Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening regelende het gebruik van rondvaart- en verhuurboten in de gemeente Steenwijkerland (Vaarverordening)

Geldend van 28-12-2009 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening regelende het gebruik van rondvaart- en verhuurboten in de gemeente Steenwijkerland

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ( ) 2005, nr. 2005/( );

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende

Verordening regelende het gebruik van rondvaart- en verhuurboten in de gemeente Steenwijkerland

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    authentieke punter: een boot die voldoet aan de beschrijving zoals is opgenomen in de toelichting op deze vaarverordening;

  • b.

    botenverhuurbedrijf: een onderneming of persoon, die zich bedrijfsmatig bezighoudt met het aan derden ter beschikking stellen van één of meer verhuurboten;

  • c.

    buitenwerks gemeten breedte: grootste breedte van de tussen de buitenkanten gemeten romp;

  • d.

    buitenwerks gemeten lengte: grootste lengte van de tussen de buitenkanten gemeten romp, met uitzondering van de beschermbeugel voor de buitenboordmotor, het roer, de boegspriet en de buitenboordmotor;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

  • f.

    eigen grond: grond waarover de aanvrager krachtens een zakelijk of persoonlijk recht zeggenschap heeft;

  • g.

    eigen water: water waarover de aanvrager krachtens een zakelijk of persoonlijk recht zeggenschap heeft;

  • h.

    motorvaartuig: een door mechanische kracht, waaronder begrepen een elektromotor, voortbewogen vaartuig;

  • i.

    rondvaartbedrijf: een onderneming of persoon, die zich bedrijfsmatig bezig houdt met het door middel van personeel of zelf uitvoeren van rondvaarten met één of meer rondvaartboten;

  • j.

    rondvaartboot: een motorvaartuig, ingericht of geschikt voor het bedrijfsmatig vervoer van één of meer personen, dat wordt gebruikt voor het verzorgen van rondvaarten;

  • k.

    rondvaarten: het varen met een rondvaartboot vanaf een plaats die gelegen is binnen de grenzen van de gemeente Steenwijkerland;

  • l.

    vaarwegen: elk voor het openbaar verkeer met vaartuigen openstaand water, met inbegrip van de daarbij behorende waterstaatswerken, binnen de grenzen van de gemeente Steenwijkerland;

  • m.

    varen: wanneer het motorvaartuig, bij het deelnemen aan het verkeer op de vaarwegen, niet ten anker of afgemeerd ligt noch is vastgevaren;

  • n.

    verbrandingsmotor: een motor die gebruik maakt van gasvormige, vloeibare of vaste brandstoffen, een elektromotor daaronder niet begrepen;

  • o.

    verhuurboot: een motorvaartuig, ingericht om door één of meer personen te worden gebruikt, dat bedrijfsmatig beschikbaar kan worden gesteld aan derden;

Artikel 2 Verbod uitoefening rondvaart- en/of botenverhuurbedrijf zonder vergunning

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college een rondvaartbedrijf uit te oefenen, teneinde met een rondvaartboot vaarwegen te bevaren of te laten bevaren vanaf een plaats die is gelegen binnen de grenzen van de gemeente Steenwijkerland.

  • 2. Het is verboden om zonder vergunning van het college een botenverhuurbedrijf uit te oefenen, teneinde met een verhuurboot vaarwegen te bevaren of te laten bevaren vanaf een plaats die is gelegen binnen de grenzen van de gemeente Steenwijkerland.

Artikel 3 Verbod tot gebruik verhuurboten voortbewogen door middel van een verbrandingsmotor

  • 1. Het is verboden om met een verhuurboot met, buitenwerks gemeten, geen grotere lengte dan 7 meter en geen grotere breedte dan 2.10 meter vanaf een plaats binnen de grenzen van de gemeente Steenwijkerland te varen of te laten varen op vaarwegen in de gemeente Steenwijkerland, indien voor de voortbeweging gebruik wordt gemaakt van mechanische kracht in de vorm van een verbrandingsmotor.

  • 2. Behoudens ontheffing is het verboden om met een verhuurboot met, buitenwerks gemeten, een grotere lengte dan 7 meter en een grotere breedte dan 2.10 meter vanaf een plaats binnen de grenzen van de gemeente Steenwijkerland te varen of te laten varen op vaarwegen gelegen binnen het gebied dat is aangeduid op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte kaart, indien voor de voortbeweging gebruik wordt gemaakt van mechanische kracht in de vorm van een verbrandingsmotor.

Artikel 4 Veiligheid, inrichting, uitrusting en afmetingen van rondvaart- en verhuurboten

  • 1. Rondvaartboten, waarmee wordt gevaren vanaf een plaats die is gelegen binnen het gebied dat is aangeduid op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte kaart, mogen, buitenwerks gemeten, geen grotere lengte hebben dan 12.5 meter en geen grotere breedte dan 2.55 meter.

  • 2. Verhuurboten, waarmee wordt gevaren vanaf een plaats die is gelegen binnen het gebied dat is aangeduid op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte kaart, mogen, buitenwerks gemeten, geen grotere lengte hebben dan 7 meter en geen grotere breedte dan 2.10 meter.

  • 3. Voor zover de belangen die met deze verordening worden gediend niet onevenredig worden geschaad, kan het college, ontheffing verlenen van het bepaalde in de voorgaande leden.

  • 4.

    • a.

      De rondvaart- en verhuurboten moeten zijn voorzien van een door of namens het college afgegeven kenteken.

    • b.

      Inzake de wijze van bevestiging en de plaats van het kenteken, kan het college nadere regels stellen.

    • c.

      Het kenteken blijft eigendom van de gemeente en dient aldaar te worden ingeleverd, zodra het niet meer als zodanig wordt gebruikt.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen inzake de veiligheid, de inrichting en de uitrusting van rondvaartboten bestemd of gebezigd voor het vervoer van 12 of minder personen, buiten de bemanning, en verhuurboten korter dan 15 meter.

