitkeringen krachtens lopende overeenkomsten van verzekering. Aangevangen executies worden geschorst en gelegde beslagen vervallen.

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor:

    • a.

      vorderingen die door pand of hypotheek op goederen van de verzekeraar zijn gedekt;

    • b.

      termijnen van huurkoop.

  • 3. Voor zover vorderingen die door pand of hypotheek zijn gedekt, niet op de verbonden zaak kunnen worden verhaald, werkt de uitspraak wel ten aanzien van deze vorderingen.

  • 4. Het uitspreken van de noodregeling werkt niet ten voordele van de medeschuldenaren en borgen van de verzekeraar.

Artikel 66

  • 1. Met betrekking tot schuldvergelijking en schuldoverneming vinden de artikelen 224 en 225 van het Faillissementsbesluit 1931 overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de schuldenaar van de verzekeraar die zijn schuld wil vergelijken met een schuldvordering aan order of toonder, gehouden is te bewijzen dat hij reeds op het ogenblik van de uitspraak waarbij het verzoek tot machtiging werd toegewezen, te goeder trouw eigenaar was van het order- of toonderpapier.

  • 2. Met betrekking tot wederkerige overeenkomsten in het algemeen en tot termijnzaken, overeenkomsten van huurkoop, huurovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten in het bijzonder, waarbij de verzekeraar ten aanzien waarvan de machtiging is verleend, partij is, vinden de artikelen 226, 227, 227a, 228 en 229 van het Faillissementsbesluit 1931overeenkomstige toepassing.

  • 3. Met betrekking tot de voldoening van een schuld aan de verzekeraar nadat de noodregeling is uitgesproken, vindt artikel 230 van het Faillissementsbesluit1931 overeenkomstige toepassing.

Artikel 67

  • 1. Het Gerecht kan tegelijk met de in artikel 60, tweede lid, bedoelde machtiging of daarna de Bank op haar verzoek een bijzondere machtiging verlenen die strekt tot een of meer van de volgende handelingen:

    • a.

      wijziging, bij de overdracht van rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van verzekering, van die overeenkomsten;

    • b.

      verkorting van de duur van overeenkomsten van verzekering.

  • 2. Wijzigingen als bedoeld in het eerste lid, onder a, die op overeenkomsten van levensverzekering betrekking hebben, kunnen niet tot gevolg hebben dat aan verzekeringnemers meer verplichtingen worden opgelegd.

  • 3. Ten aanzien van de bijzondere machtiging is artikel 60, derde tot en met zevende lid, achtste lid, eerste volzin, en negende lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Zodra overdracht van rechten en verplichtingen krachtens de in artikel 60, tweede lid, bedoelde machtiging heeft plaatsgevonden, maakt de Bank deze overdracht en, in geval handelingen door haar zijn verricht krachtens de in het eerste lid bedoelde bijzondere machtiging, die handelingen bekend in de Landscourant en in ten minste twee door het Gerecht aan te wijzen dagbladen. De Bank kan, indien zij dit in het belang van verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen acht, de bedoelde overdracht en handelingen tevens op andere wijze bekendmaken.

  • 5. De overdracht alsmede de wijziging, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden ten aanzien van alle andere belanghebbenden dan de betrokken verzekeraars van kracht met ingang van de dag, volgende op die waarop de bekendmaking in de Landscourant is geschied.

Artikel 68

Een overdracht van rechten en verplichtingen ingevolge dit hoofdstuk mag geen nadeel toebrengen aan de rechten van de overblijvende schuldeisers.

Artikel 69

  • 1. Het Gerecht stelt het bedrag vast van de kosten van de noodregeling. Deze kosten komen ten laste van de verzekeraar.

  • 2. De kosten van de noodregeling omvatten de door of namens de Bank ter zake gedane uitgaven en de vergoeding van de door of namens haar ter zake verrichte werkzaamheden.

Artikel 70

Voor de toepassing van de artikelen 200, 355, 356 en 360 van het Wetboek van Strafrecht wordt met faillissement gelijkgesteld de rechtstoestand waarin een verzekeraar verkeert zolang te zijnen aanzien de noodregeling van kracht is.

Artikel 71

  • 1. De Bank dient een verzoek tot faillietverklaring van de verzekeraar in, indien haar blijkt dat de verzekeraar een negatief eigen vermogen heeft en hetzij het met de noodregeling te bereiken doel is of niet meer kan worden verwezenlijkt, hetzij - indien niet tevoren de noodregeling werd uitgesproken - geen redelijk vooruitzicht meer bestaat dat het met de noodregeling te bereiken doel alsnog kan worden verwezenlijkt.

