Beleidsregels Bijzondere bijstand Stichtse Vecht

Geldend van 09-07-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2015

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand Stichtse Vecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

gelet op artikel 35 Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

overwegende dat het college gehouden is aanvullende regels op te stellen inzake de verstrekking van bijzondere bijstand aan belanghebbenden;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels Bijzondere bijstand Stichtse Vecht

Richtlijnen Bijzondere bijstand Handboek WWB Schulinck (hoofdstuk 7)

B062 – Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht)

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B137 – In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht

Vaststelling van het inkomen

Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het - meest waarschijnlijke - inkomen gedurende de draagkrachtperiode (zie B7.2.4). Daarbij wordt rekening gehouden met voorzienbare wijzigingen in het inkomen.

I nkomen

Voor de draagkrachtbepaling wordt uitgegaan van het in aanmerking te nemen inkomen. Inkomen uit arbeid van ten laste komende kinderen (artikel 31 lid 2 onder h WWB) worden vrijgelaten, ook als het een aanvraag bijzondere bijstand betreft ten behoeve van het minderjarig kind met inkomen uit arbeid.

De eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang zoals bedoeld in de Wet kinderopvang (Wk) wordt in mindering gebracht op het in aanmerking te nemen inkomen.

Vermogen

Voor draagkrachtbepaling wordt uitgegaan van het gehele in aanmerking te nemen vermogen.

B063 – Draagkrachtpercentages

Ingetrokken (In de Beleidsregels WWB 2014 is een nieuwe bepaling B063 opgenomen)

B064 – Draagkrachtperiode bijzondere bijstand

De draagkracht van het inkomen wordt vastgesteld voor een periode van een jaar, aanvangende op de eerste dag van de maand, waarin de kosten zijn gemaakt. Voor belanghebbenden met een bijstandsuitkering hoeft geen draagkrachtperiode te worden vastgesteld.

Indien binnen het vastgestelde draagkrachtjaar een nieuwe bijstandsaanvraag wordt ingediend, hoeft de draagkracht niet opnieuw te worden vastgesteld. Het nieuwe draagkrachtjaar vangt niet eerder aan dan op het tijdstip waarop de voorafgaande periode is verstreken. Bij het berekenen van de draagkracht kan al rekening worden gehouden met gewijzigde omstandigheden die binnen de draagkrachtperiode van een jaar zullen optreden.

Periodieke bijzondere bijstand

De periode waarover periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend hoeft niet gelijk te lopen met de draagkrachtperiode. Periodieke bijzondere bijstand kan worden toegekend voor een periode die voorbijgaat aan de draagkrachtperiode. In een dergelijk geval wordt de draagkracht opnieuw vastgesteld na het verstrijken van de draagkrachtperiode.

B065 – Wijziging draagkracht tijdens draagkrachtperiode

De draagkracht wordt vastgesteld op het moment van de aanvraag. Wanneer bij de vaststelling van de draagkracht al een inkomenswijziging kan worden voorzien, dient deze zoveel mogelijk te worden meegenomen (bijvoorbeeld: pensionering of beëindiging van studie). Een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet meer aangepast.

De draagkracht wordt binnen de vastgestelde periode van een jaar herzien, indien er zich wijzigingen in deze periode voordoen, die van zodanig belangrijke aard zijn, dat hieraan niet kan worden voorbijgegaan (bijvoorbeeld het wegvallen c.q. ontstaan van inkomstenbronnen, of een gemiddelde inkomensstijging van 10% of meer). Er vindt dan een tussentijdse herziening plaats over het resterende deel van het draagkrachtjaar.

B066 – Drempelbedrag

Er wordt geen drempelbedrag gehanteerd bij het vaststellen van het recht op bijzondere bijstand.

B067 – Stappenplan berekening bijzondere bijstand

De berekening van de bijzondere bijstand verloopt als volgt:

  • 1.

    Bepaal de hoogte van de voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komende kosten aan de hand van nota’s e.d.;

  • 2.

    Bepaal de draagkrachtperiode;

  • 3.

    Bepaal de draagkracht (uit inkomen, zie B7.2.3);

  • 4.

    Bereken als volgt:

Kosten (1)

Draagkracht (3) -/-

Bijzondere bijstand

B068 – Adresgegevens zorgverzekeraars

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B069 – Waar en wanneer medisch advies vragen

De medische noodzaak van kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd kan in de meeste gevallen worden vastgesteld aan de hand van het verstrekkingenpakket van de Zvw en de AWBZ. Staat de noodzaak vast en is duidelijk wat de kosten zijn, dan hoeft geen (medisch) advies te worden ingewonnen.

Indien de noodzakelijkheid van kosten en/of de medische beperkingen van belanghebbende niet door het college kunnen worden vastgesteld, kan advies worden ingewonnen bij het medisch adviesbureau dat door het college is gecontracteerd.

Een medisch advies kan worden aangevraagd in bijvoorbeeld de volgende situaties:

• advies met betrekking tot de arbeidsverplichtingen. Daarbij gaat het doorgaans om gezondheidsklachten of andere beperkingen die tot verzuim leiden of anderszins de re-integratie belemmeren;

• vaststellen van de noodzaak van dieet, meerkosten verwarming en telefoon (de meerkosten hiervan kunnen worden bepaald aan de hand van richtprijzen in de Geïndexeerde GMD-lijst of NIBUD-Prijzengids);

• het vaststellen van de medische noodzakelijkheid in geval het bijzondere medische kosten betreft.

Noodzakelijk is dat het advies wordt uitgebracht door een onafhankelijk deskundige. Een advies of verklaring van bijvoorbeeld een eigen tandarts, huisarts en, in mindere mate, specialist is in de meeste gevallen niet bruikbaar, omdat deze deskundigen onvoldoende onafhankelijk te noemen zijn en commerciële belangen een rol kunnen spelen.

B070 – Standaard aanvullende of collectieve zorgverzekering

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B072 – Premie particuliere ziektekostenverzekering (vervallen)

Niet invullen (geen beleidsregel nodig)

B073 – Brillen en contactlenzen

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

 

B074 – Overig beleid inzake specifieke medische kosten

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B075 – Uitvaartkosten

Alle kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn. 