Artikel 5 Weigeringsgronden vergunning uitoefening rondvaartbedrijf

  • 1. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      de vestiging of de uitoefening van een rondvaartbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan;

    • b.

      behoudens ontheffing als bedoeld in artikel 4, derde lid, niet wordt voldaan aan het gestelde in artikel 4, eerste lid;

  • 2. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde vergunning kan worden geweigerd, indien:

    • a.

      niet voor iedere gevraagde rondvaartboot kan worden beschikt over een ligplaats in eigen water en over eigen grond, direct grenzend aan dat water, teneinde vanaf die plaats een rondvaartbedrijf uit te oefenen;

    • b.

      de vrijheid of de veiligheid van het verkeer te water of te land door het innemen van een ligplaats of het uitoefenen van een rondvaartbedrijf in gevaar kan worden gebracht;

    • c.

      de rondvaartboot waarvoor vergunning wordt aangevraagd niet voldoet aan redelijke eisen van veiligheid, inrichting en uitrusting.

  • 3. Naast de in het eerste en tweede lid genoemde weigeringsgronden, wordt de vergunning aan een rondvaartbedrijf, dat is gelegen binnen het gebied dat is aangeduid op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte kaart, geweigerd, indien het aantal rondvaartboten, waarvoor vergunning is verleend, het maximum van 100 overschrijdt.

  • 4. Indien de belangen die deze verordening beoogt te beschermen daartoe aanleiding geven, kan de gemeenteraad:

    • a.

      het in het derde lid bedoelde gebied aanpassen of andere gebieden aanwijzen;

    • b.

      het aantal rondvaartboten in dat gebied of die gebieden, bedoeld in onderdeel a, aan een maximum verbinden of een reeds bestaand maximum aanpassen.

  • 5. Wanneer toepassing wordt gegeven aan het vierde lid, worden daarbij tevens de gevolgen geregeld voor bestaande en voor aangevraagde, maar nog niet verleende vergunningen.

Artikel 6 Weigeringsgronden vergunning uitoefening botenverhuurbedrijf

  • 1. De in artikel 2, tweede lid, bedoelde vergunning kan worden geweigerd, indien:

    • a.

      de vestiging of de uitoefening van een botenverhuurbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan;

    • b.

      behoudens ontheffing als bedoeld in artikel 4, derde lid, niet wordt voldaan aan het gestelde in artikel 4, tweede lid;

  • 2. De in artikel 2, tweede lid, bedoelde vergunning kan worden geweigerd, indien:

    • a.

      niet voor iedere gevraagde verhuurboot kan worden beschikt over een ligplaats in eigen water en over eigen grond, direct grenzend aan dat water, teneinde vanaf die plaats een botenverhuurbedrijf uit te oefenen;

    • b.

      de vrijheid of de veiligheid van het verkeer te water of te land, door het innemen van een ligplaats, in gevaar kan worden gebracht;

    • c.

      de verhuurboot, waarvoor vergunning wordt aangevraagd, niet voldoet aan redelijke eisen van veiligheid, inrichting en uitrusting.

  • 3. Naast de in het eerste en tweede lid genoemde weigeringsgronden, wordt de vergunning aan een botenverhuurbedrijf, gelegen binnen het gebied dat is aangeduid op de bij deze verordening behorende gewaarmerkte kaart, geweigerd, indien het aantal verhuurboten, waarmee mag worden gevaren vanaf een plaats gelegen binnen dat gebied, het maximum van 664 overschrijdt. Overschrijding van dit maximum is geen weigeringsgrond, indien de verhuurboot een authentieke punter betreft die elektrisch wordt aangedreven.

  • 4. Indien de belangen die deze verordening beoogt te beschermen daartoe aanleiding geven kan de gemeenteraad:

    • a.

      het in het derde lid bedoelde gebied aanpassen of andere gebieden aanwijzen;

    • b.

      het aantal verhuurboten in dat gebied of die gebieden, bedoeld in onderdeel a, aan een maximum verbinden of een reeds bestaand maximum aanpassen.

  • 5. Wanneer toepassing wordt gegeven aan het vierde lid, worden daarbij tevens de gevolgen geregeld voor bestaande en voor aangevraagde maar nog niet verleende vergunningen.

Artikel 7 Voorschriften en bepalingen

Het college kan ter bescherming van de belangen, die met deze verordening worden gediend, aan de vergunning of ontheffing aanvullende voorschriften en beperkingen verbinden.

Artikel 8 Aanvraag en voorbereiding van vergunningen en ontheffingen

  • 1. Het aanvragen van een vergunning, wijzigingsvergunning of ontheffing geschiedt door indiening van een volledig ingevuld aanvraagformulier.

  • 2. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. Het college kan de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 9 Karakter van vergunningen en ontheffingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen zijn zaaksgebonden.

  • 2. Indien de vergunning wordt overgedragen op een rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel, is de vergunninghouder verplicht om hiervan binnen twee weken schriftelijk mededeling te doen aan het college, met vermelding van de naam en het adres van de rechtverkrijgende.

  • 3. Indien het in de vergunning vermelde aantal rondvaartboten of verhuurboten wijzigt dan wel zich na de verlening van de vergunning andere wijzigingen gaan voordoen, dient daarvoor vooraf een wijzigingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 10 Geldigheidsduur vergunningen en ontheffingen

Vergunningen en ontheffingen worden verleend voor onbepaalde tijd tenzij in vergunning of ontheffing anders wordt bepaald.

Artikel 11 Intrekken of wijzigen van een vergunning of een ontheffing

Een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken of gewijzigd, indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    de aan de vergunning of ontheffing verbonden dan wel van deze verordening deel uitmakende voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    de houder van de vergunning voor een botenverhuurbedrijf bij het ter beschikking stellen van één of meerdere verhuurboten aan derden niet de nodige zorgvuldigheid in acht neemt, waardoor bij herhaling verstoring van de openbare orde optreedt;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 12 Toezicht

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de heren J.H. Alta en P. Bruinenberg, inspecteurs openbare ruimte.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college dan wel de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 13 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de aan een vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 14 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 15 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen alsmede voorschriften en beperkingen die bij of krachtens de Vaarverordening Steenwijk zijn verleend of opgelegd, blijven van kracht totdat de daarbij gestelde termijn is verstreken of zij worden ingetrokken.

