Regeling vervallen per 29-01-2015

Verordening bodembescherming Utrecht

Geldend van 08-04-1999 t/m 28-01-2015

Intitulé

Verordening bodembescherming Utrecht

Verordening bodembescherming Utrecht.

(Raadsbesluit van 19 mei 1994)

De Raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van B&W d.d. 9 mei 1994

Besluit vast te stellen de volgende

VERORDENING bodembescherming

Utrecht

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    bodemsaneringsprogramma: het programma als bedoeld in artikel 4.14 tweede lid onder a ten 1 en ten 2 onder b van de Wet milieubeheer;

  • 2.

    saneringsplan: plan bedoeld in artikel 39, eerste lid van de Wet bodembescherming.

  • 3.

    belanghebbenden: de ingezetenen van de gemeente en andere bij de uitvoering een belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen.

Hoofdstuk 2 Inspraak bij het gemeentelijke bodemsaneringsprogramma

Artikel 2.1

  • 1. Op de voorbereiding van een gemeentelijk bodemsaneringsprogramma is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. Het ontwerp van het programma ligt gedurende een termijn van tenminste vier weken ter inzage ten kantore van de gemeente. Burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid. In de bekendmaking wordt tevens de mogelijkheid vermeld dat belanghebbenden hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kunnen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze omtrent het ontwerp naar voren brengen. Desgevraagd kan aan hen tevens gelegenheid worden gegeven om hun zienswijze mondeling naar voren te brengen tijdens een openbare zitting, die uiterlijk een week voor de laatste dag van de terinzagelegging wordt gehouden.

  • 3. Burgemeester en Wethouders zenden na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn een exemplaar van het verslag aan degenen die mondeling hun zienswijze naar voren hebben gebracht.

  • 4. Burgemeester en Wethouders stellen een overzicht op van de zienswijzen die overeenkomstig het bepaalde van het tweede lid naar voren zijn gebracht alsmede hun overwegingen daaromtrent. Zij zenden na het verstrijken van de terinzagetermijn een afschrift van het overzicht naar degenen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht.

Hoofdstuk 3 Bodemsanering

Inspraak bij besluit tot vaststelling of sprake is van ernstige verontreiniging

Artikel 3.1

Op de voorbereiding van een beschikking op grond van artikel 29 van de Wet bodembescherming is de in afdeling 3.5 Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. De bepalingen van artikel 2.1 zijn van overeenkomstige toepassing.

Indiening saneringsplan

Artikel 3.2

Het saneringsplan wordt in 2-voud bij Burgemeester en Wethouders ingediend.

Vereisten saneringsplan

Artikel 3.3

In het saneringsplan worden de volgende gegevens vermeld:

  • 1.

    Algemene gegevens

    • a.

      het adres, de kadastrale aanduiding en de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt;

    • b.

      een kadastrale kaart waarop het geval van verontreiniging is aangegeven.

    • c.

      het huidig en eventueel toekomstig gebruik van de bodem;

    • d.

      de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied, bedoeld onder a., alsmede de gebruiker daarvan;

    • e.

      de naam en het adres van degene in wiens opdracht de sanering zal plaatsvinden;

    • f.

      een overzicht van de uitgevoerde bodemonderzoeken en een samenvatting de resultaten van deze onderzoeken;

    • g.

      een tijdschema met een eventuele fasering, waarbij in ieder geval het tijdstip waarop met de sanering zal worden begonnen, en het tijdstip waarop de sanering naar verwachting zal zijn afgerond, zijn aangegeven;

    • h.

      een specificatie van de bij de uitvoering van de sanering betrokken bedrijven en instanties;

    • i.

      een overzicht van de benodigde vergunningen, meldingen en toestemmingen om het werk te kunnen uitvoeren;

    • j.

      de wijze waarop over de uitvoering van de sanering zal worden gerapporteerd, inclusief de voorgenomen eindbestemming;

2. Keuze saneringsvariant

  • a.

    de gekozen saneringsvariant met het saneringsdoel;

  • b.

    indien de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft, niet worden hersteld: de argumentatie op grond waarvan dat niet gebeurt, met een analyse van de risico's voor mens, plant, dier of verspreiding van de verontreiniging;

3. De te nemen maatregelen

  • a.

    een beschrijving van de wijze waarop de gekozen saneringsvariant zal worden uitgevoerd;

  • b.

    een beschrijving van de effecten die met de te treffen saneringsmaatregelen worden beoogd, waaronder mede begrepen een nadere beschrijving van de kwaliteit van de bodem die na de sanering zal worden bereikt;

  • c.

    een beschrijving van de maatregelen die de sanering mogelijk moet maken;

  • d.

    een beschrijving van de eventueel te treffen hydrologische voorzieningen met de gekozen dimensionering;

  • e.

    een beschrijving van de veiligheids- en arbeidshygiënische aspecten;

  • f.

    een beschrijving van de maatregelen die overlast als gevolg van de sanering voorkomen of zoveel mogelijk beperken;

  • g.

    gegevens over de kwaliteit van de eventueel te gebruiken aanvulgrond;

  • h.

