Regeling vervallen per 26-01-2024

GEDRAGSCODE voor leden van de gemeenteraad

Geldend van 18-05-2016 t/m 25-01-2024

Intitulé

GEDRAGSCODE voor leden van de gemeenteraad

De raad van de gemeente Utrecht

Gelet op artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet

  

BESLUIT

vast te stellen de volgende

GEDRAGSCODE voor leden van de gemeenteraad

Inleiding

Deze inleiding maakt integraal onderdeel uit van deze gedragscode.

Als lid van de gemeenteraad bent u gehouden het algemeen belang te dienen. Leden van de gemeenteraad zijn er voor alle inwoners. Een ieder kan zich voor vele aangelegenheden tot de gemeente wenden. De gemeente verkeert daarbij vaak in een monopoliepositie. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van het lokale openbaar bestuur en aan degenen die daarin functioneren. Integriteit is daarvan een wezenlijk onderdeel. Wanneer de integriteit van de raadsleden ter discussie staat, wordt het vertrouwen in en de legitimiteit van het lokale openbare bestuur aangetast. Voor de democratie is het belangrijk dat een ieder vertrouwen heeft in het openbaar bestuur.

Een invulling van de waarden en normen van het gemeentebestuur kan in een gedragscode op schrift worden gesteld en openbaar gemaakt en wordt daarmee transparant en controleerbaar. Openheid en transparantie zijn van groot belang, want regelgeving is er niet om de integriteit te waarborgen, juist bewustwording van de normen en waarden is belangrijk. Het is een kwestie van mentaliteit.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet vooral op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met inwoners en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

Het doel van deze gedragscode is om raadsleden een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat regels, waarbij rekening gehouden kan worden met specifieke omstandigheden. Het gaat daarbij niet om een limitatieve opsomming. Ook daar waar gedragingen niet zijn genoemd, wordt van raadsleden verwacht dat zij handelen in de geest van de gedragscode. Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over geheimhouding, fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, en waar nodig en passend vervult het de rol van nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf, waarbij het de voorkeur heeft dat deze vaststelling met algemene stemmen gebeurt. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Kernwaarden van bestuurlijke integriteit

De leden van de gemeenteraad stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de bewoners van de stad en haar gebruikers, zijn het primaire richtsnoer.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-raadsleden, maar extern aan organisaties en een ieder voor wie raadsleden hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

  • Onafhankelijkheid

Het lid van de gemeenteraad vermijdt in zijn of haar handelen verhoudingen waarin zijn of haar persoonlijk belang of het belang van de groep waarmee hij of zij in contact staat, enerzijds en de belangen van de gemeente anderzijds door elkaar gaan lopen of kunnen gaan lopen. Zelfs de schijn van belangenverstrengeling wordt vermeden.

 

  • Dienstbaarheid

Het lid van de gemeenteraad is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en bewoners die daar onderdeel van uitmaken.

 

  • Functionaliteit

Het handelen van het lid van de gemeenteraad heeft een herkenbaar verband met de functie die hij of zij vervult in het bestuur.

 

  • Openheid

Het lid van de gemeenteraad handelt transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van hem of haar en zijn of haar beweegredenen daarbij. Deze openheid wordt beperkt door de regelgeving omtrent vertrouwelijke en geheime informatie.

 

  • Betrouwbaarheid

Op een lid van de gemeenteraad moet men kunnen rekenen. Hij of zij houdt zich aan de afspraken. Kennis en informatie waarover hij of zij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij of zij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

 

  • Zorgvuldigheid

Het lid van de gemeenteraad handelt altijd zodanig dat alle inwoners en organisaties op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

 

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Naast de eed die het raadslid aan het begin van zijn ambtstermijn aflegt moeten gedragingen aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Gedragscode bestuurlijke integriteit

Artikel 1

  • 1. Deze gedragscode geldt voor de leden van de gemeenteraad van Utrecht en de door de raadsfractie aangestelde fractiemedewerkers.

  • 2. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium van de raad.

  • 3. De code is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 4. De leden van de gemeenteraad ontvangen bij hun aantreden van de griffier een exemplaar van de code.

  • 5. Vragen of onduidelijkheden over integer handelen worden tussen de raadsleden besproken.