  • 2. Op een aanvraag voor vergunning of ontheffing, die is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, en waarop op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, is onderhavige verordening van toepassing.

  • 3. Op een bezwaar- of beroepschrift, ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, wordt beslist met toepassing van de Vaarverordening Steenwijk.

  • 4. Op botenverhuurbedrijven, aan welke op grond van Vaarverordening Steenwijk vergunning of ontheffing is verleend en op welke het in artikel 6, derde lid, van de Vaarverordening Steenwijk genoemde verbod niet van toepassing was, is artikel 6 van deze verordening gedurende vijf jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet van toepassing voor het aantal verhuurboten, dat in die vergunning of ontheffing is genoemd.

Artikel 16 Slotbepaling

Het college is bevoegd om deze verordening geheel of ten dele van toepassing te verklaren op andere vaartuigen, hoe ook genaamd, voor zover de belangen, die deze verordening beoogt te beschermen, daartoe aanleiding geven.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. De Vaarverordening Steenwijk, vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Steenwijk van 23 januari 2001, bekendgemaakt in Gemeenteblad 2001, nummer 3, wordt ingetrokken per die datum.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Vaarverordening Steenwijkerland 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2006.
de griffier,
de voorzitter,

Toelichting bij vaarverordening Steenwijkerland 2006

I Algemene toelichting

Op 8 maart 2005 is de beleidvisie vaarrecreatie Steenwijkerland vastgesteld door de gemeenteraad. Met deze beleidsvisie worden de volgende doelen beoogd:

  • ·

    stimuleren werkgelegenheid: de te maken keuzes moeten positieve effecten hebben op het verlengen van het recreatief verblijf in de gemeente waardoor toeristische bestedingen en daarmee samenhangende werkgelegenheid zullen toenemen.

  • ·

    versterken van kwaliteit: de te maken keuzes dragen bij aan het verhogen van de kwaliteit van een gedifferentieerd en innovatief toeristisch recreatief aanbod.

Meer specifiek voor de vaarrecreatie betekent dit dat er gerichte aandacht moet worden gegeven aan:

  • ·

    de beschikbaarheid en kwaliteit van de voorzieningen voor vaarrecreatie;

  • ·

    mogelijkheden voor stimuleren van elektrisch varen;

  • ·

    ontwikkelingsmogelijkheden voor ondernemers.

In de beleidsvisie is beleid opgenomen op het gebied van de recreatietoervaart, de chartervaart en verhuur- en rondvaartboten. Voor deze laatste categorie (verhuur- en rondvaartboten) is in de oude gemeente Brederwiede beleid geformuleerd dat is vormgegeven in de vaarverordening Brederwiede. Deze is na de herindeling in 2001 overgenomen door de gemeente Steenwijk en heette vanaf toen Vaarverordening Steenwijk. Al gedurende lange tijd is aangegeven dat er vaarverordening herziening behoefde.

Daarom is in eerste instantie beleid geformuleerd op gebied van varen in de gemeente Steenwijkerland. Hieronder wordt ingegaan op het beleid dat specifiek gericht is op verhuur- en rondvaartboten.

In de vaarverordening Steenwijkerland is dit beleid verder geïmplementeerd.

De volgende maatregelen zijn in de beleidsvisie vaarrecreatie Steenwijkerland opgenomen:

Verhuurboten

  • 1.

    De verhuursector zal een positieve bijdrage moeten leveren aan de doelstelling om het toeristisch product schoon, stil en veilig te laten zijn. Daarom zullen de kleine verhuurboten in de hele gemeente verplicht met elektrisch aangedreven motoren moeten varen. Daarvoor zullen regels gelden die voor elke verhuurondernemers zoveel mogelijk hetzelfde zijn. Voor ondernemers die nu nog boten verhuren met verbrandingsmotoren zal een overgangsbeleid gelden.

  • 2.

    Het aantal boten dat mag worden verhuurd is vrij.

Uitzondering: Dit geldt echter niet voor het deelgebied Giethoorn. Daar zal een maximum aantal verhuurboten worden toegestaan. Het is duidelijk dat dit een maatregel is die de vrije markt ontwikkeling in de verhuurbotensector belemmerd. Marktregulering is in dit geval echter onvermijdelijk neveneffect van deze maatregel. Belangrijk is om voor ogen te houden dat het hier niet gaat om het beschermen van de bestaande ondernemers, maar dat aan deze maatregel andere redenen ten grondslag liggen.

Ten eerste is zeer goed denkbaar dat bij het vrijgeven van het aantal verhuurboten in Giethoorn, door een enorme toename in het aantal verhuurboten er zeer negatieve gevolgen voor het toeristische imago van Giethoorn zullen optreden. In potentie heeft Giethoorn de mogelijkheid om nog veel meer toeristen te trekken. Dat kan alleen gereguleerd gebeuren. Voor wat betreft het varen met verhuurboten zal er een bovengrens worden gesteld uit oogpunt van veiligheid op het water en de bescherming van het kwetsbare gebied, maar met in achtneming van de economische belangen van het recreatieve bedrijfsleven. Naar aanleiding van deze onderbouwing heeft het college op 15 juni 2004 reeds ingestemd met het vaststellen van een maximum aantal verhuurboten in het gebied Giethoorn.

Ten tweede is uit de inspraakreacties gebleken dat de inwoners van Giethoorn een (grote) toename van het aantal verhuurboten niet wenselijk vinden. De leefbaarheid kan hierbij in gedrang komen, en de drukte op de grachten is nu al enorm en een toename hiervan komt de toeristische beleving niet ten goede. Vanuit een deel van de ondernemers is aangegeven een verruiming voor te staan, maar het wenselijk te vinden dat een maximum gehandhaafd blijft.

Een nadere invulling die aan deze tweede beleidsregel moet worden gegeven is:

  • a.

    begrenzing van het deelgebied Giethoorn;

  • b.

    bepaling van het aantal vergunningen voor verhuurboten binnen dit deelgebied;

  • c.

    bepaling van regels overdraagbaarheid van de vergunningen.

Ad a: Voor wat betreft de begrenzing is er de keuze tussen de beperkte omvang zoals die in de oude vaarverordening van de gemeente Steenwijk wordt gehanteerd en een ruimere begrenzing zoals voorgesteld in de concept beleidsnota vaarbeleid. Het verschil is dat binnen de ruimere begrenzing ook de waterdorpen Wanneperveen en Dwarsgracht zijn meegenomen. Verhuurboten vanuit deze dorpen hebben een zodanige actieradius dat ook een bezoek aan Giethoorn mogelijk is. De doelstelling om het aantal verhuurboten in Giethoorn te beperken zal dus ook geëffectueerd moeten worden door de beperking eveneens voor het gebied te laten gelden dat binnen de invloedssfeer van Giethoorn ligt. Ondernemers zouden anders makkelijk hun vestigingsplaats kunnen kiezen buiten de beperkte begrenzing en van hieruit hun gasten toch naar Giethoorn laten varen. Om die reden zal nu gekozen worden voor de ruime begrenzing.

Ad b: De gemeente heeft tot nu toe gestreefd het aantal vergunningen binnen deze begrenzing terug te brengen naar 400. Deze aanpak heeft in de afgelopen jaren veel onvrede opgeroepen bij ondernemers en heeft geleid tot een gesloten en starre markt. Deze situatie is ongewenst en moet worden omgebogen naar een op kwaliteit gerichte, open en dynamische sector die in inspeelt op marktkansen maar goed rekening houdt met de natuurlijke basiskwaliteiten van het gebied. Dit betekent dat niet langer wordt gestreefd naar het terugdringen van het bestaande aantal vergunningen, maar dat het aantal vergunningen wordt verhoogd, waardoor er meer ruimte en flexibiliteit in de markt kan ontstaan. Wel wordt, zoals onder ad a. al is aangegeven, het gebied vergroot waarbinnen het maximum aantal vergunningen zal gelden. In de toekomst zullen voor het nieuw begrensde gebied maximaal 664 vergunningen voor verhuurboten kunnen worden uitgegeven. Dit betekent een toename van het maximum waardoor er groei zal plaatsvinden in het aantal verhuurboten. Deze groei zal recht doen aan het streven om de toeristische ontwikkeling een impuls te geven, niet alleen kwantitatief door meer vergunningen, maar ook kwalitatief door meer openheid en flexibiliteit in de markt. Aan de uit te reiken vergunningen zullen eisen worden gesteld zoals die ook in het huidige beleid gelden. Gedoeld wordt op onder meer voldoende en veilige aanlegplaatsen voor de verhuurboten. Ook zal voldaan moeten worden aan de eisen van het bestemmingsplan.

Ad c. Een belangrijke belemmering in de huidige situatie van de vergunningverlening is dat vergunningen niet konden worden overgedragen aan een andere vergunninghouder totdat het gewenste aantal van 400 vergunningen zou worden bereikt. Nu besloten wordt om het aantal vergunningen uit te breiden, kunnen – indien het maximum te verlenen vergunningen is uitgereikt- ondernemers onderling afspraken maken om vergunningen over te dragen, mits hiervoor toestemming wordt verkregen van het college van burgemeester en wethouders en de nieuwe vergunninghouder kan voldoen aan de te stellen vestigingseisen. Hierdoor zal er meer flexibiliteit in de markt ontstaan. Ondernemers die hun activiteit willen staken kunnen de op hun naam staande vergunningen overdragen aan bestaande of nieuwe ondernemers.

Rondvaartboten

Ook voor rondvaartboten geldt in het oude beleid dat voor de exploitatie ervan binnen het grondgebied van de voormalige gemeente Brederwiede een vergunning nodig is. In de vergunning worden regels gesteld die waarborgen geven voor kwaliteit en veiligheid. Voor het deelgebied Giethoorn geldt eveneens dat het aantal rondvaartboten aan een maximum is gebonden. Een probleem in het oude beleid is dat het aantal uitgegeven vergunningen (100) groter is dan het wenselijke aantal (90). Daarom is het maximum aantal rondvaartboten in het gebied Giethoorn vastgesteld op 100.

De gemeente streeft er naar om ook rondvaartboten in de toekomst te laten varen met elektrisch aangedreven motoren. Dat zal een zeer positieve bijdrage leveren aan schone, stille en veilige vaarrecreatie. Invoering daarvan zal met de nodige aandacht en zorgvuldigheid moeten gebeuren. In overleg met ondernemersorganisaties zal een plan van aanpak worden opgesteld om de invoering gestalte te geven. Getracht zal worden stimulerende maatregelen te nemen in de sfeer van financiële ondersteuning, gekoppeld aan een vergunningsysteem waarin de gebruiksregels worden vastgelegd.

Belangrijkste wijzigingen in de verordening

Naar aanleiding van de inhoud van de beleidsvisie vaarrecreatie, zoals hierboven weergegeven, zijn de volgende wijzigingen in de verordening geïmplementeerd:

  • 1.

    Alle botenverhuurbedrijven en rondvaartbotenbedrijven in de gehele gemeente Steenwijkerland zijn nu vergunningplichtig.

  • 2.

    Alle kleine verhuurboten in de hele gemeente dienen elektrisch te worden aangedreven.

  • 3.

    De maximale maten van de verhuur- en rondvaartboten worden aangepast:

    ·

    Verhuurboot

    7.00 x 2.10 (was: 7.00 x 1.80)

    ·

    Rondvaartboot

    12.5 x 2.55 (was: 12.00 x 2.40)

  • 4.

    Het gebied in de gemeente, genoemd het gebied Giethoorn, waar het aantal verhuur- en rondvaartboten aan een maximum wordt verbonden is vergroot (zie kaartje bij de verordening);

  • 5.

    Het maximale aantal verhuurboten en rondvaartboten in het gebied Giethoorn wordt opnieuw vastgesteld.