Noodzakelijke kosten 

Noodzakelijke kosten die zich bij een begrafenis of crematie voordoen, zijn onder meer de akte van overlijden, basistarief uitvaartverzorger, overbrenging van overledene naar rouwcentrum of woonhuis, kosten verbonden aan het afleggen, opbaren en verzorgen van de overledene, kist, gebruik aula, kosten begraafplaats, grafrechten eerste periode, kosten crematie en asverstrooiing.

Voor het totaal aan kosten wordt een maximum gehanteerd van € 3.000,00. Daarbij wordt vrijgelaten hoe een belanghebbende vorm geeft aan de begrafenis/crematie. Een overzicht van de verschillende kostenposten is te vinden in de NIBUD-Prijzengids.

Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten worden vergoedingen uit de eventueel aanwezige voorliggende voorzieningen in mindering gebracht. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan:

  • ·

    een uitkering in verband met begrafenis-, levens-, of ongevallenverzekering;

  • ·

    spaargelden;

  • ·

    nalatenschap;

  • ·

    een op een depositorekening gestort bedrag met als enige bestemming de betaling van de kosten van begrafenis.

Een overlijdensuitkering vanuit een sociale zekerheidsuitkering is een voorliggende voorziening, maar wordt niet geacht passend en toereikend te zijn. Deze telt niet mee bij het bepalen van de draagkracht van de belanghebbende.

Let op: omdat deze kosten onder de algemene bestaanskosten vallen, geldt als draagkracht 100% van het inkomen boven de toepasselijke bijstandsnorm en geldt geen vermogensvrijlating. Zie ook B063.

Aan wie kan bijzondere bijstand worden verstrekt?

Bijzondere bijstand ten behoeve van uitvaartkosten kan worden verleend aan erfgenamen en/of directe bloed- en aanverwanten, ter beoordeling door het college.

Reiskosten buitenland

Voor reiskosten naar het buitenland om een begrafenis bij te wonen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

B076 – Kosten bewindvoering

Omschrijving van de kosten

De kosten tengevolge van een door de kantonrechter uitgesproken onder bewindstelling.

Bedoeld worden de 'eigen bijdragen' van de onder bewind gestelde persoon. Deze worden vastgesteld conform vaste regels.

Beschermingsbewind

In geval van beschermingsbewind betreft de bijdrage meestal 5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen. De kantonrechter kan deze echter ook anders vaststellen. Het bedrag waarop de kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking. Er kan ook bijstand worden verleend voor de betaling van voorschotten op de nog definitief door de kantonrechter vast te stellen beloning voor de bewindvoerder. Na definitieve vaststelling wordt dan afgerekend.

Er gelden voor bijstandverstrekking wel maximumtarieven. De bijzondere bijstand kan nooit hoger zijn dan het tarief dat jaarlijks wordt vastgesteld volgens de aanbevelingen meerderjarigenbewind van het Landelijk Overlegorgaan Kantonrechters (LOK). De tarieven van professionele bewindvoerders, die zijn aangesloten bij de Branchevereniging  Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders (PBI), zijn te vinden op www.bpbi.nl onder Algemeen, FAQ.

WSNP

In geval van een WSNP-traject bestaat de bijdrage uit een vast bedrag per maand dat jaarlijks wordt aangepast (Besluit salaris bewindvoerder schuldsaneringsregeling).  Deze bijdrage wordt bij voorrang uit de boedel betaald, dus uit de bedragen die de schuldenaar afdraagt in het kader van de regeling. Het kan voorkomen dat de boedel daarvoor ontoereikend is. De bewindvoerder mag zijn salariskosten echter niet gedurende de looptijd van de schuldregeling in rekening brengen bij de schuldenaar. Pas aan het einde van de regeling wordt vastgesteld of de boedel toereikend is om de salariskosten te voldoen. In het geval dat de bewindvoerder zijn salaris niet aan de boedelrekening kan onttrekken mag hij dit niet bij de schuldenaar zelf in rekening brengen. Daarom komen deze kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

B077 – Kosten curatele

De kosten tengevolge van een door de rechter uitgesproken curatele.

Voorliggende voorzieningen

Er bestaat geen voorliggende voorziening voor de  kosten van curatele.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor kosten van curatele die door de kantonrechter afwijkend zijn vastgesteld van de hoofdregel van 5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen.

Hoogte bijzondere bijstand

Het bedrag waarop de rechter de beloning voor de curator heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking.

B078 – Kosten rechtsbijstand

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B079 – Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen niet in inrichting

Wordt aanvullend op de lage norm voor algemene bijstand bijzondere bijstand verstrekt voor levensonderhoud, dan wordt de hoogte hiervan op individuele gronden vastgesteld. Daarbij geldt dat de hoogte van de totale uitkering (norm algemene bijstand + toeslag bijzondere bijstand) nooit meer kan bedragen dan de uitkering die in een vergelijkbare situatie zou gelden voor personen van 21 jaar (zie B6.6). Dit beleid is in overeenstemming met de aanbevelingen van de minister van SZW in zijn circulaire van 15-11-1999.

B080 - Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting

Wordt bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verstrekt aan personen van 18 t/m 20 jaar die in een inrichting verblijven, dan wordt de hoogte hiervan in beginsel afgestemd op de normen die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven (artikel 23 WWB; zie ook B6.8). De reden hiervoor is dat niet gezegd kan worden dat de noodzakelijke kosten van het bestaan van personen van 18 t/m 20 jaar die in een inrichting verblijven op een ander niveau liggen dan de noodzakelijke kosten van het bestaan van personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven.

B081 – Procedure verhaal bijzondere bijstand jongeren

Het college verhaalt de kosten van bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor een belanghebbende van 18, 19 of 20 jaar niet op de onderhoudsplichtige ouders. Gebleken is dat in vrijwel alle voorkomende gevallen de ouders niet in staat zijn te voldoen aan hun onderhoudsplicht.

B082 – Indirecte schoolkosten schoolgaande kinderen (Ingetrokken 1-7-2015)

B083 – LBIO-bijdrage residentiële opvang kinderen

De door het LBIO bepaalde ouderbijdrage voor uit huis geplaatste kinderen. Het LBIO int deze bijdrage ook.

