Beleidsregel criteria clusterplaatsen Afvalstoffenverordening 2010, artikel 10, vierde lid

Geldend van 17-06-2010 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel criteria clusterplaatsen Afvalstoffenverordening 2010, artikel 10, vierde lid

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregel criteria clusterplaatsen Afvalstoffenverordening 2010, artikel 10, vierde lid

(besluit van 28 april 2010)

Het hoofd van de afdeling Inzamelen,Havens en Markten van Stadswerken, hiertoe gemandateerd door het college van burgemeester en wethouders;

BESLUIT:

vast te stellen het volgende

BELEIDSREGEL criteria clusterplaatsen Afvalstoffenverordening 2010, artikel 10, vierde lid

De landelijke wetgeving onder dit artikel is per 1 januari 2009 vervallen. Dit is nu vrijgelaten aan de gemeenten om dit zelf in te vullen. Voor de gemeente Utrecht willen wij voorstellen om duidelijke, concrete criteria op te stellen. Deze criteria geven aan wanneer een clusterplaats mag worden aangelegd en waar deze aan moet voldoen. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat het in het eigenbelang van de gemeente is om dit laagdrempelig te organiseren, zodat zwerfvuil wordt voorkomen.

Toelichting bij het artikel 10, vierde lid van de Afvalstoffenverordening:

In de gebieden waar geen ondergrondse inzamelingvoorzieningen zijn gerealiseerd kan in sommige gevallen gekozen worden voor het aanwijzen van een clusterplaats. Bij de keuze gaat het om een afweging van technische aspecten, veiligheid en een laagdrempelig inzameling. Het gaat in deze gevallen dan om clusterplaatsen voor vuilniszakken of voor kliko’s. Voor het aanleggen van ondergrondse containers bij nieuwbouw of renovatie bestaan aparte richtlijnen (Notitie prioritering inzamelvoorzieningen renovatie en nieuwbouw, 2003). Bij de keuze voor het aanwijzen van een clusterplaats worden de volgende criteria gewogen:

1) De aan te wijzen clusterplaats moet minimale overlast veroorzaken voor aangrenzende percelen in vergelijking met andere mogelijke clusterplaatsen in dezelfde straat. De afstand tot de gevel van de woning bedraagt minimaal 3 meter. Bij een blinde muur kan hiervan worden afgeweken, in dit geval kan de afstand minimaal 2 meter zijn. Bij de keuze tussen een clusterplaats voor een perceel of een clusterplaats voor een blinde muur, dient voor het laatste te worden gekozen. Een clusterplaats recht voor iemands deur of raam wordt als niet gewenst geacht. Bij voorkeur niet situeren aan de zuid-westzijde van tuinen i.v.m. overheersende windrichting.

2) De clusterplaats dient ruim genoeg te zijn voor de kliko’s of zakken van alle woningen samen.

3) De clusterplaatsen moeten vanuit alle woningen goed bereikbaar zijn (met en zonder kliko).

4) Het betreft een straat waar de verkeersveiligheid in het geding komt. Bijvoorbeeld inzamelvoertuigen die genoodzaakt zijn achteruit te rijden, waardoor een hoog risico op aanrijding bestaat. Of een doodlopende winkelstraat of een straat met spelende kinderen, die aan één zijde geblokkeerd is door geparkeerde auto’s.

5) Geparkeerde auto’s of andere objecten in de openbare ruimte vormen een belemmering voor het inzamelvoertuig, zodanig dat er een aantoonbaar hoog risico op schade is. De locatie dient bereikbaar te zijn voor een inzamelvoertuig met een breedte van 2,50 meter en een draaicirkel van circa 21 meter.

6) Geparkeerde auto’s of andere objecten in de openbare ruimte vormen een belemmering voor het transport van het inzamelmiddel naar het inzamelvoertuig toe, zodanig dat er een aantoonbaar hoog risico op schade is. Bijvoorbeeld kliko’s die tussen dicht op elkaar geparkeerde auto’s moeten worden gereden om bij het inzamelvoertuig te komen.

Burgemeester en wethouders van Utrecht,

Namens dezen,

Stadswerken,

hoofd afdeling Inzamelen, Havens en Markten

drs. J.M. Nooter

Bekendmaking is geschied op 16 juni 2010.

Dit besluit is in werking getreden op 17 juni 2010.