Regeling vervallen per 30-12-2015

Winkeltijdenverordening Utrecht 2012, incl. 1e en 2e wijziging

Geldend van 21-02-2013 t/m 29-12-2015

Winkeltijdenverordening Utrecht 2012

(raadsbesluit van 19 januari 2012, waarin opgenomen de raadsbesluiten van 21 juni 2012 en 7 februari 2013)

De raad van de gemeente Utrecht;

BESLUIT

vast te stellen de volgende

WINKELTIJDENVERORDENING Utrecht 2012.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    winkel: winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • c.

    feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag,Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

  • e.

    wijk: zie wijkindeling in het kader van het wijkgericht werken (Gedr. Verz. 1992, nr. 115);

  • f.

    winkelstimuleringsgebied: een door het college van burgemeester en wethouders, gehoord de betreffende commissie, als zodanig aangewezen gebied waar concentratie en verbetering van het functioneren van detailhandel en consument verzorgende dienstverlening door middel vaneen actieve aanpak wordt gestimuleerd;

  • g.

    werkdagen: maandag tot en met zaterdag;

  • h.

    vrijstellingsbesluit: besluit van maart 1996 Stb. 183, houdende verlening van vrijstelling van enige verboden van de Winkeltijdenwet.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag tot ontheffing binnen zes weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Het college beslist op de melding van overdracht van de ontheffing binnen vier weken na de dag waarop de melding is ontvangen.

  • 3. Het college kan de beslissing voor ten hoogste twee weken verlengen.

  • 4. Indien een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend minder dan zes weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 3 Beperkingen en voorschriften.

  • 1. De vrijstellingen en ontheffingen zoals bedoeld in de artikelen 6 en 7 van deze verordening worden onder de volgende beperkingen verleend:

  • 2. Er wordt geen ontheffing verleend op de volgende dagen: Nieuwjaarsdag, Eerste Paasdag, Eerste Pinksterdag en Eerste Kerstdag. Een ontheffing kan worden geweigerd indien de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de openstelling van de winkel. Aan een ontheffing kunnen naast het al bepaalde in de verordening overige voorschriften of beperkingen worden verbonden.

Artikel 4 Overdracht van de ontheffing

  • 1. Een ontheffing op grond van deze verordening is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2. In geval van de voorgenomen overdracht doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college onder vermelding van:

    • a.

      de naam en het (correspondentie)adres van de voorgestelde rechtverkrijgende en

    • b.

      de kadastrale gegevens van het voorgestelde nieuwe perceel.

  • 3. Een perceelsgebonden ontheffing kan slechts worden overgeschreven naar een ander perceel indien er sprake is van verplaatsing van een avondwinkelfunctie binnen dezelfde wijk.

Artikel 5 Intrekking of wijziging van de ontheffing.

Een college kan de ontheffing intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    de exploitatie van de winkel of het uitoefenen van andere vormen van detailhandel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde. De veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen of in strijd wordt gehandeld met de aan de ontheffing verbondenvoorschriften;

  • e.

    indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn;

  • f.

    de houder of rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 6 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van de wet.

  • 2. In het geval van een speciale verkoopactie van een of meerdere winkels kan incidenteel ontheffing worden aangevraagd voor opening tussen 22.00 en 24.00 uur. Een dergelijke heffing wordt maximaal tien keer per kalenderjaar per winkel of winkelconcentratie verleend.

  • 3. In het geval van een speciale (verkoop)actie van een of meerdere winkels kan ontheffing worden aangevraagd voor opening tussen 22.00 en 06.00 uur. Een dergelijke ontheffing wordt maximaal twee keer per kalenderjaar per winkel of winkelconcentratie verleend.

Artikel 7 Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van werk- zon- en feestdagen (avondwinkels)

  • 1. Het college is bevoegd op een daartoe strekkend verzoek ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid van de wet vervatte verboden ten behoeve van winkels, die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde zon- en feestdagen tussen 00.00 uur en 16.00 uur en op werkdagen tussen 00.00 uur en 06.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor ten hoogste twintig winkels de in het eerste lid bedoelde ontheffing verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de winkel dient op alle zon- en feestdagen gesloten te zijn tussen 00.00 uur en 16.00 uur;

    • b.

      de winkel dient op werkdagen gesloten te zijn tussen 00.00 uur en 06.00 uur;

    • c.

      er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 4. Bij het verlenen van een ontheffing zoals bedoeld in het eerste lid dient het college zorg te dragen voor een evenwichtige spreiding van avond- /zondagswinkels over de stad, waarbij voor elke wijk wordt uitgegaan van minimaal één vestiging

  • 5. Avond-/zondagswinkels mogen slechts gevestigd worden in bestaande winkelgebieden ofwel in aangewezen winkelstimuleringsgebieden. Het college kan hiervan slechts afwijken indien er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 6. Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend voor een periode van twee jaar.

Artikel 8 Toerisme

  • 1. De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden niet, om reden van op de gemeente gericht toerisme binnen de gemeentelijke grenzen, voor zover zij betrekking hebben op de zondagen en de feestdagen.

  • 2. De algemene vrijstelling voor de in het eerste lid van dit artikel genoemde winkels is niet van toepassing op de navolgende dagen: Nieuwjaarsdag, Eerste Paasdag, Eerste Pinksterdag en Eerste Kerstdag.

