Regeling vervallen per 01-01-2020

Algemene subsidieverordening gemeente Tiel

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2019

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Tiel

Nr. 6, afdeling concernstaf

De raad van de gemeente Tiel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit

vast te stellen onder intrekking van de algemene subsidieverordening gemeente Tiel d.d. 1 januari 1995 de:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepaling.

  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel.

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Tiel.

    • d.

      activiteit: samenhangende werkzaaamheden en handelingen gericht op het belang van de gemeente en/of haar inwoners en passend binnen het door de raad vastgestelde beleid op een of meer beleidsterreinen zoals vermeld in artikel 1.2.

    • e.

      subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, inhoudende de aanspraak op financiele middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor de aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

    • f.

      meerjarige subsidies: subsidies voor (een) bepaalde activiteit(en) die een continu karakater dragen en die voor een bepaalde periode (maximaal vier jaar) per kalenderjaar worden verleend. De gemeente onderscheidt de volgende meerjarige subsidievormen:

    • budgetsubsidie: een subsidie die op grondslag van gedefinieerde producten en prestaties wordt verstrekt aan instellingen die meerdere beroepskrachten in dienst hebben en waarbij een uitvoeringsovereenkomst met de instelling wordt afgesloten. Subsidiering geschiedt voor een periode van minimaal twee en maximaal vier jaar.

    • exploitatiesubsidie: een subsidie voor de instandhouding van (een) activiteit(en), waarbij de subsidieverstrekker voor de aanvang van het subsidietijdvak de subsidiabele kosten bepaalt en de hoogte van de exploitatiesubsidie in de verleningsbeschikking aan een maximum verbindt. Achteraf wordt op basis van het exploitatieresultaat de subsidie vastgesteld. De subsidie wordt van jaar tot jaar verleend.

    • waarderingssubsidie: een subsidie die van jaar tot jaar wordt verleend voor de activiteiten van een organisatie zonder dat de hoogte afhankelijk wordt gesteld van de kosten van de activiteiten. De hoogte van de waarderingssubsidie wordt bepaald met behulp van een normbedrag en objectieve kwantitatieve gegevens.

    • g.

      incidentele subsidie: een subsidie voor (een) bepaalde activiteit(en) die een eenmalig karakter draagt. De gemeente onderscheidt de volgende subsidievormen:

    • investeringssubsidies: een subsidie voor de kosten van bouw, herstel, verbouwing en uitbreiding van gebouwen of de inrichting van een gebouw of terrein.

    • eenmalige activiteitensubsidie: een subsidie voor een eenmalige activiteit of voor een project met een eenmalig en/of experimenteel karakter.

    • h.

      uitvoeringsovereenkomst: een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en de subsidieontvanger, waarin de subsidieontvanger zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie wordt verleend.

    • i.

      productbegroting: een begroting waarin per product de integrale kostprijs is berekend.

    • j.

      subsidieverlening: het voorlopige besluit tot verlening van een subsidie.

    • k.

      subsidievaststelling: het definitieve besluit tot verstrekking van een subsidie.

    • l.

      directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie voor de aanvang van het subisidietijdvak zonder voorafgaande verleningsbeschikking.

    • m.

      subsidieplafond: het beschikbare totaalbedrag voor een bepaald soort subsidies in een bepaalde subsidieperiode.

    • n.

      begrotingsvoorbehoud: een voorbehoud op het verlenen van een subsidie in de zin van artikel 4:34 van de Awb.

    • o.

      subsidieverdeelregels: de bepalingen voor de verdeling van het daartoe door de raad beschikbaar gestelde budget.

    • p.

      deelverordening: een aanvullende regeling op de algemene subsidieverordening waarin bepalingen zijn opgenomen die specifiek van toepassing zijn op subsidieverlening op een of meer beleidsterreinen.

    • q.

      reserves: de reserves als bedoeld in artikel 2:373 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

    • r.

      voorziening: een voorziening, als bedoeld in artikel 2:374 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

    • s.

      donatie: een schenking waarvoor de gemeente van de subsidieontvangers geen directe tegenprestatie verlangt in de vorm van voorgeschreven of overeengekomen activiteiten.

    • t.

      tussenrapportage: een tussentijdse rapportage over de uitvoering van de activiteiten en het verloop van de uitgaven en inkomsten.

Artikel 1.2 Reikwijdte van de algemene subsidieverordening.

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiering van alle activiteiten die door in artikel 2.1 bedoelde (rechts)personen worden uitgevoerd indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd betrekking hebben een of meer van de volgende beleidsterreinen:

    • a.

      milieubeleid

    • b.

      veiligheidsbeleid.

    • c.

      onderwijs en educatiebeleid.

    • d.

      sociaal cultureel werk en opbouwwerk.

    • e.

      jeugd en jongerenwerk.

    • f.

      peuterspeelzaalwerk en kinderopvang.

    • g.

      gezondheidszorg.

    • h.

      maatschappelijke zorg.

    • i.

      ouderenbeleid.

    • j.

      gehandicaptenbeleid.

    • k.

      minderhedenbeleid.

    • l.

      emancipatiebeleid.

    • m.

      sportbeleid.

    • n.

      kunst en cultuurbeleid.

    • o.

      cultureel historisch erfgoed.

    • p.

      mediabeleid.

    • q.

      wijk- en dorpsactiviteiten.

    • r.

      toerisme en recreatie beleid.

    • s.

      vrijwilligerswerk.

    • t.

      woonbeleid.

    • u.

      ruimtelijke ordeningsbeleid.

  • 2. De raad kan in afwijking van lid 1 van dit artikel besluiten deze verordening van toepassing te verklaren op andere beleidsterreinen.

  • 3. De raad kan voor bepaalde subsidies een bijzondere regeling vaststellen.

  • 4. Deze verordening is niet van toepassing op donaties.

Artikel 1.3 Bevoegdheid raad.

  • 1. De raad stelt per beleidsterrein de beleidsdoelstellingen en/of beleidsnota's vast.

  • 2. De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

  • 3. In aanvulling op de algemene subsidieverordening kan de raad deelverordeningen vaststellen per beleidsterrein(en). In een deelverordening stelt de raad het volgende vast:

    • a.

      de doelstelling van de regeling;

    • b.

      de criteria waaraan een aanvraag inhoudelijk getoetst wordt om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen;

    • c.

      de verdeelregels;

  • 4. De raad kan per deelverordening jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 1.4 Bevoegdheid college.

  • Binnen de door de raad gestelde kaders besluit het college tot:

    • a.

      het verlenen, (ambtshalve) vaststellen en weigeren van subsidie of het buiten behandeling stellen van een subsidieaanvraag;

    • b.

      de bevoorschotting;

    • c.

      het intrekken, wijzigen of terugvorderen van een verleende subsidie;

    • d.

      het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 1.5 Indexering budgetsubsidies.

  • 1. 1.Voor de indexering van een budgetsubsidie wordt onderscheid gemaakt tussen de personele en niet-personele kosten.

  • a. De hoogte van de indexering van de personele kosten wordt berekend aan de hand van de volgende gegevens:

    • de vastgestelde subsidie van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd,

    • het percentage van de loonkosten ten opzichte van de totale kosten van de instelling,

    • het CAO-percentage van de sector waartoe de instelling behoort van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, waarbij de vastgestelde subsidie over het voorafgaande jaar wordt vermenigvuldigd met het percentage van de loonkosten en het CAO-percentage.

  • b. De hoogte van de indexering van de niet-personele kosten wordt jaarlijks vastgesteld op het percentage van de stijging van de overheidsconsumptie zoals bekendgemaakt in de paragraaf van de meicirculaire van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Het college kan hiervan afwijken.

Artikel 1.6 Indexering exploitatiesubsidies

  • 1. De hoogte van de indexering wordt in de regel jaarlijks vastgesteld op het percentage van de stijging van de overheidsconsumptie zoals bekendgemaakt in de paragraaf van de meicirculaire van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Het college kan hiervan afwijken.

Artikel 1.7 Indexering waarderingssubsidies.

Het subsidiebedrag wordt jaarlijks door het college geïndexeerd in overeenstemming met de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen.

Hoofdstuk 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger en bepalingen betreffende de financiën van de subsidieaanvrager.

Artikel 2.1 Algemene verplichtingen van de subsidieaanvrager.

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen. In bijzondere gevallen kan het college besluiten dat deze verordening ook van toepassing is op het verstrekken van subsidies aan organisaties zonder rechtspersoonlijkheid of (groepen van) natuurlijke personen.

  • 2. Opheffing van de rechtspersoon en eventuele wijzigingen in de statuten of bestuurssamenstelling worden onverwijld door de aanvrager medegedeeld aan het college.

  • 3. De aanvrager moet door middel van het indienen van een onderbouwde, sluitende begroting aantonen dat hij met inbegrip van de gemeentelijke subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten, waarvoor subsidie wordt gevraagd, te realiseren.

  • 4. De activiteiten van de aanvrager moeten openstaan voor alle inwoners van de gemeente. Voor activiteiten gericht op doelgroepen waarvoor de gemeente speciale aandacht wenst ter opheffing van een maatschappelijke achterstand kan een uitzondering gemaakt worden.

  • 5. De activiteiten van de aanvrager mogen op geen enkele wijze strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen erkende rechten van de mens.

  • 6. De aanvrager is verplicht medewerking te verlenen aan onderzoeken die redelijkerwijs nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening en de deelverordeningen.

Artikel 2.2 Aanvullende verplichtingen van de subsidieontvanger.

Het college kan aanvullende verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:37 lid 1:

  • a.

    aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b.

    de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

  • c.

    het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing over de subsidie;

  • d.

    de te verzekeren risico’s;

  • e.

    het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

  • f.

    het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en dedaaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van desubsidie van belang zijn;

  • g.

    het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden

  • h.

    het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lidvan Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerdefinanciële beheer en de financiële verantwoording daarover.

Artikel 2.3 Bepalingen betreffende de financiën van de subsidieaanvrager.

  • 1. Het opnemen van voorzieningen en het vormen van reserves is alleen toegestaan indien de aanvrager hiertoe toestemming heeft van het college.

  • 2. De in lid 1 genoemde toestemming wordt alleen gegeven indien:

    • de bestemming van de reserves en/of het vormen van voorzieningen passen binnen de doelstelling van de activiteiten waarvoor het college subsidie verleent en

    • de hoogte van de reserves en/of voorzieningen naar het oordeel van het college redelijkerwijs in verhouding staan tot hun bestemming.

  • 3. Indien het eigen vermogen van de aanvrager meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten noodzakelijk is, kan het college na overleg met de aanvrager de subsidie op een lager bedrag vaststellen.

  • 4. Indien subsidieverlening heeft geleid tot vermogensvorming bij de subsidieontvanger, wordt terugbetaling gevorderd tot maximaal het bedrag van de vermogenstoename indien:

    • de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    • de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen en deze schadevergoeding niet wordt gebruikt voor vervanging van de verloren gegane of beschadigde goedere

    • de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    • de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd;

    • de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 3.1 Aanvraagdatum.

  • 1. Een aanvraag voor een meerjarige subsidie dient voor 1 april voorafgaand aan hetkalenderjaar of de kalenderjaren waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Een aanvraag voor een incidentele subsidie dient uiterlijk 12 weken voorafgaand aan het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de uitvoering van de voorgenomen activiteit, schriftelijk te worden ingediend bij het college. In bijzondere gevallen kan het college hiervan afwijken.

Artikel 3.2 Algemene eisen bij de eerste subsidieaanvraag.

  • 1. Bij de eerste aanvraag dient de aanvrager de volgende bescheiden te overleggen:

    • a.

      een afschrift van de statuten;

    • b.

      een actuele opgave van de bestuurssamenstelling

    • c.

      indien van toepassing: de laatst opgemaakte jaarrekening en het meest recentejaarverslag.

  • 2. Het college kan een aanvrager om een accountantsverklaring vragen.

Artikel 3.3 Periodieke gegevens en bijzondere verplichtingen bij een aanvraag voor een budgetsubsidie

  • 1. Een aanvraag voor een budgetsubsidie gaat vergezeld van volgende gegevens:

    • a.

      een meerjarenbeleidsplan en een meerjarenbegroting voor minimaal twee jaar enmaximaal vier jaar.

    • b.

      een activiteitenplan voor het eerstvolgende jaar met de vermelding van de producten en activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen;

    • c.

      een begroting voor het eerstvolgende kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • • een overzicht van de lasten en baten;

    • • een vergelijking met de begroting van het lopende kalenderjaar en jaarrekening van het jaar daarvoor;

    • • een balans van het voorafgaande jaar;

    • • een overzicht van investeringen en afschrijvingen.

  • 2. De subsidieontvanger dient gedurende de periode waarvoor subsidie wordt verleendter informatie jaarlijks vóór 1 april een activiteitenplan en een begroting in voor hetdaaropvolgende jaar conform de eisen gesteld in artikel 3.3. lid 1 onder b. en c.

  • 3. Met ingang van 1 januari 2007 moet de jaarlijkse begroting in de vorm van een productbegroting worden ingediend.

Artikel 3.4 Gegevens bij een aanvraag voor een exploitatiesubsidie.

Een aanvraag voor een exploitatiesubsidie moet vergezeld gaan van de volgendegegevens:

  • a.

    een activiteitenplan met de vermelding van de producten en activiteiten waarvoorsubsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen;

  • b.

    een begroting voor het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd waarinde volgende gegevens zijn opgenomen:

  • • een overzicht van de lasten en baten;

  • • een vergelijking met de begroting van het lopende kalenderjaar en jaarrekeningvan het jaar daarvoor;

  • • een balans van het voorafgaande jaar.

Artikel 3.5 Gegevens bij een aanvraag voor een waarderingssubsidie.

  • 1. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie moet vergezeld gaan van de volgende gegevens:

    • a.

      een korte beschrijving van de activiteiten die gepland zijn voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    • b.

      een begroting van baten en lasten van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    • c.

      voor verenigingen een opgave van het aantal leden op 1 januari voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. In deze opgave moet het aantal leden worden vermeld dat woonachtig is in Tiel.

  • 2. Indien van toepassing maakt de aanvrager gebruik van een aanvraagformulier.

Artikel 3.6 Gegevens bij een aanvraag voor een investeringssubsidie

  • 1. Een aanvraag voor een investeringssubsidie moet vergezeld gaan van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de investering.

  • 2. Een aanvraag voor een investeringssubsidie moet tevens vergezeld gaan van de volgende gegevens:

    • a.

      een balans;

    • b.

      de twee laatst opgemaakte jaarrekeningen en jaarverslagen;

    • c.

      een meerjarenbeleidsplan;

    • d.

      een meerjarenbegroting inclusief de evt. baten en lasten die voortvloeien uit deinvestering.

Artikel 3.7 Gegevens bij een aanvraag voor een eenmalige activiteitensubsidie

Een aanvraag voor een eenmalige activiteitensubsidie moet vergezeld gaan van eengespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de geplande activiteit.

Indien van toepassing maakt de aanvrager gebruik van een aanvraagformulier.

Hoofdstuk 4 Subsidieverlening

Artikel 4.1 Afhandelingstermijn aanvragen.

  • 1. Tenzij het college een beroep doet op de mogelijkheid tot het maken van eenbegrotingsvoorbehoud, beschikt het college op aanvragen voor een meerjarige subsidiebinnen 8 weken nadat de gemeentebegroting is vastgesteld en uiterlijk op 31 decembervoorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 2. Het college beschikt op aanvragen voor een incidentele subsidie binnen 8 weken naontvangst van de aanvraag.

Artikel 4.2 Beschikking subsidieverlening.

  • 1. De beschikking vermeldt:

    • a.

      de wettelijke grondslag van subsidieverlening;

    • b.

      aan wie subsidie wordt verleend;

    • c.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • d.

      de periode waarvoor subsidie wordt verleend;

    • e.

      de voorwaarden en/of verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden;

    • f.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    • g.

      de wijze waarop de subsidie wordt uitbetaald.

  • 2. Een beschikking voor het verlenen van een budgetsubsidie gaat altijd vergezeld van een uitvoeringsovereenkomst waarin de overeengekomen producten en prestaties zijn vermeld waarvoor de subsidie wordt verleend. In de beschikking staan de essentiële producten en prestaties vermeld.

  • 3. In geval van een budgetsubsidie en exploitatiesubsidie dient de subsidieontvangerjaarlijks voor 1 september een tussenrapportage in over de voortgang van degesubsidieerde activiteiten over de eerste zes maanden van dat jaar. In dezetussenrapportage worden ten minste eventuele afwijkingen in de realisatie van het activiteitenplan aangegeven en op welke wijze de aanvrager de realisatie alsnog denkt te bereiken.