    In het gebied Giethoorn was een maximum vastgesteld van 400 verhuurboten, echter omdat er al voor die tijd veel meer verhuurboten aanwezig waren is dit maximum nooit bereikt middels het ingestelde ‘uitsterfbeleid’. Momenteel varen er in het ‘oude’ gebied Giethoorn 432 verhuurboten volgens geldige vergunningen. Door de uitbreiding van het gebied met o.a. Wanneperveen en Dwarsgracht komen hier 82 vergunningen bij. Vanwege de eenmalige mogelijkheid voor botenverhuurbedrijven om ook bootjes die bij de appartementen in de vergunning voor losse verhuur op te nemen, zal dit maximum na het vergunningverleningstraject definitief kunnen worden vastgesteld. Naar verwachting zullen er daardoor circa 50 verhuurboten bijkomen. Daarnaast wordt voorgesteld nog 100 verhuurboten extra toe te laten in het gebied. Dit brengt het maximum binnen het nieuwe gebied Giethoorn vooralsnog op 664. Na het verlenen van alle nieuwe vergunningen zal dit maximum definitief worden vastgesteld.

  • 6.

    Met betrekking tot de rondvaartboten wordt voorgesteld een maximum van 100 vast te stellen. Dit is het aantal verhuurboten waarvoor in het grote gebied Giethoorn vergunning is verleend.

  • 7.

    De vergunningen worden overdraagbaar. Dit is alleen van belang binnen het gebied Giethoorn waar het maximum geldt.

  • 8.

    Voor het verhuren van authentieke punters die met een elektromotor varen is het mogelijk om een vergunning te krijgen (mits wordt voldaan aan de bij een vergunning behorende voorschriften), deze verhuurboten tellen niet mee bij het maximum aantal boten in het gebied waarvoor het maximum is vastgesteld.

    Toelichting artikelgewijs

Artikel II Toelichting artikelgewijs

Artikel 1

a.authentieke punter

Algemene kenmerken

Het bouwmateriaal is hoofdzakelijk massief duims eiken. De kleur kan variëren van licht bruin tot zwart (teer). De grootste breedte van de punter bevindt zich ongeveer ter hoogte van de zwaardhaak.

Het vlak (bodem) bestaat, anticiperend op het ‘natte bestaan’ uit 3 lange planken, te weten 2 natte en 1 droge. Het vlak is meestal dwarsscheeps gedubbeld aan de binnenkant met uitzondering van de hoosgoten. Verder is het vlak licht gebogen (gestapeld) in de lengterichting.

De horizontale houtverbindingen tussen vlak en inhouten worden middels grenenhouten pennen uitgevoerd, de overige verbindingen middels RVS-spijkers of schroeven. Onder de doft bevindt zich een ‘mastspeur’ (blok hout met een mastgat en een afwateringsgaatje). Het vlak is voorzien van nobels (liggers) langs de voeten van de korven en invallers tussen de voeten van de korven (spanten).

De stevens zijn recht en staan op een uitlopertje van het vlak. De achtersteven is wat korter en voorzien van 2 vingerlingen of roerogen. De hoek tussen de voorsteven en het horizontale vlak is ongeveer 40 graden en bij de achtersteven 45 graden. De stevens, de zijden en de plecht worden o.a. bijeengehouden door een moelband met ring op de voorplecht uitlopend in de vorm van een Franse lelie. De onderste hoek van de stevenpunt ligt vanouds in het verlengde van de bovenrand van het boeisel (bovenboord).

De zijden (onderboord) zijn meestal uit een brede plank gemaakt; voor wat meer gebogen dan achter, waardoor het voorschip wat voller is dan het achterschip e.a. bij voorkeur zonder geerden (vulstukken).

Het boeisel bestaat uit 3 stukken en eindigt voor en achter in een ojief (golfvormige versiering). In het boeisel bevinden zich nog 2 uithollingen waarin de zwaardhaken zijn bevestigd.

De roei of zeildoft bevindt zich op de grens van de zijde van het boeisel en fungeert tevens als maststeun. De plechtjes voor en achter hebben een lengte van ongeveer 50 cm. Het voorste plechtje is voorzien van 2 kardoesjes. Het stuurhoutje, een soort rugleuninkje, is van boven iets gebogen en van onderen sierlijk uitgezaagd in een soort accoladevorm waardoor er geen water achter kan blijven.

De korven (spanten) zijn alle voorzien van een loggat terwijl de truilkorf (om te truilen: duwen met een boom vanaf de kant) iets boven de boordrand uitsteekt. Deze is bovendien voorzien van een houten of metalen pen voor de grootschoot.

Accessoires

  • ·

    De (steek)mast is nooit langer dan de punter.

  • ·

    Het (spriet)zeil heeft een halsdoek met een halstalie. De banen lopen evenwijdig aan het achterlijk. De kleur varieert van wit tot bruin.

  • ·

    De spriet is vaak iets langer dan de mast.

  • ·

    Het zwaard is van oudsher voorzien van een ring die past om de zwaardhaak.

  • ·

    Het roer is meestal voorzien van een zandstrook en 2 roerstellen; de onderste is iets langer en de bovenste is voorzien van een sleuf voor het borgplaatje. Het roer bestaat meestal uit 3 planken waarvan de langste de gehele achterkant vormt.

  • ·

    De strop is een touwlus waarmee de spriet aan de mast is bevestigd. De kleur van alle touwwerk is die van natuurlijk touw.

  • ·

    De punterboom met iltien (kruk) en teen heeft een lengte van ongeveer 380 cm.

  • ·

    Verder behoren tot de accessoires de helmstok en de jutte (hoosschepje).

Maten en specifieke kenmerken van de zeilenden vispunter van ongeveer 7 meter.

- Lengte is ongeveer 700 cm. Breedte is 165 tot 190 cm (lengte breedte verhouding is 3.5 a 4.5:1). Holte ongeveer 80 cm.

- Vlak breedte 105 cm en tegenwoordig ook wel 130 cm (punter zonder visbun).

- Voor het roer soms een schegje.

- Stevens

Lengte voorsteven 140 a 165 cm. Achtersteven 110 a 115 cm.

Voorin vaak een liggertje (korfje) op de steven voor het verband met de zijden en het bevestigen van de oogbout van de sleepring ongeveer 40 cm van de onderkant van de steven. Soms is er een stevenring voor de kluiverboom.

De voorzijde van de steven is voorzien van een hafrond beslag, zo ook de boven en achterzijde daarbij uitlopend in een ruit. De kop van de steven wordt bedekt door een ruitvormig beslag met aan de bovenkant een oog voor de fok.

