Regeling vervallen per 15-03-2018

Terrassenreglement

Geldend van 21-07-2004 t/m 14-03-2018

Intitulé

Terrassenreglement

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Terrassenreglement

(raadsbesluit van 13 mei 2004).

De raad van de gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 27 april 2004

Besluit

vast te stellen de volgende

Terrassenreglement

Artikel 1

  • 1.

    Het is verboden op een terras dranken en/of spijzen te verstrekken:

    • a.

      aan personen die geen gebruik maken van de op het terras aanwezige zitplaatsen;

    • b.

      buiten de tijden waarop het terras op grond van artikel 12 van de

Horecaverordening Utrecht 2004 geopend mag zijn.

2.Het is verboden op een terras spijzen en dranken te bereiden.

Artikel 2

Een op de openbare weg gelegen terras mag geen afbreuk doen aan:

  • a.

    de vrije doorgang van het verkeer, waaronder voetgangers;

  • b.

    het doelmatig en veilig gebruik van de weg;

  • c.

    het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • d.

    de toestand van het wegdek;

  • e.

    de brandveiligheid;

  • f.

    het uiterlijk aanzien van de gemeente;

  • g.

    enige andere publieke functie of gebruikmogelijkheid van de openbare ruimte.

Artikel 3

Het is verboden op de openbare weg op zodanige wijze een terras te (doen)

plaatsen en/of te gebruiken:

  • a.

    dat de vrije doorgang voor het verkeer minder bedraagt dan 3,50 meter;

  • b.

    dat op het speciaal voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg de vrije doorgang minder bedraagt dan 1,50 meter;

  • c.

    dat de toegang tot niet tot het horecabedrijf behorende terreinen en gebouwen wordt belemmerd of bemoeilijkt.

Artikel 4

Onverminderd het bepaalde in artikel 3, onder b., mag op wegen waar een trottoir -of een ander in het bijzonder voor voetgangers gereserveerd

gedeelte van de openbare weg- aanwezig is geen terras worden geplaatst op de voor de overige verkeersdeelnemers bestemde delen van de weg.

Artikel 5

Een terras dient aan de volgende eisen en voorwaarden te voldoen:

  • a.

    de omvang van het terras dient op een duidelijk zichtbare wijze te zijn gemarkeerd;

  • b.

    de markering van het terras moet voldoen aan redelijke eisen van welstand;

  • c.

    de markering mag geen belemmering opleveren voor de doorgang van het verkeer op tijdstippen dat het terras niet in gebruik is of mag zijn;

  • d.

    de markering moet, indien deze bestaat uit een fysiek object, wegneembaar en verplaatsbaar zijn en mag niet hoger zijn dan 1 meter respectievelijk 1.20 meter in geval van de afscheiding -voor zover deze hoger is dan 1 meter- volledig transparant is;

  • e.

    voor zover de markering parallel aan de weg is gelegen mag deze niet bestaan uit een fysiek object;

  • f.

    de omvang van het terras mag de breedte van de gevel van het

(gedeelte van het) gebouw, waarin het horecabedrijf wordt gedreven niet overschrijden;

  • g.

    het terras moet direct aansluiten aan de inrichting waartoe het behoort;

  • h.

    het terrasmeubilair, met uitzondering van parasols, mag niet voorzien zijn van handelsreclame;

  • i.

    het terrasmeubilair moet wegneembaar en verplaatsbaar zijn.

Artikel 6

  • 1.

    De leidinggevenden van het horecabedrijf zijn gehouden er op toe te zien, dat het terras en de direct aangrenzende gedeelten van de open- bare weg niet worden verontreinigd als gevolg van het gebruik van het terras. Zo vaak als dit noodzakelijk is, doch in ieder geval na sluiting van het terras, dienen zij er voor zorg te dragen, dat alle voorwerpen en stoffen, waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat zij afkomstig zijn van het gebruik van het terras, worden verwijderd.

  • 2.

    De leidinggevenden van het horecabedrijf zijn verplicht direct na sluiting van het terras het meubilair en eventuele andere voorwerpen, die ten behoeve van het terras op de openbare weg geplaatst zijn, te verwijderen.

  • 3.

    De leidinggevenden van het horecabedrijf zijn gehouden het terras onmiddellijk, dan wel op de daarvoor gestelde termijn, op eerste aanzegging van de burgemeester of een opsporingsambtenaar tijdelijk te sluiten, indien de uitvoering van openbare werken, de handhaving van de openbare orde en veiligheid of enig ander urgent openbaar belang dit vordert.

Artikel 7

  • 1.

    De burgemeester kan uitsluitend met betrekking tot de openbare weg aanwezige terrasmarkering geheel of ten dele vrijstelling verlenen van het gestelde in artikel 6, derde lid, indien het gebruik van de openbare weg niet noemenswaardig wordt belemmerd door de aanwezigheid van de terrasafscheiding en de markering ook los van het gebruik als terras voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 5, onder f., indien alle eigenaren en gebruikers van een belendend gebouw of terrein schriftelijk hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de situering van een terras voor (de gevel van) hun pand of terrein.

  • 3.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 5, onder gr., indien de inrichting is gelegen aan een weg, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend is opengesteld voor voetgangers en het terras in de onmiddellijke nabijheid van het horecabedrijf is gesitueerd.

  • 4.

    Een vrijstelling als bedoeld in het tweede en derde lid kan niet worden verleend, indien bij de plaatsing en het gebruik van het terras op enigerlei wijze niet wordt of kan worden voldaan aan de overige bepalingen van dit reglement.

  • 5.

    De burgemeester verleent vrijstelling van het bepaalde in artikel 3, onder a, indien het terras gesitueerd wordt op een werf aan een gracht.

  • 6.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 3, onder b., indien het terras gesitueerd wordt op een werf aan de gracht.

  • 7.

    De burgemeester kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 5, onder a, indien het terras gesitueerd is op een werf aan een gracht.

Artikel 8

1.Het bepaalde in artikel 3, onder a. en b., is niet van toepassing

op terrassen in winkelcentra, die oor de aanwezigheid van fysieke belemmeringen, zoals deuren en trappen, feitelijk niet bereikbaar zijn voor voertuigen van hulpverleningsdiensten.

  • 2.

    In winkelcentra als bedoeld in eerste lid wordt de in acht te nemen vrije doorgang voor het publiek door de burgemeester voor elke vergunningsaanvraag afzonderlijk bepaald op basis van alle ter zake relevante gegevens. De burgemeester wint alvorens te besluiten tenminste het advies in van de brandweer en de politie.

  • 3.

    Het is verboden een terras te (doen) plaatsen en/of te (doen) gebruiken in afwijking van de door de burgemeester op basis van het tweede lid vastgestelde afmetingen van het terras.

Artikel 9

  • 1.

    Deze regels kunnen worden aangehaald als: het Terrassenreglement.

  • 2.

    Zij maken onderdeel uit van de Horecaverordening Utrecht 2004.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op

27 mei 2004

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking heeft plaatsgevonden op 9 juni 2004. Dit reglement is in werking getreden op 21 juli 2004.

BIJLAGEBEHORENDBIJGEMEENTEBLADVANUTRECHT2004,NR.17

I.Toelichting op het Terrassenreglement, behorend bij de

Horecaverordening Utrecht 2004

1.Algemeen

Inhoudelijk maakt het reglement deel uit van de verordening, doch redactioneel is zij daarvan gescheiden. Wij menen, dat daardoor in het dagelijks gebruik voor ambtenaren en burgers eenvoudiger inzichtelijk is, welke regels gelden voor het exploiteren van een terras.

De exploitatie van een terras raakt aan drie verschillende terreinen van overheidszorg.

Een terras kan deel uitmaken van een inrichting waar alcoholhoudende dranken worden geschonken. Alsdan valt het terras onder de werking van de Drank en Horecawet.

Een terras is voorts een uit een oogpunt van handhaving van de openbare orde en het woon- en leefklimaat kwetsbaar -zo men wil problematisch- onderdeel van een inrichting, omdat de exploitatie in de open lucht plaats vindt. Daarnaast wordt een terras vrijwel altijd uitgezet op de openbare weg, waardoor het gebruik van de openbare ruimte in het geding is.

De verordening en het reglement voorzien in onderlinge samenhang in een regeling voor de beide laatst genoemden aspecten.

De verordening bepaalt, dat een vergunning voor een terras kan worden geweigerd op grond van vrees voor de aantasting van het woon- en leefklimaat, alsmede wegens strijd met het Terrassenreglement. In het Terrassenreglement zijn alle andere ge- en verboden, alsmede uitzonderin- gen en vrijstellingen neergelegd.

Dat niet ook de aantasting van het woon- en leefklimaat als weigeringgrond in het reglement is opgenomen, vindt zijn oorzaak in het feit, dat het geen specifieke eis voor een terras betreft, doch een algemene, waaraan het functioneren van de totale inrichting moet voldoen.