  • 2. Bij de beoordeling van de omvang van het eigen vermogen van een verzekeraar met zetel in het buitenland worden uitsluitend de activa en passiva in aanmerking genomen die naar het oordeel van de Bank behoren tot het vanuit de vestigingen in Sint Maarten uitgeoefende verzekeringsbedrijf.

  • 3. De faillietverklaring wordt uitgesproken ongeacht of de verzekeraar verkeert in een toestand van te hebben opgehouden te betalen. Het bepaalde in de eerste titel van het Faillissementsbesluit 1931 is overigens van toepassing.

  • 4. De noodregeling houdt van rechtswege op van kracht te zijn ingeval de verzekeraar in staat van faillissement wordt verklaard. Alsdan, alsmede indien de faillietverklaring wordt uitgesproken binnen een maand na het intrekken van de noodregeling, gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      het tijdstip waarop de termijnen, in de artikelen 39 en 41 van het Faillissementsbesluit 1931vermeld, aanvangen, wordt berekend vanaf het tijdstip waarop de beschikking, houdende het uitspreken van de noodregeling, uitvoerbaar is geworden;

    • b.

      een beroep op schuldvergelijking kan in afwijking van artikel 49 van het Faillissementsbesluit 1931 slechts worden gedaan indien de schuldvordering en de schuldplichtigheid beide zijn ontstaan voor het tijdstip waarop de beschikking, houdende het uitspreken van de noodregeling uitvoerbaar is geworden dan wel voortvloeien uit een handeling voor dat tijdstip met de gefailleerde verricht;

    • c.

      handelingen, ingevolge artikel 63 door of namens de Bank verricht gedurende de tijd dat de noodregeling van kracht was, worden beschouwd als handelingen van de curator, terwijl boedelschulden, gedurende die tijd ontstaan, ook in het faillissement als boedelschulden zullen gelden;

    • d.

      de boedel is niet aansprakelijk voor verbintenissen van de verzekeraar die in strijd met artikel 63, eerste en vierde lid, zijn aangegaan gedurende de tijd dat de noodregeling van kracht was, dan voor zover deze daardoor is gebaat;

    • e.

      vorderingen uit overeenkomsten van levensverzekering kunnen in afwijking van artikel 105, eerste lid, van het Faillissementsbesluit 1931 worden ingediend door overlegging van de polis of een afschrift daarvan, zonder dat het bedrag van de vordering behoeft te worden vermeld. Voor zover de curator de vordering erkent, stelt hij de omvang daarvan vast.

Artikel 72

De Bank brengt na beëindiging van en desgevraagd tijdens de noodregeling daaromtrent zo spoedig mogelijk verslag uit aan de minister.

Artikel 73

  • 1. In geval van noodregeling overeenkomstig dit hoofdstuk of van faillissement van een verzekeraar worden de boedelschulden, overeenkomstig de bepalingen van het Faillissementsbesluit 1931, al naar gelang de aard van de betrokken boedelschuld hetzij mede over de in artikel 35 bedoelde waarden omgeslagen, hetzij uitsluitend van een bepaalde bate van de boedel afgetrokken.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid dienen in geval van noodregeling of van faillissement van een verzekeraar de in het eerste lid bedoelde waarden uitsluitend tot voldoening van de vorderingen ten laste van de verzekeraar ter zake van uitkeringen krachtens de vanuit de vestigingen in Sint Maarten gesloten overeenkomsten van verzekering, niet zijnde uitkeringen, krachtens overeenkomst van herverzekering aan een andere verzekeraar verschuldigd.

  • 3. Op de in het eerste lid bedoelde waarden zijn behoudens vorderingen die door pand of hypotheek op deze waarden zijn gedekt, geen andere vorderingen verhaalbaar, tenzij vaststaat dat alle vorderingen, genoemd in het tweede lid, zullen kunnen worden voldaan en dat in de toekomst zodanige vorderingen niet meer zullen ontstaan.

  • 4. Ingeval de in het tweede lid bedoelde vorderingen niet volledig uit de in het eerste lid bedoelde waarden zijn voldaan, nemen de betrokken schuldeisers voor het overblijvende deel van hun vorderingen rang na de overige schuldeisers bij de verdeling van de opbrengst van de overige goederen van de verzekeraar.

HOOFDSTUK IX Bijzondere bepalingen

Artikel 74

Het is verboden in Sint Maarten te bemiddelen bij of op andere soortgelijke wijze mee te werken aan de voorbereiding of de totstandkoming van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar die vanuit zijn vestigingen in Sint Maarten het verzekeringsbedrijf uitoefent zonder in het bezit te zijn van de daarvoor vereiste vergunningen.

Artikel 75

  • 1. Het is een verzekeraar verboden overeenkomsten van verzekering, gesloten vanuit een vestiging in Sint Maarten, over te boeken naar een vestiging die hij buiten Sint Maarten bezit.

