Beleidsregel Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht 2018

Geldend van 20-12-2018 t/m 15-03-2022

Intitulé

Beleidsregel Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op:

- de artikelen 3:4 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

- artikel 149 van de Gemeentewet, en

- de Kabels- en Leidingen Verordening Utrecht 2013;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht 2018

I ALGEMEEN

Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. gemeente: de gemeente Utrecht.

b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht.

c. vergunning: een vergunning als bedoeld in:

- de Verordening Kabels en Leidingen Utrecht 2013 of een verordening die in de plaats treedt van deze verordening;

- de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht (artikel 2:9 of 2:11);

d. leiding: kabels en leidingen, mantelbuizen daaronder begrepen, die dienen of kunnen dienen tot transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen dan wel van energie of informatie en waarmee het algemeen belang wordt gediend, inclusief de daarbij horende onder- en bovengrondse onderdelen van het netwerk zoals kasten, afsluiters en trafohuisjes, met uitzondering van leidingen voor warmte-koude-opslag (WKO) en kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet.

e. verzoek: een verzoek om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 3 van deze regeling.

f. belanghebbende: netbeheerder die een conform vergunning aangelegde leiding moet verwijderen, verleggen of aanpassen, omdat het college de vergunning intrekt of de netbeheerder een aanwijzing geeft.

g. netbeheerder: eigenaar of beheerder van een leiding (in de zin van artikel 5:20 BW) die conform een vergunning is aangelegd.

h. vergoeding: de kosten die direct voortvloeien uit het verwijderen, verleggen of aanpassen op verzoek van het college.

i. nadeelcompensatie: het bedrag dat op basis van deze regeling als schadevergoeding wordt toegekend aan belanghebbende.

j. rijzen: het verticaal omhoog verplaatsen zonder onderbreking van een leiding.

k. combicoördinator: door de netbeheerders uit hun midden gezamenlijk aangewezen coördinator die gezamenlijke verleggingen coördineert.

l. vitale transportleiding: leiding als bedoeld in artikel 1 lid d die gekwalificeerd kan worden als:

- een elektriciteitskabel met een nominale spanning van 23 kV of hoger,

- een gasleiding met een nominale druk van 1 bar of hoger,

- een waterleiding met een nominale diameter van 300 mm of groter, of

- een stadsverwarmingsleiding met een nominale

diameter van 250 mm DN of groter.

n. aanwijzing: de aanwijzing [of het verzoek] van het college een leiding te verwijderen, te verleggen of aan te passen zoals bedoeld in de Verordening kabels en leidingen Utrecht 2013.

Artikel 2

Deze regeling is niet van toepassing op telecomkabels en WKO-installaties.

II NADEELCOMPENSATIE

Nadeelcompensatie algemeen

Artikel 3

Indien een netbeheerder een conform vergunning of met privaatrechtelijke toestemming aangelegde leiding moet verwijderen, verleggen of aanpassen, omdat het college die vergunning intrekt of wijzigt, of de netbeheerder daartoe een aanwijzing heeft gegeven, waardoor de netbeheerder schade lijdt of zal lijden die boven het maatschappelijke risico uitkomt, en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het college hem op zijn verzoek een vergoeding toe.

Artikel 4

1. Schade blijft voor rekening van de verzoeker voor zover:

a) hij het risico van het ontstaan van de schade heeft aanvaard;

b) hij de schade had kunnen beperken door binnen redelijke grenzen maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade hadden kunnen leiden;

c) de schade anderszins het gevolg is van een omstandigheid die aan de aanvrager kan worden toegerekend of;

d) de vergoeding van de schade anderszins is verzekerd;

e) de schade die men leidt niet onevenredig is.

2. Indien een schadeveroorzakende gebeurtenis als bedoeld in het eerste lid tevens voordeel voor de benadeelde heeft opgeleverd, wordt dit bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking genomen.

3. Het bestuursorgaan kan een vergoeding toekennen in andere vorm dan betaling van een geldsom.

Artikel 5

De vergoeding wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk IV van deze regeling. Bij die berekening worden uitsluitend de kosten van uit- en in bedrijfstellen, ontwerp en begeleiding, uitvoering en materiaal betrokken.

Nadeelcompensatie voor leidingen in de openbare ruimte

Artikel 6

Indien de netbeheerder binnen vijf jaar na de datum van vergunningverlening, een aanwijzing krijgt tot het verwijderen, verleggen of aanpassen van een leiding of een vitale transportleiding, of een vergunning binnen vijf jaar wordt gewijzigd of ingetrokken, bedraagt de nadeelcompensatie 100% van de vergoeding.

Artikel 7

1. Indien de netbeheerder een aanwijzing krijgt tot het verwijderen, verleggen of aanpassen van een leiding, of een vergunning wordt gewijzigd of ingetrokken, in de periode gelegen vanaf vijf tot en met vijftien jaren, gerekend vanaf de datum van vergunningverlening, zal de gemeente 80% van de vergoeding vanaf het zesde jaar (lineair aflopend) tot 0% vanaf het zestiende jaar trapsgewijs als nadeelcompensatie uitkeren. Een en ander conform het schema als weergegeven in bijlage 2.