  • 6. Klachten over niet integer handelen of vermoedens van niet integer handelen worden gemeld bij de griffier als secretaris van het Presidium. De griffier overlegt met de voorzitter van de raad over het voorleggen van de kwestie aan het Presidium. Zo nodig besluit het Presidium om extern advies in te winnen/de kwestie voor te leggen aan een aangewezen vertrouwenspersoon.

Artikel 2

  • 1. Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft onverwijld aangeleverd bij de griffier.

  • 2. De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap;

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is;

    • e.

      mogelijk strijdige belangen met de functie als raadslid.

  • 3. Het raadslid levert de griffier de informatie aan over zijn of haar financiële belangen in een organisatie of instelling waarover de gemeente besluiten neemt.

  • 4. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 3

  • 1. Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

  • 2. Het raadslid doet aan niemand mededeling over stukken of mededelingen die hij onder embargo heeft verkregen, totdat het embargo is opgeheven.

  • 3. Het raadslid maakt niet te eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Artikel 4

  • 1. Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan het raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3. Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 5

  • 1. Deelname aan excursies en evenementen in hoedanigheid van raadslid, voor rekening van anderen dan de gemeente, het raadslid zelf of zijn/haar politieke partij/beweging maakt het raadslid onverwijld na deelname bekend aan de griffier. Daarbij geeft hij ook aan wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen. 

  • 2. Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen in hoedanigheid van raadslid voor rekening van anderen dan de gemeente, het raadslid zelf of zijn/haar politieke partij/beweging onverwijld na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 3. lid 1 en 2 zijn niet van toepassing als de (geschatte) waarde van de excusie, het evenement of de reis lager is dan EUR 50,-

  • 4. De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Dit register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 6

Op voorstel van de voorzitter van de raad maakt de gemeenteraad afspraken over de jaarlijkse bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder.

Artikel 7

Deze gedragscode treedt in werking 1 dag na publicatie.

Artikel 8

Deze gedragscode kan worden aangehaald als: Gedragscode voor leden van de gemeenteraad 2016.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 14 april 2016
De griffier, De voorzitter,
Mevr. Mr. M. van Hall CMC Mr. J.H.C. van Zanen

Toelichting op de gedragscodes voor raadsleden

De gemeenteraad van Utrecht kent sinds 2004 een gedragscode die gestoeld is op de Wet dualisering. In 2010 is de gedragscode op enkele punten aangescherpt. De inhoud van de gedragscode 2004 is vergeleken met de modelgedragscode van de VNG en die hebben samen geleid tot voorliggende gedragscode 2016.

De status van de code

Bij het inhoudelijk vormgeven van codes is - overeenkomstig het integriteitbeleid voor de ambtenaren - gekozen voor een code die niet juridisch afdwingbaar is. De raad moet een zo open mogelijke cultuur creëren, waarin het mogelijk moet zijn om elkaar op gedragingen aan te spreken die in strijd met de gedragscodes en in strijd met integriteit. Daarnaast is het de vraag of er eensluidende regels zijn op te stellen die juridisch afdwingbaar zijn en tot een gewenst resultaat leiden.

Om een open cultuur te creëren en daarmee de controle op de naleving van de gedragscodes, zal door de raadsleden zelf actie moeten worden ondernomen ter versterking van een open cultuur. De gedragscode kan daarbij de aanleiding zijn om open discussies over integriteit te houden.

Naast deze gedragscode blijven relevante artikelen uit de gemeentewet onverkort gelden.

De kernwaarden

In de code zijn kernwaarden opgenomen die het handelen van het raadslid richting zouden moeten geven. Het raadslid kan zijn handelen aan deze kernwaarden toetsen. De kernwaarden vormen de basis voor de gedragscode.

Een toelichting op de bepalingen

1. Algemene bepalingen

Artikel 1 heeft als oorsprong de modelgedragscode van de VNG. Een aantal artikelen is om uiteenlopende redenen aangepast. De artikelen hebben als doel het verduidelijken van het gebruik van de gedragscode.

Bij het aantreden van raadsleden is overhandiging van de gedragscode (artikel 1 lid 4), een goede gelegenheid om nog even de nadruk op het belang van integriteit te leggen.

Uiteraard is het belangrijk dat raadsleden elkaar aanspreken op hun gedrag. Dat is dus ook de eerste stap in een integriteitskwestie.