Een kaar of deken, dwz een visruim, komt bij deze punters algemeen voor. Bij de recreatieve punter wordt het ontbreken van de stabiliserende werking van de kaar gecompenseerd door een iets breder vlak.

- De zijde

De lengte van de stevensponning voor is ongeveer 140 cm, achter ongeveer 100cm. De breedte van de zijden ter plaatse van de doft is ongeveer 55 cm. De hoek tussen zijde en boeisel is ongeveer 140 graden ter plaatse van de doft. De hoek tussen zijde en vlak ter plaatse van de doft is ongeveer 120 graden.

- Het boeisel

De hoogte van het boeisel ter plaatse van het zwaard is ongeveer 40 cm. Hier bevindt zich vaak een vierkante dubbeling met een gat voor de zwaardhaak (vergelijk zwaardklamp). Op het potdeksel bevindt zich vaak een roeiwerk middels een metalen strip met 1 of 2 gaten en een uitneembare pen. Tegen de binnenbovenkant van het boeisel voor de doft zijn vaak 2 houten kikkers aangebracht.

- De doft

De doft heeft meestal op de hoeken een uitsparing voor de bevestiging aan 4 korven. Ook bevindt zich in de doft de mastkoker met klink voor een mast van ongeveer 12 x 12 cm. Aan de voorzijde van de doft zien we vaak een overloop met ring voor de fok en soms een winkelhaak beslag op de verbinding doft en korf.

- Het stuurhoutje

Het stuurhoutje is vaak voorzien van een metalen strip aan de bovenzijde tot op de beide boeisels en een opklapbaar harkje aan de achterzijde om het roer te kunnen vastzetten.

- Het achterbankje

Onder het achterbankje bevindt zich soms een vierkant laatje van ongeveer 10 cm hoog met een iets naar onderen doorlopend frontje voor het openen.

- Het zeil

Het voorlijk is ongeveer 310 cm lang. Het bovenlijk is ongeveer 225 cm, het achterlijk 435 cm en het onderlijk 255 cm. Het zeil is boven met een haakje aan het mastbeslag bevestigd. De grote zeepunters zie men soms een gaffeltuig.

- De fok

Het voorlijk is ongeveer 355 cm, het achterlijk 325 cm en het onderlijk 340 cm. Het tophoekje is soms voorzien van een spreidhoutje. Het fokkeblokje is vaak van gietijzer.

- De mast

Lente ongeveer 500 cm en de diameter 12 cm. De afstand van de mast tot de stevenpunt is ongeveer 250 cm.

- De spriet

De spriet is ongeveer 540 cm lang.

- Het zwaard

Het (zee)zwaard is ongeveer 150 lang en 50 cm breed. Het natte deel is voorzien van een stevig beslag, halfrond of breed uitgesmeed dik plat ijzer.

- Het roer

Het roer is meestal aan de voorzijde voorzien van een greep.

- De helmstok

De helmstok is meestal voorzien van een ijzertje passend in het harkje van het stuurhoutje.

Maten en specifieke kenmerken van de achtspander (gieterse punter)

- De romp

De lengte bedraagt 630 a 650 cm, de breedte 140 a 150 cm.

De holte is ongeveer 5 cm.

De lengte van het vlak is ongeveer 510 a 515 cm. De tilling van het vlak in ongeveer 12 a 13 cm.

- De stevens

De stevenlengte voor is ongeveer 100 cm, achter 85 cm.

- Het boeisel

De hoogte van het boeisel is ongeveer 12 cm.

- De doft

De doft is voorzien van een rond gat van ongeveer 9 cm doorsnede voor de mast. De dikte is zo’n 5 cm waarvan 4 cm tegen het boeisel en 1 cm tegen de zijde. De breedte is 24 cm en in de uiteinden bevindt zich een uitsparing voor de verbinding met de korf ter plaatse.

- De plechtjes

De plechtjes zijn 3 cm dik en de bovenkant ligt gelijk met de bovenkant van de zijde.

- Het zeil

Het voorlijk heeft een lengte van ongeveer 245 cm, het bovenlijk 220 cm, het achterijk 410 cm en het onderlijk 290 cm. Het zeil is boven aan de mast bevestigd met een metalen ring met daaraan een touwtje van ongeveer 30 cm.

- De mast

De mast is ongeveer 430 cm. De afstand van de mast tot de stevenpunt is ongeveer 175 cm. De dikte van de mast is ongeveer 9 cm. De oogbout of het gaatje boven in de mast voor het grootzeil zit op ongeveer 35 cm van de top.

- De spriet

De lengte van de spriet is ongeveer 550 cm.

- Het zwaard

De lengte van het zwaard is ongeveer 110 cm. De breedte is zo’n 50 cm. De Zwaardhaak zit 80 cm achter de mast. Het zwaardbeslag is hoefijzervormig. Aan de binnenkant van het zwaarddraaipunt bevindt zich een vierkant ijzeren plaatje. Aan de buitenkant bevindt zich onder de zwaardkop een vingergat om het aan- en afhaken te vergemakkelijken.

- Het roer

Aan de roerkop kan men vaak de werf herkennen.

b. botenverhuurbedrijf

Onder “onderneming” wordt elke denkbare bedrijfsvorm verstaan. Bij “persoon” wordt een natuurlijk persoon bedoeld. Het gaat om het zich bedrijfsmatig bezig houden met het aan derden ter beschikking stellen van verhuurboten. Onder “bedrijfsmatig” wordt niet alleen het tegen betaling ter beschikking stellen van verhuurboten verstaan, maar ook de gevallen dat daar een andere of in het geheel geen tegenprestatie tegenover staat. Van de werking van deze verordening zijn uitgezonderd de gevallen dat iemand aan kennissen of familie een bootje uitleent, tenzij dit een zodanig omvangrijk en regelmatig karakter aanneemt dat daarmee in strijd met de doelstelling van deze verordening wordt gekomen.

c. en d. buitenwerks gemeten breedte en lengte

De definities zijn afgeleid van wetten die op de scheepvaart betrekking hebben.

f. en g. eigen grond en eigen water

In het tweede lid, onderdeel a, van artikel 5 en 6 is als weigeringsgrond aangemerkt: “het niet kunnen beschikken over een ligplaats in eigen water en een perceel grond, direct grenzend aan dat water – waarop de aanvrager van de vergunning rechthebbende is – teneinde vanaf die plaats een rondvaart- of botenverhuurbedrijf, dan wel een combinatie daarvan, uit te oefenen”.