  • 3. Het college kan bepalen dat het toeristische regime in bepaalde gevallen en/of locaties bij negatieve invloed op de woon- en leefomgeving en/of openbare orde en veiligheid, niet van toepassing is.

  • 4. Openstelling van winkels op zon- en feestdagen vindt uitsluitend plaats tussen 10.00 en 19.00 uur.

Artikel 9 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaald bij of krachtens deze verordening zijn belast: de gemeentelijke toezichthouders, thans ondergebracht bij de afdeling Toezicht en Handhaving.

Artikel 10 Intrekking voorgaande regeling

De Winkeltijdenverordening Utrecht 1996, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 juni 1996 (Gemeenteblad van Utrecht 1996, nr. 10) en nadien gewijzigd (Gemeenteblad van Utrecht 1999, nr. 10), wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop de Winkeltijdenverordening Utrecht 2012 in werking treedt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 12 Overgangsbepaling

.

Alle ontheffingen die zijn verleend op grond van de verordening als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Winkeltijdenverordening Utrecht 1996 blijven van kracht tot drie jaar na inwerkingtreding van de Winkeltijdenverordening Utrecht 2012, tenzij de ontheffing al eerder zijn geldigheid verliest of wordt ingetrokken.

Artikel 13 Evaluatie

Het college zendt voor 1 januari 2016 aan de raad een verslag over de effecten van deze verordening in de praktijk.

Artikel 14 Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Winkeltijdenverordening Utrecht 2012.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 19 januari 2012

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op24 januari 2012.

Deze verordening is in werking getreden 25 januari 2012, en werkt terug tot 21 januari 2012.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2013, NR. 18

Algemene toelichting

De Winkeltijdenwet

Op 1 juni 1996 is de Winkeltijdenwet tezamen met het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet in werking getreden. Deze wet stelt ruimere regels voor de openingstijden van winkels dan zijn voorganger, de Winkelsluitingswet 1976. In deze verordening wordt regelmatig verwezen naar de Winkeltijdenwet.

Uitgangspunten Winkeltijdenwet

In concreto komen deze uitgangspunten neer op het volgende.

  • a. Op maandag t/m zaterdag, de werkdagen, is openstelling van winkels toegestaan tussen 06.00 en 22.00 uur. Gemeenten mogen tijdens deze uren geen beperkingen opleggen aan de openstelling van winkels.

  • b. Aan het aantal openingsuren per winkel per week is geen maximum verbonden.

  • c. Tijdens de nachturen van 22.00 tot 06.00 uur is winkelopening op werkdagen niet toegestaan. Er kunnen echter vrijstellingen of ontheffingen van deze verplichte winkelsluiting verlenen. Op koopzondagen, Goede Vrijdag, Kerstavond (24 december) en Dodenherdenking (4 mei) moeten de winkels vanaf 19.00 uur dicht zijn.

  • d. Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Voor maximaal twaalf zon- en feestdagen per kalenderjaar kan de gemeente vrijstelling of ontheffing van deze verplichte sluiting verlenen. De Winkeltijdenwet merkt in dit verband als feestdagen aan: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag.

  • e. Winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk levensmiddelen worden verkocht (in de praktijk gaat het vaak om supermarkten) kunnen ontheffing krijgen om op zon- en feestdagen vanaf 16.00 uur open te zijn. Ze moeten dan wel op alle zon- en feestdagen voor 16.00 uur dicht zijn, ook als die als koopzondag zijn aangewezen. Belangrijk is ook dat er in een gemeente maar één ontheffing per 15.000 inwoners mag worden verleend. In totaal gaat het om twintig winkels verspreid over de stad met in elke wijk minimaal één vestiging.

  • f. De raden kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van de verplichte winkelsluiting op zon- en feestdagen in verband met op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme.

Artikel 2 Beslistermijn ontheffing

Op de behandeling van verzoeken om ontheffing ter uitvoering van deze verordening is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Artikel 4:13 van de Awb bepaalt dat uitgegaan dient te worden van een redelijke termijn, die in elk geval na acht weken is verstreken.

Tegen besluiten op grond van deze verordening kan op grond van de Winkeltijdenwet beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CbB), nadat eerst op grond van de Awb bezwaar is gemaakt bij burgemeester en wethouders als besluitvormend orgaan.

Artikel 3 Beperkingen en voorschriften

In artikel 3 wordt geregeld dat aan een ontheffing, naast het gestelde in de artikelen 6 en 7 van de verordening, aanvullende nader te bepalen voorwaarden en beperkingen kunnen worden gesteld.

Artikel 4. Overdracht van de ontheffing

In artikel 4 wordt geregeld onder welke condities een ontheffing overgedragen kan worden.

Eerste lid

De overdracht van de ontheffing is gebonden aan de toestemming van het college. Het college toetst aan de hand van de melding en de overlegde gegevens of de ontheffing in stand kan blijven of dat er andere voorschriften moeten worden verbonden aan de nieuwe winkel welke op dezelfde locatie/plek wordt uitgebaat. De toetsing vindt plaats aan de hand van de genoemde criteria in artikel 3 van de verordening. Binnen vier weken beslist het college over de toekenning van overdracht van de ontheffing.

Tweede lid

De houder van de ontheffing moet van de gewenste overdracht naar een andere rechtverkrijgende of naar een ander perceel binnen de wijk onmiddellijk schriftelijk melding maken aan het college.

