Regeling vervallen per 13-01-2018

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten

Geldend van 13-01-2018 t/m 12-01-2018

Intitulé

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten;

gelet op de Algemene subsidieverordening Uden;

besluit

vast te stellen de

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Uden;

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders;

  • c.

    eigenaar: de natuurlijke of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een monument;

  • d.

    Monumentencommissie: de commissie, ingesteld bij de Verordening Monumentencommissie 2017;

  • e.

    gebouwd monument: een onroerend monument dat overeenkomstig de Monumentenverordening 1994 als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst is geplaatst;

  • f.

    restauratie: werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en gericht zijn op de opheffing van gebreken, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van een gebouwd monument;

  • g.

    groenmonument: een bij collegebesluit d.d. 9 april 2002 als zodanig aangewezen boom of houtopstand of een door het college als zodanig aangewezen boom of houtopstand;

  • h.

    onderhoud: werkzaamheden aan een groenmonument die noodzakelijk zijn om het als zodanig in stand te houden en met de bedoeling de levensduur te verlengen;

  • i.

    deskundig boomverzorger: een deskundige ter zake van de verzorging van bomen en houtopstanden, die lid is van de Kring van Praktiserende Boomverzorgers (KPB) en/of lid is van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen (NVBTB).

Artikel 2. Subsidieplafond

  • 1. Het bedrag dat in enig jaar ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies op basis van deze subsidieregeling.

  • 2. Het College kan voor gebouwde monumenten en groenmonumenten afzonderlijke maxima vaststellen, mits het totaalbedrag bedoeld in het eerste lid niet wordt overschreden.

  • 3. Verdeelsystematiek gebouwde monumenten:

    indien meer subsidie wordt gevraagd dan er middelen beschikbaar zijn, vindt verdeling plaats met inachtneming van de volgende criteria:

    • a.

      het belang van het monument;

    • b.

      de urgentie van de uit te voeren werkzaamheden;

    • c.

      het verband met overige verbouwings- of verbeteringswerkzaamheden;

    • d.

      eerdere subsidieverleningen,

    dit ter beoordeling door de Monumentencommissie.

  • 4. Verdeelsystematiek groene monumenten:

    aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 3. Subsidiariteit

Een subsidie wordt niet verstrekt voor zover uit een andere bron middelen worden of kunnen worden verkregen.

GEBOUWDE MONUMENTEN

Paragraaf 1. Restauratie

Artikel 4. Subsidie voor restauratie

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de vastgestelde subsidiabele kosten, met een maximum van € 15.000.

  • 2. Indien voor de restauratie van een monument eerder een subsidie ten laste van de gemeente is verstrekt, kan de totale subsidie nooit meer bedragen dan € 12.000.

  • 3. Een subsidie die kleiner is dan € 250 wordt niet verstrekt.

Artikel 5. Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidiabele kosten zijn kosten die noodzakelijk zijn om een monument op een sobere en doelmatige wijze te herstellen of te conserveren.

  • 2. Als subsidiabele kosten kunnen mede worden aangemerkt:

    • a.

      de kosten van schilderwerk, voor zover de te schilderen onderdelen gerestaureerd worden en de kosten daarvan subsidiabel zijn;

    • b.

      leges naar evenredigheid van de verhouding tussen de subsidiabele en niet-subsidiabele restauratiekosten.

  • 3. Indien de eigenaar de restauratie geheel of gedeeltelijk zelf uitvoert, zijn diens loonkosten niet subsidiabel, tenzij hij die werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

  • 4. Indien restauratiekosten op grond van een verzekering worden gedekt, worden de subsidiabele kosten verminderd met het bedrag dat ontstaat door het bedrag van de verzekeringspenningen te vermenigvuldigen met de breuk die ontstaat door de subsidiabele restauratiekosten te delen door de restauratiekosten.

Artikel 6. Weigeringsgronden

  • 1. Een subsidie wordt in elk geval geweigerd, indien:

    • a.

      de kosten niet in redelijke verhouding staan tot het te verwachten resultaat en de wenselijke restauratie;

    • b.

      de restauratie noodzakelijk is geworden door een aan de eigenaar te verwijten nalatigheid of achterstallig groot onderhoud.

