Regeling vervallen per 01-01-2013

Richtlijn Kerstversiering "Kerstfeest en brandveiligheid"

Geldend van 16-10-2003 t/m 31-12-2012

Intitulé

Richtlijn Kerstversiering "Kerstfeest en brandveiligheid"

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

RichtlijnKerstversiering"Kerstfeestenbrandveiligheid"

(besluit van burgemeester en wethouders van 8 juli 2003)

Het college van burgemeester en wethouders maakt bekend dat hij in zijn vergadering van 8 juli 2003 heeft vastgesteld de Richtlijn Kerstversiering

"Kerstfeest en brandveiligheid"

Kerstfeest en brandveiligheid

Het kan en moet veilig: extra kerstversiering in uw bedrijf tijdens de feestdagen.

Versiering maakt feestelijk, maar het kan een extra risico inhouden als u brandbare materialen gebruikt. Het spreekt vanzelf dat u als ondernemer op de eerste plaats verantwoordelijk bent voor de veiligheid van uw gasten. U moet dan ook de nodige maatregelen treffen om die veiligheid te waarborgen. Om u daarbij te helpen vat de brandweer de voornaamste voorschriften en maatregelen op dit gebied nog eens samen. Het gaat om vluchtwegen, blusmiddelen, verlichting, open vuur, versiering en het maximum aantal toe te laten personen.

Calamiteiten rondom de feestdagen zijn voor een bedrijf nooit uit te sluiten. We noemen de kerstdagen en jaarwisseling als voorbeeld. Om de veiligheid van uw gasten tijdens deze feestdagen zoveel mogelijk te waarborgen moeten in uw pand een aantal brandpreventieve voorzieningen aanwezig zijn. Denk aan voldoende vluchtwegen, goed begaanbare nooduitgangen, noodverlichting en vluchtwegaanduiding. Deze hebben tot doel, wanneer zich een incident voordoet, de aanwezige personen snel en kalm naar een veilige plaats te leiden.

Als deze brandpreventieve voorzieningen niet aanwezig zijn, niet goed functioneren, of als er teveel mensen aanwezig zijn, kunnen de vluchtwegen en nooduitgangen de mensenstroom niet aan. Het is zaak dat u tijdig vóór alle komende feestdagen nog eens naar de aanwezigheid en goede werking van de hierboven genoemde voorzieningen kijkt.

Ga na hoeveel personen u maximaal toe wil en mag laten. Zorg dat ook uw personeel op de hoogte is van de bij uw bedrijf geldende afspraken omtrent brandveiligheid. De belangrijkste voorschriften voor versiering en het aantal personen staan in dit document voor u op een rijtje en verwijzen naar de regelgeving waaruit ze afkomstig zijn.

Niet alleen voor de kerst

Wij willen voor de duidelijk benadrukken dat onderstaande regels en voorschriften altijd voor uw bedrijf van toepassing zijn. Dus niet alleen bij feestelijke gelegenheden of alleen wanneer er in uw bedrijf extra feestversiering wordt toegepast. Daarnaast gaat deze tekst niet over alle aspecten van brandveiligheid, maar alleen over het toepassen van versiering en het aantal toe te laten personen. Voor alle andere aspecten van brandveiligheid (zoals bijvoorbeeld het aantal brandblussers) verwijzen we u naar de brandweer.

Grondslag

De hierna volgende voorschriften zijn afgeleid van de voorwaarden in de Gemeentelijke Bouwverordening. Deze is vastgesteld door de gemeenteraad. De voorschriften vallen uiteen in 2 categorieën

  • 1.

    Voorschriften rechtstreeks ontleend aan de bouwverordening (met inbegrip van de bijlagen): U mag in beginsel niet van deze voorschriften afwijken.

  • 2.

    Voorschriften die niet rechtstreeks ontleend zijn aan de bouwverordening: deze worden in het algemeen aan gebruiksvergunningen voor publieksfuncties en horecafuncties verbonden. In de hier volgende tekst zijn deze voorschriften te herkennen aan een lichtgrijze achtergrond.

• Heeft u inderdaad een vergunning waarin deze voorschriften zijn opgenomen, dan gelden ze onverkort.

• Heeft u (nog) geen vergunning of zijn deze voorwaarden daarin niet opgenomen, dan kunt u deze voorschriften zien als een uitwerking van de voorschriften in bijlage 3 en 4 van de bouwverordening. Met andere woorden: als u voldoet aan deze voorschriften, voldoet u zeker aan de rechtstreekse voorschriften.

Er zijn wellicht ook andere manieren om een gelijkwaardig niveau van veiligheid te bereiken. Maar als u ervoor kiest om van deze voorwaarden af te wijken, ligt de bewijslast daarvoor bij uzelf. Treft de gemeente een dergelijke situatie bij u aan en kunt u de gelijkwaardigheid (nog) niet aantonen, dan zal de toezichthouder van u verlangen dat u de situatie wijzigt totdat de gelijkwaardigheid is aangetoond.

Vluchtwegen

(Bijlage 4, gemeentelijke bouwverordening)

  • a.

    De nooduitgangen dienen altijd over de gehele breedte vrij te blijven en voor direct gebruik gereed te zijn.

  • b.

    De nooduitgangen moeten altijd in de vluchtrichting draaien en zijn voorzien van de vereiste panieksluitingen. De nooduitgangdeuren mogen dus niet op slot zijn.

  • c.

    In gangen en trappenhuizen die leiden naar een nooduitgang mag u geen losse goederen opslaan en geen horizontale of verticale textiel als versiering gebruiken.

  • d.

    Indien de nooduitgang uitkomt op een binnenplaats of buitengang moet vanaf die binnenplaats de openbare weg bereikbaar zijn. U moet ervoor zorgen dat het publiek zich kan oriënteren en dat deze buitenvluchtweg vrij van obstakels is.

  • e.

    Gordijnen voor deuren dienen zodanig te zijn aangebracht, dat zij met de deuren meedraaien en het openen van de deuren niet verhinderen.

  • f.

    Elke ruimte welke voor meer dan 100 personen toegankelijk is, dient tenminste twee uitgangen te bezitten. De uitgangen moeten zover mogelijk van elkaar gelegen zijn.

  • g.

    Met inachtneming van het gestelde in punt f, dient voor ieder aantal van

200 personen en resterend gedeelte van dit aantal tenminste een uitgang aanwezig te zijn.

Blusmiddelen

(Bijlage 4, gemeentelijke bouwverordening)

  • a.

    De brandslanghaspels en draagbare blustoestellen dienen altijd direct bereikbaar en voor direct gebruik gereed te staan.

  • b.

    De aanwezige brandblusmiddelen dienen 1 x per jaar op de goede werking te worden gecontroleerd. Als bewijs hiervan dient een keuringsbewijs aanwezig te zijn.

Nooden transparantverlichting

(bijlage 4, gemeentelijke bouwverordening)

  • a.

    Versieringen mogen nooit het zicht op de aanwezige nooden transparantverlichting belemmeren.

  • b.

    De transparantverlichting moet branden gedurende de tijd dat publiek aanwezig is.

Versiering

(bijlage 4, gemeentelijke bouwverordening)

  • a.

    Stoffering en versiering moeten minimaal 50 centimeter vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur, waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 80 graden Celsius bedraagt.

  • b.

    Vloeren trapbedekkingen in vluchtwegen en in ruimten waarin meer dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, moeten zodanig zijn aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of oprollen en mogen in geen enkel opzicht gevaar voor uitglijden, struikelen of vallen kunnen veroorzaken.

  • c.

    Plafondversiering moet zó zijn aangebracht, dat zij buiten bereik van het publiek hangt. Dit bereikt u door de versiering op tenminste 2.50 m hoogte aan te brengen.

  • d.

    De toegepaste bekledingsmaterialen moeten voldoen aan:

NEN 1775, uitgave 1991, klasse T1, ten behoeve van vloeren en trappen;

NEN 6065, uitgave 1991, klasse 2 ten aanzien van overige stoffering en versiering;

NEN 6066, uitgave 1991, optische rookdichtheid <2.2 m-1, maar niet voor vloeren en trappen.

Uitwerking van deze voorschriften: wat betekent dit voor u?

De bovenstaande voorschriften hebben niet rechtstreeks betrekking op de kerstversiering die u misschien op wilt hangen. Hieronder volgt daarom een overzicht van wat u wel en niet kunt doen om in overeenstemming met deze voorschriften uw gebouw veilig te versieren.

Open vuur.

  • a.

    Het gebruik van open haarden is toegestaan, indien deze voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • -

      de open haard moet zijn voorzien van een voorziening welke waarborgt dat binnen een afstand van 60 cm van de vuurkorf zich geen personen kunnen bevinden of goederen kunnen worden geplaatst;

    • -

      de open haard moet zijn voorzien van een doelmatig vonkenscherm. b. Verplaatsbare kooktoestellen zoals b.v. gourmetstellen, fonduestellen en

steengrillen mogen niet worden verwarmd door brandbare vloeistoffen zoals spiritus of brandbare gassen. Het gebruik van alternatieve brandstoffen zoals b.v. pasta's of gelachtige materialen is toegestaan.

  • c.

    Maak binnenshuis geen gebruik van "binnenvuurwerk", dus geen spuiters, sterretjes en dergelijke.

  • d.

    Vermijd zoveel mogelijk het flamberen van gerechten. Indien u dit toch doet zorg er dan voor dat er tenminste 2 meter afstand is tussen de vlam en omringende brandbare materialen. Zorg er tevens voor dat er een extra personeelslid in de directe nabijheid is met een brandblusser.

  • e.

    Het gebruik van kaarsen is toegestaan indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • -

      Zet de kaarsen in een stevige houder op een vlakke ondergrond.

    • -

      De vorm van de houder moet zodanig zijn, dat de kans op omstoten of omvallen tot het uiterst is beperkt.

    • -

      Gebruik geen kaarsenhouders die zijn gemaakt van plastic of andere gemakkelijk brandbare materialen.

    • -

      Plaats kaarsen tenminste 50 cm uit de buurt van brandbare materialen.

    • -

      Steek kaarsen in brandbare kerststukjes niet aan.

Kerstbomen en kersttakken.

  • a.

    Het is niet toegestaan om natuurlijke kersttakken te gebruiken als versiering. Dit geldt zowel voor plafondals voor wandversiering. Gebruik in plaats hiervan imitatie-kersttakken die voldoen aan "versiering algemeen", onder D.

  • b.

    Plaats een kerstboom niet te dicht bij gordijnen of andere makkelijk brandbare spullen.

  • c.

    Plaats een kerstboom zo dat hij de nooduitgang niet verspert, ook niet als hij is omgevallen. De afstand tussen de boom en een uitgang moet tenminste anderhalf keer de hoogte van de boom zijn. Dus een boom van 2 meter plaatst u op tenminste 3 meter van een uitgang. Staat een kleine boom op een tafeltje, dan telt de hoogte van het tafeltje ook mee!

  • d.

    Zorg ervoor dat u geen clusters van 2 of meer kerstbomen maakt. Als afstand tussen de kerstbomen kunt u als veilige afstand de hoogte van de boom x 1,5 hanteren. Dus wanneer de boom 2,5 meter hoog is, moet u een afstand van 1,5 x 2,5 = 3,75 meter hanteren voordat u weer een volgende boom plaatst.

  • e.

    Elke kerstboom dient te worden geïmpregneerd (zie voor bijzonderheden onder het kopje "Impregneren" op blad 4). Omdat impregneren specialistisch werk is, zal de brandweer van u verlangen dat u aantoont dat dit impregneren is gedaan door een erkend bedrijf met een erkend product.

  • f.

    Zorg ervoor dat de boom goed stevig staat zodat deze niet gemakkelijk om kan vallen. Wilt u het heel veilig doen, draai dan een schroefoog in het plafond en maak de boom daaraan vast. Bind daartoe een stuk staaldraad aan de stam op ongeveer een vierde van de boomhoogte onder de top. Bevestig vervolgens het andere eind aan het schroefoog. Omvallen is dan niet mogelijk.

  • g.

    Controleer de bedrading van de elektrische kerstverlichting op beschadigingen. Probeer de installatie eerst uit door de lampjes voor het ophangen een half uur te laten branden.

  • h.

    Gebruik een gaaf en goed passend verlengsnoer en leg deze zo neer dat er niemand over kan struikelen. Rol kabelhaspels altijd helemaal af.

  • i.

    Doe de verlichting na sluitingstijd altijd uit. Uitdoen is de stekker uit het stopcontact halen en niet door een lampje los te draaien.

Toepassing van hout, hardboard, triplex, multiplex, spaanplaat

  • a.

    Het materiaal moet ten minste 3,5 millimeter dik zijn.

  • b.

    Het materiaal moet ten aanzien van vlamuitbreiding kunnen worden ingedeeld in klasse 2, als bedoeld in NEN 6065, uitgaven 1991, en NEN

6065/C1, uitgave 1992.

Toepassing van textiel in verticale toepassing

  • a.

    U mag verticaal textiel nooit toepassen in gangen of trappenhuizen, maar alleen in verblijfsruimtes.

  • b.

    Brandbaar textiel moet door impregneren moeilijk brandbaar zijn gemaakt, of moeilijk brandbaar zijn geworden door het materiaal op hout, hardboard, triplex, multiplex of spaanplaat te plakken.

  • c.

    De moeilijk brandbare hoedanigheid moet blijken uit een navlamduur van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden, bepaald volgens NEN-EN-ISO 6940, uitgave 1995, en moet vallen in de klasse "niet gemakkelijk ontvlambaar".

Toepassing van textiel in horizontale toepassing

  • a.

    U mag horizontaal textiel nooit toepassen in gangen of trappenhuizen, maar alleen in verblijfsruimtes.

  • b.

    Versieringen in de vorm van vlaggen, parachutes en doeken e.d. mogen niet horizontaal tegen het plafond worden aangebracht, tenzij deze zijn onderspannen met metaaldraad op een onderlinge afstand van ten hoogste 35 centimeter of zijn onderspannen met een metaaldraad in twee richtingen met een maaswijdte van ten hoogste 70 centimeter.

  • c.

    Brandbaar textiel moet tevens door impregneren moeilijk brandbaar zijn gemaakt. (Zie hiervoor ook onder het kopje "Impregneren").

Toepassing van kunststoffen, in dit geval foliemateriaal

a.Het materiaal moet op een ondergrond van onbrandbaar materiaal zijn geplakt of op board, triplex, multiplex, spaanplaat of hout in de hiervoor aangegeven hoedanigheid.

Toepassing van kunststoffen, in dit geval plaatmateriaal

  • a.

    Deze stoffen en alle hiervoor genoemde stoffen en materialen moeten voldoen aan NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/C1, uitgave 1992, klasse 2.

  • b.

    Deze stoffen en materialen mogen nadat zij in aanraking zijn gekomen met vuur of nadat zij aan hoge temperaturen hebben blootgestaan geen prikkelende of voor de gezondheid schadelijke gassen of dampen ontwikkelen en mogen niet druipen.

Toepassing van papier zoals behangpapier, crêpepapier en fotopapier

a.Het papier moet zijn geplakt op een ondergrond van onbrandbaar materiaal of op board, triplex, multiplex, spaanplaat, hout of glas in de hiervoor omschreven hoedanigheid, dan wel het papier moet door impregneren voldoen aan NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/C1, uitgave

1992, klasse 2.

Hoe herkent u brandveilige versiering?

Vooraf geïmpregneerde materialen, van oorsprong veilige materialen: Certificaat van de leverancier

Veel leveranciers bieden brandveilig, brandvertragende of moeilijk ontvlambare versieringsmaterialen aan. Deze bestaan soms uit materialen die uit zichzelf al veilige eigenschappen hebben, maar het komt ook voor dat de leverancier de materialen heeft geïmpregneerd.