Als dat niet helpt moet duidelijk zijn bij wie een klacht of vermoeden van niet integer handelen kunnen indienen. De griffier is herkenbaar, laagdrempelig en beschikbaar en kan met de voorzitter van de raad en het Presidium bespreken welke acties gewenst zijn. De griffier kan vanuit zijn of haar functie adviseren op het gebied van integer handelen en zijn of haar visie geven.

Indien een integriteitskwestie verder gaat en er een toets aan de verschillende regelgeving en literatuur moet plaatsvinden kan een specialist worden geraadpleegd. Daarom is in het artikel opgenomen dat er een extern adviseur kan zijn die adviezen kan geven over integer handelen. Ook de Commissaris van de Koning kan een rol spelen in dit proces, zie verder de toelichting onder 7.

Klachten over niet integer handelen van de burgemeester kunnen worden ingediend bij de Commissaris van de Koning.

2. Belangenverstrengeling

Naast hun politieke ambt hebben veel politieke ambtsdragers (neven)functies, betaald of onbetaald. Voor raadsleden zijn deze vaak hun hoofdfunctie. Nevenfuncties zijn positief te waarderen: uit maatschappelijk, bestuurlijk en persoonlijk oogpunt.

Er zit echter ook een risico aan nevenfuncties, vooral die buiten het publiek domein.

Nevenfuncties kunnen het onafhankelijke oordeel van het raadslid in gevaar brengen, het aanzien van het ambt schaden en het raadslid belemmeren om optimaal te functioneren. Tussen ambt en nevenfunctie mag geen belangenverstrengeling optreden of de schijn daarvan worden gewekt. Het gaat daarbij niet alleen over mogelijk persoonlijk voordeel voor het raadslid zelf, maar ook voor personen, bedrijven of instellingen in zijn omgeving.

Bij het aanvaarden van nevenfuncties zijn de volgende afwegingen van belang:

  • 1.

    Tussen het raadslidmaatschap en de nevenfunctie mag geen belangenverstrengeling optreden of de schijn daarvan worden gewekt. Het gaat daarbij niet alleen over mogelijk persoonlijk voordeel voor het raadslid zelf, maar ook voor personen, bedrijven of instellingen in zijn omgeving. Dit voordeel kan ook bestaan uit het doorgeven van vertrouwelijke informatie. Het risico van belangenverstrengeling hoeft overigens niet altijd te betekenen dat de nevenfunctie moet worden opgegeven. Soms is het risico incidenteel. Een mogelijke oplossing is dat het betrokken raadslid zich in dat geval buiten de beraadslaging houdt. Terughoudendheid is in elk geval geboden bij functies in organisaties die substantieel subsidie ontvangen of die op welke manier dan ook, betrokken (kunnen) zijn bij de gemeente Utrecht.

  • 2.

    Het vervullen van de nevenfunctie mag geen afbreuk doen aan het aanzien van het ambt.

  • 3.

    De nevenfunctie mag niet zoveel tijd kosten dat het functioneren als raadslid in het geding komt.

  • 4.

    De (hoogte van de) honorering van de nevenactiviteiten mag geen aanleiding geven tot discussies.

 

Aanvaarden van nevenfuncties is een verantwoordelijkheid van het raadslid zelf maar hij moet er wel open over zijn en zich erover kunnen verantwoorden.

 

Aanvullen lijst met nevenfuncties

De lijst met nevenfuncties, als bedoeld in artikel 12 Gemeentewet, wordt aangevuld met een inhoudelijke uitleg van de functies/werkzaamheden van de betreffende raadsleden. Vragen als: wat houdt de functie in, voor welke organisatie wordt de functie vervuld, wat doet de organisatie wat is het tijdsbeslag en is de functie bezoldigd of onbezoldigd?, moeten kunnen worden beantwoord door het raadslid.

 

Toevoegen ‘financiële belangen’

Belangenverstrengeling ligt op de loer als een raadslid financiële belangen heeft bij een organisatie of onderneming die een relatie met de gemeente heeft of kan krijgen, en waarover de gemeente besluiten neemt. Voorbeelden zijn besluiten over bestemmingsplannen, aanbesteding, subsidieverstrekking, steunverlening, verstrekking van leningen en verlening van advies- onderzoeksopdrachten. Een lid van de raad zou in de verleiding kunnen komen om zich bij het nemen van functionele beslissingen mede te laten leiden door persoonlijk financieel belang.