  • 2. De Bank kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gegeven verbod indien de verzekeraar aannemelijk maakt dat de belangen van degenen die aan de betrokken overeenkomsten rechten kunnen ontlenen, zich daartegen niet verzetten. Aan de ontheffing kan de Bank voorwaarden verbinden.

Artikel 76

  • 1. Degene die als gemachtigde van een verzekeraar voor diens rekening een overeenkomst van verzekering in Sint Maarten heeft gesloten draagt er zorg voor dat in de polis dan wel in een daaraan toegevoegd aanhangsel de naam van de verzekeraar en, in geval van coassurantie, het aandeel dat hij namens de verzekeraar heeft geaccepteerd, wordt vermeld. Hij draagt er tevens zorg voor dat elke wijziging in het door hem namens de verzekeraar geaccepteerde aandeel in een aanhangsel wordt vermeld.

  • 2. Wordt, nadat de gemachtigde de overeenkomst van verzekering heeft gesloten of, in geval van een overeenkomst van schadeverzekering, het door de gemachtigde geaccepteerde aandeel in de overeenkomst is gewijzigd, niet of niet terstond aan de verzekeringnemer een polis of een aanhangsel afgegeven, dan stelt de gemachtigde de verzekeringnemer binnen een maand na het sluiten van de overeenkomst of na het aanbrengen van de wijziging, schriftelijk in kennis van de in het eerste lid bedoelde gegevens. Behoort de overeenkomst evenwel tot de portefeuille van een assurantiebemiddelaar, dan doet de gemachtigde de in het eerste lid bedoelde kennisgevingen aan deze bemiddelaar binnen twee weken na de totstandkoming van de overeenkomst van verzekering onderscheidenlijk wijziging in het namens de verzekeraar geaccepteerde aandeel.

  • 3. Wordt, nadat een overeenkomst van verzekering is gesloten of het door de verzekeraar geaccepteerde aandeel in de overeenkomst is gewijzigd, niet of niet terstond aan de verzekeringnemer een polis of een aanhangsel afgegeven, waarin de naam van de verzekeraar en, in geval van coassurantie, diens aandeel onderscheidenlijk de daarin aangebrachte wijziging is vermeld, dan stelt de assurantiebemiddelaar tot wiens portefeuille de overeenkomst behoort de verzekeringnemer binnen een maand na het tot stand komen van de overeenkomst onderscheidenlijk het aanbrengen van de wijziging schriftelijk van deze gegevens in kennis.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien binnen de betrokken termijn de overeenkomst van verzekering is tenietgegaan en daaraan door de verzekeringnemer of andere belanghebbenden geen rechten meer kunnen worden ontleend.

  • 5. Met betrekking tot overeenkomsten van schadeverzekering die een gemachtigde namens een of meer verzekeraars heeft gesloten, kan de Bank goedkeuren dat - in afwijking van het eerste, tweede en derde lid - in de polis of een aanhangsel, dan wel in een schriftelijke kennisgeving als bedoeld in het tweede en derde lid, wordt volstaan met de vermelding van het aandeel dat de gemachtigde namens de gezamenlijke door hem vertegenwoordigde verzekeraars in de overeenkomst heeft geaccepteerd of van de wijziging die in dat aandeel is aangebracht, mits:

    • a.

      de gemachtigde onder door de Bank te stellen voorwaarden en op een door deze goed te keuren plaats de in het eerste lid bedoelde gegevens deponeert; en

    • b.

      in de polis of het aanhangsel en in de schriftelijke kennisgeving wordt verwezen naar de in onder a bedoelde deponering.

Artikel 77

  • 1. Onverminderd de artikelen 31, tiende lid, 56, derde lid, laatste volzin, en 69, eerste lid, laatste volzin, legt de Bank tot dekking van de kosten, verbonden aan de uitvoering van deze landsverordening, overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor schadeverzekeraars onderscheidenlijk levensverzekeraars te stellen regels, jaarlijks aan iedere verzekeraar een aanslag op.

  • 2. De verzekeraar voldoet het bedrag van de aanslag binnen een door de Bank te bepalen termijn.

  • 3. Ingeval de verzekeraar niet aan het tweede lid voldoet, kan de president van de Bank een bevel tot betaling uitvaardigen, meebrengende het recht van parate executie, dat executoir wordt verklaard door het Gerecht. Het bevel tot betaling wordt betekend en ten uitvoer gelegd op de wijze, in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van vonnissen en authentieke akten voorgeschreven.

