Wachtlijstverordening Wet sociale werkvoorziening gemeente Súdwest Fryslân

Geldend van 14-01-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Wachtlijstverordening Wet sociale werkvoorziening gemeente Súdwest Fryslân

Nummer:

 

Onderwerp: Wachtlijstverordening Wet sociale werkvoorzieningDe raad van de gemeente Súdwest Fryslân;

 

gezien het voorstel van de stuurgroep herindeling d.d. 20 december 2010;

 

gelet op het artikel 12, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening;

 

overwegende dat de raad bij verordening nadere regels kan stellen met betrekking tot het wachtlijstbeheer;

 

Besluit:

 

vast te stellen de: Wachtlijstverordening Wet sociale werkvoorziening gemeente Súdwest Fryslân

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest Fryslân.

    • b.

      de Wet: de Wet sociale werkvoorziening;

    • c.

      wachtlijst: de wachtlijst als bedoeld in artikel 12 van de Wet;

    • d.

      Sw-werknemer: persoon met een indicatie voor de Wet die werkzaam is binnen de Sw-uitvoeringsorganisatie of in dienst van een reguliere werkgever;

    • e.

      Sw-geïndiceerde; persoon met een indicatie voor de WSW die nog niet werkzaam is binnen de Sw-uitvoeringsorganisatie of in dienst is van een reguliere werkgever;

    • f.

      Sw-er: Sw-geïndiceerde die op de wachtlijst van de Wet staat, een Sw-geïndiceerde die werkzaam is in de Sw-uitvoeringsorganisatie en Sw-werknemers.

  • 2 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet sociale werkvoorziening en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Passend aanbod

  • 1 Het college beoordeelt iedere Sw-geïndiceerde op de aspecten genoemd in de sociale opgave van het beleid modernisering Wsw.

  • 2 Het college stelt zo spoedig mogelijk na de Sw-indicatie de voor die Sw-geïndiceerde hoogst haalbare trede van de werkladder genoemd in de in het eerste lid bedoelde beleidsnotitie.

  • 3 Het college stelt voor iedere Sw-geïndiceerde die beoordeeld is als bedoeld in het eerste en tweede lid een individueel ontwikkelingsplan op.

  • 4 Het college doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één jaar, aan iedere Sw-geïndiceerde een passend aanbod.

Artikel 3 Prioritaire groepen

  • 1 Voor het in aanmerking komen voor een dienstbetrekking in het kader van de Wet geldt de volgorde van plaatsing op de wachtlijst, waarbij de datum van de indicatiestelling bepalend is.

  • 2 Het college houdt een wachtlijst bij van SW-geïndiceerden.

  • 3 Het college kan regels stellen om een SW-er die op de wachtlijst is geplaatst, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, met voorrang in aanmerking te laten komen voor een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet.

  • 4 Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste en derde lid ingezetenen die op de wachtlijst zijn geplaatst, met voorrang in aanmerking doen komen voor een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet indien de capaciteiten en mogelijkheden van de belanghebbende dit in verband met een aanwezige dienstbetrekking wenselijk maken.

  • 5 Artikel 3, derde lid wordt buiten beschouwing gelaten indien zich op de wachtlijst een belanghebbende bevindt die:

    • a.

      al langer dan 12 maanden op de wachtlijst staat; en

    • b.

      over de capaciteiten en mogelijkheden beschikt om de aanwezige dienstbetrekking te vervullen.

  • 6 Indien meerdere Sw-geïndiceerden aan de voorwaarden als bedoeld in het vierde lid voldoen, is binnen deze groep van personen de volgorde van plaatsing op de wachtlijst bepalend.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Het bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met deze verordening te dienen doelen.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als Wachtlijstverordening Wet sociale werkvoorziening gemeente Súdwest Fryslân.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening kan aangehaald worden als Wachtlijstverordening Wet sociale werkvoorziening gemeente Súdwest Fryslân.

  • 2 De Wachtlijstverordening Wet sociale werkvoorziening van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel worden met ingang van de in lid 1 genoemde datum ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 januari 2011.
Drs. H.H. Apotheker , voorzitter.
 
Drs. K.R. Schraagen , griffier.

Toelichting 1

ALGEMENE TOELICHTING op de Wachtlijstverordening WSW

 

De Wet Sociale Werkvoorziening (hierna: De Wet) omschrijft de wachtlijst als een overzicht van ingezetenen die geïndiceerd zijn, geen Wsw-dienstbetrekking hebben en beschikbaar zijn een dergelijke dienstbetrekking te aanvaarden. De volgorde waarin Wsw-dienstverbanden worden aangeboden wordt bepaald door de volgorde van plaatsing op de wachtlijst. De raad heeft echter de mogelijkheid uitzonderingen te maken op de algemene regel, mits zij die uitzonderingen vastlegt in een verordening. Dit geeft de raad de mogelijkheid een doelgroepenbeleid te voeren.

 

De wetgever onderstreept het belang van het wachtlijstbeheer door het onderwerp van het uitvoeringsbesluit over te hevelen naar de wettekst. Rode draad in artikel 12 van De Wet is dat, zoals de memorie van toelichting aangeeft, gemeenten meer mogelijkheden krijgen de wachtlijst te gaan beheren. De Wet wijst het beheer van de wachtlijst expliciet toe aan het college. Dit betekent overigens niet dat het college dat zelf moet uitvoeren. Het college kan deze taak mandateren aan derde partijen zoals de uitvoeringsorganisatie. In deze verordening vindt u de uitwerking hiervan.

 

De Wet stelt het UWV-werkbedrijf verantwoordelijk voor de (her)indicatie van ingezetenen van de gemeente. Het college heeft echter in bepaalde gevallen de bevoegdheid deze (her)indicatiebeschikking in te trekken. Het college kan dit doen indien de geïndiceerde passende arbeid weigert, niet meewerkt aan behoud van arbeidsbekwaamheid, niet meewerkt aan herindicatie, door verwijtbaar handelen ontslagen wordt, de dienstbetrekking opzegt of niet beschikbaar is. De (her)indicatie-beschikking vervalt van rechtswege indien de geïndiceerde de leeftijd van 65 jaar bereikt, overlijdt of een reguliere baan buiten de sociale werkvoorziening aanvaardt.

 

De Wet maakt ten slotte mogelijk dat geïndiceerden, vooruitlopend op plaatsing in de Wsw zonder consequenties voor de indicatie een dienstverband kunnen aanvaarden of op andere wijze aan de slag gaan als dat erop is gericht de arbeidsbekwaamheid op peil te houden. Dat betekent dat het college geïndiceerden op de wachtlijst bijvoorbeeld met gebruikmaking van reïntegratiemiddelen een traject of dienstverband ter activering kunnen aanbieden zonder dat dat gevolgen heeft voor de indicatie.

 

Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken

 

Het Uitvoeringsbesluit WSW legt de gemeente de verplichting op de geïndiceerde burger informatie te verstrekken aan de hand waarvan de burger kan controleren of het college hem op de juiste wijze op de wachtlijst heeft geplaatst en hem op het juiste moment een Wsw-dienstbetrekking aanbiedt. Bij de behandeling van De Wet is daarnaast toegezegd dat burgers actief en periodiek worden geïnformeerd over beide zaken.

 

Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken

 

Volgens De Wet bestaat de wachtlijst uit geïndiceerden die beschikbaar zijn voor het aanvaarden van een Wsw-dienstbetrekking. De Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken (hierna de Uitvoeringsregeling) geeft nadere invulling aan het begrip beschikbaarheid. De Uitvoeringsregeling (artikel 4, eerste lid, onder a t/m d) stelt dat een geïndiceerde niet beschikbaar is indien hij langer dan 13 weken wegens ziekte of gebrek niet in staat is tot het verrichten van arbeid, een vrijheidstraf uitzit, niet in Nederland woont, een voltijdsscholing of opleiding volgt (tenzij gericht op het aanvaarden van een Wsw-dienstbetrekking) of uit zijn houding ondubbelzinnig blijkt dat hij niet bereid is een Wsw-dienstbetrekking te aanvaarden.

 

Relatie wachtlijstbeheer en financieel verdeelmodel

 

Het budget voor het uitvoeringsjaar wordt toegekend in oktober van het jaar daaraan voorafgaand. De basis voor de budgettering wordt gevormd door het in een bijlage van de gemeentelijke jaarrekening te verantwoorden totaal aantal geïndiceerde inwoners op de wachtlijst en met een dienstverband op 31 december van het jaar daaraan voorafgaand. Ernstig gehandicapten tellen daarbij mee voor 125%. Hierbij moet rekening worden gehouden met het landelijk vast te stellen garantiepercentage. Dit percentage is voor 2010 vastgesteld op 95,5% van het op 30 juni 2009 gerealiseerde aantal dienstbetrekkingen, en is voor 2011 nog niet bekend. Gemeenten hebben in enig jaar minimaal recht op het voor dat jaar vastgestelde percentage van het aantal te realiseren arbeidsjaren en het daaraan gekoppelde budget van het voorafgaand jaar.

 

De lengte van de wachtlijst is een belangrijke factor bij het bepalen van het budget. Het Rijk kiest voor verdeling van de beschikbare middelen op basis van behoefte. Voordeel van deze systematiek is dat gemeenten met de grootste behoefte ook de grootste taakstelling krijgen. Nadeel is echter dat de gekozen systematiek een kunstmatig lang gehouden wachtlijst beloont met een hoger budget. Geïndiceerden die niet beschikbaar zijn voor een Wsw-dienstverband dienen daarom voor de periode waarin dit het geval is te worden verwijderd van de wachtlijst.

 

Wachtlijstbeheer en de gemeenschappelijke regeling

 

Rol van college en raad De Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna Wgr) stelt dat regelingen kunnen worden aangegaan door burgemeesters, colleges, en gemeenteraden. Indien burgemeesters een gemeenschappelijke regeling (GR) aangaan spreken we van een burgemeestersregeling, indien colleges hun bevoegdheden overdragen van een collegeregeling, en indien de raad haar bevoegdheden overdraagt van een regeling die (mede) namens de raad is aangegaan.

 

De Wsw kent rondom de wachtlijst bevoegdheden toe aan zowel colleges (beheer) als raden (verordeningen). Beide kunnen worden overgedragen aan de GR. Indien ook de raadsbevoegdheden worden overgedragen ligt het voor de hand dat raadsleden zitting hebben in het algemeen bestuur van de regeling. Indien slechts collegebevoegdheden worden overgeheveld zouden raadsleden volgens de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden juist geen zitting (meer) moeten hebben in het algemeen bestuur. De deelnemende gemeenten aan GR WFW hebben de collegebevoegdheden overgedragen aan de GR, maar dragen de raadsbevoegdheden niet over.

 

Regie op beleidsniveau

 

De gemeenteraad heeft zelf de bevoegdheid en verantwoordelijkheid voor het beheer van de wachtlijst (het opstellen van beleid hieromtrent in de Verordening), maar maakt afspraken met het college over de uitvoerende werkzaamheden. Deze bevoegdheden heeft het college overgedragen aan de GR, dus deze worden op dit moment in feite uitgeoefend door het algemeen bestuur van de GR. Waar in deze verordening en in de toelichting over college wordt gesproken, zullen deze bevoegdheden in feite worden uitgevoerd door het algemeen bestuur van de GR.De gemeente kiest in deze voor een verordening ten aanzien van beleid, beleid met een sociale opgave waarin begrepen beleid op de wachtlijst. Dit beleid dient als kader voor het beheer van de wachtlijst door het college. De gemeente spreekt met het college af dat zij telkens de bijgewerkte wachtlijst ter beschikking heeft en dat zij periodiek wordt geïnformeerd over het aantal gerealiseerde plaatsingen.

 

Dit model heeft een aantal voordelen. Het biedt de gemeente de ruimte haar beleidsmatige verantwoordelijkheid te nemen zonder uitvoerende werkzaamheden naar zich toe te trekken. De gemeente hoeft geen capaciteit vrij te maken voor het daadwerkelijke beheer van de wachtlijst, maar behoudt de mogelijkheid de kaders aan te geven, het beheer te controleren en te volgen. De gemeente maakt maximaal gebruik van de door het uitvoeringsbedrijf opgebouwde kennis en ervaring. De aan het college toebedeelde uitvoeringswerkzaamheden zijn immers door het college overgedragen aan de GR. Nadeel van de regie op beleidsniveau is dat het beheer van de wachtlijst niet langer in eigen hand is vormgegeven. Dit betekent een toenemende behoefte aan communicatie over de kaders van het wachtlijstbeheer en de realisatie van plaatsingen. De toenemende informatiebehoefte bij beide partijen houdt een risico op fouten in. Eventuele fouten kunnen leiden tot onder- of overrealisatie met alle gevolgen van dien.

 

De raad kiest ervoor zoveel mogelijk taken van het college te blijven beleggen bij de gemeenschappelijke regeling. De gemeente heeft behoefte aan sturing op financiën en instroom. Het gekozen beleidsmodel biedt voldoende sturingsmogelijkheden voor de gemeente omdat ze zelf geen capaciteit kan vrijmaken voor de doelmatige uitvoering van de taken van het wachtlijstbeheer.

 

De sociale opgave zoals verwoord in het gemeentelijk beleid

 

Van binnen naar buitenEen hoofddoelstelling van de modernisering is om meer mensen met een arbeidshandicap buiten de beschutte werkomgeving van de Sw-uitvoeringsorganisatie te laten werken: ‘de beweging van binnen naar buiten’. Het is goed om eerst het werken ‘buiten’ te definiëren: alle werk dat buiten de beschutte omgeving van de Sw-uitvoeringsorganisatie wordt uitgevoerd (oftewel; vanaf trede 3 in figuur 1).

 

Het eerste kader uit de kadernota is gericht op deze beweging ‘van binnen naar buiten’. In dit eerste kader wordt gesteld dat de vaardigheden van iedere Sw-er dusdanig moeten worden bevorderd dat hij zal uitkomen op zijn persoonlijk hoogst mogelijke vorm van arbeidsdeelname. Hierbij wordt de zogenaamde Sw-werkladder als uitgangspunt genomen (zie figuur I).

 

Bij de beweging ‘van binnen naar buiten’ staan de volgende uitgangspunten centraal:-De Sw-geïndiceerde dient in een zo regulier mogelijke omgeving te werken;-Arbeidsontwikkeling en mobiliteit staan voorop;-De focus van de uitvoering is gericht op detachering (trede 3) en begeleid werken (trede 4) met als uiteindelijk doel uitstroom (trede 5).

 

AmbitiesInzicht in het Wsw-bestandOm de beweging ‘van binnen naar buiten’ te kunnen maken is er inzicht nodig in het Wsw-bestand. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de mensen die al werkzaam zijn in het kader van de Wsw en mensen die instromen in de sociale werkvoorziening. Bij de eerste groep wordt gekeken wie er mogelijkheden en competenties heeft om in een meer reguliere omgeving werkzaam te zijn en daarmee een stap kan maken op de ladder. Voor de nieuwe instroom vanaf de wachtlijst kiest de raad en haar uitvoeringsorganisatie ervoor om vanaf het eerste begin in te zetten op een zo regulier mogelijke plaatsing (en daarmee zo hoog mogelijk op de ladder).

 

Om zowel de personen die al werkzaam zijn in de Sw als de mensen die instromen vanaf de Wsw wachtlijst, zo hoog mogelijk te kunnen plaatsen in de ladder, wordt per werknemer bepaald op welke trede hij zal beginnen of al aan het werk is en welke instrumenten de Sw-er nodig heeft zodat hij naar een hogere trede kan doorklimmen (inzicht in het Wsw bestand). Hiervoor zal per trede de startkwalificaties worden geformaliseerd. Per Sw-er wordt er door onze uitvoeringsorganisatie een individueel ontwikkelingsplan (IOP) opgesteld waarin de te ondernemen activiteiten zijn opgenomen en een tijdspad.

 

Opschoning wachtlijstEen logisch gevolg van het verkrijgen van inzicht in het Wsw-bestand is dat de Wsw-wachtlijst zal worden opgeschoond. Na deze ‘opschoning’ mogen alleen Sw-geïndiceerden op de wachtlijst staan die ook feitelijk beschikbaar zijn voor werk. Bij het vaststellen van het budget van 2011 tellen namelijk alleen die Sw-ers mee die ook daadwerkelijk beschikbaar zijn voor werk. De plaatsing op de wachtlijst voor de personen die niet beschikbaar zijn voor werk wordt beëindigd op de datum dat dit is vastgesteld. Wanneer een persoon van de wachtlijst wordt gehaald, is de Sw-uitvoeringsorganisatie er voor verantwoordelijk de gemeente en, indien nodig, het UWV hierover te informeren. De Sw-uitvoeringsorganisatie is hierbij verantwoordelijk voor een goede overdracht van de gegevens. Door de opschoning van de wachtlijst zal er alleen nog aandacht, energie en middelen worden besteed aan de ‘echte’ Sw-ers.

 

Voorbereiding tijdens wachtlijstperiodeEen belangrijke prestatieafspraak is al opgenomen in de kadernota (kader 2) en houdt in dat de Sw-uitvoeringsorganisatie binnen 1 jaar aan de Sw-geïndiceerde een passend aanbod zal doen. Dit betekent echter niet dat personen een jaar thuis kunnen zitten om te wachten op dat aanbod. Wij stellen ons tot doel dat vanaf het moment dat iemand voor de Wsw is geïndiceerd, hij direct zal worden ondersteund door de Sw-uitvoeringsorganisatie. Het doel van dit ‘voortraject’ is dat de Sw-er dusdanig wordt ondersteund, dat terug- en/ of uitval tijdens de ‘wachtlijstperiode’ zo veel mogelijk wordt voorkomen (zie figuur II).

 

 600px

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING op de Wachtlijstverordening WSW.

 

Figuur: II

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING op de Wachtlijstverordening WSW.

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

 

Er is met de gebruikte begrippen en termen zoveel mogelijk aangesloten bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Voor zover niet in deze wetten genoemd worden in artikel 1 de gebruikte begrippen en of afkortingen omschreven.

 

Artikel 2 Passend aanbod

 

In dit artikel wordt aangegeven dat het door de gemeenteraad vastgestelde beleid, in het bijzonder de sociale opgave inclusief het wachtlijstbeleid, bepalend is voor het beheer van de wachtlijst. In de algemene toelichting is dit nogmaals aangegeven. Centraal staat dat voor iedere geïndiceerde SW-er individueel het hoogst haalbare wordt bepaald en gezocht en nagestreefd. Daarbij wordt voorrang gegeven aan een reguliere baan. Zolang dit nog niet mogelijk is heeft begeleid werken voorrang. Dit is dus een prioriteit die (in opdracht van de gemeenteraad middels deze verordening) door het college (conform artikel 3, tweede lid van deze verordening) nader wordt uitgewerkt. Om te voorkomen dat iemand die niet in aanmerking komt voor begeleid werken telkens wordt gepasseerd op de wachtlijst is opgenomen dat aan iedere SW geïndiceerde uiterlijk binnen één jaar na de SW indicatie een passend aanbod gedaan moet zijn.