2. Indien de netbeheerder een aanwijzing krijgt tot het verwijderen, verleggen of aanpassen van een vitale transportleiding, of een vergunning voor zo’n leiding wordt gewijzigd of ingetrokken, in de periode gelegen vanaf vijf tot en met dertig jaren, gerekend vanaf de datum van vergunningverlening, zal de gemeente 80% van de vergoeding vanaf het 6e jaar (lineair aflopend) tot 0% vanaf het 30e jaar trapsgewijs als nadeelcompensatie uitkeren. Een en ander conform het schema als weergegeven in bijlage 3.

Artikel 8

Indien de netbeheerder na vijftien jaar een aanwijzing krijgt tot het verwijderen, verleggen of aanpassen van een (niet vitale transport) leiding, of een vergunning voor zo’n leiding na vijftien wordt gewijzigd of ingetrokken gerekend vanaf de datum van vergunningverlening, wordt geen nadeelcompensatie uitgekeerd. Voor vitale transportleiding wordt gerekend met een termijn van dertig jaar,

Algemene bepalingen bij het vaststellen van nadeelcompensatie

Artikel 9

Het college en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding van belanghebbende elkaars schade zoveel mogelijk beperken.

Artikel 10

Indien vanwege het werk sprake is van meerdere verleggingen van dezelfde leiding, is op de eerste verlegging deze regeling van toepassing en komen de kosten van de overige verleggingen ten laste van de netbeheerder, tenzij dit gelet op de omstandigheden van het geval, onredelijk is.

Artikel 11

Geen vergoeding vindt plaats als de netbeheerder is meegedeeld dat binnen een periode van vijf jaren na de datum van vergunningverlening een verlegging, verwijdering, of aanpassing van de leiding is voorzien in verband met binnen die periode uit te voeren werkzaamheden in de ruimte waarin de leiding is gelegen en in deze periode daadwerkelijk een aanwijzing wordt gegeven of de vergunning wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 12

In gevallen waarin het een zogenaamde verticale verlegging van een leiding met eventuele toebehoren betreft, die het directe gevolg is van grondverzakking, komen de kosten voor rekening van de netbeheerder.

III BEPALINGEN VAN PROCEDURELE AARD

Vooroverleg

Artikel 13

1. Het college maakt zijn voornemen een aanwijzing te willen gaan geven zo spoedig mogelijk bekend met een schriftelijke mededeling aan de belanghebbende. Hierin is een omschrijving van het werk opgenomen met vermelding van noodzakelijk te verplaatsen leidingen en/of de vraag aan de netbeheerder in kaart te brengen waar zich noodzakelijk te verplaatsen leidingen bevinden.

2. Voordat het college een mededeling als bedoeld in lid 1 bekend maakt, betrekt het de netbeheerder zo vroeg mogelijk bij de gebiedsontwikkeling met als doel te bezien op welke wijze het plan tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten kan worden gerealiseerd.

Artikel 14

Het college streeft naar overeenstemming met de netbeheerder over de verwijdering, verplaatsing of aanpassing van de leiding, uitvoering en planning met als doel een technisch adequate oplossing tegen de maatschappelijk laagste kosten. Het college voert hiertoe vooroverleg met de netbeheerder.

Artikel 15

1. Indien tijdens het vooroverleg blijkt dat er sprake is van aanwezige leidingen die niet noodzakelijk verlegd moeten worden zal de netbeheerder de gelegenheid krijgen om op eigen kosten die leidingen te rijzen, te vervangen of te verwijderen.

2. De in lid 1 bedoelde werkzaamheden worden zodanig ingepland en uitgevoerd dat de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door de gemeente of derden geen vertraging oplopen.

Aanwijzing tot verlegging

Artikel 16

Indien de netbeheerder gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing of intrekking van de vergunning, en er binnen vijf jaar na verzending van de aanwijzing of intrekken van de vergunning, geen begin is gemaakt met de werkzaamheden waarvoor de aanwijzing is gegeven, heeft de netbeheerder recht op volledige vergoeding van alle door hem in redelijkheid gemaakte kosten.

Verzoek om vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 17

Belanghebbende dient zo spoedig mogelijk na voltooiing van de werkzaamheden aan de leiding, doch uiterlijk binnen een termijn van vijf jaar nadat de vergunning is ingetrokken of hij een aanwijzing heeft gekregen tot het verwijderen, verleggen of aanpassen van een leiding, bij het college een ontvankelijk verzoek in om vaststelling van nadeelcompensatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het formulier, opgenomen in bijlage 1.

Artikel 18

Het verzoek bevat, naast de gegevens bedoeld in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, ten minste:

a. een verwijzing naar de aanwijzing van het college aan de netbeheerder

tot het verleggen van de leiding, of de vergunning die is ingetrokken of gewijzigd;

b. een kostenspecificatie volgens het model weergegeven in bijlage 1;

c. de hoogte van de nadeelcompensatie die naar mening van de belanghebbende voldaan dient te worden door de gemeente.

Artikel 19

1. De belanghebbende dient bij het indienen van een verzoek tot nadeelcompensatie aan te tonen op welke datum een vergunning is verleend voor het aanleggen van de leiding op de locatie waaruit zij moet worden verlegd.

2. Indien er geen vergunning is verleend omdat de leiding er ligt op grond van een civielrechtelijke afspraak tussen de gemeente en de belanghebbende, dient de belanghebbende bij het indienen van een verzoek tot nadeelcompensatie aan te tonen, op welke datum toestemming is verleend voor het aanleggen van de leiding op de locatie waaruit zij moet worden verlegd.

3. Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend, of privaatrechtelijke toestemming is verleend, wordt er van uitgegaan dat de betreffende leiding langer dan 15 jaar of in het geval van een vitale transportleiding langer dan 30 jaar aanwezig is, tenzij de netbeheerder naar het oordeel van het college op andere wijze overtuigend aannemelijk kan op welke datum de leiding is gelegd.

4. Het verzoek bevat een verwijzing naar het besluit van het college tot voorlopige vaststelling van nadeelcompensatie.

5. Het verzoek dient een naar kostensoort gespecificeerde opgave van de vergoeding aan de hand van het model opgenomen in bijlage 1 van deze regeling te bevatten.

Besluit

Artikel 20

1. Het college neemt binnen acht weken na indiening van het verzoek een besluit:

a. om het verzoek buiten behandeling te laten indien dit is ingediend na de termijn als genoemd in artikel 17.

b. om het verzoek buiten behandeling te laten indien dit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende is onderbouwd en nadat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld dit verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken nadat het verzuim is kenbaar gemaakt aan de belanghebbende.

c. om het verzoek om nadeelcompensatie geheel of gedeeltelijk toe te kennen.

d. om het verzoek af te wijzen.

2. Het college kan de termijn als genoemd in het eerste lid van dit artikel eenmalig met acht weken verlengen. Het college stelt verzoeker hiervan schriftelijk in kennis.

3. Het college kan op verzoek van de belanghebbende een voorschot op het te ontvangen schadebedrag uitkeren, ingeval het verzoek om nadeelcompensatie conform artikel 20 lid 1 onder c geheel of gedeeltelijk is toegekend.

Betaling nadeelcompensatie

Artikel 21

1. Indien nadeelcompensatie is bepaald op basis van een vaste prijs dient de belanghebbende na gereedkomen van de werkzaamheden een factuur in ten hoogte van het bedrag aan nadeelcompensatie. Uitbetaling vindt plaats binnen 30 dagen nadat de factuur is ingediend.

2. Indien nadeelcompensatie is bepaald op basis van voor- en nacalculatie dient na vaststelling van de definitieve nadeelcompensatie en na gereedkomen van de werkzaamheden de belanghebbende een factuur in ter hoogte van het bedrag aan nadeelcompensatie. Uitbetaling vindt plaats binnen 30 dagen nadat de factuur is ingediend.

IV KOSTENTECHNISCHE BEPALINGEN

Algemeen

Artikel 22

De hoogte van de kosten voor het verleggen van een leiding wordt vastgesteld op basis van de hierna volgende bepalingen. De kosten worden vastgesteld aan de hand van werkelijke verleggingskosten. Deze kosten worden onderscheiden in:

a. kosten van ontwerp en begeleiding.

b. kosten van uit- en in bedrijfstellen.

c. kosten van uitvoering.

d. kosten van materiaal.

Kosten van ontwerp en begeleiding

Artikel 23

Onder kosten van ontwerp en begeleiding worden verstaan de kosten van werkzaamheden voorafgaand aan en tijdens de uitvoering. Het gaat om kosten van:

a. overleg en correspondentie.

b. directievoering en toezicht houden.

c. detailengineering en daaruit voortvloeiende uitvoerende werkzaamheden.

d. verplichtingen vanuit wet- en regelgeving.

e. kosten ten behoeve van aanbesteden werk.

f. kosten van benodigde vergunningen en leges.

Kosten van uit- en in bedrijfstellen

Artikel 24

Onder de kosten van het uit- en in bedrijfstellen worden verstaan:

a. kosten van het spannings- of productloos maken van de leiding.

b. kosten van het weer in bedrijf stellen van de leiding.

c. kosten samenhangend met tijdelijke voorzieningen van operationele aard.

Uitvoeringskosten

Artikel 25

Onder uitvoeringskosten worden verstaan:

a. kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden.

b. kosten samenhangend met het verwijderen van verlaten leidingen

c. kosten van constructieve en bijzondere voorzieningen.

d. kosten van tijdelijke voorzieningen van fysieke aard.

Materiaalkosten

Artikel 26

Onder materiaalkosten worden verstaan de kosten van bedrijfseigen materialen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de te verleggen leiding en daarvoor noodzakelijke beschermingsconstructies.

Bundeling werkzaamheden

Artikel 27

Indien sprake is van het bundelen van werkzaamheden van verschillende netbeheerders geeft de combicoördinator inzicht in de verdeling van de gezamenlijke kosten.

V SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Het college kan van de bepalingen in deze regeling afwijken indien toepassing van de bepalingen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Intrekken bestaande nadeelcompensatieregelingen

Artikel 29

De Nadeelcompensatieregeling inzake het verleggen van kabels en leidingen in en buiten gemeentelijke gronden, en alle andere nadeelcompensatieregelingen inzake het verleggen van kabels en leidingen, komen op de datum van inwerkingtreding van deze regeling te vervallen, dan wel voorzover deze op civielrechtelijke grondslag berusten worden op die datum beëindigd.

Overgangsrecht

Artikel 30

Een nadeelcompensatieverzoek dat berust op een verzoek tot verlegging van ons college welke voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling is verzonden, wordt behandeld conform de Nadeelcompensatieregeling inzake het verleggen van kabels en leidingen in en buiten gemeentelijke gronden.

Artikel 31

Deze regeling treedt bij bekendmaking in werking.

Artikel 32

Deze regeling wordt aangehaald als: Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 18 december 2018

de burgemeester, de secretaris,

Bijlage 1 Kostenspecificatie (als bedoeld in de artikelen 17, 18 en 19 van de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht 2018)

Netbeheerder:

Leiding (kenmerk):

Materiaal, medium, leeftijd, diameter:

Prijspeil kostenraming (dd-mm-jjjj):

Onnauwkeurigheidsmarge (%):

Omschrijving Eenheid Prijs per eenheid Aantal Geraamd / begroot bedrag

1. materiaalkosten

……………………………………

……………………………………

Subtotaal

Totaal materiaalkosten

2. kosten van uit en in bedrijf stellen

……………………………………

……………………………………

Subtotaal

Totaal uit en in bedrijf stellen

3. kosten van ontwerp en begeleiding

…………………………………..

…………………………………..

Subtotaal

Totaal ontwerp en begeleiding

4. uitvoeringskosten

………………………………….

………………………………….

Subtotaal

Totaal uitvoeringskosten

Totaal raming / begroting

Opmerkingen bij deze tabel:

- Indien werkzaamheden voor meerdere leidingen van netbeheerders worden verricht, moet worden aangegeven welke verdeelsleutel voor de verdeling van kosten naar kostensoorten per leiding wordt gehanteerd.

- Ingeval sprake is van gecombineerde werkzaamheden dient de netbeheerder zijn deel van de geraamde kosten weer te geven in de kostenraming. De onderbouwing (verdeelsleutel tussen leidingbeheerders en het totaal geraamde bedrag dient te worden bijgevoegd bij de kostenraming).

- Indien de gemeente op verzoek van netbeheerder werkzaamheden verricht in het kader van de aanpassing, waarvan de kosten voor rekening van netbeheerder zijn (bijv. mechanisch grondonderzoek), dan dienen deze kosten zichtbaar te zijn verwerkt in deze raming / begroting.

Bijlage 2 Schadevergoedingsregime voor leidingen (als bedoeld in artikel 7 lid 1 van de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht 2018)

Jaar Percentage

1 100%

2 100%

3 100%

4 100%

5 100%

6 80%

7 72%

8 64%

9 56%

10 48%

11 40%

12 32%

13 24%

14 16%

15 8%

16 > 0%

Bijlage 3 Schadevergoedingsregime voor vitale transportleidingen (als bedoeld in artikel 7 lid 2 van de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht 2018)

Jaar Percentage Jaar Percentage

1 100% 17 44,8%

2 100% 18 41,6%

3 100% 19 38,4%

4 100% 20 35,2%

5 100% 21 32,0%

6 80% 22 28,8%

7 76,8% 23 25,6%

8 73,6% 24 22,4%

9 70,4% 25 19,2%

10 67,2% 26 16,0%

11 64,0% 27 12,8%

12 60,8% 28 9,6%

13 57,6% 29 6,4%

14 54,4% 30 3,2%

15 51,2% 31 > 0%

16 48,0%

Toelichting op de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht 2018.

Inleiding

Met enige regelmaat komt het voor dat de gemeente bij de uitvoering van haar taken ter behartiging van het algemeen belang besluiten neemt, dan wel werken uitvoert of doet uitvoeren, waardoor één of meer burgers of bedrijven onevenredig zwaar worden benadeeld. Deze besluiten of feitelijke handelingen zijn rechtmatig. Toch kan er onder omstandigheden een verplichting tot vergoeden van schade ontstaan. Deze verplichting is gebaseerd op het rechtsbeginsel van “égalité devant les charges publiques” (gelijkheid van openbare lasten).

Het college is krachtens artikel 4:81 Awb bevoegd tot het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot zijn toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door zijn gedelegeerde bevoegdheid. Met het vaststellen van deze Nadeelcompensatieregeling voor kabels en leidingen wordt beoogd een regeling in het leven te roepen op grond waarvan benadeelden voldoende zekerheid wordt verschaft op welke wijze een verzoek om nadeelcompensatie kan worden ingediend en volgens welke normen het eventuele nadeel dat niet ten laste van de benadeelde behoort te blijven, zal worden vergoed.

De gemeente zal de leidingexploitanten (in de Nadeelcompensatieregeling aangeduid als netbeheerders) in een zo vroeg mogelijk stadium informeren over haar plannen. Daartoe wordt periodiek een coördinatieoverleg kabels en leidingen gehouden, waarvoor alle leidingexploitanten worden uitgenodigd. Doel van deze bijeenkomst is elkaar te informeren over de (wederzijdse) plannen ten aanzien van werkzaamheden en projecten in de infrastructuur. De planningen die onder andere besproken worden zijn meerjarenplannen, jaarplannen en plannen die op korte termijn worden gerealiseerd.

De regeling is gebaseerd op de binnen de gemeente te voorziene planningshorizon. De gemeente gaat er vanuit dat binnen 5 jaar na het verlenen van een vergunning voor het leggen van een leiding in openbare ruimte de gemeente geen werkzaamheden uitvoert, die verlegging van een conform vergunning aangelegde leiding noodzakelijk maakt. Na deze 5 jaar wordt een periode van 5 tot 15

jaar gehanteerd, waarbij het bedrag van nadeelcompensatie trapsgewijs wordt afgebouwd van 80% naar 0%. Voor vitale transportleidingen wordt een termijn gehanteerd van 5 tot 30 jaar, waarbij het bedrag van nadeelcompensatie trapsgewijs wordt afgebouwd van 80% naar 0%. Voor meer informatie wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

Vitale transportleidingen die ouder dan 30 jaar zijn, komen op basis van de Nadeelcompensatieregeling niet in aanmerking voor nadeelcompensatie. Bovendien is het niet wenselijk een langere termijn vast te stellen. Voor de gemeente is het al lastig genoeg te voorspellen hoe de openbare ruimte over 15 jaar eruit zal zien laat staan welke ontwikkelingen zich er over 30 jaar zullen voordoen. De openbare ruimte is (zeker in de binnenstad en op doorgaande wegen) een dynamische omgeving. Verder moet nog worden opgemerkt dat de leidingen om niet liggen, zodat een verschuiving van het risico van de kosten van verlegging na 30 jaar ook voor vitale transportleidingen in beginsel meer dan redelijk is.

Bij de bovenstaande toelichting moet een belangrijke kanttekening geplaatst worden. Ingevolge artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht mogen de voor één of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Aan dat artikel komt naast de in de Nadeelcompensatieregeling neergelegde beleidsregels een zelfstandige betekenis toe. Bij grootschalige projecten is de gemeente gehouden te onderzoeken hoeveel de door de verlegging te lijden schade bedraagt en daarna te beoordelen voor wiens risico die schade moet komen en of sprake is van onevenredige schade, die al dan niet voor vergoeding in aanmerking komt (Rb. Rotterdam 7 juli 2011, LJN BR3406). De uitspraak is gedaan in een geschil waar voor de uitvoering van het project Markthal een aanwijzingsbesluit is genomen tot het verleggen van kabels en leidingen. Aan de verlegging van die kabels en leidingen hing een kostenplaatje van 3,5 miljoen euro. De rechtbank kwam tot het oordeel dat de gemeente Rotterdam door deze schade niet of onvoldoende in het kader van artikel 3:4 Algemene wet bestuursrecht te betrekken de in dat artikel verankerde onderzoeksplicht heeft geschonden.

Voor de netbeheerders is het verder van groot belang dat ingrepen aan hun vitale transportleidingen zoveel mogelijk worden beperkt, aangezien bijna iedere ingreep de kwaliteit van dat deel van het netwerk in negatieve zin beïnvloedt en de leveringszekerheid in gevaar brengt. Uitgangspunt is dat verlegging van leidingen zo veel mogelijk wordt voorkomen. Dat laat onverlet dat de gemeente de inrichting van de openbare ruimte bepaalt, en na overleg en weging van alle belangen (van de gemeente, de nutsbedrijven, en derden die de ruimte willen ontwikkelen) beslist hoe de ruimte wordt gebruikt en of een leiding moet worden verwijderd, verplaatst of aangepast. Om dit proces goed te doorlopen zal in de nieuwe Verordening kabels en leidingen gemeente Utrecht 2019 de verplichting worden opgenomen dat de gemeente bij gebiedsontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium in contact treedt met de netbeheerders. Zeker indien het duidelijk is dat de uitvoering van een mogelijk ontwerp of plan voor het te ontwikkelen gebied belemmerd zou kunnen worden door de aanwezigheid van een vitale transportleiding is het geen overbodige luxe om gezamenlijk met de betrokken netbeheerder naar goede en betaalbare alternatieven te zoeken. Daarbij kan een reeks van vragen aan de orde komen. Zo kan bijvoorbeeld de vraag gesteld worden of een aanpassing van het ontwerp nuttig en haalbaar is als daardoor verlegging van deze dure ondergrondse infrastructuur voorkomen kan worden.

Voor alle duidelijkheid moet nog uitdrukkelijk worden opgemerkt dat het ook bij een mogelijke verlegging van niet-vitale leidingen noodzakelijk is met de betrokken netbeheerders al vroegtijdig bij de gebiedsontwikkeling in overleg te treden. Want kwesties als bijvoorbeeld de vraag of het redelijk is dat voor de oprichting van een megastore de noodzakelijke kosten van verlegging volledig bij de netbeheerder neer worden gelegd of dat deze kosten al dan niet volledig in de grondprijs moeten worden verdisconteerd, zullen immers ongetwijfeld ook bij een mogelijke verlegging van dit soort leidingen aan de orde komen.

Buiten gebruik gestelde leidingen moeten door de netbeheerder worden verwijderd. Die kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Algemeen

Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1

Leiding: Telecommunicatiekabels zijn uitdrukkelijk uitgezonderd van deze

regeling. Deze kabels vallen onder de Telecommunicatiewet die voor het verleggen

en de kosten daarvan een geheel eigen regeling kent. Door in de definitie van het begrip leiding de zinsnede “waarmee het algemeen belang wordt gediend” op te nemen, wordt kenbaar gemaakt dat deze regeling niet van toepassing is op particuliere kabels voor bijvoorbeeld winkelwagendiefstalpreventiesystemen. Leidingen voor de elektriciteits-, gas- en watervoorziening dienen het algemeen belang.

De regeling is niet van toepassing op WKO-installaties, omdat de aanleg, het hebben en houden en verwijderen uitsluitend wordt geregeld via een opstalrecht. In het opstalrecht is een specifieke kostenregeling voor het verwijderen van leidingen opgenomen. Voor het hebben en houden van een WKO-installatie heeft men ook geen vergunning op grond van de Verordening kabels en leidingen Utrecht nodig (wel een opbreekvergunning op grond van de APV).

De nadeelcompensatie ziet niet toe op telecomkabels, omdat daarvoor een regeling in de Telecommunicatiewet (artikel 5.8) is opgenomen.

Vergoeding: Dit is het centrale begrip in de Nadeelcompensatieregeling. De vergoeding omvat uitsluitend de kosten die gemaakt moeten worden om de verwijdering, verlegging of aanpassing uit te voeren. Uitgangspunt bij de bepaling van de vergoeding bij een verlegging van een leiding zijn de werkelijke verleggingskosten. De verleggingskosten omvatten alle directe kosten die de belanghebbende netbeheerder moet maken om de leiding te verleggen.

Vermogenschade en inkomensschade komen niet voor vergoeding in aanmerking. Van de vergoeding wordt een bepaald percentage als nadeelcompensatie uitgekeerd. De nadeelcompensatie wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in deze regeling.

Vitale transportleiding: Dit zijn leidingen die aan bepaalde kenmerken voldoen en daardoor extra waardevol voor de netbeheerders zijn. Aan het verleggen van deze leidingen is een langer schadevergoedingsregime gekoppeld. Er is aangesloten bij het model van de VNG en GPKL.

Nadeelcompensatie in geval de leiding van de belanghebbende niet ligt in de openbare ruimte

Als de gemeente geen eigenaar van de grond is, zal hij met de eigenaar van de grond (en zo nodig met de netbeheerder) een overeenkomst moeten afsluiten met betrekking tot het verplaatsen of verwijderen van een leiding. In die overeenkomst moeten ook afspraken worden gemaakt over de verdeling van de kosten.

Nadeelcompensatie

Nadeelcompensatie algemeen

Artikel 3

Als het college het besluit neemt om een aanwijzing te geven tot het verleggen van een leiding en dit leidt voor de netbeheerder tot schade die boven het maatschappelijk risico uitkomt kan de netbeheerder om nadeelcompensatie verzoeken. Op basis van deze regeling wordt bepaald of nadeelcompensatie toegekend wordt of niet en hoe hoog het bedrag is dat wordt uitgekeerd.

Artikel 4

Deze bepaling is gebaseerd op het wetsontwerp Wet nadeelcompensatie bij onrechtmatige besluiten. Zolang dit wetsvoorstel nog niet is ingevoerd is het zinvol deze bepaling op te nemen.

Kleine verleggingen (bagatelschade): men heeft alleen recht op nadeelcompensatie als men onevenredige schade leidt. Kosten voor kleine verleggingen e.d kunnen uit de gewone bedrijfsvoering worden gedekt. Het is ook onwenselijk een bewerkelijk schadevaststellingstraject te doorlopen voor kleine bedragen. Men kan dit voorkomen door met drempelbedragen te werken. Tot op heden zijn dergelijke claims echter niet ingediend, daarom is hier nog geen beleid op ontwikkeld. Als dat wèl gebeurt zal het college per geval beslissen en daarvoor beleid ontwikkelen.

Artikel 5

Voor de hoogte van eventuele nadeelcompensatie zijn de artikelen in hoofdstuk II

van de Nadeelcompensatieregeling bepalend. De omvang van de nadeelcompensatie is afhankelijk van de vergoeding. De vergoeding dient inzichtelijk te worden

gemaakt aan de hand van de verschillende kostenposten.

Nadeelcompensatie voor leidingen in de openbare ruimte

De artikelen 6, 7 en 8 bepalen de hoogte van de nadeelcompensatie.

Voor de vaststelling van de periode waarover nog nadeelcompensatie plaatsvindt

is voor de overheid in beginsel de voorzienbaarheid het uitgangspunt. Welke periode kan worden overzien om te bepalen of een vergunning wordt afgegeven?

In de bijlagen 2 en 3 zijn aan de hand van twee tabellen de schadevergoedingsregimes opgenomen voor leidingen die onder de werkingssfeer van artikel 6 tot en 8 vallen.

Artikel 6

De periode van vijf jaren is de periode waarin redelijkerwijs voor de gemeente voorzienbaar is dat werken in de openbare ruimte plaats zullen gaan vinden. De termijn begint vanaf het moment van verlening van de vergunning.

Artikel 7

De termijn vanaf vijf tot en met vijftien jaren is de periode waarin de voorzienbaarheid steeds minder wordt. Voor vitale transportleidingen is de termijn opgehoogd naar dertig jaar.

Artikel 8

Werkzaamheden binnen de openbare ruimte van de gemeente zijn niet

te voorzien op een termijn van vijftien jaren of langer. Als een vergunning 16 jaar

of langer geleden is afgegeven zal geen nadeelcompensatie worden uitgekeerd. Voor vitale transportleidingen bedraagt die termijn dertig jaar.