II.Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Eerste lid

Het eerste lid is overgenomen uit de reeds bestaande regelgeving. Het beperken van de verstrekking van drank en eten tot het terras en de tijden waarop dit geopend mag zijn is van cruciaal belang voor de handhaving van alle bij de exploitatie van een terras betrokken belangen.

Tweede lid

Het tweede lid is ingegeven door de gedachte, dat het bereiden van etenswaren en het uitoefenen van een barfunctie op de openbare weg het woon- en leefklimaat belast en de handhaving van het verbod op

drank-/spijsverstrekking buiten terrassen ernstig bemoeilijkt, terwijl er geen enkele noodzaak bestaat hiertoe oever te gaan, omdat voorzieningen voor het bereiden van dranken en etenswaren al in de inrichting zelf aanwezig zijn.

Artikel 2

De exploitant van een terras maakt voor privé-doeleinden gebruik van de openbare ruimte. In deze bepaling is vastgelegd, dat de publieke functies het primaat hebben bij het gebruik van de openbare weg en dat terrassen alleen kunnen worden toegestaan indien en voor zover daartoe additioneel mogelijkheden aanwezig zijn.

Artikel 3

De onder a. en b. geformuleerde normen vormen een aanvulling op het bepaalde in artikel 2.

Primair zal in elke situatie moeten worden bezien of de vrije doorgang van het verkeer en het doelmatig en veilig gebruik van de weg een terras toelaten en tot welke omvang.

Daarnaast bestaat echter behoefte aan de in dit artikel neergelegde mini- mumnormen, teneinde in alle situaties de vrije doorgang van hulpverlenings- voertuigen (brandweer, politie, ambulance) en voetgangers te garanderen. Alhoewel andere toepassingen niet zijn uitgesloten is de “3.50 meternorm” vooral van belang voor het voetgangersgebied. Daarbuiten zal vrijwel altijd om verkeerstechnische redenen een veel ruimere maatvoering moeten worden aangehouden. Ongeacht de verkeersintensiteit op de rijweg is het niet aanvaardbaar, dat voetgangers zouden worden gedwongen het trottoir

te verlaten wegens de aanwezigheid van een terras. Bij toepassing van de

“1.50 meternorm” dient rekening gehouden te worden met een beschikbare ruimte voor een terras vanaf de gevel van minimaal 1 meter.

Dat de aanwezigheid van een terras de eigendomsrechten op en het gebruik van onroerend goed van derden niet mag beperken, zoals bepaald onder d., is evident.

Artikel 4

Deze bepaling beoogt op voorhand elke discussie uit te sluiten over de plaatsing van een terras op de rijweg in situaties, waarin het trottoir daartoe te smal is c.q. te intensief gebruikt wordt. Het is te gevaarlijk om een terras op een weg te plaatsen, die gebruikt wordt door het gemotoriseerd verkeer. In beginsel geldt dit ook in situaties waarin geen trottoir aanwezig is.

Alsdan zal de vergunning geweigerd moeten worden op grond van artikel 2. Omdat echter de meeste wegen zonder trottoir in het voetgangersgebied zijn gelegen, is in het reglement voor dit geval geen absoluut verbod opgenomen.

Artikel 5

De handhaving van het terrassenbeleid is in de praktijk zeer moeilijk. De politie ervaart daarbij onder meer als probleem, dat niet eenvoudig bij surveillance kan worden vastgesteld of een ondernemer zich houdt aan de voorgeschreven omvang van het terras. Thans is het steeds noodzakelijk, dat de politie verzoekt de vergunning te overleggen, waarna vervolgens de daarin genoemde maten op straat moeten worden nagemeten.

Op deze reden is besloten een markering van het terras verplicht te stellen, zodat direct zichtbaar is of het terras ongeoorloofde vormen heeft aangenomen.

Hoe de markering er uit moet zien is niet in het reglement geregeld. Vele varianten zijn denkbaar, zoals het plaatsen van schotten, het aanpassen van de bestrating of het trekken van een lijn over het wegdek.

Toch is de keuze van de markering niet geheel aan het eigen inzicht van de ondernemer overgelaten. Onder de punten b. t/m e. zijn een aantal

randvoorwaarden geformuleerd, waaraan de markering te allen tijden moet voldoen. Dit kan er uiteraard toe leiden, dat een terrasvergunning wordt afgewezen, omdat men de ondernemer geen overeenstemming kan worden bereikt over de markering.

Het bepaalde onder f. is een logische consequentie van het bepaalde in artikel 3, onder c.

Punt g. beoogt het over straat lopen met dranken e.d. te voorkomen. Dat is verkeersonveilig en kan aanleiding geven tot verkoop aan passanten en andere personen, die niet van het terras gebruik maken.