Artikel 78

  • 1. Ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de Bank bevoegd op grondslag van wederkerigheid aan het administratieve orgaan dat in een andere Staat met het toezicht op het verzekeringsbedrijf is belast, desgevraagd de gegevens te verstrekken, die dat orgaan voor vervulling van de ingevolge zijn nationale wetgeving op hem rustende taak nodig heeft, mits bedoeld orgaan zich tegenover de Bank heeft verplicht tot geheimhouding van de door de Bank verstrekte gegevens.

Artikel 79

  • 1. Voor de uitvoering van deze landsverordening kunnen bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, nadere regels worden gesteld.

  • 2. Landsbesluiten ter uitvoering van deze landsverordening worden niet vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken dan nadat daarover het advies van de Bank is ingewonnen. Indien een landsbesluit algemeen verbindende voorschriften behelst, wordt daarover tevens het advies ingewonnen van de representatieve organisaties van verzekeraars, die met betrekking tot de uitvoering van deze landsverordening door de minister, de Bank gehoord, als zodanig zijn aangewezen. De organisatie brengt zijn advies uit binnen twee maanden, na de dagtekening van het daartoe strekkende verzoek van de minister.

HOOFDSTUK X Overgangsbepalingen

Artikel 80

  • [vervallen]

Artikel 81

  • [vervallen]

Artikel 82

  • [vervallen]

Artikel 83

  • [vervallen]

Artikel 84

[vervallen]

HOOFDSTUK XI [vervallen]

Artikel 85

[vervallen]

Artikel 86

[vervallen]

Artikel 87

[vervallen]

Artikel 88

[vervallen]

Artikel 89

[vervallen]

Artikel 90

[vervallen]

Artikel 91

[vervallen]

Artikel 92

[vervallen]

Artikel 93

[vervallen]

Artikel 94

[vervallen]

Artikel 95

[vervallen]

Artikel 96

[vervallen]

Artikel 97

[vervallen]

Artikel 98

[vervallen]

Artikel 99

[vervallen]

Artikel 100

[vervallen]

Artikel 101

[vervallen]

Artikel 102

[vervallen]

Artikel 103

[vervallen]

Artikel 104

[vervallen]

Artikel 105

[vervallen]

Artikel 106

[vervallen]

Artikel 107

[vervallen]

Artikel 108

[vervallen]

Artikel 109

[vervallen]

Artikel 110

[vervallen]

Artikel 111

[vervallen]

Artikel 112

[vervallen]

Artikel 113

[vervallen]

Artikel 114

[vervallen]

Artikel 115

[vervallen]

Artikel 116

[vervallen]

Artikel 117

[vervallen]

Artikel 118

[vervallen]

Artikel 119

[vervallen]

Artikel 120

[vervallen]

HOOFDSTUK XII Strafbepalingen

Artikel 121

De bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen, uitgezonderd die, strafbaar gesteld in artikel 122, tweede lid, welke misdrijven zijn.

Artikel 122

  • 1. Hij die handelt in strijd met enig voorschrift, gegeven in of ingevolge de artikelen 4, vijfde en zevende lid, 7, 8, 9, 20, eerste lid; 22, tweede lid, 26, eerste lid en tweede lid, eerste en derde volzin, en zevende lid, 28, eerste lid, 30, tweede lid, 31, tweede en vijfde lid, eerste volzin, 33, eerste en tweede lid, 35, 40, tweede lid, 41; 42, 43, eerste lid, 44, eerste en zesde lid, 51, eerste lid, 53, eerste lid, 58 eerste lid, 63, derde lid, 74, 75, eerste lid, 76, eerste tot en met derde lid,en 78, wordt gestraft hetzij met hechtenis van ten hoogste zes maanden en geldboete van ten hoogste vijftigduizend gulden, hetzij met een van deze straffen.

  • 2. Handelen in strijd met enig voorschrift, gegeven in of ingevolge de artikelen 4, vijfde en zevende lid, 9, 20, eerste lid, 22, tweede lid, 28, eerste lid; 35, 44, zesde lid, 51, eerste lid, 53, eerste lid, 58, eerste lid, 63, derde lid, 74 en 77 wordt, indien het opzettelijk heeft plaatsgevonden, gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren en geldboete van ten hoogste honderdduizend gulden, hetzij met een van deze straffen.

Artikel 123

[vervallen]

HOOFDSTUK XIII Slotbepalingen

Artikel 124

Een bij of krachtens deze landsverordening gestelde termijn die op zaterdag, zondag of op een feestdag als bedoeld in artikel 23 van de Arbeidsregeling eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet valt op een zaterdag, zondag of feestdagen als bedoeld in artikel 23 van de Arbeidsregeling.

Artikel 125

[wijzigt een andere regeling]

Artikel 126

[wijzigt een andere regeling]

Artikel 127

[wijzigt een andere regeling]

Artikel 128

[wijzigt een andere regeling]

Artikel 129

[vervallen]

Artikel 130

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 131

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf.