Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Tiel 2004

Geldend van 06-01-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Tiel 2004

De raad van de gemeente Tiel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ... ,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Tiel 2004.

Afdeling I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aansluitleiding: de particuliere afvoerleiding, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen;

  • b.

    aansluitpunt:

    1. bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt,gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan tesluiten perceel, waar de particuliere afvoerleiding op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten;

    2. bij een drukriool het punt waar de particuliereafvoerleiding wordt aangesloten op de pompput of gezamenlijke vrijvervalleidingen in gemeentegrond of in grond waarvoor privaatrechtelijk een zakelijk recht isgevestigd;

  • b.

    afvalwater:

    alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens

    te ontdoen of zich moet ontdoen;

  • c.

    bronneringswater:

    grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijkeverlaging van de grondwaterstand;

  • d.

    controleputje:

    plaats in de aansluitleiding waar de werking van dieleiding kan worden gecontroleerd; meestal is dit het aansluitpunt, doch ook elders, dicht bij het aansluitpunt, kan een putje zijn aangebracht;

  • e.

    drainagewater:

    grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend

    buizensysteem;

  • f.

    drainagestelsel:

    gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van

    overtollig grondwater;

  • g.

    drukriool:

    het openbaar riool, voor de afvoer van vuil water waarbijhet transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

  • h.

    gemeente:

    de gemeente Tiel;

  • i.

    gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van vuil water enhemelwater, incidenteel ook te gebruiken voor bronneringswater;

  • j.

    gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel of anderszinsvoor de afvoer van hemelwater, incidenteel ook te gebruiken voor bronneringswater, en een apartbuizenstelsel voor de afvoer van vuil water;

  • k.

    openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in

    eigendom en beheer is voor inzameling en transport van vuil water en hemelwater, incidenteel ook te gebruiken voor bronneringswater met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de perceelaansluitleidingen;

  • l.

    particuliere afvoerleiding: de leidingen in beheer bij de rechthebbende, gelegen ophet perceel van de rechthebbende, tot aan het aansluitpunt;

  • m.

    perceelaansluitleiding: de leiding inclusief voorzieningen, in beheer bij degemeente, vanaf het aansluitpunt tot aan het openbaar riool;

  • n.

    rechthebbende:

    1. de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten

    behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden;

    2. de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titelvan de onder 1. bedoelde personen;

  • o.

    vuil water: al dan niet verontreinigd water, afkomstig van

    huishoudelijk of bedrijfsmatig gebruik;

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende vergunning:

    • a.

      een aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen;

    • b.

      een aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool in stand te houden, indien in de lozing verandering plaatsvindt ten opzichte van de vergunde soort en/of hoeveelheid afvalwater.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen de particuliere afvoerleiding en de perceelaansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van vuil water, hemelwater, verontreinigd bronneringswater en/of verontreinigd drainagewater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van vuil water, verontreinigd bronneringswater en/of verontreinigd drainagewater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van vuil water zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over en/of onderdruk aanwezig is.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van een particuliere afvoerleiding op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het gebruik, het onderhoud, de vernieuwing en de verandering van de aansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater.

  • 5. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft, uit te voeren, kunnen burgemeester en wethouders de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt, met behulp van een daartoe bestemd formulier,bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning voor een nieuwe aansluiting op het openbaar riool betreft of een verzoek voor wijziging van een bestaande aansluiting op het openbaar riool;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      1. aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastrale nummer van het betreffende perceel;

      2. aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er vuil water of hemelwater zal worden afgevoerd;

    • g.

      van de aan te sluiten of te wijzigen particuliere afvoerleiding ten minste de volgende gegevens:

      1. het leidingverloop en de dimensionering;

      2. de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      3. een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de vuil- en hemelwaterafvoerleidingen;

      4. de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van de particuliere afvoerleiding ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd;

    • h.

      een verklaring over de verleende c.q. niet benodigde bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer of een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater.

  • 3. Indien de gegevens, bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer of een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders besluiten binnen 16 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2.

    Indien binnen de in het eerste lid genoemde termijn van 16 weken geen beschikking kanworden gegeven, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet;

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer.

  • 4.

    Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 5.

    Na verlening van de in lid 2 sub a en b bedoelde vergunningen, nemen burgemeester enwethouders alsnog binnen 16 weken een besluit op de aanvraag.

Artikel 5 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1.

    Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien de voorgenomen aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting niet aan de daaraan te stellen technische, juridische of milieuhygiënische eisen voldoet;

  • 2.

    Aansluiting van de particuliere afvoerleiding op het openbaar riool of wijziging van dieaansluiting voldoet in elk geval niet aan de in het eerste lid genoemde eisen, indien:

  • a.

    de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

  • b.

    de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij deze via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

  • c.

    de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

  • d.

    de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

  • e.

    het openbaar riool ter plaatse van de gevraagde aansluiting niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

  • f.

    het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

  • g.

    de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

  • h.

    een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer of eenvergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3.