 

Artikel 3 Prioritaire groepen

 

Algemeen uitgangspunt beschreven in het eerste lid is dat het zogenaamde fifo (first in – first out) principe geldt. Dit betekent dat personen in gelijke omstandigheden en met gelijke mogelijkheden een dienstbetrekking worden aangeboden in volgorde van plaatsing op de wachtlijst.

 

Het tweede lid bepaalt dat het college een wachtlijst bijhoudt. De colleges hebben deze bevoegdheid overgedragen aan de GR en de wachtlijsten worden dan bijgehouden door de GR en kunnen tot één GR wachtlijst worden gemaakt waarin het solidariteitsuitgangspunt van de GR tot uitdrukking komt. De SW-geïndiceerde die het langst op de GR wachtlijst staat is aan de beurt.

 

Lid 3. De gemeenteraad stelt de verordeningen op en geeft het college opdracht zorg te dragen voor de uitvoering. Het college, kan o.a. nadere regels stellen voor:1. begeleid werken;  

2. criteria aan voor het intrekken van de indicatie: a. -Niet meewerken aan behoud arbeidsbekwaamheid;    -Niet meewerken aan herindicatie;    -Niet beschikbaar zijn voor plaatsing;    -Weigering passende arbeid;    -Ontslag;    -Opzeggen dienstbetrekking. 

3. uitvoeringsprotocol (her)indicatie een uitvoeringsprotocol waarin het (her)indicatieproces wordt beschreven t.a.v.:    -Routing;    -Taken;    -Verantwoordelijkheden;    -Bewaking;    -Communicatie. 

4. administratie afspraken vast voor de administratieve uitvoering van het wachtlijstbeheer t.a.v.:     -Automatiseringssysteem;    -Basisgegevens geïndiceerden;    -Statistische gegevens;    -Eventuele extra informatie doelgroepenprioritering;    -Rapportageverplichtingen;    -Privacy;    -Mutaties beschikbaarheid. 

5. Prognosemodel een prognosemodel voor de plaatsing van geïndiceerden op een Wsw-werkplek; rekening houdende met:    -De voorzienbare uitstroom;    -De gemiddelde jaartaakstelling (formatie);    -Elders werkzame geïndiceerde burgers/ 

6. Toetsing op beschikbaarheidregels vaststellen hoe om te gaan met de criteria voor beschikbaarheid die worden genoemd in de uitvoeringsregeling;Bepaling van de manier de beschikbaarheid van geïndiceerden op de wachtlijst wordt getoetst:   -Per brief;   -Individuele gesprekken;   -Collectieve voorlichting;   -maak de gekozen procedure “accountantsproof”; 

7. Actieve en periodieke informatie bepalen hoe de geïndiceerden op de wachtlijst actief worden geinformeerd:   -Per brief;   -Individuele gesprekken;   -Collectieve voorlichting;   -Met een speciale website.

 

8. Activering van de wachtlijst bepaal welke geïndiceerden op de wachtlijst in aanmerking komen voor activering en op welke manier dit wordt aangepakt:   -Scholing en activering van geïndiceerden;   -Aanbieden van een voortraject;   -Aanbieden van een dienstverband ter voorbereiding.

 

In het vierde, vijfde en zesde lid van artikel 3 wordt aangegeven dat een beschikbare arbeidsplaats bij een werkgever ingevuld moet worden. Als de eerst aangewezene op de wachtlijst daarvoor niet in aanmerking komt gelet op zijn capaciteiten of mogelijkheden dat kan deze worden gepasseerd en kan de naast volgende op de wachtlijst aan de beurt komen indien deze wel beschikt over de vereiste capaciteiten en mogelijkheden. Bij gelijke geschiktheid is het basisprincipe weer uitgangspunt, namelijk fifo.

 

Artikel 4 Hardheidsclausule

 

Artikel 4 bepaalt dat het bestuur in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan afwijken van de bepalingen van deze verordening, en dus niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen.

 

Artikel 5 Citeertitel

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

 

Dit artikel spreekt voor zich.