Hierbij moet de volgende gegevens worden overlegd, namelijk:

  • -

    de naam en (correspondentie)adres van de rechtverkrijgende;

  • -

    de wijze waarop en met welke producten het winkelbedrijf door de andere rechtverkrijgende wordt uitgeoefend;

  • -

    het adres en de kadastrale gegevens van het nieuwe perceel.

Derde lid

Overdracht kan alleen dán plaatsvinden als het gaat om verplaatsing van de avondwinkelfunctie binnen de wijk. Het gaat dus niet om de fysieke winkelruimte. De eventueel nieuwe locatie voldoet aan de voorwaarden zoals in artikel 3 wordt genoemd. Het is niet mogelijke de ontheffing over te dragen naar een nieuw winkelbedrijf in een andere wijk. De houder blijft rechthebbende van de ontheffing.

Bij overdracht naar een andere rechtverkrijgende of naar een ander perceel blijft de geldigheidsduur van de oorspronkelijke ontheffing ongewijzigd en eindigt deze twee jaar na toekenning.

Artikel 5 Intrekking of wijziging van de ontheffing

Artikel 5 behoeft geen toelichting

Artikel 6 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

Eerste lid

Dit artikel steunt op artikel 7, tweede lid van de Winkeltijdenwet. Het verbod van artikel 2 van de wet voor werkdagen staat in het eerste lid, onder c en houdt in dat de winkels niet tussen 22.00 en 06.00 uur open mogen zijn.

In deze verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen individuele winkels die permanent gebruik willen maken van dit artikel, de zogenaamde avondwinkels en winkels die incidenteel voor een eenmalige actie ontheffing aanvragen.

Tweede lid

Aan winkels die gebruik willen maken van een eenmalige/incidentele actie, bijvoorbeeld een extra koopavond, kan op grond van dit artikel ontheffing worden verleend. Daarbij zijn openingstijden tussen 22.00 en 24.00 uur mogelijk. Voor dit soort tijdelijke acties worden per winkel maximaal tien ontheffingen per jaar verleend. Deze kunnen aan individuele winkels verleend worden of aan een winkelgebied.

Derde lid

Aan winkels die gebruik willen maken van een eenmalige actie, bijvoorbeeld een 24-uurs actie of de verkoop van een nieuw spel in de nachtelijke uren, kan op grond van dit artikel ontheffing worden verleend. Daarbij zijn openingstijden tussen 22.00 en 06.00 uur mogelijk. Voor dit soort tijdelijke acties worden per winkel maximaal twee ontheffingen per jaar verleend. Deze kunnen aan individuele winkels verleend worden of aan een winkelgebied.

Artikel 7 Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van werk- zon- en feestdagen (avondwinkels)

Artikel 3, vierde lid van de wet biedt de mogelijkheid ontheffingen te verlenen aan avondwinkels die 's avonds tot 24.00 en op zon- en feestdagen geopend mogen zijn (ten hoogste 1 winkel per 15.000 inwoners). Gelet op het inwonertal van Utrecht is gekozen voor maximaal twintig ontheffingen.

Op de zondagen en de daartoe aangewezen feestdagen mogen deze winkels niet geopend zijn voor 16.00 uur. De sluitingstijd is 24.00 uur.

Avond-/zondagswinkels mogen slechts gevestigd worden in bestaande winkelgebieden ofwel in aangewezen winkelstimuleringsgebieden. Het college kan hiervan slechts afwijken indien er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden.

Onder bijzondere omstandigheden kan verstaan worden: Er is sprake van een verzorgingsgebied van 15.000 inwoners, maar geen winkelgebied of winkelstimuleringsgebied aanwezig. In dit geval mag ontheffing verleend worden aan een solitair gelegen winkel of een winkel binnen een winkelconcentraties van geringe omvang, conform de vastgestelde toekenningsmethodiek van loting.

Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend voor een periode van twee jaar ter bevordering van de roulatie.

De ontheffingen zullen verdeeld worden op basis van loting. Het college publiceert de mogelijkheden voor het verkrijgen van ontheffing. Ondernemers worden in de gelegenheid gesteld in aanmerking te komen door inschrijving. Elke inschrijving wordt getoetst op de aspecten van de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel of deze kwaliteit(en)op ontoelaatbare wijze nadelig wordt(en)beïnvloed door de openstelling van de winkel

In de winkel dienen aantoonbaar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en Horecawet. Wijn, bier en breezers, niet gedistilleerd e.d. zijn wel toegestaan.

De ontheffingen voor deze avondwinkels worden verleend op basis van loting.

  • ·

    Een kalendermaand voor het van kracht worden van deze verordening wordt de nieuwe regelgeving en de mogelijkheid voor aanvraag van een ontheffing gepubliceerd. Het college geeft achtergrondinformatie over de ontheffing, vermeldt de uiterste aanmeldingsdatum, vermeldt de wijze waarop gegadigden zich kunnen aanmelden en hoe de selectie plaatsvindt. De datum, tijd en plaats van de loting worden bekend gemaakt. Gegadigden kunnen zich aanmelden.

  • ·

    Het college toetst de aanvragen aan de weigeringgronden, vermeld in de winkeltijdenverordening. Aanvragers waarop een of meer van de weigeringgronden uit de Winkeltijdenverordening van toepassing zijn, krijgen direct een afwijzende beschikking.

  • ·

    De aanvragers die in aanmerking komen, krijgen hiervan bericht. Aan hen worden de datum, de tijd en de plaats van de loting bekend gemaakt.