In het verleden is gebleken dat het voor de consument niet eenvoudig is om de brandveilige materialen te onderscheiden. U dient bij uw leverancier nadrukkelijk te vragen naar de artikelen met een brandvertragende kwaliteit. Daarbij moet u opletten of op de verpakking is aangegeven dat het hier een brandvertragende kwaliteit betreft. Het is verstandig om de verpakking te bewaren om aan te kunnen tonen dat het materiaal een brandvertragende kwaliteit bezit.

Ook zijn soms certificaten in omloop, die namens de fabrikant aan de afnemers worden uitgereikt. Als dat mogelijk is, vraag dan om een certificaat van het product dat u koopt en bewaar het in uw bedrijf. Een toezichthouder kan verlangen dat u een certificaat laat zien.

Als de materialen uit de verpakking zijn gehaald, is echter nauwelijks meer te achterhalen aan welke eis het materiaal precies voldoet. Het kan dus zijn dat een toezichthouder namens de gemeente uw versieringen alsnog wil beproeven. Hij zal daarbij een vaste testmethode toepassen, die hieronder is beschreven.

Na aankoop geïmpregneerde materialen

Impregneren, certificaat van toepassing

Het impregneren van materialen is een specialistische bezigheid. U moet dit dan ook laten verzorgen door een gespecialiseerd bedrijf. Indien u materialen laat impregneren dient u een schriftelijk bewijs te vragen, waarmee door het bedrijf wordt aangetoond dat het materiaal door de behandeling aan de gestelde eisen voldoet.

Let u er in ieder geval op dat het bedrijf dat de materialen impregneert gecertificeerd is volgens een norm uit de ISO 9000-reeks, die van toepassing is op de activiteiten waarvoor u opdracht heeft gegeven.

Overgangsbepaling

Gedurende de kerstperiode van 2003 zal de gemeente toestaan dat een ondernemer zijn versieringsmaterialen en/of kerstbomen zelf impregneert. In dat geval moet de verpakking van het gebruikte middel worden bewaard gedurende de tijd dat de versiering aanwezig is. De toezichthouder kan verlangen dat een brandproef wordt gehouden.

Eenvoudige brandproef

Als u twijfelt of het materiaal brandvertragend is, kunt u dit met een eenvoudige proef zelf testen. Daarbij gaat u als volgt te werk:

  • -

    U neemt een monster (5 x 25 cm) van het materiaal;

  • -

    U gaat naar buiten en houdt een uiteinde van het monster gedurende minimaal 5 seconden in een vlam zoals bijvoorbeeld van een aansteker of lucifer;

  • -

    Wanneer het proefstuk heeft vlam gevat of nadat 5 seconden zijn verstreken neemt u de ontstekingsbron weg.

Het materiaal voldoet als aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    Tijdens de verhitting zijn geen druppels vrijgekomen (al of niet brandend of druipend);

  • b.

    Tijdens de verhitting zijn geen roetvlokken vrijgekomen;

  • c.

    Het materiaal heeft geen vlam gevat of de vlammen zijn gedoofd

ONMIDDELLIJK nadat de aansteker of lucifer is weggenomen.

Om te voorkomen dat een ondernemer lang moeten zoeken naar bedrijven die stofferingen en versieringen brandvertragend kunnen impregneren en/of brandvertragende impregneermiddelen leveren, is een overzicht van een aantal namen, adressen en telefoonnummers van dergelijke bedrijven hieronder, op alfabetische volgorde, weergegeven:

1.Flame Guard Sales B.V. Postbus 6572

6503 GB Nijmegen telefoon: 024 378 95 81 e-mail: info@flameguard.nl

2.Magma Applications B.V. Postbus 941

3000 AX Rotterdam telefoon: 010 – 288 43 33 e-mail: info@magma.nl

Nota bene

  • -

    Bovenstaand overzicht bestaat uit bij de brandweer bekend zijnde bedrijven. Het overzicht is niet uitputtend.

