Regeling vervallen per 15-12-2020

Uitstalverordening 2001

Geldend van 21-06-2001 t/m 14-12-2020

Intitulé

Uitstalverordening 2001

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Uitstalverordening2001

(raadsbesluit van 31 mei 2001)

De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 mei 2001

Besluit

vast te stellen de volgende:

Uitstalverordening 2001

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    uitstallen : het plaatsen van zaken (voorwerpen) op of boven de openbare weg, met uitzondering van een terras of standplaats, door een bedrijf, teneinde producten of diensten, dan wel de vestiging zelve onder de aandacht te brengen;

  • b.

    openbare weg : hetgeen wordt bedoeld onder ‘weg’ in artikel 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2001;

  • c.

    terras : hetgeen wordt bedoeld onder ‘terras’ in artikel 1 van de Horecaverordening 2001;

  • d.

    standplaats : hetgeen wordt bedoeld onder ‘standplaats’ in artikel 1 van de Standplaatsverordening 2001;

  • e.

    perceel : de onroerende zaak van waaruit een bedrijf wordt uitgeoefend.

Artikel 2

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op de openbare weg uit te stallen.

  • 2.

    Het is verboden vanuit een uitstalling zaken te verkopen.

  • 3.

    Het is verboden uitstallingen tegen of op bomen, straatmeubilair, lichtmasten (openbare verlichting), brandkranen, of andere voor de openbare dienst bestemde voorwerpen te plaatsen.

Artikel 3

Een vergunning wordt aangevraagd door middel van een volledig ingevuld formulier dat daartoe door burgemeester en wethouders is verstrekt (“aanvraag vergunning uitstalling”).

Artikel 4

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen vergunning voor het plaatsen van maximaal éé n uitstalling per vestiging van het bedrijf.

  • 2.

    Een vergunning heeft een geldigheidsduur van maximaal drie jaar.

  • 3.

    Een vergunning is bedrijfsgebonden, perceelsgebonden en niet overdraagbaar.

Artikel 5

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verbinden aan de vergunning de volgende voorschriften en beperkingen:

    • a.

      de ruimte die de uitstalling beslaat, bedraagt maximaal éé n meter, gemeten vanuit de gevel van de onroerende zaak waarin het bedrijf wordt uitgeoefend;

    • b.

      de uitstalling beslaat maximaal de breedte van de gevel van de onroerende zaak waarin het bedrijf wordt uitgeoefend;

    • c.

      de hoogte van de uit te stallen zaken bedraagt maximaal 1,80

meter;

  • d.

    de vergunninghouder verwijdert de uitstalling geheel of gedeeltelijk indien:

    • 1.

      dit door burgemeester en wethouders noodzakelijk wordt geacht voor het beheer of onderhoud van de openbare weg;

    • 2.

      de handhaving van de openbare orde en veiligheid of enig ander openbaar belang dit vordert, zulks naar het oordeel van de burgemeester of burgemeester en wethouders.

De voorschriften en beperkingen onder a. en b. in dit artikel worden niet verbonden aan vergunningen ten behoeve van het plaatsen van uitstallingen binnen de in het winkelcentrum Hoog Catharijne gelegen overdekte voetgangerstraversen.

  • 2.

    Naast de voorschriften en beperkingen, zoals genoemd onder c. en d. in het eerste lid van dit artikel, verbinden burgemeester en wethouders aan een vergunning ten behoeve van het plaatsen van uitstallingen binnen de in het winkelcentrum Hoog Catharijne gelegen overdekte voetgangerstraversen de volgende voorschriften en beperkingen:

    • a.

      de ruimte die de uitstalling beslaat, bedraagt maximaal é é n vierkante meter;

    • b.

      de lengte zowel als de breedte van de in te nemen ruimte bedraagt niet meer dan 1 meter.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden onder meer in het belang van:

  • a.

    openbare orde en veiligheid;

  • b.

    het uiterlijk aanzien van de gemeente;

  • c.

    het doelmatig en veilig gebruik van de openbare weg;

  • d.

    het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • e.

    het voorkomen of beperken van overlast voor gebruikers en zakelijk gerechtigden van in de nabijheid gelegen onroerende zaken.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning indien:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op het plaatsen van een uitstalling binnen het gebied dat begrensd wordt door de Catharijnesingel, de Weerdsingel, de Wittevrouwensingel, de Maliesingel en de Tolsteegsingel, met uitzondering van de in het winkelcentrum Hoog Catharijne gelegen overdekte voetgangerstraversen;

  • b.

    de vrije doorgang voor het verkeer bij plaatsing van de uitstalling minder bedraagt dan 3,50 meter;

  • c.

    de vrije doorgang op het voor voetgangers gereserveerde gedeelte van de openbare weg bij plaatsing van de uitstalling minder bedraagt dan

1,50 meter;

  • d.

    de uitstalling de toegang tot niet tot het bedrijf van de aanvrager behorende terreinen en gebouwen belemmert;

  • e.

    de uitstalling gevaar veroorzaakt voor de openbare orde en veiligheid;

  • f.

    de uitstalling niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • g.

    de uitstalling een doelmatig en veilig gebruik van de weg belemmert; h. de uitstalling overlast veroorzaakt voor gebruikers en zakelijk en persoonlijk gerechtigden van in de nabijheid gelegen onroerende zaken;

  • i.

    de uitstalling gevaar oplevert voor personen of zaken.

Artikel 8

  • 1.

    Burgemeester en wethouders trekken de vergunning in, indien:

    • a.

      de ruimtelijke omstandigheden dusdanig zijn gewijzigd dat, als thans een vergunning zou worden gevraagd, de vergunning op een van de gronden zoals genoemd in artikel 7, zou worden geweigerd;

    • b.

      de vergunninghouder hierom schriftelijk verzoekt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning intrekken, indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder in strijd handelt met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • c.

      de vergunninghouder in strijd handelt met enige bepaling uit deze verordening;

    • d.

      van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen de daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn.

Artikel 9

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 8, tweede lid kan degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde, door burgemeester en wethouders dan wel door of namens hen aangewezen ambtenaren, gelast worden de uitstalling van de openbare weg te verwijderen.

  • 2.

    Aan de last, bedoeld in het eerste lid, dient terstond gevolg te worden gegeven.

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in artikel 2 en de krachtens artikel 5 en artikel 6 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 11

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de

Uitstalverordening 1994, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 juni 1994

(Gemeenteblad van Utrecht 1994, nr. 32), ingetrokken.

3.Deze verordening kan worden aangehaald als: Uitstalverordening 2001.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op

31 mei 2001.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. W.J.P. Kok Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 20 juni 2001.

Deze verordening is in werking getreden op 21 juni 2001.