 

Daarom wordt de informatie per raadslid uitgebreid met ‘financiële belangen’. Een raadslid dient een opgave te doen van de financiële belangen bij organisaties of ondernemingen die een relatie met een van de overheden hebben of kunnen hebben. Financieel belang moet ruim worden opgevat:

Deelneming in een bedrijf of onderneming, bezit van effecten, onroerend goed of vorderingsrecht.

Vragen als: bij welke organisatie die besluitvorming van de raad kan raken heeft het raadslid een financieel belang en wat houdt dat financieel belang in, moeten kunnen worden beantwoord door het raadslid.

Zorgvuldigheid, openheid en controleerbaarheid zijn hier sleutelwoorden.

 

Melden nevenactiviteiten

Tenslotte kan het raadzaam zijn ‘nevenactiviteiten’ te melden. Als een nevenactiviteit gepaard gaat met een vergoeding voor de inspanningen zal in het algemeen het persoonlijk belang toenemen. Nevenactiviteiten met een meer dan geringe vergoeding voor inspanningen – niet voor gemaakte kosten – zijn derhalve meer meldenswaardig.

 

3. Informatie

Deze bepaling moet er voor zorgen dat het overheidshandelen zo transparant mogelijk is, maar dat er voorzichtig met vertrouwelijke informatie wordt omgesprongen.

Als een raadslid of bestuurder over vertrouwelijke informatie beschikt kunnen integriteitrisico’s ontstaan. Hij kan informatie gebruiken om er persoonlijk voordeel mee te behalen of kan die aanwenden ten bate van bijvoorbeeld vrienden, kennissen, familieleden of andere relaties. Het kan daarbij gaan om zaken als de aan- en verkoop van een huis of een stuk grond, de gunning van opdrachten etc. De verleiding kan groot zijn om in de privésfeer informatie te melden die voor de relaties van direct belang is. Hiermee wordt de geloofwaardigheid van de organisatie aangetast. Het nastreven van politieke doeleinden door het lekken van informatie aan de media is ongeoorloofd.

Overigens wordt hierbij het onderscheid gemaakt tussen vertrouwelijk (embargo) en geheim. Op basis van de Wet heeft een raadslid geheimhoudingsplicht. Informatie wordt hem onder embargo gegeven indien het evident is dat het eerder informeren van de raad noodzakelijk is. Voor het overige wordt zeer terughoudend met het onder embargo aanbieden van stukken omgegaan. Voorbeelden van informatie die onder embargo wordt gegeven zijn: de nominatie voor een lintje, een wisseling van functie, de voorjaarsnota en de Programmabegroting. Van het raadslid wordt verwacht dat hij stukken onder embargo in vertrouwen houdt totdat het embargo wordt opgeheven.

Het raadslid mag de informatie die hij als raadslid verkrijgt en die niet openbaar is, niet gebruiken om zichzelf of anderen in een betere positie te brengen.

 

4 en 5. Geschenken en faciliteiten

Op grond van artikel 14 Gemeentewet leggen raadsleden de eed af:

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"

(Dat verklaar en beloof ik!")

Het gedachtegoed van de eed wordt in de gedragscode extra benadrukt en uitgebreid.

Geschenken en geld kunnen in verschillende vormen worden aangeboden aan het raadslid, maar de doelstelling is hetzelfde: het verbeteren en onderhouden van de relatie. Hierbij ontstaan integriteitrisico’s, omdat het moeilijk is om de onafhankelijkheid van het raadslid te waarborgen na het verkrijgen van geschenken of gelden.

Door het ontvangen van geld en geschenken te laten melden én te registreren wordt bevorderd dat raadsleden en bestuurders elke vorm van mogelijke belangenverstrengeling en beïnvloeding door de gevers proberen te voorkomen. Er mag zelfs geen schijn van beïnvloeding van de raadsleden ontstaan. Een ieder die dat vraagt, moet inzage kunnen krijgen in de giftenregisters.

 

Bagatelgiften zijn kleinigheden als een pen of een rolmaat, een fles wijn voor een presentatie en dergelijke. Door geschenken en geld met een waarde van meer dan € 50,00 terug te sturen met een brief waarin het beleid wordt verduidelijkt, wordt het ook de gever duidelijk dat het niet gaat om een individuele actie van de ontvanger. De geschenken die meer zijn dan een bagatelgift maar minder waard zijn dan € 50,00, kunnen worden behouden. Het herbestemmen van dergelijke geschenken is niet de moeite waard en weegt niet op tegen de in dat geval te maken kosten.