De reclame op terrassen is op twee niveaus aan regelgeving gebonden. Onder punt h. wordt een absoluut verbod geformuleerd ten aanzien van het terrasmeubilair, met uitzondering van parasols. Waar reclame in beginsel

is toegestaan (parasols, markering) is deze onderhevig aan de welstand- toetsing. Reclame die het stadsbeeld verstoort kan op deze wijze worden tegengegaan.

Het bepaalde onder i. behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6

Het gestelde in het eerste en tweede lid heeft betrekking op het beheer van het terras. Deze bepalingen zijn ingegeven, vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het beheer van de weg en de verkeersveiligheid.

In de toelichting bij artikel 2 is al gesteld, dat de aanwezigheid van een terras niet kan afdoen aan het primaat van de publieke functies van de openbare weg. Bij de aanvraag van de vergunning wordt getoetst of er vanuit dit oogpunt structurele bezwaren bestaan tegen het terras. Het derde lid van

de onderhavige bepaling stelt buiten twijfel, dat het hiervoor geformuleerde principe ook kan worden geëffectueerd in geval incidentele belemmeringen bestaan voor het uitoefenen van een terras.

Artikel 7

In dit artikel zijn de vrijstellingsmogelijkheden van de burgemeester geregeld. Het eerst lid maakt het in bijzondere gevallen mogelijk toestemming te verlenen een terrasmarkering permanent op de openbare weg te laten staan. Het tweede lid opent de mogelijkheid een terras ook voor een naburig pand te plaatsen. Het artikel is zodanig geredigeerd, dat elke zakelijk of persoonlijk gerechtigde op het aangrenzende pand een vetorecht heeft. Indien in het naburige pand eveneens een horeca-inrichting is gevestigd, spreekt het voor zich dat de vrijstelling niet wordt verleend. Bezoekers mogen er immers van- uit gaan dat het terras waarop zij zijn neergestreken, behoort bij de horeca- inrichting gevestigd in het pand waarvoor het terras is gesitueerd.

In de praktijk is gebleken, dat in een zeer beperkte aantal gevallen geen overwegende bezwaren behoeven te bestaan tegen het exploiteren van een terras, dat niet direct aansluit aan de inrichting. Gedacht kan worden aan pleinen binnen het voetgangersgebied. In het derde lid wordt de burgemeester bevoegd verklaard in een dergelijk geval vrijstelling te verlenen.

Op de werven langs de Oudegracht zijn -met name tussen de Viebrug en de Stadhuisbrug- vele terrassen gevestigd. De werven zijn alleen te voet of over het water bereikbaar. Het openhouden van een minimale doorrijroute voor bijvoorbeeld hulpverleningsvoertuigen dient daarom geen enkel doel. Het reglement verplicht de Burgemeester om deze reden vrijstelling te verlenen van het ter zake bepaalde in artikel 3 (zie het vijfde lid)

De bijzondere situatie op de werven kan eveneens aanleiding zijn om niet vast te houden aan een vrije doorgang van voetganders van 1.50 meter, bijvoorbeeld als het terras door de specifieke ligging niet door voetgangers gepasseerd hoeft te worden (zie het zesde lid).

Denkbaar is ook, dat een terras op een werf door de fysieke omstandighe- den ter plaatse reeds voldoende is gemarkeerd, dan wel dat een markering in strijd wordt gebracht met het monumentale karakter van de werf. Alsdan bezit de burgemeester de bevoegdheid vrijstelling te verlenen van deze eis

(zie het zevende lid).

Artikel 8

Een bijzonder probleem doet zich voor bij overdekte, afgesloten en ongelijkvloerse winkelcentra, zoals Hoog Catharijne. Enerzijds is een dergelijk winkelcentrum niet bereikbaar voor voertuigen, anderzijds kunnen de voetgangersstromen een dergelijke omvang aannemen dat de doorgang desalniettemin problematisch wordt.

Bijzondere aspecten vormen bovendien de brandveiligheid en openbare orde in deze centra en daarmee samenhangend- de vluchtmogelijkheden voor het publiek.

Dit alles maakt het onverkort toepassen van de in het reglement neergelegde regels voor dit type winkelcentrum niet opportuun.

Reden waarom in artikel 8 is geregeld, dat de burgemeester van geval tot geval bepaald hoe groot een terras mag zijn.

Indien de burgemeester meent, dat een terras, gelet op de gegeven omstan- digheden ter plaatse, niet kan worden toegestaan, bieden de verordening

en het reglement voldoende aanknopingspunten voor een weigering van de vergunning.