Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tiel houdende regels omtrent parkeren Parkeerverordening Tiel 2011-2

Geldend van 01-03-2017 t/m 01-01-2018

Parkeerverordening 2011-2

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • g.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • a.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • b.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • h.

    vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • i.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • j.

    centrum: het gebied dat wordt begrensd door de stadsgracht, de Rechtbankstraat, de Nieuwe Tielseweg, de Waalstraat en de Havendijk, zoals aangegeven op bijgevoegde kaart (bijlage 1);

  • k.

    schil; het door het college aangewezen gebied welke buiten het centrum is gelegen;

  • l.

    parkeerkaart: een door het college verleend bewijs van de vergunning;

  • m.

    eerstelijnszorg: huisartsen, verloskundigen, thuiszorgorganisaties, tandartsen;

  • n.

    categorie-indeling: de bepalingen op basis waarvan de vergunningen in categorieën worden verdeeld;

  • o.

    gehandicaptenparkeerkaart: de gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 1 van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2 aanwijzingsbesluiten en nadere regels

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in de artikelen 3a tot en met 3g.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

  • 3. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 4. Het college is bevoegd nadere regels te stellen ten aanzien van:

    • a.

      de vergunningprocedure;

    • b.

      het aantal uit te geven vergunningen per gebied en per categorie-indeling;

    • c.

      een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 5. Het college is bevoegd de tot de schil behorende gebieden aan te wijzen.

Artikel 3 Bevoegdheid vergunningverlening

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Het college verleent de vergunningen op basis van de categorie-indeling.

  • 3. De indeling als bedoeld in het vorige lid bestaat uit de volgende categorieën:

    a. Categorie I (Bewonersvergunning)

    Een vergunning kan worden verleend aan:

    • 1°.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn;

    • 2°.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

    • 3°.

      een bewoner met geïndiceerde zorgverlening, die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn, zonder dat hij/zij eigenaar of houder is van een motorvoertuig, indien de vergunning nodig is voor de geïndiceerde zorgverlening.

    b. Categorie II (Bedrijfsvergunning centrum)

    Een vergunning kan worden verleend aaneen eigenaar of houder van een motorvoertuig die parkeert in het centrum en daar zijn beroep of bedrijf uitoefent

    c. Categorie III (Bedrijfsvergunning schil)

    Een vergunning kan worden verleend aaneen eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in de schil of in het centrum en die in de schil parkeert.

    d. Categorie IV (Warenmarkt)

    Uitsluitend tijdens marktdagen kan een vergunning voor de Waalkade/Veerweg worden verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die:

    • 1°.

      door of namens het bevoegd gezag is toegelaten als standplaatshouder op de warenmarkt in het centrum en daar ook daadwerkelijk een standplaats inneemt.

    • 2°.

      omwonende is van de warenmarkt in het centrum en beschikt over een eigen parkeergelegenheid, die als onmiddellijk gevolg van de warenmarkt steeds onbereikbaar is voor motorvoertuigen.

    e. Categorie V (Eerstelijns zorg)

    Een vergunning kan worden verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in de eerstelijns zorg.

    f. Categorie VI (Tijdelijke vergunning)

    Een vergunning kan worden verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een tijdelijke vergunning voor één dag of voor één of meerdere weken aanvraagt.

    g. Categorie VII (Bezoekers)

    • -

      Aan een bewoner of bedrijf die in de schil woont of gevestigd is, kan voor de schil een tijdelijke vergunning ten behoeve van gebruik door derden worden verleend.

    • -

      Aan een bewoner die in het centrum en aan de Veemarkt woont, kan voor het parkeren in het centrum of aan de Veemarkt op parkeerapparatuurplaatsen een tijdelijke vergunning worden verleend om het bezoek aan bewoners mogelijk te maken.

  • 4. Het college kan adressen of locaties aanwijzen waarvan de bewoners of de daar gevestigde ondernemingen niet - of slechts onder nadere voorwaarden - in aanmerking komen voor een vergunning omdat eerst niet-openbare parkeervoorzieningen moeten worden benut.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Voorwaarden en duur vergunning

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste 12 maanden verleend.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      een tot de vergunninghouder te herleiden nummer of teken of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3. Het vorige lid is niet van toepassing op vergunningen als bedoeld in artikel 3, lid 3 sub f en g.

Artikel 6 Intrekkings- en weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert de aanvraag of trekt de vergunning in:

    • a.

      wanneer de aanvrager niet voldoet aan de bij of krachtens deze verordening gestelde criteria voor het toekennen van een vergunning.

    • b.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • c.

      wanneer de vergunninghouder, na eenmaal daartoe gesommeerd te zijn, niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan.

    • d.

      wanneer de vergunninghouder bij herhaling handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • e.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

    • g.

      indien de aanvraag op grond van een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid niet voor vergunningverlening in aanmerking komt.

  • 2. Het college kan de vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • c.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • d.

      om redenen van openbaar belang.

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

Artikel 7

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet:

    • a.

      wanneer de aanwezigheid van het voertuig noodzakelijk is ten behoeve van werkzaamheden die door of in opdracht van het Rijk, de Provincie, de Gemeente Tiel, het Waterschap, of de nutsbedrijven ter plaatse worden verricht;

    • b.

      buiten het centrum, voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart mits deze kaart op zodanige wijze bij de voorruit is aangebracht, dat de voorzijde ervan buiten het voertuig behoorlijk leesbaar is.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op een andere dan de gebruikelijke wijze of met andere middelen dan de in Nederland gebruikelijke betaalmiddelen, in werking te stellen.

Artikel 9

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

  • 4. Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet wanneer de aanwezigheid van het voorwerp noodzakelijk is ten behoeve van werkzaamheden die door of in opdracht van het Rijk, de Provincie, de Gemeente Tiel, het Waterschap, of de nutsbedrijven ter plaatse worden verricht.

AFDELING IV. STRAFBEPALING

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

    • a.

      functionarissen die als medeweker externe dienstverlening D (toezichthouder) werkzaam zijn bij de Gemeente Tiel;

    • b.

      Ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a en c Politiewet 1993.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Tiel 2011-2

Artikel 13

  • 1. Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2011

  • 2. Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2011 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 3. Besluiten tot aanwijzen van gebieden en weggedeelte voor parkeren door vergunninghouders die genomen zijn krachtens de Parkeerverordening 2011 gelden als besluiten krachten deze verordening.

  • 4. Tarieven, leges of rechten die zijn vastgesteld vanwege de Parkeerverordening 2011 zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De inschrijvingen op de wachtlijst krachtens de Parkeerverordening 2011 blijven gehandhaafd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 21 september 2011,

de griffier, de voorzitter,

06 - Verordening – 21 september 2011