Voorliggende voorziening

De kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (AKW; zie V1.7) moet worden aangemerkt als een passende en toereikende voorziening in de zin van de (toenmalige) Abw. (Rb Leeuwarden, 17-03-1999, nr 97/1019, JABW 9-1999-nr.81)

Recht op bijzondere bijstand

De wijze waarop de ouderbijdrage wordt vastgesteld leidt ertoe dat de ouder de ouderbijdrage in principe dient te bekostigen uit eigen middelen (bv. AKW). Echter, omdat de onderhoudskosten in het betreffende kwartaal betaald moeten zijn om aanspraak te kunnen maken op kinderbijslag, kan in voorkomende gevallen eenmalig bijzondere bijstand worden verleend voor (de eigen bijdrage in) de onderhoudskosten van uit huis geplaatste kinderen. Dit zal zich alleen voordoen bij gehuwden met een of meer kinderen of bij een alleenstaande ouder die naast de een of meer uit huis geplaatste kinderen nog de volledige zorg heeft over een andere ten laste komend kind. De als alleenstaande aan te merken ouder is namelijk vrijgesteld van de betaling van de ouderbijdrage.

Andere van toepassing zijnde jurisprudentie:

  • ·

    JABW 2000/173, Rechtbank Maastricht 9 augustus 2000. Hierin wordt opgemerkt dat er geen sprake is van een daadwerkelijke kostenbesparing en dat er dus bijzondere bijstand mogelijk is voor de bijdrage.

  • ·

    JABW 2000/21, CRvB 7 december 1999. Ook hier wordt opgemerkt dat er geen sprake is van een daadwerkelijke kostenbesparing en dat er dus bijzondere bijstand mogelijk is voor de bijdrage.

Hoogte van de bijzondere bijstand

De hoogte van de eenmalige bijzondere bijstand wordt afgestemd op (de eigen bijdrage in) de te maken onderhoudskosten voor het uit huis geplaatste kind in het lopende kwartaal.

B084 – Baby-uitzet

Omschrijving van de kosten

De kosten van een babyuitzet in verband met de geboorte van een kind. Zie B7.16.4 voor zover de kosten betrekking hebben op duurzame gebruiksgoederen.

Voorliggende voorzieningen

Een lening bij een commerciële bank of bij de kredietbank waarbij de gemeente is aangesloten.

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken.

In hoeverre de belanghebbende voor de kosten van een babyuitzet heeft kunnen reserveren zal individueel beoordeeld moeten worden. In het algemeen geldt dat de belanghebbende in ieder geval vanaf de vierde maand van de zwangerschap voor deze kosten heeft kunnen reserveren.

Zie voor een overzicht van de goederen waaruit een complete babyuitzet dient te bestaan bijvoorbeeld de Prijzengids van het NIBUD. In het individuele geval wordt bekeken welke kosten als noodzakelijk moeten worden beschouwd. De maximale vergoeding geldt uitsluitend bij de aanschaf van de gehele babyuitzet voor de geboorte van het eerste kind. Zijn er al meer kinderen, dan is het uitgangspunt dat kan worden volstaan met een lager bedrag omdat een deel van de uitzet als aanwezig is. Uit de rapportage zal duidelijk moeten blijken over welke van deze goederen de belanghebbende nog niet beschikt.

Kosten van positiekleding behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm en komen derhalve niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Hoogte bijzondere bijstand

Bepaal de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand aan de hand van de richtprijzen van NIBUD, maar maximeer de bedragen op 75% van deze richtprijzen. Bedenk daarbij dat veel goederen binnen een babyuitzet bij uitstek tweedehands kunnen en zullen worden aangeschaft. Het gaat hierbij om een basisuitzet. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan een aanvulling op deze basisuitzet worden verstrekt. Raadpleeg hiervoor de Prijzengids van NIBUD.

Vorm en betaling bijzondere bijstand

Verleen de bijzondere bijstand in de vorm van borgtocht indien de belanghebbende alleen onder deze voorwaarde een lening kan afsluiten bij een geldverstrekker (meestal de kredietbank). Verleen de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening indien borgtocht niet mogelijk is. Alleen wanneer er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, is het mogelijk om de bijzondere bijstand om niet te verstrekken. Dit is bijvoorbeeld het geval indien reserveringsmogelijkheden in het verleden hebben ontbroken en er vanwege noodzakelijke leningen geen aflossingscapaciteit meer resteert. Zie over bijstand in de vorm van een geldlening en borgtocht ook B9.2.2.

B085 – Maaltijdvoorziening

Ingetrokken (In de Beleidsregels WWB 2014 is een nieuwe bepaling B085 opgenomen).

B086 – Verzorging en hulp

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B087 – Communicatie en signalering

Kosten van communicatie- en/of alarmeringsvoorzieningen, zoals telefoonkosten of een abonnement op een alarmeringsdienst.

Voorliggende voorziening

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB; zie B3.2). Denk in dit geval aan bijvoorbeeld de ABWZ, Zvw en Besluit zorgverzekering of Regeling zorgverzekering. 

Recht op bijzondere bijstand

Communicatiekosten (gesprekskosten, abonnementskosten, aanschaf- en aansluitkosten) behoren in beginsel tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die kunnen worden voldaan uit een inkomen op bijstandsniveau. Ouderen, chronisch zieken en gehandicapten met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm komen bovendien in aanmerking voor de categoriale regeling ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, die mede voor compensatie van dit soort kosten bestemd is. Daarom wordt voor deze kosten in beginsel geen individuele bijzondere bijstand verleend. Alleen wanneer bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, is verlening van bijzondere bijstand mogelijk.

Een abonnement op een alarmeringsdienst wordt doorgaans afgesloten door mensen met een lichamelijke beperking of door zelfstandig thuiswonende ouderen. Bij een abonnement of aansluiting hierop ligt de noodzaak doorgaans voor de hand. Wel dient altijd een individuele afweging te worden gemaakt. De noodzaak hoeft immers niet vanzelfsprekend te zijn, bijvoorbeeld in het geval van een oudere die bij volwassen kinderen inwoont.

B088 – Stookkosten

Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook de stookkosten. Aangezien de algemene bijstand dan wel een inkomen op bijstandsniveau voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand voor worden verleend.

Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er aanleiding zijn bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. Hiervan is in ieder geval sprake indien er een medische noodzaak is. De noodzaak van de meerkosten wordt middels een advies van de gecontracteerde medische keuringsinstantie  vastgesteld (zie voor medisch advies B7.4.5.1). In de adviesaanvraag wordt aangegeven dat het extra stook- of verwarmingskosten betreft en de naam van de behandelend specialist. Is er een medische noodzaak dan wordt vastgesteld of de noodzakelijke verwarming betrekking heeft op:

  • ·

    het woonvertrek in de koude maanden

  • ·

    het woon- en slaapvertrek in de koude maanden

  • ·

    het woonvertrek gedurende het hele jaar

  • ·

    het woon- en slaapvertrek gedurende het hele jaar. 

Daarnaast zal door de keuringsinstantie de geldigheidsduur van het advies worden aangegeven

Het voorgaande is geen limitatieve opsomming van situaties waarin recht bestaat op bijzondere bijstand voor extra stookkosten. Zowel op grond van artikel 35 lid 1 WWB als op grond van artikel 4:84 Awb kan en moet in individuele gevallen worden afgeweken.

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is afhankelijk van het verschil tussen het normale verbruik en het extra verbruik. Zie voor het gemiddelde normale verbruik en de mogelijke stijging van de kosten bij hogere temperaturen de Prijzengids NIBUD en de bijbehorende toelichting.

Ook kan gebruik gemaakt worden van de Geïndexeerde GMD-lijst (bijlage in het Handboek). Hierin staan gemiddelde meerkosten van stookkosten opgenomen.

B089 – Reiskosten woon-werkverkeer (verwervingskosten)

Het betreft de kosten die een belanghebbende moet maken om naar een werkplek te reizen.

Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor reiskosten woon-werkverkeer. Gaat het om een bestemming in het kader van een re-integratietraject, dan worden voor deze kosten re-integratiemiddelen ingezet. Uitzondering hierop vormt de groep inburgeraars: voor reiskosten naar de locatie van de inburgeringscursus kunnen geen re-integratiemiddelen worden ingezet, maar kan bijzondere bijstand worden verstrekt.

B091 - Reiskosten bezoek zieke familieleden

Het betreft de kosten die gemaakt moeten worden om het traject van thuis naar het verblijfadres van het zieke familielid (veelal ziekenhuis of verpleeginrichting) af te leggen.

Voorliggende voorzieningen

Afhankelijk van de afstand die afgelegd moet worden, kan de zorgverzekering een voorliggende voorziening zijn. De vergoeding van de zorgverzekeraar wordt betaald uit de aanvullende verzekering en geldt alleen voor degenen die medeverzekerden voor elkaar zijn.

Recht op bijzondere bijstand

Uitgangspunt is dat de kosten kunnen worden vergoed van bezoeken (in Nederland) aan naaste familieleden. Het aantal te vergoeden bezoeken (de frequentie) hangt onder meer af van de ernst van de situatie en de afstand tussen de woonplaats en het ziekenhuis. Een en ander zal individueel beoordeeld moeten worden.

Hoogte bijzondere bijstand

Voor bijstand komen in aanmerking de bijzondere noodzakelijke reiskosten in verband met het bezoeken van een zieke buiten de gemeente. De bijzondere bijstand wordt afgestemd op de kosten van openbaar vervoer of, indien het gebruik van de auto goedkoper is dan wel het openbaar vervoer geen reëel alternatief is vanwege de reistijd, een kilometervergoeding. De kilometervergoeding kan worden bepaald aan de hand van de NIBUD Prijzengids.

B092 – Reiskosten bezoek Werkplein

De kosten voor het vervoer van het woonadres van belanghebbende naar het Werkplein of een andere locatie waar de bijstandsaanvraag wordt gedaan.

Voorliggende voorziening

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 WWB; zie ook B3.2). Voor zover bekend zijn er geen voorliggende voorzieningen.

Recht op bijzondere bijstand

Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook de kosten van vervoer voor deelname aan het maatschappelijk verkeer. Hieronder wordt ook begrepen het doen van aanvragen, het komen voor gesprekken e.d. op het Werkplein. Aangezien de algemene bijstand of een inkomen op bijstandsniveau voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand worden verleend voor deze kosten.

Frequente bezoeken in het kader van een traject kunnen als re-integratiekosten worden vergoed.

B093 – Suppletie GKB-lening

Suppletie is mogelijk voor leningen bij de gecontracteerde kredietbank die in het kader van de WWB als noodzakelijk kunnen worden aangemerkt en waarvan de maandelijkse termijnbetalingen (aflossing plus rente) hoger zijn dan de in de bijstandsnorm (inclusief vt) begrepen aflossingscapaciteit van 6% (NVVK-norm), waarbij wordt uitgegaan van een aflossingsduur van 3 jaar.

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan het verschil tussen maandelijkse termijnbetalingen (aflossing plus rente) en de in de bijstandsnorm (inclusief vt) begrepen aflossingscapaciteit van 6%.

B094 – Kosten schuldhulpverlening

De hoofdregel is, dat er geen bijstand mogelijk is voor schulden. Bij hoge uitzondering kan er een borgstelling worden verleend, maar dan moet het gaan om een uitzonderlijk uitzichtloze situatie, die alleen maar kan worden opgelost door een borgstelling voor een lening bij de kredietbank.

Schuldhulpverlening

Het college heeft schuldhulpverlening uitbesteed, maar de dienstverlening vindt in het gemeentekantoor plaats. Belanghebbenden met schulden kunnen op afspraak tijdens kantooruren bij deze contractpartner terecht voor schuldhulpverlening.

De groep van de zelfstandigen wordt door de instantie, die de Bbz en de IOAZ uitvoert voor de gemeente, aangemeld bij een (andere) specifieke schuldhulpverleningsinstantie.

B095 – Kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten

Een sociaal-culturele activiteit is een maatschappelijke, sportieve of culturele activiteit die een sociaal isolement dient te voorkomen of te doorbreken. Bijvoorbeeld een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een lidmaatschap van een belangengroep, bijvoorbeeld een vakbond, is geen sociaal-culturele activiteit.

Voorliggende voorziening

Als voorliggende voorziening geldt de U-pas. Deze geeft een korting op contributies en lidmaatschappen van diverse instellingen en heeft als doel het bevorderen van maatschappelijke participatie.