Rechthebbende wil zeggen hij of zij moet over en grond en eigen water (dat geen deel uitmaakt van een vaarweg) zeggenschap hebben krachtens een zakelijk of persoonlijk recht. Een zakelijk recht heeft betrekking op een object zoals een pand of grond terwijl een persoonlijk recht gerelateerd is aan een persoon. De aanvrager moet dus rechthebbende zijn van zowel de hier bedoelde grond als het water. Wordt aan één van de twee elementen niet, of niet meer, voldaan, is dit een reden de vergunning niet te verlenen c.q. in te trekken. Onder aanvrager van de vergunning wordt een natuurlijk persoon en een onderneming verstaan, ongeacht welke bedrijfsvorm deze laatste heeft.

i. rondvaartbedrijf

Het betreft het bedrijfsmatig verzorgen van rondvaarten. Er is sprake van “bedrijfsmatig” bij betaling en in sommige situaties dat er geen of een andere tegenprestatie in het geding is. Onder de vergunningplicht valt niet de handeling van iemand die aan kennissen of familie de gemeente laat zien. Van overeenkomstige toepassing is voorts de toelichting bij sub b.

Onder bedrijfsmatig wordt het door de in sub i bedoelde onderneming of persoon dan wel hun personeel tegen betaling verzorgen van rondvaarten verstaan. Hiervan is ook sprake in de gevallen waarin daar een andere of geheel geen tegenprestatie tegenover staat. Uitgangspunt is het regelmatig gebruik van de vaarwegen en de daaruit voortvloeiende overlast. Het is niet de bedoeling om iemand die bijvoorbeeld een keer kennissen of familie met zijn boot de gemeente rondvaart, vergunningplichtig te maken.

k. rondvaarten

Onder rondvaarten, waaronder het maken van excursies wordt begrepen, valt niet alleen het rondvaren door de in sub i bedoelde “onderneming” of “persoon” dan wel hun personeel, waarbij op het punt van afvaart wordt teruggekeerd. Tevens wordt er onder verstaan het varen waarbij niet (of niet tijdens dezelfde rondvaart) naar het punt van afvaart terug varen.

l. vaarwegen

Voor de definitie is aansluiting gezocht bij recente wetgeving. In de algemene toelichting is aangegeven waarom het wenselijk is dat de werking van de verordening zich over de gehele gemeente uitstrekt.

o. verhuurboot

Onder dit begrip wordt niet verstaan een “zeilvaartuig” dat door mechanische kracht (inwendig of uitwendig van aard) – waaronder eveneens een elektromotor wordt begrepen – kan worden voortbewogen en dat, al dan niet tegen betaling, beschikbaar wordt gesteld aan derden.

Evenmin vallen hieronder de boten die de houders van pensions en appartementen exclusief aan de gebruikers er van ter beschikking stellen. Deze en andere vaartuigen kunnen bij toepassing van artikel 18 van de verordening alsnog vergunningplichtig worden.

Artikel 3

In dit artikel wordt weergegeven dat de kleine verhuurboten niet meer met verbrandingsmotoren mogen worden verhuurd. Dit is een maatregel die in het verleden alleen in en om Giethoorn gold vanwege de destijds geconstateerde overlast voor de inwoners op het gebied van stank en geluid. Nu het elektrisch varen in de hele gemeente verplicht wordt ingevoerd voor de kleine verhuurboten is dit naast de positieve effecten op milieu, rust en belevingswaarde ook een impuls voor het elektrisch varen als kenmerk van de vaarrecreatie in Steenwijkerland. Omdat met name in Giethoorn vooral de overlast voor de bewoners nog een onderwerp is waar de gemeente voorzichtig mee om wil gaan is ervoor gekozen om ook te verbieden dat grotere boten worden verhuurd met verbrandingsmotoren. Het is dan echter ook niet mogelijk om met een grotere boot met verbrandingsmotor van buiten het gebied Giethoorn in Giethoorn te varen. Hiervoor kan overigens in bepaalde gevallen door het college ontheffing worden verleend

Artikel 4

Eerste en tweede lid

Verhuurboten en rondvaarboten ontwikkelen zich meer en meer. Ook de kwaliteit en uitstraling van de boten hangen hier mee samen. Om in te kunnen spelen op de ontwikkelingen in de markt is door de ondernemers verzocht de maximummaten van de verhuurboten en rondvaarboten aan te passen.

Vierde lid

Uit het kenteken is af te leiden de vergunninghouder en het aantal boten, waarvoor vergunning is verleend.

Artikel 5

Eerste lid 1, onderdeel a

Deze weigeringsgrond is opgenomen, om te voorkomen dat aan een aanvrager wel een vergunning voor de uitoefening van een rondvaart- of botenverhuurbedrijf wordt verstrekt, maar dat hiervan geen gebruik kan worden gemaakt, omdat de vestiging of uitoefening van een dergelijk bedrijf op het betreffende perceel in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

Eerste lid, onderdeel b

Als de aanvrager niet is verzekerd van een voldoende gewaarborgd recht op de in dit verband bedoelde grond en het water, is het mogelijk dat – bij het wegvallen van één of beide vergunningsvereisten – de vergunning wordt ingetrokken. Hiertoe kan eventueel in de vergunning de ingebruikneming opgenomen worden wanneer het gemeentelijk water en of grond betreft.

Tweede lid, onderdeel b

Van groot belang bij de plaats van afvaart is het veiligheidsaspect. Dit moet zodanig zijn dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer te land en te water niet in gevaar wordt gebracht.

Bij de veiligheidsaspecten te land kan zoal gedacht worden aan:

- het niet gesitueerd mogen zijn van de plaats van afvaart op een verkeersgevaarlijke plek.