 

Van de reiziger mag verwacht worden dat hij elke reis of excursie die hij maakt in het kader van zijn functie als raadslid kan verantwoorden. Ook zal hij een reis of excursie melden aan de griffier die hij aangeboden heeft gekregen vanuit zijn functie als raadslid. Raadsleden proberen te voorkomen dat het beeld ontstaat dat bestuurders pretreisjes maken. Ook voor bezoeken aan activiteiten zoals culturele bijeenkomsten (schouwburg, filmfestival, toneel, etc), (sport)evenementen en gelijk te stellen activiteiten betracht het raadslid terughoudendheid. Raadsleden kunnen dit bespreekbaar maken en houden in hun fractie of bijvoorbeeld het fractiegeld aanwenden voor bezoek aan evenementen. Indien de kosten worden betaald door anderen dan de gemeente, het raadslid zelf of zijn/haar politieke partij/beweging en de activiteit wordt ondernomen voor (partij)politieke doeleinden wordt dit gemeld aan de griffier. De griffier houdt een openbaar register bij.

 

6. bespreekbaar houden integriteit

Op basis van artikel 170 lid 2 Gemeentewet bevordert de burgemeester de bestuurlijke integriteit. Er bestaat de behoefte bij de raadsleden om integriteit bespreekbaar te maken en te houden. Daarom is dit ook een terugkomend item in de gedragscode. De verantwoordelijkheid voor het bespreekbaar houden ligt bij de raadsleden zelf maar wordt door de voorzitter van de raad geagendeerd.

 

Waar het de provincie betreft heeft de CvdK een soortgelijke positie en verantwoordelijkheid. Ten aanzien van gemeenten komt integriteit aan de orde bij de uitoefening door de commissaris van taken als rijksorgaan. Dat betreft allereerst de selectie van potentiële burgemeesterskandidaten. Integriteitstoetsing maakt onderdeel uit van het selectieproces. Maar ook gemeentelijke integriteit in bredere zin kan onderwerp van zorg zijn, bijvoorbeeld bij de periodieke gesprekken met burgemeesters en de werkbezoeken aan gemeenten. De zorg voor gemeentelijke integriteit rekent de commissaris tot zijn taken. Adviseren en bemiddelen door de commissaris bij integriteitsvraagstukken zou expliciet als rijkstaak benoemd kunnen worden.

Omdat burgemeesters een rol hebben bij de gemeentelijke integriteit, is het passend dat de commissaris hier een adviserende en ondersteunende rol kan vervullen. Een rol voor de commissaris kan ook aangewezen zijn als bij een integriteitskwestie wethouders of raadsleden betrokken zijn. Het lokale politieke krachtenveld kan er dan aan in de weg staan dat de burgemeester onbelemmerd optreedt. In dit soort gevallen kan bemoeienis van de commissaris uitkomst bieden.

 

Overigens is het wenselijk dat in algemene zin er een rol is voor de commissaris van de koning in geval van wezenlijke bestuurlijke problemen of geschillen in gemeenten. Voor de oplossing van problemen die spelen in de bestuurlijke verhoudingen, kan een adviserende en bemiddelende rol zijn weggelegd voor een ambtsdrager met voldoende gezag, kennis van zaken en distantie tot betrokken partijen. Zo kunnen conflicten die het functioneren en de continuïteit van het openbaar bestuur in gevaar brengen zo snel mogelijk worden opgelost. De commissaris kan daaraan een waardevolle bijdrage leveren. De commissaris wordt in de praktijk daartoe reeds vaak verzocht of neemt zelf het initiatief tot bemiddeling bij bestuurlijke conflicten, zeker indien de burgemeester daarbij betrokken is. Zijn (persoonlijk) gezag brengt mee dat hij de juiste persoon is om zijn diensten als bemiddelaar aan te bieden om conflicten op te lossen respectievelijk patstellingen te doorbreken. Dit was te zeer afhankelijk van de goede wil en medewerking van de betrokken gemeente. Daarom heeft deze taakuitoefening een expliciete wettelijke grondslag gekregen. De taakuitoefening is als rijkstaak aangeduid en vastgelegd in artikel 182 Provinciewet.