Recht op bijstand

Het verstrekken van bijzondere bijstand voor de kosten van deelname aan sociaal-culturele activiteiten is in principe niet mogelijk, omdat deze niet voortkomen uit bijzondere omstandigheden. Dit betekent overigens niet dat voor deze kosten per definitie geen bijzondere bijstand kan worden verleend. Het recht op bijzondere bijstand zal volgens de hoofdregel individueel moeten worden vastgesteld. In tegenstelling tot een aantal ander kostensoorten kan daarbij echter geen beroep worden gedaan op specifieke richtlijnen. 

B096 – Bewassing en kledingslijtage

Kleding, beddengoed, waskosten en slijtage

Algemeen

De kosten voor het aanschaffen van kleding, schoeisel en beddengoed behoren tot de kosten die voor eigen rekening van belanghebbende komen. Dit geldt ook voor het (laten) verzorgen van de was.

Er kunnen zich bijzondere medische omstandigheden voordoen, waardoor de kosten van het aanschaffen van kleding, schoeisel en beddengoed meer dan normaal bedragen. Deze meerkosten kan men hebben bij meer dan normale slijtage van kleding, schoeisel en beddengoed als gevolg van lichamelijke gebreken en dergelijke. Dit kan het geval zijn bij het gebruik van kunst- of hulpmiddelen. Ook kan overmatige slijtage ontstaan als gevolg van extra wassen, bijvoorbeeld als er sprake is van incontinentie of gebruik van zalf. Ook bij plotselinge toename of afname van gewicht door bijvoorbeeld ziekte of medicijngebruik kan men meerkosten voor kleding of schoeisel hebben.

Daarnaast kan een langdurige detentieperiode bijzondere kosten voor de aanschaf van kleding met zich meebrengen.

Recht op bijzondere bijstand

Voor de meerkosten van kleding, beddengoed en bewassing kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Omtrent de medische noodzaak en de omvang van de meerkosten wordt advies ingewonnen bij de keuringsarts. Om de vraagstelling aan de arts goed te kunnen formuleren, wordt aan de belanghebbende een brief van een arts of de wijkverpleegkundige gevraagd.

Uit jurisprudentie blijkt dat geen bijzondere bijstand kan worden verstrekt in de volgende situaties:

  • ·

    Wanneer er sprake is van gewichtsverlies als gevolg van een niet op medisch advies gevolgd dieet, wordt aangenomen, dat de gewichtsafname zo geleidelijk plaatsvindt, dat de vervanging van kleding kan worden opgevangen door periodieke aanschaf.

  • ·

    Geslachtsverandering is een zodanig langdurig proces, dat de cliënt voldoende mogelijkheden heeft om voor de garderobewisseling te reserveren.

Waskosten en extra slijtage

Als de cliënt als gevolg van ziekte of gebrek meer of vaker moet wassen dan gebruikelijk is, en daardoor naar evenredigheid de kleding extra slijt, kan een vergoeding voor bewassing worden toegekend. De vergoeding voor bewassing bevat tevens de vergoeding voor de kleding wegens de extra slijtage. Naast een vergoeding voor bewassing kan dus geen aparte vergoeding voor kleding in verband met extra slijtage worden gegeven.

Voor de vergoeding moet onderscheid gemaakt worden tussen zelfstandig wonenden en personen in inrichting. Voor kinderen tot vier jaar kan geen vergoeding worden gegeven, omdat tot die leeftijd de bewassing en slijtage altijd veelvuldig is, onafhankelijk van het feit of er sprake is van ziekte of handicap. Voor kinderen van vier tot en met 14 jaar wordt de vergoeding op ¾ van het normbedrag voor volwassenen gesteld, omdat pas met het klimmen der jaren het kostenniveau van een volwassene wordt bereikt.

Extra bewassing zal veelal het gevolg zijn van een bepaalde mate van incontinentie. Deze wordt door de keuringsarts in het medisch advies aangegeven.

AWBZ-inrichting

Voor de meerkosten van bewassing bij incontinentie van een belanghebbende, die in een AWBZ-inrichting wordt verpleegd, kan geen bijzondere bijstand worden verleend. Deze meerkosten vallen onder de kosten van geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging die op grond van de AWBZ worden vergoed. De normale kosten voor wassen en stomen van kleding dienen uit de persoonlijke toelage te worden betaald.

Verzorgings- of verpleeghuis

Bij verblijf in een verzorgingshuis is er geen aanleiding om voor bewassing bijzondere bijstand te verstrekken. De was kan, ongeacht de hoeveelheid, voor rekening van het verzorgings- of verpleeghuis komen.

Detentie

Het feit, dat iemand gedetineerd is geweest levert op zich geen bijzondere omstandigheid op om kosten voor aanschaf kleding te vergoeden. Er kunnen zich echter na langdurige detentie in een individueel geval zulke bijzondere omstandigheden voordoen, dat bijstandsverlening voor de aanschaf van hoogst noodzakelijke kleding nodig is.

Aangezien gedetineerden tijdens hun verblijf in huizen van bewaring soms, en in gevangenissen altijd, een inkomen uit arbeid hebben, zal met een eventueel bedrag aan inkomsten rekening moeten worden gehouden. Voorts zal in de rapportage moeten worden vermeld welke kleding de cliënt feitelijk heeft.

Voor richtprijzen, ook bij incontinentie: zie de Geïndexeerde GMD-lijst (bijlage in Handboek).

  • Hoofdregels

  • ·

    Als de cliënt door ziekte of gebrek meer of vaker moet wassen dan gebruikelijk, is bijstand mogelijk voor de extra kosten.

  • ·

    Voor de bepaling van de kosten wordt maatwerk geleverd op basis van de feitelijk (noodzakelijk) gemaakte kosten.

  • ·

    De richtbedragen gelden als handreiking.

  • Bijzonderheden

  • ·

    De vergoeding voor bewassing bevat tevens de vergoeding voor kleding in verband met de extra slijtage. Naast een vergoeding voor bewassing kan dus geen aparte vergoeding voor kleding in verband met extra slijtage worden gegeven.

  • ·

    Voor de vergoeding moet onderscheid worden gemaakt tussen zelfstandig wonenden en personen, die in een inrichting of tehuis verblijven.

