Regeling vervallen per 22-02-2018

Algemene Subsidieverordening Soest

Geldend van 01-01-2006 t/m 21-02-2018

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Soest

De raad van de gemeente Soest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 juni 2005, nr. RV 05-58;

-gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de

Algemene Subsidieverordening Soest

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Soest

  • 3

    structurele subsidie: een subsidie per boekjaar of aantal boekjaren verstrekt voor activiteiten zoals

    bedoeld in artikel 4.58 van de wet. Hieronder mede te verstaan een projectsubsidie, dat wil zeggen

    een meerjarensubsidie voor activiteiten met een einddoel en een beperkte looptijd.

  • 4.

    incidentele subsidie: een subsidie voor in principe eenmalige en kortdurende activiteiten.

  • 5.

    investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van het stichten, wijzigen of uitbreiden van

    accommodaties en/of het inrichten hiervan.

  • 6.

    garantiesubsidie: een incidenteel subsidie dat alleen wordt uitbetaald bij eventuele tekorten door

    onvoorziene omstandigheden.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op subsidies voor activiteiten op de volgende beleidsterreinen tenzij een andere wettelijke regeling of gemeentelijke verordening daarin voorziet.

veiligheid

verkeer en vervoer

economie

natuur en milieu

wonen en ruimtelijke ordening

onderwijs en kinderopvang

zorg en welzijn

sport, recreatie, kunst en cultuur

bestuurlijke taken

Artikel 3 Bevoegdheid van het college

1.Het college is het bevoegd bestuursorgaan met betrekking tot het nemen van beslissingen op grond

van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van deze verordening.

  • 3.

    Het college kan voor de uitvoering van de subsidiebeschikking een overeenkomst sluiten zoals

    bedoeld in artikel 4.36 van de wet.

Artikel 4 Subsidieplafond

1.Indien in de door de Gemeenteraad vastgestelde begroting of in een daarvan deel uitmakende

bijlage een post is opgenomen die blijkens de daarbij behorende omschrijving uitsluitend is bestemd

als subsidie ten behoeve van een bepaalde activiteit, geldt deze begrotingspost als subsidieplafond

voor die activiteit.

2.Indien uit de omschrijving, behorend bij een in de begroting of in een daarvan deel uitmakende

bijlage opgenomen post, niet of niet zonder meer blijkt dat de in het eerste lid bedoelde post

uitsluitend als subsidie voor een bepaalde activiteit kan worden aangewend, is het college bevoegd

ten behoeve van de subsidiëring van die activiteit een subsidieplafond vast te stellen.

HOOFDSTUK 2. DE AANVRAAG

Artikel 5 Indieningstermijn aanvraag

1.De aanvraag voor een structurele subsidie moet vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarvoor het

subsidie wordt gevraagd schriftelijk worden ingediend bij het college.

2.De aanvraag voor een incidentele-, investerings- of garantiesubsidie moet tenminste drie maanden

voor aanvang van de te realiseren activiteit of voorziening worden ingediend.

3.Het college kan in door haar aan te geven gevallen of categorieën van gevallen een andere datum

dan is genoemd in lid 1 of 2 vaststellen. Zij maken dit besluit algemeen bekend.

Artikel 6 In te dienen stukken

  • 1.

    Bij een aanvraag voor een structurele subsidie moeten worden overgelegd:

    • -

      een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten als bedoeld in artikel 4:62 van de

      wet en de daarmee beoogde doelstellingen

    • -

      een begroting als bedoeld in artikel 4:63 van de wet van de aan de activiteiten verbonden

      inkomsten en uitgaven, voorzien van een toelichting

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een incidentele of garantiesubsidie moeten worden overgeleg:

    • -

      een op de activiteit betrekking hebbende begroting, voorzien van een toelichting waarin de te

      leveren prestaties expliciet worden genoemd.

  • 3.

    Bij een aanvraag voor een investeringssubsidie moeten worden overgelegd:

    • -

      een kostenraming van de investering voorzien van een toelichting

    • -

      een financieringsplan

    • -

      een exploitatiebegroting waarin de gevolgen van de investering zijn verwerkt.

  • 4.

    Bij een eerste subsidieaanvraag moeten daarnaast worden overgelegd:

    • -

      een motivering van de aanvraag

    • -

      de statuten of het reglement van de instelling

    • -

      een opgave van de bestuurssamenstelling

    • -

      de laatste jaarrekening en het laatste verslag van de activiteiten.

  • 5.

    Het college kan bepalen dat bij een tweede of volgende aanvraag de in lid 4 genoemde gegevens

    moeten worden overgelegd.

  • 6.

    Het college kan indien zij dit nodig acht voor het beoordelen van de aanvraag nadere gegevens

    vragen.

HOOFDSTUK 3. DE BESCHIKKING OP DE AANVRAAG

Artikel 7 Beschikking op de aanvraag

  • 1.

    De beschikking op een aanvraag wordt genomen door het college.

  • 2.