    Bij de weigering van de aansluitvergunning geven burgemeester en wethouders de nadere eisen aan, waaraan de particuliere afvoerleiding dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Afdeling III De aansluiting

Artikel 6 Het verzoek tot aanleg of wijziging van de aansluiting

  • 1.

    De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting, waarop die vergunning betrekking heeft, uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij de burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door derechthebbende te worden vermeld:

  • a.

    de naam en het woonadres van de rechthebbende;

  • b.

    het nummer van de aansluitvergunning;

  • c.

    de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

    Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevensvolledig zijn vermeld.

  • 3.

    Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. De gemaakte afspraken zullen door de gemeente schriftelijk worden bevestigd.

Artikel 7 Uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van de particuliere afvoerleiding op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. De aansluiting van de particuliere afvoerleiding op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als de aan te sluiten particuliere afvoerleiding tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening van de gemeente Tiel te stellen eisen.

Artikel 8 Kosten van de aansluiting

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast aan de hand van een door burgemeester en wethouders te overleggen begroting van de kostprijs.

  • 2. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat de kosten van aansluiting door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan.

  • 3. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het tweede lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn verhaald.

Afdeling IV Onderhoud

Artikel 9 Onderhoud, vernieuwing en verandering

  • 1.

    Het onderhoud, de vernieuwing dan wel de verandering van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhoudswerkzaamheden dan wel werkzaamheden in het kader van vernieuwing of verandering dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de particuliere afvoerleiding, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2.

    Onder vernieuwing wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

  • 3.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, deconstructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 4.

    De kosten voor het onderhoud van de particuliere afvoerleiding komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

Artikel 10 Storingen

  • 1.

    Bij een verstopping of een andere storing in de aansluitleiding graaft de rechthebbende het controleputje op en onderzoekt of het een verstopping of andere storing betreft in de particuliere afvoerleiding of in de perceelaansluitleiding.

  • 2.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed, dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3.

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt, dat sprake is van een verstopping of storing in de particuliere afvoerleiding, dient de rechthebbende deze verstopping zelf te verhelpen.Alle hierbij betrokken kosten komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 4.

    Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden dient de

    rechthebbende, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden bij hem in rekening worden gebracht indien blijkt dat deze kosten op grond van artikel 9 voor zijn rekening zijn.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 11 Zorgplicht

  • 1.

    Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, dienen rioolafvoerleidingen die hun oorspronkelijke functie verliezen, zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens op deugdelijke wijze water- en gasdicht door de rechthebbende te worden afgesloten.

  • 2.

    Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbendeverplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding ingrijpend wordt gewijzigd of definitief wordt

    beëindigd, wordt de op de aansluiting betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding op door de gemeente goed te keuren wijze definitief buiten gebruik wordt gesteld, of op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

  • 5.

    .Indien een bouwwerk of een gebouw geheel wordt gesloopt, vervallen alle afgegevenaansluitvergunningen als bedoeld in deze verordening van rechtswege.

Afdeling VI Overgangs-, straf- en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1.

    Het in stand houden van aansluitingen van particuliere afvoerleidingen op het openbaar riool, die al bestonden voor de in werking treding van deze verordening, is niet vergunningplichtig als bedoeld artikel 2 van deze verordening, tenzij na inwerkingtreding van deze verordening de soort en/of hoeveelheid te lozen afvalwater wordt gewijzigd.

  • 2.

    De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum vaninwerkingtreding zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 3.

    Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV, afdeling V en afdeling VI van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 4.

    Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten, gesloten tussen degemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 13 Intrekking of wijziging van de vergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning intrekken of wijzigen.

  • 2.

    De vergunning kan in ieder geval worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      in de gevallen waarin deze verordening expliciet voorziet;

    • b.

      indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste danwel onvolledige gegevens zijnverstrekt;

    • c.

      indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden nahet verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen, dat intrekking of wijzigingwordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de

      vergunning is vereist;

    • d.

      indien de bepalingen van deze verordening en/of de aan de vergunning verbondenvoorschriften niet zijn of worden nagekomen.

.

Artikel 14 Strafbepaling

Overtreding van de in deze verordening voorkomende verbodsbepalingen en het niet of het niet volle naleven van een of meer voorschriften en beperkingen, die op grond van deze verordening gesteld zijn aan een ingevolge deze verordening verleende ontheffing of vergunning, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden, of geldboete van de tweede categorie, en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 15 Toezicht op de naleving

De bij besluit van burgemeester en wethouders daartoe aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking zes weken na de bekendmaking, tenzij binnen drie weken na deze bekendmaking 200 of meer geldige inleidende verzoeken tot het houden van een raadgevend correctief referendum als bedoeld in de Tijdelijke referendumwet, worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Indien er gedurende de in het eerste lid vermelde termijn van drie weken voldoende geldige inleidende verzoeken worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, vervalt de inwerkingtredingbepaling. De dan geldende procedure volgens de Tijdelijke referendumwet wordt openbaar bekendgemaakt. De inwerkingtreding wordt dan op een door het college te bepalen datum bepaald.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Tiel 2004”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van..................,
de secretaris, de voorzitter,