  • 4. Het college kan toepassing geven aan artikel 4:78 en 4:79 van de Awb.

  • 5. In de beschikking kan een subsidieplafond worden opgenomen in de vorm van een maximum subsidiebedrag.

  • 6. In geval van een waarderingssubsidie kan er sprake zijn van directe subsidievaststelling.

Artikel 4.3 Begrotingsvoorbehoud.

  • 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet doorde raad is vastgesteld, kan het college besluiten om de subsidie te verlenen onder devoorwaarde dat de raad voldoende gelden ter beschikking stelt.

  • 2. Indien er van het begrotingsvoorbehoud gebruik wordt gemaakt, wordt dit vermeld in debeschikking tot subsidieverlening.

  • 3. De voorwaarde vervalt, indien het college niet binnen 4 weken na de vaststelling van debegroting een beroep heeft gedaan op het begrotingsvoorbehoud, middels eenintrekkingsbesluit.

Artikel 4.4 Weigeringsgronden.

De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25, 4:34 en 4:35 van de Awb genoemdegevallen geweigerd worden indien:

  • a.

    de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden en criteria die bij of krachtensverordening zijn vastgesteld;

  • b.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet,het algemeen belang of de openbare orde;

  • c.

    de doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel hetbeoogde gebruik van de subsidie discriminatie oplevert wegens godsdienst,levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele gerichtheid of leeftijd.Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing vaneen maatschappelijke achterstand;

  • d.

    de activiteiten niet passen binnen het ter zake door het college gevoerde beleid;

  • e.

    de activiteiten niet specifiek gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar tengoede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • f.

    de aanvraag betrekking heeft op de (reguliere) activiteiten van de aanvrager waarvoorde gemeente al een subsidie aan de aanvrager heeft verleend.

Artikel 4.5 Bevoorschotting.

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverleningvoorschotten verlenen.

  • 2. In de beschikking inzake de subsidieverlening wordt vermeld op welke wijze debevoorschotting plaatsvindt.

Artikel 4.6 Intrekking en wijziging subsidieverlening.

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld binnen een redelijke termijn, kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen indien:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      een beroep wordt gedaan op het begrotingsvoorbehoud.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of de wijziging anders is bepaald.

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling en betaling

Artikel 5.1 Algemeen.

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeftaanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag onder verrekening van betaaldevoorschotten.

Artikel 5.2 Aanvraagdatum.

  • 1. De subsidieontvanger van een budgetsubsidie en/of een exploitatiesubsidie dientuiterlijk voor 1 april na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend eenaanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2. De subsidieontvanger van een incidentele subsidie dient binnen 8 weken na afloop vande activiteit waarvoor de incidentele subsidie is verleend een aanvraag tot vaststellingin bij het college.

Artikel 5.3 Verzoek om uitstel van het indienen van de gegevens tot vaststelling.

  • 1. Indien een subsidieontvanger niet tijdig de vereiste gegevens voor de subsidievaststelling kan overleggen, kan de subsidieontvanger schriftelijk een gemotiveerd verzoek om uitstel indienen. De subsidieontvanger moet in dit verzoek de datum vermelden waarop de vereiste gegevens beschikbaar zijn.

  • 2. Indien het college het verzoek om uitstel inwilligt is de uiterste termijn voor de indiening:

    • a.

      voor een budgetsubsidie en/of een exploitatie subsidie 1 juni na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend;

    • b.

      voor een incidentele subsidie 16 weken na afloop van de activiteit waarvoor de incidentele subsidie is verleend.

Artikel 5.4 Ambtshalve vaststelling.

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen indien:

  • a.

    in de in artikel 5.2 genoemde termijnen voor de aanvraag tot subsidievaststelling zijnverstreken en de subsidieontvanger geen verzoek om uitstel heeft ingediend;

  • b.

    de subsidieontvanger uitstel heeft verkregen en de in artikel 5.3 genoemde einddatazijn verstreken zonder dat de vereiste gegevens voor de subsidievaststelling door hetcollege zijn ontvangen.

Artikel 5.5 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een budgetsubsidie.