  • ·

    Na loting stelt het college de ontheffingen vast. Per locatie worden eventueel aanvullende maatwerkvoorschriften opgesteld. Ontheffingen en afwijzingen worden verzonden.

  • ·

    De ontheffingen treden op 1 januari 2012 in werking tenzij het gaat om in het kader van de oude winkeltijdenverordening verleende ontheffingen. Deze houden een maximale geldigheid van drie jaar, tenzij deze eerder verlopen zijn.

  • ·

    Na één jaar wordt er geëvalueerd en wordt de datum voor de volgende selectie vastgesteld.

Elke twee jaar publiceert de gemeente de mogelijkheid in te schrijven voor ontheffing. Per 15.000 inwoners en per wijk wordt minimaal één ontheffing verleend met een maximum van in totaal twintig. De uitkomst wordt eveneens gepubliceerd.

Indien tussentijds een of meerdere ontheffing vrijkomen vanwege opzegging of intrekking zal conform de bovengenoemde procedure een extra loting worden gehouden.

Artikel 8 Toerisme

Een gemeente kan conform artikel 3, derde lid van de wet, een toeristisch regime voeren

  • 1.

    Om gebruik te kunnen maken van de toerismebepaling moet sprake zijn van substantieel, autonoom toerisme in de gemeente. Autonoom betekent in dit verband dat de aantrekkingskracht voor het toerisme geheel of nagenoeg is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of ontheffingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt.

  • 2.

    Bij een besluit op grond van de toerismebepaling moeten de volgende belangen in de afweging zijn meegenomen:

    • ·

      werkgelegenheid en economische bedrijvigheid, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel;

    • ·

      de zondagsrust in de gemeente;

    • ·

      de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde.

Motivatie toeristisch regime

In het onderzoek van het Centraal Plan Bureau (CPB) ‘Economische gevolgen beoogde aanpassing Winkeltijdenwet 2009’ dat is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, worden criteria aangereikt op grond waarvan een gemeente succesvol kan aantonen een toeristisch regime te voeren.

In onderhavig onderzoek wordt gesteld dat een belangrijk criterium is te worden vermeld in de reisgids ‘Lonely Planet’: ‘Als een gemeente in deze gids wordt genoemd, dan kan deze gemeente waarschijnlijk met succes verdedigen dat het bezoek met een ander primair doel komt dan om te winkelen, zodat de wettelijke drempel van substantieel wordt overschreden.

Utrecht wordt genoemd in ‘Lonely Planet’, in de 2012 editie zelfs als een van de 10 meest onderbelichte locaties en steden ter wereld.

Het Autonoom Vakantie Onderzoek meet elk jaar hoeveel Nederlanders een toeristisch dagbezoek brengen aan Utrecht. Uit dit onderzoek blijkt dat Utrecht een zeer populair bezoekdoel is. Elke jaar behoort Utrecht tot de vier meest bezochte steden van Nederland. In 2010 ontving de stad 6 miljoen bezoekers (bron: nbtc-nipo research maart 2011 & CBS Statline cijfers, april 2010). Utrecht wordt genoemd in de Lonely Planet, met als grootste attracties de Domtoren en het Spoorwegmuseum. Daarnaast trekken musea als bijvoorbeeld het Catharijneconvent, het Dick Bruna Huis en het Museum Van Speelkok tot Pierement zelfstandig veel bezoekers (zie schematisch overzicht hieronder).

Op basis van de bijbehorende bezoekerscijfers bestaat er geen twijfel dat er in Utrecht sprake is van voldoende autonoom en substantieel toerisme om aan de eisen die worden gesteld met betrekking tot het toeristisch regime te voldoen.

Domkerk 245.000

Vrijmarkt 250.000

Bioscopen totaal 917.000

Centraal Museum 123.000

Culturele zondag (11x) 245.000 (tot)

Tivoli Theater 290.0000

Museum Van Speelklok tot Pierement 96.000

Nederlands Filmfestival 145.000

Stadsschouwburg 240.000

Catharijneconvent 81.000

De Parade 75.000

Muziekcentrum Vredenburg 208.000

Domtoren 55.000

Holland Festival Oude Muziek 40.000

Vrede van Utrecht 23.000

TOTAAL 3.033.000 bezoekers.

Een rechterlijke uitspraak heeft bevestigd dat als één of meerdere gebieden van de gemeente bekend staan als toeristische trekpleister, de gehele gemeente mag worden aangewezen als toeristisch gebied (Rotterdam–Alexandrium). Op grond van bovengenoemde motivatie kan de totale gemeente worden aangewezen als toeristisch gebied.

Dagtochten naar de stad Utrecht leverden jaarlijks tussen de EUR 375 miljoen tot EUR 425 miljoen (tussen 2005 en 2009) op aan private bestedingen. De werkgelegenheid die het toerisme de stad direct oplevert ligt tussen de 3.600 en 4.000 voltijdbanen (tussen 2005 en 2009). De directe toegevoegde waarde ligt tussen de EUR 150 en EUR 200 miljoen. Dit blijkt uit de Monitor Toerisme en Recreatie, Utrecht 2010. In de eerste helft van 2011 steeg het aantal overnachtingen in de stad met bijna 20% en het aantal hotelgasten steeg met 13% (t.o.v.landelijk gemiddelde van 5%) (CBS 2011). De VVV telde in het eerste half jaar van 2011 bijna 25% meer toeristen in hun winkel. Het totale toerisme in de stad Utrecht is verantwoordelijk voor ca. één op de veertien banen in de stad.