  • -

    Wijzigingen en aanvullingen op bovenstaand overzicht kunnen schriftelijk worden ingediend bij het hoofd van de afdeling preventie van de brandweer.

  • -

    Bedrijven kunnen geen rechten ontlenen aan het feit dat zij op het overzicht al dan niet vermeld zijn.

  • -

    De brandweer kan met bovenstaand overzicht geen volledige garantie geven voor de juistheid van de gegevens en de betrouwbaarheid van producten en diensten van de daarin opgenomen bedrijven.

Maximum aantal toe te laten personen.

Het aantal personen dat maximaal mag worden toegelaten in uw pand is een belangrijk aspect, waar streng op gecontroleerd wordt. Wij adviseren u om in uw gebruiksvergunning na te lezen hoeveel personen u in uw bedrijf mag toelaten. Indien u nog niet over een gebruiksvergunning beschikt kunt u met een aantal regels zelf bepalen hoeveel personen u kan / mag toelaten. Deze regels zijn ontleend aan bijlage 3 van de toelichting van de Gemeentelijke Bouwverordening.

Als u een gebruiksvergunning heeft, zal het resultaat van deze berekening in uw gebruiksvergunning zijn opgenomen. Als u niet over een gebruiksvergunning beschikt, zult u door toepassing van deze methode in het algemeen kunnen voldoen aan de eisen voor brandveilig gebruik. Als u vindt dat in uw situatie een andere berekening moet worden toegepast, kunt u contact opnemen met de brandweer.

U bent vervolgens verantwoordelijk om zodanige maatregelen te nemen dat er niet meer personen in het gebouw worden toegelaten dan het toegestane aantal.

Ter bepaling van het maximaal toelaatbaar aantal personen worden twee criteria gebruikt.

  • a.

    Uitgangsbreedte criterium;

  • b.

    Oppervlakte criterium.

De laagste van de twee uitkomsten van genoemde criteria is bepalend voor het toelaatbaar aantal personen.

a.Uitgangsbreedte criterium

Voor elke 9 personen is een uitgangsbreedte van 10 centimeter vereist. Dit wordt uitgedrukt in de formule:

0,9 x de gezamenlijke breedte van alle uitgangen in centimeters = Toelaatbaar aantal personen.

Dit geldt echter uitsluitend voor uitgangen waarvan de deur(en) in de vluchtrichting draait. Indien een uitgang tegen de vluchtrichting in draait, mag voor deze uitgang slechts 25 personen worden geteld bij de berekening van het totaal aantal toe te laten personen.

  • b.

    Oppervlakte criterium

    • -

      De Bouwverordening geeft in Bijlage 4 artikel 6.5 aan dat 0,25 m2 vloeroppervlakte beschikbaar moet zijn voor iedere persoon waarvoor geen zitplaats aanwezig is. Dit betreft dan wel netto vloeroppervlakte: het oppervlak van de ruimte minus de ruimte die door meubilair en voor aankleding of versiering dienende voorwerpen.

    • -

      De praktijk geeft aan dat het netto oppervlak moeilijk te bepalen is. Daarom wordt in de regel een oppervlak van 0,50 m2 per persoon bruto vloeroppervlak gehanteerd. Dit betreft het oppervlak van de ruimte inclusief meubilair en andere inventaris. Deze maat is een vuistregel en is in de loop der jaren op basis van ervaringsgegevens ontstaan.

U kunt kiezen voor een van beide opties. Indien u kiest voor 0,25 m2 per persoon, dient u dit wel met een berekening van de netto beschikbare oppervlakte te kunnen onderbouwen.

Informatie

Wanneer u vragen heeft over het bovenstaande, of voor andere vragen op het gebied van brandpreventie, kunt u contact opnemen met de afdeling Preventie van Brandweer Utrecht, bereikbaar via telefoonnummer

030 286 7912.

Tot slot

Wij rekenen ook nu weer op uw medewerking om te zorgen voor gezellige, maar vooral veilige, kerstdagen en jaarswisseling, voor u en uw publiek.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 8 juli 2003.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans, Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2003. Deze richtlijn is in werking getreden op 16 oktober 2003.