  • 2. Een subsidie wordt geheel of gedeeltelijk geweigerd, indien het in artikel 2, eerste lid bedoelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 7. Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt ingediend tussen 1 september en 1 december voorafgaand aan het jaar waarin met de restauratie wordt begonnen.

  • 2. Een subsidieaanvraag moet worden ingediend op het daartoe door of namens het College vastgestelde formulier.

  • 3. De aanvraag gaat vergezeld van een restauratieplan en een begroting van de restauratiekosten.

  • 4. Het restauratieplan bestaat uit:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

    • b.

      tekeningen van de bestaande toestand entekeningen waarop de voorgenomen herstellingen of wijzigingen staan aangegeven;

    • c.

      een bestek of werkomschrijving gebaseerd op de onder a. bedoelde beschrijving per onderdeel van de toe te passen constructie, materialen, afwerkingen en kleuren, alsmede van de wijze van verwerking daarvan.

  • 5. De begroting omvat alle kosten van de restauratie, is niet ouder dan twee jaar en is gespecificeerd in hoeveelheden uren en materialen.

  • 6. De aanvraag gaat voorts vergezeld van een verklaring van de eigenaar dat hij de door restauratie te verkrijgen toestand van het monument in stand zal houden en dat hij het monument daartoe in voldoende mate zal onderhouden.

  • 7. Het College beslist op een aanvraag voor 1 maart volgende op de indieningsperiode.

Artikel 9. Voorschriften

  • 1. Aan het verlenen van een subsidie worden ten minste de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de werkzaamheden dienen oordeelkundig te worden uitgevoerd;

    • b.

      binnen zes maanden na het verlenen van de subsidie moet met de restauratie zijn begonnen;

    • c.

      de restauratie moet binnen achttien maanden na het verlenen van de subsidie zijn voltooid.

  • 2. Het College kan in bijzondere gevallen afwijking van de in het eerste lid, onder b en c, vermelde termijnen toestaan.

Artikel 10. Vaststelling van de subsidie

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen drie maanden na het voltooien van de restauratie.

Artikel 11. Accountantsverklaring

  • 1. Indien rekeningen en bewijzen van betaling betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, gaat de financiële verantwoording vergezeld van een verklaring van een accountant waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel besteed is aan subsidiabele werkzaamheden.

  • 2. Het College kan ook in andere gevallen vorderen dat een verklaring wordt overgelegd van een accountant.

Artikel 12. Voorschotten

  • 1. Het College kan één of meer voorschotten verlenen, mits een aanvang is gemaakt met de werkzaamheden en de voortgang van werkzaamheden voldoende is verzekerd.

  • 2. De bevoorschotting bedraagt maximaal 50% van de verleende subsidie.

Paragraaf 2. Inspectie

Artikel 13. Inspectie

  • 1. Op verzoek of met instemming van de eigenaar van een gebouwd monument voorziet het College in een periodieke bouwkundige inspectie van de staat van onderhoud van een gebouwd monument.

  • 2. De kosten van de inspectie en daarmee verband houdende kosten komen ten laste van de voorziening bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 3. De inspectie wordt uitgevoerd door een deskundige die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het College.

  • 4. De deskundige brengt de inhoud van een inspectierapport uitsluitend met toestemming van de eigenaar van het monument ter kennis van een gemeentelijk bestuursorgaan.

GROENE MONUMENTEN

Paragraaf 1. Onderhoud

Artikel 14. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor maatregelen, die noodzakelijk zijn voor het duurzaam in stand houden van een monumentale houtopstand

  • 2. Onder duurzame maatregelen, als bedoeld in het eerste lid, worden uitsluitend begrepen:

    • a.

      kroonsnoei (herstel- en stabilisatie snoei);

    • b.

      kroonverankering;

    • c.

      éénmalige groeiplaatsverbetering.

Artikel 15. Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden van de Algemene subsidieverordening Uden wordt de subsidie in elk geval geweigerd indien:

  • 1.

    Met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;

  • 2.

    De levensverwachting van de houtopstand minder is dan 10 jaar, te bepalen door een deskundige

Artikel 16. Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • 1.

    De eigenaar van de grond waarop zich de monumentale houtopstand bevindt;

  • 2.

    Een natuurlijk- of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijk gebruik heeft van de grond waarop zich de monumentale houtopstand bevindt.

Artikel 17. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie moet worden ingediend op het daartoe door of namens het College vastgestelde formulier.

  • 2. De aanvraag moet minimaal tien weken voor aanvang van de werkzaamheden waarvoor wordt gevraagd.

  • 3. De aanvraag dient ondertekend te zijn door zowel de eigenaar als de gebruiker van de grond waarop zich de monumentale houtopstand bevindt.

  • 4. Het College beslist op een aanvraag voor subsidie binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 18. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten voor de werkzaamheden opgenomen in artikel 2, lid 2.

  • 2. Niet subsidiabel zijn de kosten voor het opruimen en/of afvoeren van snoeihout en andere vrijgekomen materialen.

  • 3. De subsidie wordt alleen verstrekt voor de kosten, die vooraf door het College zijn goedgekeurd.

Artikel 19. Berekening van de subsidie

  • 1. De subsidie kan eenmaal in de drie jaar worden verstrekt voor knot- en leibomen en voor alle overige bomen eenmaal in de zes jaar.

  • 2. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, met een maximum subsidiebedrag van € 750 per boom of houtopstand.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, bedraagt de subsidie van het knotten van knot- en leibomen € 75 per boom, indien de eigenaar de maatregelen zelf uitvoert.

  • 4. De toekenning van de subsidie kan worden ingetrokken, indien:

    • a.

      degene aan wie de subsidie is toegekend ophoudt eigenaar te zijn of anderszins onbevoegd wordt over de boom of houtopstand te beschikken;

    • b.

      de boom of houtopstand teniet is gegaan;

    • c.

      niet wordt voldaan aan de bepalingen van deze subsidieregeling;

    • d.

      niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij toekenning van de subsidie;

    • e.

      de eigenaar een privaatrechtelijke rechtspersoon is, die ontbonden wordt

Artikel 20. Betaling van de subsidie

De subsidie wordt uitbetaald indien:

  • 1. het College is gebleken dat de maatregelen naar behoren en conform voorwaarden zijn uitgevoerd.

  • 2. de in de aanvraag opgenomen maatregelen schriftelijk zijn gereed gemeld: binnen twee maanden na uitvoering van de maatregelen, met overlegging van een betalingsbewijs.

Artikel 21. Verplichtingen

De subsidie wordt verstrekt onder de voorwaarden dat:

  • 1.

    de maatregelen worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger, met uitzondering van knot- en leibomen;

  • 2.

    de maatregelen binnen één jaar na subsidietoekenning worden uitgevoerd;

  • 3.

    de houtopstand in alle opzichten behoorlijk in stand wordt gehouden.

Paragraaf 2. Inspectie

Artikel 22. Inspectie

  • 1. Op verzoek of met instemming van de eigenaar van een groenmonument voorziet het College in een periodieke inspectie van de staat van onderhoud van een groenmonument.

  • 2. De kosten van de inspectie en daarmee verband houdende kosten komen ten laste van de voorziening bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 3. De inspectie wordt uitgevoerd door een deskundige die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het College.

  • 4. De deskundige brengt de inhoud van een inspectierapport uitsluitend met toestemming van de eigenaar van het monument ter kennis van een gemeentelijk bestuursorgaan.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 23. Slotbepalingen

  • 1. De Beleidsregel subsidieverstrekking gemeentelijke monumenten 2008 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking 1 dag na die van bekendmaking.

  • 3. De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gemeentelijke monumenten.

Ondertekening

Uden, 2 januari 2018

Burgemeester en wethouders van Uden

de secretaris

mr. J.M. Smarius

de burgemeester

drs. H.A.G. Hellegers