    De beschikking op een aanvraag voor een structureel subsidie wordt bekendgemaakt vóór 1 januari

    van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

3.De beschikking op een aanvraag voor een incidentele-, investerings- of garantiesubsidie wordt

bekendgemaakt binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingediend. Deze termijn kan eenmaal met

maximaal drie maanden worden verlengd, maar in ieder geval wordt de beschikking bekend

gemaakt voor de aanvang van de te realiseren activiteit of voorziening.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidie-aanvraag kan worden afgewezen als

    • a.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente

    • b.

      de hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen

    • c.

      de instelling geen rechtspersoonlijkheid heeft

    • d.

      de activiteit of voorziening waarvoor subsidie wordt gevraagd niet (voornamelijk) is gericht op

      inwoners van Soest of op de promotie van Soest

    • e.

      de instelling met winstoogmerk werkzaam is

    • f.

      de doelstellingen of middelen van de instelling in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of

      de openbare orde

    • g.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij eigen middelen,

      hetzij middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken

    • h.

      een doublure ontstaat met activiteiten van een reeds door het gemeentebestuur gesubsidieerde

      (rechts)persoon;

    • i.

      de door de aanvrager aan de deelnemers van de activiteiten gevraagde eigen bijdrage zo laag is

      gesteld, dat door een redelijke verhoging hiervan subsidieverlening achterwege kan blijven.

  • 2. In bijzondere gevallen kan van het gestelde in lid 1 onder c en e worden afgeweken.

Artikel 9 Subsidievaststelling of -verlening

1.Toekenning van een structurele, een incidentele of een investeringssubsidie subsidie gebeurt door

middel van een beschikking tot het verlenen of vaststellen van subsidie.

2.Toekenning van een garantiesubsidie gebeurt door middel van een beschikking tot het verlenen van

subsidie.

Artikel 10 Inhoud van de beschikking

1.De beschikking tot subsidievaststelling of -verlening als bedoeld in artikel 9 vermeldt hetgeen in de

afdeling 4.2.3 en 4.2.4. van de wet is bepaald.

  • 2.

    Aan de subsidievaststelling of -verlening kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    De beschikking tot verlening van een structurele subsidie kan vermelden dat voor een aangegeven

    datum een rapportage en een voorlopige verantwoording moeten worden ingediend.

  • 4.

    De beschikking tot subsidieverlening kan vermelden dat voorschotten worden verleend.

  • 5.

    In de subsidiebeschikking kan het voorbehoud worden gemaakt dat het subsidie kan worden

    ingetrokken of gewijzigd als de te verwachten rijksgelden niet of niet volledig worden verkregen.

HOOFDSTUK 4. VERANTWOORDING VAN HET SUBSIDIE

Artikel 11 Verantwoording

1.De aanvrager dient vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor een structurele subsidie is

verleend een jaarrekening, een verantwoording van de prestaties en een inhoudelijk jaarverslag

bij college in.

2.De aanvrager dient binnen drie maanden na realisering van de activiteit of de voorziening waarvoor

een incidentele, investerings- of garantiesubsidie is verleend, een gespecificeerde afrekening, een

verantwoording van de prestaties en een inhoudelijk verslag bij het college in.

3.Het college kan bepalen dat de jaarrekening en de verantwoording van de prestaties moeten zijn

voorzien van een accountantsverklaring.

Artikel 12 Afhandeling van de verantwoording na subsidieverlening

Als een subsidie is toegekend door middel van een beschikking tot het verlenen van een subsidie stelt het college binnen negen maanden na indiening van de verantwoording het subsidie vast.

Artikel 13 Afhandeling van de verantwoording na subsidievaststelling

1.Als een subsidie is toegekend door middel van een beschikking tot het vaststellen van subsidie

toetst het college

  • a.

    de realisering van de in de beschikking omschreven prestaties

  • b.

    de aard en hoogte van de benodigde voorzieningen en reserves.

  • 2.

    Binnen negen maanden na indiening van de verantwoording informeert het college de instelling

    over het resultaat van de toetsing.

HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 14 Toezicht op werkzaamheden en financieel beheer

1.De financiële administratie van de aanvrager moet zodanig zijn ingericht dat de exploitatieresultaten

en de vermogenspositie daaruit op eenvoudige wijze duidelijk worden.

2.Het college kan bindende voorschriften geven voor de inrichting van de financiële administratie en

de jaarrekening.

  • 3.

    Het college kan de aanvrager verplichten aan door hen daartoe aangewezen ambtenaren :

    • a.

      inzage te geven in de financiële administratie

    • b.

      inlichtingen te geven over en controle toe te staan op de werkzaamheden en/of het financieel

      beheer.

  • 4.

    Het college kan bepalen dat de aanvrager de controle op het financieel beheer opdraagt aan een

    registeraccountant.

Artikel 15 Toestemming voor handelingen

1.De instelling behoeft de toestemming van het college voor de handelingen als bedoeld in artikel

4:71 lid 1 van de wet met uitzondering van het daar bepaalde onder g en h.

2.Daarnaast behoeft de instelling bij ontbinding toestemming van het college voor de bestemming van

een eventueel batig liquidatiesaldo, voor zover dit mede is gevormd door subsidiegelden van de

gemeente.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen en voor zover toepassing van deze verordening tot een onbillijkheid leidt van overwegende aard kan het college afwijken van deze verordening.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

  • 2.

    De Algemene subsidieverordening welzijn, vastgesteld 14/15 oktober 1998, wordt per 1 januari

    2006 ingetrokken met dien verstande dat ze van kracht blijft voor subsidies die vóór dit tijdstip zijn

    verstrekt.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening Soest.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 juni 2005
Soest, 23 juni 2005
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
M.van Vliet MPM AA drs. J.J.L.M. Janssen

:

:

:

__