Regeling vervallen per 17-07-2020

Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015

Geldend van 18-08-2015 t/m 16-07-2020

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015

De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 mei 2015 , gemeenteblad 2015, nummer 058,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de titels 4.2 en 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van de commissie Decentralisatie, Inkomensondersteuning, Wijkgericht Werken, Zorg en Welzijn;

b e s l u i t :

vast te stellen de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (“de algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 187/1), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • b.

    de-minimisverordening: verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L352/1), verordening (EU) Nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L114/8, verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) Nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • c.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • d.

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • e.

    Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

Artikel 3 Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Europees steunkader

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het toepasselijke steunkader.

  • 3. Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.

Artikel 5 Grondslag subsidieverstrekking

  • 1. Burgemeester en wethouders verstrekken slechts subsidie voor activiteiten die naar de mening van hen invulling geven aan het gemeentelijk beleid en aansluiten bij maatschappelijke behoeften, binnen de door de raad vastgestelde kaders in de gemeentelijke beleidsnota’s en/of programmabegroting.

  • 2. In het algemeen worden slechts activiteiten gesubsidieerd die georganiseerd worden door in de gemeente Sittard-Geleen gevestigde rechtspersonen en natuurlijke personen. In bijzondere gevallen kan aan rechtspersonen en natuurlijke personen van buiten de gemeente subsidie worden verstrekt, indien zij naar het oordeel van burgemeester en wethouders aantoonbaar activiteiten organiseren ten behoeve van de inwoners van de gemeente Sittard-Geleen.

Artikel 6 Subsidieplafond, meerjarige subsidieverlening en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:

    • a.

      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of

    • b.

      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie voor een periode van ten hoogste vier aaneengesloten jaren verlenen:

    • a.

      in de verleningsbeschikking wordt aangegeven op welk bedrag de aanvrager voor ieder jaar recht heeft, dan welk op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt en

    • b.

      indien er sprake is van indexering, passen burgemeester en wethouders het uit te betalen subsidiebedrag jaarlijks aan.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders met gebruikmaking van een aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring);

    • e.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 8 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juli voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar, niet zijnde een kalenderjaar wordt verstrekt, wordt uiterlijk 13 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.

  • 3. Andere aanvragen om subsidie worden ingediend 13 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 8 tweede en derde lid, binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd besluiten om de termijnen genoemd in de leden 1 en 2 buiten toepassing te laten zijn indien daar zwaarwegende redenen voor zijn.

  • 5. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 10 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de te subsidiëren activiteiten tot het reguliere activiteitenaanbod gerekend kunnen worden;

    • d.

      als de te subsidiëren activiteiten betrekking hebben op kosten van verteer en vertier;

    • e.

      als de te subsidiëren activiteiten een fondsenwervend karakter hebben;

    • f.

      als het te subsidiëren activiteiten betreffen in het kader van jubilea en feesten;

    • g.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • h.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie hiervan – kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de activiteiten dermate in het gemeentelijk belang zijn dat van dit beleidsuitgangspunt kan worden afgeweken. Onder middelen van derden moeten ook worden verstaan het eigen vermogen en het batig saldo dat ontstaat door giften e.d. van gelieerde rechtspersonen, donateurs of andere geldschieters;

    • i.

      een andere gemeentelijke subsidie voorziet of kan voorzien in de kosten waarvoor via een incidenteel verzoek subsidie wordt gevraagd;

    • j.

      de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak dienstbaar zijn aan politieke of commerciële doeleinden;

    • k.

      er opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledige gegevens zijn verstrekt met het doel overheidssubsidies of –uitkeringen te verkrijgen (misbruik);

    • l.

      er door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, bijdragen zijn verkregen in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving, maar in strijd met het doel of strekking daarvan (oneigenlijk gebruik);

    • m.

      subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • n.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • o.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • p.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 3. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 11 Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 12 Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. Wijzigingen in de statuten of de organisatievorm worden uiterlijk een maand na wijziging door de subsidieontvanger bij burgemeester en wethouders gemeld.

  • 4. Een subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan onderzoeken van de Rekenkamercommissie van de gemeente Sittard-Geleen, indien deze daarom verzoekt.

Artikel 13 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1. Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.

  • 2. Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 3. Bij subsidieregeling kan van hetgeen vermeld staat in lid 2 worden afgeweken.

Artikel 14 Eindverantwoording subsidies tot en met € 15.000

  • 1. Subsidies tot en met € 15.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld, of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen 8 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 8 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3. In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 15.000 wordt aanstonds een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

Artikel 15 Eindverantwoording subsidies tussen € 15.000 en € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 15.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk 16 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld.

Artikel 16 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk 16 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • d.

      een verklaring van getrouwheid van een registeraccountant dan wel van een accountant administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit het oordeel blijkt dat subsidies rechtmatig zijn besteed en dat de afgesproken activiteiten dan wel prestaties zijn verricht/gerealiseerd. Tevens dient de jaarrekening vergezeld te gaan van het accountantsrapport waarop de verklaring is gebaseerd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen 12 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 4 weken worden verdaagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 15, eerste lid en 16, eerste lid, aanhef en onder a en b, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 18 Reserves

  • 1. Indien de aanvrager beschikt over reserves, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze op de subsidie in mindering worden gebracht.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen over de vorming van een reserve, de maximale omvang en het maximum van de hieraan periodiek toe te voegen bedragen.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, bedraagt het jaarlijks aan de reserve toe te voegen bedrag in ieder geval niet meer dan 10% van het verleende of vastgestelde subsidiebedrag.

Artikel 19 Verrekening bestuurlijke geldschulden

Burgemeester en wethouders kunnen aan een rechtspersoon of natuurlijk persoon de te verstrekken subsidie verrekenen met door dezelfde rechtspersoon of natuurlijk persoon jegens de gemeente in te lossen bestuursrechtelijke geldschulden.

Artikel 20 Vergoeding vermogensvorming

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger aan de gemeente een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

  • 2. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee subsidiëring door de gemeente heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

  • 4. Indien de activiteiten van de subsidieontvanger met toestemming van burgemeester en wethouders door een andere rechtspersoon worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan de ander in eigendom worden overgedragen, is de subsidieontvanger ter zake in afwijking van het tweede lid geen vergoeding verschuldigd.

Artikel 21 Evaluatie

Het door de gemeente gevoerde subsidiebeleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Deze evaluatie vindt plaats in de vorm van een verslag dat burgemeester en wethouders zenden aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk. Indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft, worden de verordening en/of de subsidieregelingen aangepast.

Artikel 22 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen. Indien hieraan toepassing wordt gegeven, wordt dit gemotiveerd in een besluit.

Artikel 23 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009, in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2015.

Artikel 24 Overgangsrecht

  • 1. Aanvragen om subsidieverlening die op basis van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009 zijn ingediend en waarvoor bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze verordening te zijn ingediend.

  • 2. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend en die nog niet zijn vastgesteld, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009 van toepassing.

  • 3. Beleidsregels en nadere regels die op grond van de Algemene subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009 zijn vastgesteld en sindsdien niet zijn herzien, blijven onverkort van toepassing.

  • 4. Op bezwaarschriften wordt beslist met toepassing van de verordening zoals die gold bij de primaire besluitvorming.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van8 juli 2015.

De griffier
drs. J.Vis
De voorzitter
drs. G.J.M.Cox