    gegevens over de bestemming van overige verontreinigende stoffen die, naast de verontreinigde grond, vrijkomen bij de sanering;

  • i.

    indien na de sanering verontreiniging in de bodem aanwezig blijft: een beschrijving van:

    • -

      de wijze waarop de instandhouding van de isolerende voorzieningen wordt gewaarborgd en gecontroleerd;

    • -

      de wijze waarop het betrokken grondgebied in verband met het isoleren van die verontreiniging zal worden beheerd;

    • -

      de maatregelen die zullen worden genomen in verband met beperkingen die de verontreiniging voor gebruik van de bodem met zich brengt;

  • j.

    indien verontreinigde grond zal worden afgegraven of verontrenigd grondwater zal worden onttrokken:

    • -

      de bestemming van grond of grondwater;

    • -

      een advies van het Service Centum Grondreiniging (SCG)

    • -

      indien de grond of het grondwater geheel of gedeeltelijk niet zal worden gereinigd: de reden daarvoor.

4. Financiële gegevens

Een globale, doch inzichtelijke begroting van de kosten van de sanering.

5. Rapporten

De rapporten van eerder met betrekking tot het geval uitgevoerd onderzoek worden bij het saneringsplan gevoegd evenals een beschrijving van de afweging met betrekking tot de keuze uit de voor betreffende verontreinigingssituatie mogelijk geachte saneringsvarianten conform de in de Leidraad Bodembescherming beschreven methodiek voor het saneringsonderzoek.

Inspraak bij goedkeuring saneringsplan

Artikel 3.4

Op de voorbereiding van een besluit over de goedkeuring van een sane- ringsplan is de in afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht gere- gelde procedure van toepassing. De bepalingen van artikel 2.1 zijn van overeenkomstige toepassing.

Instellen projectgroep

Artikel 3.5

  • 1. Indien Burgemeester en Wethouders opdracht geven om een nader onderzoek, saneringsonderzoek of een sanering uit te voeren, stellen zij ter begeleiding van dat onderzoek onderscheidenlijk die sanering een projectgroep in, tenzij kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.

  • 2. In andere gevallen als bedoeld in het eerste lid bevorderen Burgemeester en Wethouders dat degene die een nader onderzoek, een saneringsonderzoek, of sanering laat uitvoeren, ter begeleiding van dat onderzoek respectievelijk die sanering een projectgroep instelt.

    Taak en samenstelling projectgroep

Artikel 3.6

  • 1.

    Een projectgroep heeft tot taak degene die het onderzoek respectievelijk de sanering laat uitvoeren, haar zienswijze te geven over de uitvoering van dat onderzoek respectievelijk die sanering.

  • 2.

    Een projectgroep bestaat ten minste uit:

    • a.

      een vertegenwoordiger van degene die het onderzoek respectievelijk de sanering laat uitvoeren;

    • b.

      een vertegenwoordiger van de belanghebbenden bij de uitvoering van het nader onderzoek, het saneringsonderzoek of de sanering.

  • 3.

    Indien Burgemeester en Wethouders niet het onderzoek respectievelijk de sanering laten uitvoeren, worden zij in de gelegenheid gesteld een vertegenwoordiger aan te wijzen die de vergaderingen van de projectgroep kan bijwonen.

Verslaglegging over artikel 3.5 en artikel 3.6

Artikel 3.7

Burgemeester en Wethouders brengen jaarlijks in het bodemsaneringsprogramma verslag uit over de uitvoering van de artikelen 3.5 en 3.6.

Hoofdstuk 4 Beklag

Artikel 4.1

  • 1. Een ieder kan schriftelijk en gemotiveerd zijn beklag doen over de uitvoering van hoofdstuk 2 en de artikelen 3.5 t/m 3.7 van deze verordening.

  • 2. Het beklag wordt gericht aan Burgemeester en Wethouders.

  • 3. Burgemeester en Wethouders stellen degene die beklag heeft ingediend, desgevraagd in de gelegenheid zijn beklag mondeling toe te lichten.

  • 4. Burgemeester en Wethouders geven binnen zes weken schriftelijk en gemotiveerd hun oordeel over het beklag. Zij vermelden daarbij welke gevolgen zij daaraan zullen verbinden.

  • 5. Burgemeester en Wethouders zenden een exemplaar van hun beslissing aan degene die het beklag heeft ingediend. Indien een beklag door meer dan vijf personen is ingediend, is artikel 3:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1

  • 1. Een project(-fase) dat reeds in uitvoering is ten tijde dat deze verordening in werking treedt, wordt overeenkomstig de regeling waaronder deze fase is opgestart, afgehandeld.

  • 2. Bij het voorbereiden van een nieuwe fase in het project is de verordening van toepassing.

Artikel 5.2

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: de Verordening Bodembescherming Utrecht.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op het tijdstip dat het voorstel tot uitbreiding van de Wet bodembescherming met een regeling inzake sanering van de bodem (kamerstukken 1992-1993, 21556) tot wet wordt verheven.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad, gehouden op 19 mei 1994

De Secretaris, De Burgemeester,

drs. A. vermeulen. mr. I.W. Opstelten.

Afkondiging is geschied op 8 juni 1994.