De kosten voor verlegging worden daarna volledig tot het bedrijfsrisico van de netbeheerder gerekend.

Zakelijk rechten en Belemmeringenwet privaatrecht

Er is in afwijking van de modelregeling van de VNG en het GPKL geen specifieke regeling opgenomen voor leidingen waarop zakelijke rechten rusten en leidingen waarop een gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet privaatrecht rust. Dit betekent dat de regeling van artikel 6 tot en met 8 (voorzover het gaat om leidingen in de zin van deze regeling) ook op deze leidingen van toepassing is.

In de genoemde modelregeling is opgenomen dat de nadeelcompensatie 100% van het schadebedrag bedraagt als de leiding er ligt op basis van een zakelijk recht of op een leiding een gedoogplicht rust conform Belemmeringenwet privaatrecht. Dit is onjuist.

Indien voor de leiding een opstalrecht is gevestigd, hebben de gemeente (c.q. de vroegere) grondeigenaar en de netbeheerder specifieke afspraken m.b.t. die leiding gemaakt. Vaak is er bij het vestigen van het opstalrecht een afspraak over de verdeling van de kosten gemaakt voor het verleggen of verwijderen van leidingen. Die afspraken kunnen afwijken van de nadeelcompensatieregeling, en zowel ten gunste als ten nadele van de gemeente of een netbeheerder zijn (veelal is de regeling voor de netbeheerder niet gunstig). De gemeente kan niet ten nadele van de opstalhouder afwijken van de kostenregeling in het opstalrecht. Het nadeelcompensatierecht kan wel een grondslag voor vergoeding bieden naast het opstalrecht. Dit betekent dat als de regeling in de nadeelcompensatieregeling voor de opstalhouder gunstiger is, de netbeheerder (conform de regeling van artikel 6 t/m 8, een beroep kan doen op de nadeelcompensatieregeling.

De Belemmeringenwet privaatrecht is een specifieke wettelijke regeling. Uitgangspunt daarvan is dat de grondeigenaar door een gedoogrecht niet meer wordt belemmerd in zijn gebruik dan nodig is, en netbeheerder op eigen kosten een leiding verplaatst of verwijderd als dit nodig is (omdat de grondeigenaar die grond moet gebruiken). Een netbeheerder heeft als zijn leiding er ligt op grond van een gedoogplicht op grond van Wet belemmeringenwet privaatrecht geen recht op nadeelcompensatie. In de literatuur wordt gesteld dat dit anders ligt als de grondeigenaar voor het houden een vergoeding van de netbeheerder heeft gekregen (in dat geval zou het veroorzakersbeginsel gelden). Als de gemeente dit wil vermijden moet zij geen vergoeding vragen voor het hebben van een leiding of kabel in de grond (ook niet als een opstalrecht wordt gevestigd). Voor rechtspraak zie de uitspraak van Rechtbank Leeuwarden 7 november 1985, NJ 1986, 789. Voor literatuur zie A. Divis-Stein: De gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht (Tijdschrift voor Bouwrecht 2017/157).

Algemene bepalingen bij het vaststellen van nadeelcompensatie

Deze artikelen hebben betrekking op de vaststelling van het bedrag van de nadeelcompensatie.

Artikel 9

Partijen dienen, in het kader van de verwijdering, verlegging of aanpassing van

een leiding schade beperkend op te treden. Zij moeten rekening houden met de

wederzijdse belangen bijvoorbeeld bij de technische oplossing of de keuze van het

tracé. De verlegging moet gerealiseerd worden op basis van een technisch

adequaat alternatief dat tegen de maatschappelijk laagste kosten gerealiseerd kan

worden.

Artikel 10

Indien vanwege het werk sprake is van meerdere verleggingen, komen ook de kosten van de overige verleggingen ten laste van de netbeheerder, tenzij dit onredelijk is. Dit moet per keer bekeken worden, waarbij alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen. Bedoeld worden meerdere definitieve verleggingen op dezelfde locatie in een bepaalde periode van dezelfde leiding. Indien het voor de realisatie van een werk noodzakelijk is om tussentijds gebruik te maken van een of meer tijdelijke verleggingen totdat het definitief vastgestelde tracé beschikbaar komt, dan wordt het geheel aan uitgevoerde werkzaamheden inclusief het aanbrengen van de kabels en leidingen in het definitief vastgestelde tracé als één verlegging beschouwd.

Artikel 11

Als de vergunninghouder bij het verlenen een vergunning ermee bekend was dat de leiding mogelijk binnen 5 jaren verlegd zal moeten worden als gevolg van de uitvoering van werkzaamheden, heeft de netbeheerder geen recht op nadeelcompensatie. De gemeente moet dit wel expliciet hebben aangegeven in het vooroverleg (en dit hebben vastgelegd in een verslag of een mailbericht), of dit hebben vastgelegd in de vergunning. Het gaat dus om concreet voorziene risico’s (projecten, ruimtelijke ontwikkelingen) waarvoor de vergunningaanvrager is gewaarschuwd.

Artikel 12

Indien als gevolg van een verzakking van de grond een leiding moet worden gerezen dient de netbeheerder dit op eigen kosten uit te voeren.