Belangenafweging

Economische Effecten

Werkgelegenheid

Volgens de laatste gegevens zijn er momenteel in Utrecht 14.506 voltijdbanen in de detailhandel (Par 2011) . Het aantal mensen dat in een winkel werkt ligt hoger, gezien het grote aantal mensen dat in deeltijd werkt. Met het uitbreiden van het aantal koopzondagen van 20 naar 52 stijgt het aantal uren dat winkels geopend mogen zijn met 288 uur per jaar per winkel (er van uitgaande dat de winkels, evenals de huidige bepalingen die gelden voor de supermarkten, van 10 tot 19 geopend mogen zijn op zondag). Dit komt overeen met een uitbreiding van een kleine 5 procent van het aantal uren dat een winkel geopend mag zijn. Hoeveel hiervan uiteindelijk gebruik gemaakt wordt, hangt af van de winkeliers. Ook nu is vrijwel geen winkel dagelijks van 6.00 tot 22.00 uur geopend; de meeste zijn geopend van 9.00 tot 18.00 uur.

Veel van de extra werkgelegenheid zal, zeker in eerste instantie, worden ingevuld door bestaand personeel dat extra uren gaat werken. Uit een enquête onder ondernemers in Amsterdam, als onderdeel van een onderzoek naar de effecten van het invoeren van 52 koopzondagen in de hoofdstad, blijkt dat vooral de grote winkels extra personeel hebben aangenomen vanwege de zondagsopenstelling . Dit zijn ook de winkels die het meest van de mogelijkheid om op zondag open te gaan gebruik maken.

Bij de vorige wijziging van de winkeltijdenwet, een aanscherping van de toeristenbepaling in 2009, heeft het CPB onderzoek gedaan naar de economische gevolgen (door het aanscherpen van de regels zou het aantal gemeenten dat meer dan 12 koopzondagen destijds afnemen). Het CPB stelt onder andere:

Minder koopzondagen door een verandering in de WTW betekent dat het aantal openingsdagen daalt. Dit geeft minder werkgelegenheid per winkel en voor de detailhandel als geheel.

Het CPB stelt dat de totale gevolgen van de aanscherping van de regels op de werkgelegenheid niet groot zal zijn. De mensen die hun baan in de winkels verliezen ten gevolge van de vermindering van de openingsdagen komen in andere sectoren weer aan het werk. Detailhandel Nederland heeft destijds kritiek geuit op de redenatie van het CPB en stelde dat de gevolgen voor de werkgelegenheid vele malen groter zullen zijn met een geschat verlies van 24.000 banen.

De specifieke impact van de algehele zondagsopenstelling op de werkgelegenheid in de Utrechtse detailhandelssector laat zich lastig berekenen. Dit hangt nauw samen met het aantal winkels dat daadwerkelijk gebruik zal maken van de mogelijkheid tot zondagsopenstelling en of deze uren in de plaats komen van huidige openingsuren of extra zijn. Duidelijk is wel dat een verruiming van het aantal uren dat winkels geopend mogen zijn zal leiden tot extra uren dat winkelpersoneel aan het werk is. Uiteraard spelen daarnaast ook macro-economische ontwikkelingen en gedragsverandering van consumenten een rol bij de ontwikkeling van de werkgelegenheid binnen de detailhandelssector.

Omzet detailhandel

Consumenten die niet op zondag kunnen winkelen omdat de winkels zijn gesloten, zullen hun aankoopgedrag hierop aanpassen. Zij kunnen kiezen uit een aantal alternatieven:

Alternatief A: Kopen bij dezelfde winkel op andere dag dan de koopzondag of op een zondag dat de winkels wel geopend zijn.

Alternatief B: Aankopen van het product elders dan in de traditionele detailhandel, bijvoorbeeld online.

Alternatief C: Bij zelfde type winkel, maar in een gemeente met koopzondag.

Alternatief D: Het betreffende product niet kopen.

De specifieke effecten en de grootte van de impact van de genoemde alternatieven op de omzet in de detailhandel zijn nooit gemeten.

Vooral het internetwinkelen vermindert op dit moment omzet van de fysieke detailhandel. In steden met meer dan 200.000 inwoners bedroeg het aandeel van internet als aankoopkanaal in de niet-dagelijkse sector in 2011 al 11,8%.5

Het Randstad koopstromenonderzoek 2011 laat zien dat de zaterdag de belangrijkste dag blijft voor consumenten om te gaan winkelen. Het aandeel van de koopzondag is in vergelijking met het vorige koopstromenonderzoek uit 2004 sterk gestegen. Deze verschuiving gaat met name ten koste van de zaterdag en de maandag.

Uit een onderzoek uit 2009 dat BRO heeft uitgevoerd in opdracht van een aantal gemeenten in Limburg blijkt dat ca. 34% van de uitgaven van Nederlanders op koopzondagen in Limburg kunnen worden bestempeld als extra uitgaven. Dit zijn bestedingen die anders niet zouden zijn gedaan, of die anders terecht zouden zijn gekomen in de horeca of bijvoorbeeld attractieparken. De overige 66% van de uitgaven kunnen worden gezien als verschuiving van uitgaven van de overige weekdagen naar de zondag.