  • ·

    Voor kinderen tot vier jaar wordt geen vergoeding gegeven, omdat tot die leeftijd de bewassing en slijtage altijd veelvuldig is, onafhankelijk van het feit of er sprake is van een ziekte of handicap.

  • ·

    Voor kinderen van vier t/m 14 jaar kan als richting de vergoeding op 3/4 van het normbedrag voor volwassenen worden aangehouden, omdat pas met het klimmen der jaren het kostenniveau van een volwassene wordt bereikt.

B097 – Bijzondere bijstand voormalig alleenstaande ouders

Per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B098 – Kosten van scholing en opleiding

Voor de kosten van noodzakelijk geachte scholing wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend. Indien nodig kan het college re-integratiemiddelen inzetten ter dekking van deze kosten.

B099 – Verwervingskosten (algemeen)

Onder algemene verwervingskosten moeten die kosten worden verstaan die belanghebbende moet maken om zijn beroep te kunnen uitoefenen, met uitzondering van reiskosten woon-werkverkeer en kinderopvang. Deze komen hierna aan de orde. Bij verwervingkosten zoals hier bedoeld kan worden gedacht aan kosten die het gevolg zijn van werkaanvaarding zoals de aanschaf van (persoonlijke) gereedschappen of kleding.

Voor algemene verwervingskosten wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verleend. Indien nodig kan het college re-integratiemiddelen inzetten ter dekking van deze kosten.

B100 – Kosten kinderopvang (verwervingskosten)

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B101 – Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten

De kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten. Voorbeelden hiervan zijn: wasmachine, koelkast, huisraad en vloerbedekking.

Voorliggende voorzieningen

In sommige gevallen kan de WMO een voorliggende voorziening zijn. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin vloerbedekking moet worden vervangen om medische redenen.

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstand wordt verleend voor deze kosten. Indien de betreffende kosten voorzienbaar waren, versterkt dit het argument dat belanghebbende wordt geacht hiervoor te reserveren. 

De volgende omstandigheden worden altijd als bijzonder aangemerkt:

  • ·

    er is sprake van een noodzakelijke, niet voorzienbare verhuizing. In beginsel is slechts bijstand mogelijk voor stoffering van de nieuwe woning. Bij de beoordeling van de aanvraag worden dezelfde criteria gehanteerd als bij bijstand voor verhuiskosten (zie B7.16.2). 

  • ·

    bij een eerste huisvesting na het verlaten van een asielzoekerscentrum (AZC). Gelet op het eerder genoten inkomen was er geen ruimte om te reserveren voor de kosten van een complete woninginrichting. Belanghebbenden worden ten behoeve van de eerste woninginrichting niet verwezen naar een kredietbank, maar komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. 

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de richtprijzen zoals die zijn vermeld in de NIBUD-Prijzengids. De hoogte van de bijstand is nooit meer dan in het geval van een complete woninginrichting.

Bij complete woninginrichtingwordt in afwijking van tabel 17 van de NIBUD-Prijzengids uitgegaan van 75% van de daargenoemde bedragen, omdat de belanghebbende geacht wordt sommige goederen tweedehands aan te schaffen.

Let op: omdat deze kosten onder de algemene bestaanskosten vallen, geldt als draagkracht 100% van het inkomen boven de toepasselijke bijstandsnorm en geldt geen vermogensvrijlating. Zie ook B063.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt in beginsel verleend in de vorm van een lening. Als het verstrekken van leenbijstand in het individuele geval niet verantwoord is, dan geldt dit als een bijzondere omstandigheid, op grond waarvan de bijstand om niet kan worden verstrekt.

Bijstand om niet kan ook aan de orde zijn bij belanghebbenden die in een schuldsaneringstraject zitten.

Er is sprake van bijzondere omstandigheden bij een eerste huisvesting vanuit een AZC, op grond waarvan bijstand om niet verantwoord is. Hierbij speelt ook het volgende als afweging: wordt de bijstand in de vorm van een lening verstrekt, met de gebruikelijke aflossingsverplichting gedurende 36 maanden, dan is er gedurende deze periode geen reserveringsruimte. Mocht een gebruiksartikel na drie jaar aan vervanging toe zijn (plausibel bij tweedehands artikelen), dan heeft de belanghebbende hiervoor niet kunnen reserveren en is deze vervolgens opnieuw aangewezen op een geldlening. Daarmee wordt een ongewenste afhankelijkheidssituatie in stand gehouden.

Echter, het verstrekken van een fors bedrag om niet kan ook ongewenste gevolgen hebben. Daarom geldt de volgende bepaling: bij inrichtingskosten wordt, zoals gesteld, 75% van de richtprijzen uit de NIBUD-Prijzengids vastgesteld als te verstrekken bijstand. Van de richtprijzen wordt 50% als gift verstrekt. Heeft de belanghebbende na verstrekking van dit bedrag nog extra kosten, en kan de belanghebbende aantonen dat deze het bedrag heeft besteed aan het doel waarvoor het verstrekt is, dan kan de resterende 25% als lening worden verstrekt.

Betaling bijzondere bijstand

Zo nodig wordt de bijzondere bijstand geheel of gedeeltelijk direct betaald aan de leverancier van de goederen. Dit om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed of dat het een negatief banksaldo aanvult zonder dat de belanghebbende de bijstand ter bestrijding van de bijzondere kosten kan aanwenden.

Bij complete woninginrichting kan de bijstand in twee termijnen worden betaald. De eerste helft wordt uitgekeerd als voorschot of na toekenning van de bijstand, de tweede helft nadat de gemaakte kosten zijn aangetoond met betalingsbewijzen. In geval van complete woninginrichting van vluchtelingen kan de tweede helft worden uitgekeerd zodra de begeleider van de gecontracteerde vluchtelingenorganisatie hierom verzoekt. 

Verhuizing van of naar een andere gemeente

Bijstand voor inrichtingskosten is alleen mogelijk bij het betrekken van een woning in onze gemeente. Als het een verhuizing naar een andere gemeente betreft, komen eventuele inrichtingskosten voor rekening van de andere gemeente.