De situatie te water, voor zover het een plaats van afvaart betreft vanuit eigen water, kan onder andere de volgende gevaren opleveren:

  • -

    wanneer het eigen water uitmondt in een drukke vaarweg;

  • -

    uitmondt in een smalle vaarweg;

  • -

    op een onoverzichtelijke plaats in de vaarweg uitkomt.

Het is dan ook gewenst om, met name bij de beoordeling van deze aspecten, advies in te winnen bij de politie. Tevens kan advies worden gevraagd of overleg worden gepleegd met de betreffende scheepvaartkundig beheerder, indien overwogen wordt ontheffing te verlenen voor plaatsen in vaarwegen. In het geval de gemeente zelf de scheepvaartkundig beheerder is van de betreffende vaarweg, wordt één en ander ook vanuit dit standpunt bezien.

Tweede lid, onderdeel c

Hierbij is het bepaalde bij of krachtens de Binnenschepenwet en deze verordening van belang.

Binnenschepenwet

Certificaatplicht voor bestaande rondvaartboten, bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen, buiten de bemanning, gaat in na het eerste onderzoek. De toetsingsregels zijn/ worden gesteld bij of krachtens het Binnenschepenbesluit. Zie voor omschrijving begrip “bestaande” de algemene toelichting bij deze verordening. Voor de hiervoor bedoelde rondvaartboten, niet aangemerkt als “bestaande”, geldt de certificaatplicht vanaf 1991. De regels waaraan, ter verkrijging van het certificaat van onderzoek, wordt getoetst, zijn gesteld bij of krachtens het Binnenschepenbesluit. Van belang zijn ook de krachtens laatstgenoemd besluit, t.w. “Regeling open rondvaartboten”, gestelde regels voor de zgn. open rondvaartboten. Zie voor een nadere beschouwing omtrent de Binnenschepenwet de algemene toelichting op deze verordening.

Artikel 6

Eerste lid, onderdeel a en b

De toelichting bij artikel 5, eerste lid, onderdeel a en b, is van overeenkomstige toepassing, zij het dat in plaats van rondvaartboot gelezen dient te worden verhuurboot.

Artikel 7

Door dit artikel is het mogelijk om specifieke voorschriften en/of beperkingen te koppelen aan een vergunning. Dit kan nodig zijn vanwege bijzondere omstandigheden bij de betreffende vergunninghouder.

Artikel 8

Derde lid

Het vergunningstelsel in de Vaarverordening ziet op de openbare orde, openbare veiligheid, verkeersveiligheid op het water en het milieu. Een van rechtswege verleende vergunning kan deze belangen ondermijnen. Een lex silencio positivo is hier ongewenst om genoemde dringende redenen van algemeen belang. Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb wordt daarom niet van toepassing verklaard.

Artikel 9

Eerste en tweede lid

De vergunningen worden te naam gesteld van een onderneming. Zoals eerder toegelicht, wordt onder “onderneming” in het kader van deze verordening verstaan: “elke denkbare bedrijfsvorm”.

Artikel 10

Het is gewenst om het bestand van ontheffingen en vergunningen periodiek door te lichten. Daarom ligt het verlenen daarvan voor een bepaalde termijn (bijvoorbeeld drie jaar) voor de hand. Gelet echter op de in het verleden gevolgde inspraakprocedure en de totale vernieuwing van het hiervoor bedoelde bestand in 1992 e.d. is uitgegaan van verlening van vergunningen en ontheffingen voor onbepaalde tijd. Vergunningen zijn overdraagbaar indien de nieuwe vergunninghouder voldoet aan de voorwaarden in de vaarverordening.

Artikel 11

Onderdeel d

Geeft een mogelijkheid om – in de gevallen dat de vergunninghouder niet de nodige zorgvuldigheid in acht neemt bij het ter beschikking stellen van verhuurboten waardoor bij herhaling verstoring van de openbare orde optreedt – tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de vergunning over te gaan. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij het ter beschikking stellen van verhuurboten aan personen, die niet (of niet meer) bekwaam geacht kunnen worden zonder verstoring van de openbare orde een dergelijke boot te varen of te voeren.

Artikel 12

Een toezichthouder mag op grond van het evenredigheidsbeginsel, van zijn bevoegdheden slechts gebruik maken voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.

Ook kan volgens artikel 5:14 van de Algemene Wet Bestuursrecht bij wettelijk voorschrift (bijvoorbeeld de verordening) een beperking van de bevoegdheden worden gerealiseerd. Een toezichthouder moet een legitimatiebewijs bij zich hebben van het bestuursorgaan onder wiens verantwoordelijkheid deze werkzaam is. Toezichthoudende bevoegdheden mogen niet worden gebruikt met (uitsluitend) het doel overtredingen vast te stellen met het oog op strafrechtelijke afdoening.

Artikel 14

Het binnentreden van woningen, tegen de wil van de bewoners is met grondwettelijke waarborgen omgeven. Dat is niet het geval met het betreden van andere plaatsen dan woningen.

De Algemene wet bestuursrecht biedt aan toezichthouders de bevoegdheid tot het betreden van “alle” plaatsen. Dit omvat ook woningen, mits de bewoners hiervoor toestemming geeft. Zo niet dan behoeft het binnentreden een afzonderlijk formeel wettelijke basis, i.c. artikel 149a van de Gemeentewet. Het gaat hierbij om binnentreden ter uitoefening van toezicht en opsporing in verband met naleving van de voorschriften inzake handhaving van: openbare orde en veiligheid en bescherming van leven of gezondheid.

Op het binnentreden is de Algemene wet op het binnentreden van toepassing. Voor het daadwerkelijk binnentreden moet een machtiging worden verkregen, tenzij terstond ter voorkoming of bestrijding van ernstig of onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen moet worden binnengetreden.

Artikel 15

Tweede lid

Aanvragen ingekomen vóór het in werking treden van deze verordening worden afgehandeld op basis van de “Vaarverordening Steenwijk”, vastgesteld door de raad van de gemeente Steenwijk in 2001. Op de daarna ingediende aanvragen is de onderhavige vaarverordening van toepassing.