Om de daadwerkelijke omzeteffecten in kaart te brengen hebben we gekeken naar evaluatierapporten van steden waar al 52 koopzondagen per jaar mogelijk zijn. Uit enquêtes die onderzoeksbureau E,til in opdracht van de Gemeente Roermond onder ondernemers en winkelpersoneel uitvoerde, bleek dat driekwart van de winkeliers gebruik maakt van de mogelijkheid om op zondag open te zijn. Met name filiaalhouders en franchisenemers zijn iedere zondag geopend. Een meerderheid van de winkels die sinds kort van de wekelijkse koopzondag gebruik maakt, ondervond een omzetstijging van 5 tot 10%. In veel gevallen was dit nog meer. Ook is gebleken dat hier, in tegenstelling tot wat blijkt uit onderzoek in de Randstad, een klein verschuivingeffect optreedt van de omzet van andere dagen naar de zondag. Minder dan een derde geeft aan dat zij de omzet op maandag tot en met zaterdag hebben zien afnemen door de koopzondag. Bij een grote meerderheid van de winkels is de totale weekomzet toegenomen.

Onderzoek in Amsterdam onder 520 ondernemers naar de gevolgen van het invoeren van koopzondagen leert dat 46% van de ondernemers aangeeft dat de omzetten licht tot duidelijk zijn gestegen. De omzetstijging is het grootst bij grote winkels.

Onderzoek onder winkeliers in Maastricht toont een overeenkomstig beeld. De koopzondag draagt voor 50% van de detailhandelaren in de onderzochte gemeenten in Limburg voor 10 tot 20% bij aan de totale weekomzet. Voor een kleinere groep ondernemers betekent de koopzondag zelfs een grotere toename van de weekomzet. Daarbij draait een merendeel van ondervraagde ondernemers een omzet die meer of gelijk is aan de gemaakte kosten. In de horecabranche in Maastricht heeft een koopzondag voor tweederde van de ondernemingen een positieve invloed op de omzet. Een deel van de omzetstijging in de onderzochte Limburgse grensgemeenten zal afkomstig zijn van Duitsers, die in eigen land op zondag niet of zeer beperkt kunnen winkelen.

Consumenten en bewoners

Uit het landelijke consumentenonderzoek dat jaarlijks wordt uitgevoerd door Deloitte blijkt dat de animo voor het boodschappen doen op zondag de afgelopen jaren gestaag is toegenomen. Het percentage mensen dat principieel tegen koopzondagen is blijft stabiel op 17 procent.

In opdracht van het AD-UN heeft TNS-NIPO in september 2012 onder bewoners van Utrecht onderzoek gedaan naar het draagvlak van het instellen van 52 koopzondagen voor alle winkels in Utrecht. Volgens de enquête is 61 procent van de ondervraagden vóór openstelling; 34 procent wil vasthouden aan de zondagsrust. Hierbij moet opgemerkt worden dat wij, ondanks herhaaldelijk verzoek, het volledige onderzoek niet ter beschikking hebben gekregen.

Ondernemers

Uit vrijwel alle geraadpleegde onderzoeken naar het draagvlak van het invoeren van (al dan niet 52) koopzondagen bij andere Nederlandse gemeenten komt hetzelfde beeld naar voren. Onder kleine ondernemers is er (veel) minder draagvlak dan bij filiaalmanagers van ketenbedrijven. De laatste groep maakt dan ook meer gebruik van de mogelijkheden om op zondag open te gaan. In Amsterdam bijvoorbeeld maakt 56% van de grote winkels gebruik van de mogelijkheid tegenover 19% van de kleine winkeliers. Van de winkeliers die geen gebruik maken van zondagsopenstelling geeft een kwart als reden dat ze de zondag als rustdag willen behouden. 35% Geeft aan dat ze zouden overwegen om open te gaan op zondag als de andere winkels in de straat/buurt dat ook zouden doen; zo niet dan is er te weinig loop in de straat en is het niet rendabel om de winkel te openen.

Overigens oordeelt het merendeel van de winkeliers in Amsterdam, zowel degenen die geopend zijn op zondag als degenen die zijn gesloten, positief over de mogelijkheid om op zondag open te zijn. Ze vinden het vooral belangrijk dat ze zelf kunnen bepalen wanneer ze open zijn. Dit geldt ook voor winkeliers in onder andere Zoetermeer, Maastricht, en Roermond. Naast het genereren van meer omzet en de klanten de mogelijkheid bieden op zondag te komen winkelen worden meer gezelligheid in de buurt en verbeterde veiligheid ervaren door winkeliers die op zondag geopend zijn.

Bij het draagvlakonderzoek dat de gemeente heeft gehouden bij het invoeren van de zondagsopenstelling voor de levensmiddelenbranche staat ruim tweederde van de Utrechters (70%) in het algemeen positief tegenover de zondagopenstelling van winkels in de levensmiddelenbranche. Van de Utrechters geeft bijvoorbeeld 67% aan het prettig te vinden om zeven dagen per week boodschappen te kunnen doen. Het aandeel Utrecht dat aangeeft uit principe tegen zondagopenstelling te zijn, is 17%.

Ondernemers zijn over het algemeen minder positief over koopzondagen dan bewoners. Uit het draagvlakonderzoek naar de zondagsopenstelling voor levensmiddelenwinkels iets minder dan de helft, 48%, op voorhand voorstander was van zondagsopenstelling15. Marokkaanse winkeliers waren meer dan gemiddeld voorstander; en over het algemeen zijn kleine zelfstandigen vaker tegen zondagsopenstelling dan filiaalbedrijven15.