  • 1. Er vinden jaarlijks deelvaststellingen plaats. Aan het einde van de periode waarvoorsubsidie is verleend vindt er een definitieve vaststelling plaats. De aanvraag om eenbeschikking tot subsidie deelvaststelling of definitieve vaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      Een inhoudelijk jaarverslag van het laatste jaar waaraan ten minste de volgende eisen worden gesteld:

    • • een vermelding van de aard en omvang van de activiteiten;

    • • een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen;

    • • een toelichting op de verschillen als bedoeld in bovenstaande vergelijking.

    • b.

      Een financieel jaarverslag van het laatste jaar waaraan ten minste de volgende eisen worden gesteld:

    • • het verslag bestaat uit een balans en de jaarrekening inclusief de toelichting;

    • • het verslag bevat een vergelijking tussen de jaarrekening en de begroting van het jaar waarin de subsidie is verleend en de rekening voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie is verleend.

    • • de jaarrekening is voorzien van een accountantsverklaring.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevensworden verzocht.

Artikel 5.6 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een exploitatiesubsidie.

  • 1. De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      Een inhoudelijk jaarverslag waaraan ten minste de volgende eisen worden gesteld:

    • • een vermelding van de aard en omvang van de activiteiten;

    • • een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen;

    • • een toelichting op de verschillen als bedoeld in bovenstaande vergelijking.

    • b.

      Een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening van baten en lasten inclusief de toelichting.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 5.7 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een waarderingssubsidie

  • 1. De gegevens die nodig zijn voor het vaststellen van een waarderingssubsidie zijn vermeld in de deelverordening voor meerjarige subsidies waar de activiteiten betrekking op hebben.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 5.8 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een investeringssubsidie

  • 1. De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk verslag;

    • b.

      een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening van baten en lasten inclusief de toelichting.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 5.9 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een éénmalige activiteitensubsidie

  • 1. De aanvraag om een beschikking tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk verslag;

    • b.

      een door het bestuur gewaarmerkte jaarrekening van baten en lasten inclusief de toelichting.

  • 2. Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht.

Artikel 5.10 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. Het college beslist binnen 8 weken op een aanvraag tot subsidievaststelling tenzij eruitstel van het indienen van de gegevens tot vaststelling is verleend;

  • 2. Indien de beschikking niet binnen 8 weken kan worden gegeven stelt het college deaanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarin debeschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Het college stelt de subsidie conform de verleningsbeschikking vast indien degesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd en indien de subsidieontvanger aan deverplichtingen heeft voldaan.

  • 4. Het college kan op grond van artikel 4:46, tweede lid Awb, de subsidie lager vaststellenindien:

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    de subsidieontvanger onjuiste /onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste / volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 5.11 Betaling

Binnen 8 weken na dagtekening van de beschikking tot vaststelling van de subsidie, wordthet subsidiebedrag betaald en/of verrekend met gedane voorschotten.

Artikel 5.12 Intrekking en wijziging.

  • 1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd worden indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid, onder c. sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 5.13 Terugvordering.

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden

teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel dehandeling als bedoeld in artikel 5.12 eerste lid, onder c heeft plaatsgevonden, nog geen vijfjaren zijn verstreken.

Artikel 5.14 Weigeren voortzetting subsidie.

  • 1. Indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

  • 2. Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sinds de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen voor één of meerdere verplichtingen van dezeverordening of van de deelverordeningen ontheffing verlenen.

Artikel 6.2 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende van hetbepaalde in deze verordening of de deelverordeningen afwijken, indien toepassing van debetreffende verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt – onder intrekking van de Algemene subsidieverordening Tiel d.d.15 maart 1995 - in werking op 1 januari 2005.

Artikel 6.4 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening Tiel 2005'

Artikel 6.5 Overgangsbepaling

  • 1. De Algemene subsidieverordening Tiel 2005 is niet van toepassing op

    subsidieaanvragen c.q. subsidiebeschikkingen die voor de inwerkingtreding van dezeverordening zijn ingediend c.q. verleend.

  • 2. De in het eerste lid genoemde aanvragen c.q. beschikkingen worden beoordeeld opbasis van de oude algemene subsidieverordening d.d. 15 maart 1995.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 17 november 2004,
de griffier, de voorzitter,