B102 – Verhuiskosten

Onder verhuiskosten wordt in dit verband verstaan:

  • ·

    dubbele huur;

  • ·

    aansluitkosten nutsvoorzieningen;

  • ·

    vervoerskosten inboedel (huur, verzekering en benzinekosten van de bestelwagen; geen vergoeding manuren);

  • ·

    waarborgsom;

  • ·

    administratiekosten.

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB; zie B3.2). Denk in dit geval aan:

  • ·

    de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO);

  • ·

    de werkgever (bijvoorbeeld als krachtens de CAO of een individuele arbeidsovereenkomst een tegemoetkoming in verhuiskosten betaald wordt door de werkgever);

  • ·

    een lening bij een (krediet)bank.

De kosten in verband verhuizing behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf. Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken (CRvB 20-04-1999, nr. 97/6694 ABW). Indien de betreffende kosten voorzienbaar waren, versterkt dit het argument dat belanghebbende wordt geacht hiervoor te reserveren (CRvB 01-09-1998 PS Actua 1998 nr. 39 p.7).

De volgende omstandigheid kan volgens de CRvB niet als bijzonder worden aangemerkt:

·Het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte, in verband met aanwezige schulden en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen aan de GSD. Het gaat immers niet aan om schulden, dan wel het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte als gevolg daarvan, op de Abw af te wentelen. Zie CRvB 16-03-1999, nr. 97/11553 ABW en CRvB 02-11-1999, nr. 98/973 NABW.

De volgende omstandigheden kunnen mogelijk wel als bijzonder worden aangemerkt, mits zij niet voorzienbaar waren:

  • ·

    Er bestaat een medische noodzaak voor het maken van de kosten.

  • ·

    Verhuizing in verband met een verhuisverplichting vanwege het bewonen van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de maximale subsidiabele huur naar een woning met lagere lasten.

  • ·

    Een vrijwillige verhuizing vanwege het bewonen van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de toepasselijke aftoppingsgrens naar een woning waarvoor de tegemoetkoming in de woonkosten niet meer bedraagt dan de kortingsgrens.

In uitzonderlijke gevallen is het noodzakelijk dat een verhuizing volledig wordt uitbesteed aan een verhuisbedrijf. Het is niet mogelijk om voor een dergelijke opdracht indicatieve bedragen of maximumbedragen aan te geven, omdat de kosten sterk afhangen van de aard en de inhoud van de woning en de vraag of zaken naar verschillende adressen moeten worden verhuisd, of zaken naar het grofvuil moeten worden afgevoerd et cetera. Wel kan van een belanghebbende worden verlangd dat deze minstens twee offertes opvraagt en meestuurt met de aanvraag.

Let op: bij verhuizing

  • ·

    naar een andere gemeente: dan wordt alleen voor de transportkosten bijzondere bijstand verstrekt. De gemeente van vestiging is de aangewezen gemeente voor het verstrekken van bijzondere bijstand voor de andere kosten;

  • ·

    naar deze gemeente: dan wordt voor de andere kosten (exclusief de transportkosten) bijzondere bijstand verstrekt. De gemeente waaruit belanghebbende vertrekt is de aangewezen gemeente voor het verstrekken van bijzondere bijstand voor de transportkosten.

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de bijstand voor verhuiskosten is gelijk aan: 

  • ·

    de werkelijke gemaakte kosten van huur van een aanhanger of busje (inclusief brandstofkosten);

  • ·

    de woonkosten van de nieuwe woning gedurende maximaal 1 maand, indien sprake is van dubbele lasten;

  • ·

    de aansluitkosten nutsvoorzieningen;

  • ·

    de administratiekosten en waarborgsom.

Bepaal de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor kosten die niet gespecificeerd zijn aan de hand van de richtprijzen uit de NIBUD-Prijzengids.

Bijzondere bijstand voor verhuiskosten wordt in beginsel verstrekt om niet. Uitzondering geldt voor de bijstand voor een waarborgsom; die wordt verstrekt als geldlening.

Let op: omdat deze kosten onder de algemene bestaanskosten vallen, geldt als draagkracht 100% van het inkomen boven de toepasselijke bijstandsnorm en geldt geen vermogensvrijlating. Zie ook B063.

B103 – Eerste maand huur en administratiekosten

Zie B7.16.2 voor het beleid inzake verlening van bijzondere bijstand voor verhuiskosten. De kosten van de eerste maand huur en administratie vallen daaronder.

Nieuwkomers

Voor nieuwkomers uit een AZC geldt het volgende.

Wanneer een nieuwkomer zich vestigt in de gemeente, dan wordt de huur op basis van de eerste factuur direct aan de verhuurder betaald via de overbruggingsuitkering, die aan de nieuwkomer wordt verstrekt. De overbruggingsuitkering is om niet.

Voor de aansluiting van nutsbedrijven wordt ook bijzondere bijstand om niet verstrekt.

B105 – Overbrugging scherpe terugval in inkomen

Het college heeft bewust geen eigen beleid geformuleerd met betrekking tot het verlenen van bijzondere bijstand ter overbrugging van een scherpe inkomensterugval. Dit betekent niet dat voor deze kosten per definitie geen bijzondere bijstand kan worden verleend. Het recht op bijzondere bijstand zal volgens de hoofdregel individueel vastgesteld moeten worden. In tegenstelling tot voor veel andere kostensoorten wordt hiervoor echter geen specifieke richtlijn geformuleerd.

B106 – Overige kosten

Hiervoor is geen richtlijn geformuleerd.

B138 – Aangewezen groepen voor categoriale bijzondere bijstand

Het college kan groepen belanghebbenden benoemen die voor categoriale bijzondere bijstand in aanmerking komen. Deze groep/groepen wordt/worden nader toegelicht in de beleidsregels die hiervoor zijn opgesteld. De beleidsregels zijn opgenomen in de gemeentelijke bijlagen bij dit Handboek WWB.

B145 – Berekening woonkostentoeslag huurders

De standaardrekenmethode zoals weergegeven in het Handboek WWB dient te worden gehanteerd.

  • 1.

    Indien een huurwoning wordt bewoond waarvoor geen aanspraak op huurtoeslag bestaat op grond van de Wet op de huurtoeslag dan wel de (Aanpassingswet) Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Wijzigingswet Wet op de huurtoeslag en er is geen aanleiding om de bijstand op grond van artikel 18, tweede lid van de WWB te weigeren, kan bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag worden verleend tot uiterlijk het begin van het volgende subsidietijdvak.