Een indicatie voor de reactie van het personeel op de zondagopening kan worden ontleend aan de Utrechtse ondernemersenquête die is gehouden als onderdeel van het draagvlakonderzoek naar zondagsopenstelling van de levensmiddelenbranche. Aan de ondernemers is gevraagd of hun eventueel niet mee willen doen met de zondagopening ermee te maken heeft dat men op zondag geen personeel kan krijgen. Van de 342 Utrechtse winkeliers in de levensmiddelenbranche geeft 9% expliciet aan niet aan de zondagopening mee te willen doen vanwege (verwachte) problemen met de beschikbaarheid van personeel. De rond de 30 winkeliers hebben alle een zaak met minder dan 10 werkzame personen en behoren dan ook zeer overwegend tot de zelfstandige ondernemers. Van de zelfstandigen met minder dan 10 werkzame personen verwacht 13% onvoldoende personeel te hebben voor de koopzondagen .

Winkelpersoneel

De belangen van winkelpersoneel worden in eerste instantie behartigd in de arbeidstijdenwet. Artikel 5:6 stelt dat de werkgever de arbeid zodanig organiseert, dat de werknemer op zondag geen arbeid verricht tenzij hierover met een collectieve regeling of met de werknemer zelf afspraken over zijn gemaakt. In de CAO's maken bonden afspraken met de werkgevers. Hierin wordt nogmaals benadrukt dat niemand gedwongen mag worden te werken op zondag en dat bij vrijwillige arbeid op zondag een toeslag van veelal 100% van het uurloon geldt.

De CNV dienstenbond en FNV bondgenoten zijn tegen uitbreiding van het aantal koopzondagen. De angst bestaat dat winkeliers de bepalingen in de arbeidstijdenwet en de cao's zullen negeren en druk op hun personeel zullen uitoefenen om te gaan werken op zondag. Verder stelt het CNV in haar onderzoek van oktober 2012 dat in de 13 onderzochte gemeenten onderzoek onder winkelpersoneel ontbreekt.

De overkoepelende detailhandelsorganisatie Detailhandel Nederland geeft in een reactie op het standpunt van de vakbonden aan dat in de cao's nadrukkelijk is afgesproken dat werken in de winkels op zondag geheel op vrijwillig basis zal geschieden.

Navraag bij het FNV leert dat er signalen worden ontvangen van leden die door hun leidinggevende worden gedwongen te werken op zondag. Informatie over specifieke gevallen en cijfers over het aantal meldingen kan of wil het FNV niet prijsgeven. Specifiek voor de supermarktenbranche hebben werkgevers- en werknemersorganisaties een meldpunt voor misstanden in het leven geroepen. Op dit moment zijn er op de website van het meldpunt van de commissie die toezicht houdt op de naleving van de cao's in de supermarkten (nog) geen uitspraken te vinden .

FNV, CNV en RMU hebben, na aanleiding van het invoeren van algehele zondagsopenstelling in Haarlem, zelf onderzoek gedaan naar de mening van het winkelpersoneel. In twee dagen hebben ze zoveel mogelijk winkels bezocht en winkelpersoneel gevraagd een online enquête in te vullen. De enquête is door 75 respondenten ingevuld. 71% van hen vond het geen goede zaak dat winkels in Haarlem alle zondagen open zijn. De bonden hebben desgevraagd aangegeven dat zij een onderzoek onder winkelpersoneel, zoals ze dat in Haarlem hebben gehouden, (vooralsnog) niet gaan herhalen in Utrecht.

Diverse bronnen bevestigen het beeld dat het vooral de kleinere zelfstandigen zijn die problemen met personeel hebben of verwachten. Gewezen wordt op de geringe animo bij personeelsleden om (ook) op zondag te werken. Positieve reacties op koopzondagen komen vooral uit het segment van de grotere filiaalzaken. Deze winkels maken veelal gebruik van jonge flexibele arbeidskrachten als scholieren en studenten, en hebben doorgaans geen problemen met beschikbaarheid van personeel voor de zondagopening.

In het algemeen lijkt er onder de bevolking voldoende bereidheid om op zondag te werken. Dat komt naar voren uit een in opdracht van de CNV Dienstenbond uitgevoerde (online) enquête onder de Nederlandse bevolking . Van de respondenten (gewogen naar geslacht, leeftijd en regio) onder de 60 jaar is ongeveer 60% bereid op zondag te werken, waarvan driekwart alleen als daar een extra beloning tegenover staat. Ook in het onderzoek naar de koopzondagen in Roermond geeft het winkelpersoneel aan positief te zijn over de koopzondag. Vooral jongeren zijn blij met de mogelijkheid iets extra's te verdienen.

Zondagsrust, Leefbaarheid, veiligheid en openbare orde

Bij het invoeren van de algehele zondagsopenstelling voor de levensmiddelensector in Utrecht is, om de leefbaarheid en veiligheid in kaart te brengen, de mening van direct omwonenden van supermarkten die op dat moment al op zondag open waren (zondagswinkels) gevraagd. Aangetekend moet worden dat eventuele zondagsopenstelling van alle winkels van een andere orde is dan de zondagsopenstelling van levensmiddelenwinkels.