  • 2.

    Indien er sprake is van een situatie als bedoeld in het eerste lid, wordt de bijzondere bijstand vastgesteld analoog aan de Wet op de huurtoeslag dan wel de (Aanpassingswet) Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Wijzigingswet Wet op de huurtoeslag.

  • 3.

    Indien de huur hoger is dan het maximaal subsidiabele bedrag op grond van de Wet op de huurtoeslag dan wel de (Aanpassingswet) Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Wijzigingswet Wet op de huurtoeslag, kan voor het meerdere bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag worden verleend gedurende maximaal één jaar.

  • 4.

    Indien er sprake is van een situatie als bedoeld in het derde lid, wordt de bijzondere bijstand verleend onder de voorwaarde dat zo spoedig mogelijk een woning wordt betrokken waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan het maximaal subsidiabele bedrag.

B146 – Berekening woonkostentoeslag eigenaren

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B148 – Extra kosten chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

Het college verstrekt categoriale bijzondere bijstand aan ouderen, chronisch zieken en gehandicapten voor de hogere algemene bestaanskosten als gevolg van ouderdom, ziekte of handicap. De beleidsregels zijn opgenomen in de gemeentelijke bijlagen bij dit Handboek WWB.

B151 – Dieetkosten

Bijzondere bijstand voor dieetkosten is slechts mogelijk voor een medisch noodzakelijk dieet dat op voorschrift van een arts wordt gevolgd.

In aanmerking te nemen kosten

De in aanmerking te nemen kosten zijn de kosten van voeding voor zover die uitgaan boven de kosten van voeding voor een vergelijkbare, gezonde persoon. Voor het vaststellen van die meerkosten wordt uitgegaan van de meerkosten zoals opgenomen in de NIBUD Prijzengids.

B152 – Zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening

Zelfzorgmiddelen zijn middelen die bij de apotheek en drogist vrij te verkrijgen zijn. Deze middelen worden niet (meer) door de zorgverzekeraar vergoed. Het college verleent in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten van zelfzorggeneesmiddelen, omdat het geen uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke bestaanskosten zijn.

Hierop wordt echter een uitzondering gemaakt wanneer het kosten van een chronisch gebruiker betreft en deze hiervoor geen beroep kan doen op de Zvw. Van chronisch gebruik is sprake als iemand aantoonbaar zes maanden of langer gebruik moet maken van bepaalde zelfzorgmiddelen. Chronisch gebruik moet worden aangetoond middels een verklaring van bijvoorbeeld huisarts of specialist.

Bij het vaststellen van het recht dient een individuele afweging te worden gemaakt op grond van de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende.

B153 – Tandheelkundige hulp (ingetrokken)

B154 – Psychotherapie

Vervallen, per 1-1-2014 is beleid gewijzigd, Zie Beleidsregels WWB 2014

B155 – Fysiotherapie en oefentherapie

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor zover beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB; zie B3.2). De AWBZ en Zvw vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Omdat budgettaire redenen ten grondslag hebben gelegen aan de beperkingen van de aanspraak op fysiotherapie en oefentherapie zijn deze voorliggende voorzieningen niet altijd passend en toereikend.

De vergoeding voor fysiotherapie en oefentherapie vanuit de basisverzekering of de aanvullende verzekering is gemaximeerd.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand als daarvoor een medische noodzaak bestaat. Als bijstand wordt gevraagd voor eigen bijdragen vanuit de basisverzekering, of de kosten van behandelingen bij aandoeningen waarvoor langdurige of chronische behandeling is aangewezen, wordt de medische noodzaak aangenomen. 

Let op: de tarieven voor deze vorm van paramedische zorg zijn vrijgelaten. De meeste zorgverzekeraars hebben daarom tariefafspraken gemaakt met gecontracteerde fysiotherapeuten. Er kan alleen bijzondere bijstand worden verstrekt ter hoogte van de maximumtarieven die worden gehanteerd door de zorgverzekeraar waarbij de belanghebbende is aangesloten.

B160 – Eigen risico

Het verplicht eigen risico binnen de Zorgverzekeringswet behoort tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm en de zorgtoeslag. Bij invoering van het verplicht eigen risico is de zorgtoeslag verhoogd. Daarom kan geen bijzondere bijstand voor deze kosten verleend worden.

Kosten van een eigen risico hoger dan het verplicht eigen risico zijn het gevolg van een vrijwillige keuze van de belanghebbende en komen derhalve niet voor bijstandverlening in aanmerking.

Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregels Bijzondere bijstand Stichtse Vecht.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    Het Reglement bijzondere bijstand gemeente Maarssen, zoals vastgesteld bij collegebesluit d.d. 25 september 2007, gelijktijdig intrekken;

  • 4.

    Het collegebesluit met betrekking tot de beleidsregels Wet werk en bijstand van de gemeente Maarssen, zoals vastgesteld op 20 november 2007, intrekken op de punten die betrekking hebben op de bijzondere bijstand, te weten de richtlijnen B069, B087, B089, B093, B152;

  • 5.

    Het collegebesluit met betrekking tot de beleidsregels Wet werk en bijstand van de gemeenten Breukelen en Loenen, zoals vastgesteld op 19 december 2006, intrekken op de punten die betrekking hebben op de bijzondere bijstand, dat zijn alle gemeentelijke richtlijnen in Hoofdstuk 7 van het Handboek WWB Schulinck (van Woerden) vanaf 1 januari 2007;

  • 6.

    Het collegebesluit met betrekking tot de aanpassing van enkele beleidsregels IASZ, zoals vastgesteld door de colleges van Breukelen en Loenen op 20 juli 2010, intrekken op de punten die betrekking hebben op de bijzondere bijstand, te weten B137, B063, B082, B101, B106, B160;

  • 7.

    Het collegebesluit inzake de Beleidsregel Toeslag voormalig alleenstaande ouders d.d. 4 januari 2011 en het collegebesluit met bijbehorende Uitvoeringsregels Toeslag voormalig alleenstaande ouders d.d. 24 mei 2011 intrekken per 1 januari 2012, met toepassing van overgangsrecht tot 1 juli 2012.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 maart 2012.

De secretaris, De burgemeester