Aan omwonenden van veertien supermarkten (van de 16 supermarkten die momenteel op zondag open zijn, zullen er twee op korte termijn sluiten) is gevraagd of zij op zondag overlast ondervinden van de nabijgelegen supermarkt. Dit is gedaan aan de hand van een online enquête. In een straal van 100 meter rond de supermarkten zijn alle huishoudens geselecteerd. Bij een aantal supermarkten waar meer dan 200 huishoudens wonen, is een steekproef getrokken. Dit resulteerde in een totale steekproef van 2.000 huishoudens. In totaal hebben 679 respondenten meegewerkt aan het onderzoek15.

Meer dan tweederde (69%) ervaart geen overlast van de openstelling op zondag. Eén op

de drie omwonenden (31%) geeft aan soms (15%) of iedere zondag (16%) overlast te ervaren. Om een vergelijking te kunnen maken tussen de ervaren overlast op zondag en op andere dagen is bewoners gevraagd naar de mate van overlast op andere dagen (maandag tot en met zaterdag).

Meer dan tweederde (70%) van de omwonenden geeft aan geen overlast te ervaren op andere dagen (maandag tot en met zaterdag). Verkeersoverlast en rommel op straat zijn grootste bronnen van overlast. Voor de 31% omwonenden die aangeven overlast te ervaren op zondag, vormt verkeersoverlast het grootste probleem. Op de tweede plaats overlast van de rommel op straat. Aan bewoners die op zondag overlast ervaren van de supermarkt in de buurt is vervolgens gevraagd hoe zij de overlast op zondag ervaren in vergelijking tot de overlast op de andere dagen van de week. Voor bijna de helft van hen is de overlast op zondag erger dan op de andere weekdagen (46%).

Volgens de politie heeft de zondagopenstelling van supermarkten en andere winkels in de levensmiddelenbranche tot op heden niet geleid tot een zichtbare toename van meldingen aangaande openbare orde en overlast en dit is ook niet de verwachting. Navraag bij de verschillende wijkbureaus laat zien dat de huidige zondagopenstelling niet heeft geleid tot veel klachten. Er zijn twee klachten bekend, deze hebben betrekking op laden – en lossen, waarvan een klacht niet zondagspecifiek is. De klacht die wel zondagspecifiek is, is middels maatwerkafspraken over laad- en lostijden verholpen.

Eerste en tweede lid: algemene aanwijzing, gemeentebreed, van winkels:

Ter ondersteuning van het toerisme wordt in de verordening de opening van de winkels op zon- en feestdagen mogelijk gemaakt voor alle winkels in de gehele gemeente.

Vierde lid en vijfde lid

In afwijking van het overgenomen Burgerinitiatief 'Utrecht wil elke zondag open' is artikel 8 lid 4 in de Winkeltijdenverordening 2012 komen te vervallen. Het bestaande artikel 8 lid 5 is daardoor omgenummerd naar artikel 8 lid 4. Zie hieronder de vervallen tekst cursief gedrukt:

"Een ontheffing als bedoeld in het derde en vierde lid wordt niet verleend tussen 00.00 uur en 06.00 uur."

Na overname van het Burgerinitiatief 'Utrecht wil elke zondag open', conform de artikelen II en III, opgenomen in het gemeenteblad 2013 nr. 17., is gebleken dat de verwijzing naar de betreffende leden 3 en 4 niet meer mogelijk is nu deze zijn komen te vervallen.

Artikel 9 Toezicht

Het toezicht op de naleving van de Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Utrecht wordt uitgeoefend door gemeentelijke toezichthouders, ondergebracht bij de afdeling Toezicht en Handhaving. Zij kunnen bestuursrechtelijk optreden. Hierdoor kunnen bestuursrechtelijke handhaaftrajecten beter worden geregisseerd.

Artikel 10 Intrekking voorgaande regeling

In de openbare raadsvergadering van 19 januari 2012 is de Winkeltijdenverordening 2012 vastgesteld en is

de Winkeltijdenverordening 1996 ingetrokken. In de openbare raadsvergadering van 30 mei 2012 is het advies van de Bezwarencommissie van de gemeenteraad om de beslissing op bezwaren tegen de Winkeltijdenverordening 2012 overgenomen en is artikel 10 lid 6 vervallen. In de openbare raadsvergadering van 7 februari 2013 is de herdruk van de Winkeltijdenverordening 2012 vastgesteld en gewijzigd conform het Burgerinitiatief "Utrecht wil elke zondag open".

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12 Overgangsbepaling

Alle ontheffingen die zijn verleend op grond van de verordening als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Winkeltijdenverordening Utrecht 1996 blijven van kracht maximaal drie jaar na inwerkingtreding van de Winkeltijdenverordening 2012 op 25 januari 2012, voor zover ontheffingen hun geldigheid niet hebben verloren of niet zijn ingetrokken. In Utrecht kunnen op dit moment zestien winkels in de levensmiddelensector op zondag open met behulp van een ontheffing. Deze ontheffingen zijn de afgelopen jaren verleend volgens het principe verdeling in volgorde van aanvraag. Daarbij zijn de ontheffingen gedeeltelijk voor een periode van vijf jaar verleend, gedeeltelijk voor een periode van onbepaalde tijd. Om alle ondernemers met een winkel in de levensmiddelensector recht te doen, verlopen alle volgens de verordening van 1996 verleende ontheffingen.

Artikel 13 Evaluatie

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14: Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.