Bepalingen van procedurele aard

Vooroverleg

Artikel 13

De gemeente voert vooroverleg met de leidingexploitant nadat de netbeheerder per brief geïnformeerd is over de plannen en de consequenties voor betrokken leidingen. De netbeheerder kan in de brief eventueel ook verzocht worden zelf informatie te verschaffen over noodzakelijk te verleggen leidingen.

Bij de voorbereiding van een concreet project vindt overleg plaats over de gevolgen van de uit te voeren werkzaamheden met onder andere de netbeheerders. Bij complexe projecten vindt er (meestal) een startbijeenkomst plaats met alle netbeheerders, waarna er overleg plaats vindt tussen de werkvoorbereider en een vertegenwoordiger van de betreffende netbeheerder om de noodzakelijke werkzaamheden van de netbeheerder door te spreken en af te stemmen op de gemeentelijke werkzaamheden.

In lid 1 gaat het met name over het vooroverleg in het kader van de projectuitvoering. Voordat een plan überhaupt uitgevoerd kan worden, moet het eerst worden ontwikkeld. Lid 2 gaat dan ook expliciet over het vooroverleg met de betrokken netbeheerders bij de gebiedsontwikkeling. Zeker bij grootschalige projecten, waarbij de verlegging van de ondergrondse infrastructuur zowel de gemeente als de netbeheerders voor onvoorziene en onoverbrugbare financiële kosten kan plaatsen, is het zaak dat beide partijen reeds bij de gebiedsontwikkeling zo vroeg mogelijk aan tafel zitten om eventuele struikelblokken vroegtijdig te bespreken en op te lossen. De mogelijkheid van het doen van een oriëntatiemelding bij het Kadaster–KLIC biedt de gebiedsontwikkelaars een handvat een eerste indruk te krijgen of de aanwezige ondergrondse infrastructuur een belemmering voor de uitvoerbaarheid van hun initiële plan vormt. Aan de hand van het resultaat van de oriëntatiemelding moet dan worden gekeken of men samen met de netbeheerder het plan zodanig kan aanpassen dat de kosten voor beide partijen tot een acceptabel minimum kunnen worden beperkt. Ook de jurisprudentie betreffende nadeelcompensatie noopt hiertoe.

Artikel 14

De gemeente streeft ernaar in overleg tot overeenstemming te komen over de verplaatsing van leidingen. Tijdens het vooroverleg worden aspecten met betrekking tot de technische oplossing en planning aan de orde gesteld en wordt gestreefd naar overeenstemming hierover. Hoewel het in het artikel niet expliciet is opgenomen, is het primaire doel van het overleg uiteraard te bekijken of de uitvoering van de geplande werkzaamheden mogelijk is zonder de leidingen te moeten verleggen. Uitgangspunt blijft echter dat het college beslist of en op welke wijze een plan wordt gerealiseerd c.q. een leiding moet worden aangepast of verwijderd. Dit is een beslissing op grond van de Kabel- en leidingen verordening gemeente Utrecht (zie verder de toelichting op dit verordening).

Aanwijzing tot verlegging

Artikel 16

Indien de netbeheerder gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing en er binnen de termijn van 5 jaar na verzending van het aanwijzingsbesluit geen begin is gemaakt met de werkzaamheden waarvoor de aanwijzing is gegeven, heeft de netbeheerder recht heeft op volledige vergoeding van alle door hem in redelijkheid gemaakte kosten. Ook in de Telecommunicatiewet is een artikel van gelijke strekking opgenomen.

Verzoek om vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 17

De datum waarop een netbeheerder een aanwijzing heeft gekregen tot het

verleggen van een leiding is bepalend voor het ingaan van de termijn waarbinnen

belanghebbende een verzoek om nadeelcompensatie kan indienen. Hoewel de termijn voor het indienen van een verzoek om nadeelcompensatie 5 jaar bedraagt, verwacht de gemeente dat dit in de praktijk, onder andere in verband met de afsluiting van projectbudgetten, zo spoedig mogelijk zal gebeuren.

Artikel 18

Om tot een beslissing te kunnen komen op het verzoek van netbeheerder, zijn

meer gegevens noodzakelijk dan in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht

als minimum opgesomd is. De aanduiding van de aard en de omvang van de

schade en de specificatie van de vergoeding dienen bepaald te worden op basis

van te onderscheiden kostenposten gebruikmakend van de bijlage 1.

Artikel 19

De netbeheerder die stelt over een vergunning te beschikken moet die vergunning overleggen. Indien een netbeheerder geen vergunning kan overleggen, wordt aangenomen dat de leiding er zonder vergunning ligt.

In het verleden is het voorgekomen dat een leiding met privaatrechtelijke toestemming van de gemeente is gelegd. Indien een netbeheerder stelt dat dit het geval is, dient die toestemming aan te tonen. Indien hij dat niet kan wordt aangenomen dat de leiding er zonder toestemming ligt.

Indien het college een netbeheerder een aanwijzing geeft de leiding te verleggen, heeft de netbeheerder in dat geval geen recht op nadeelcompensatie.

Besluit

Artikel 20

De gemeente neemt binnen acht weken na indiening van het verzoek een besluit

inhoudende één van de in dit artikel opgesomde mogelijkheden. Het verzoek om

nadeelcompensatie wordt niet in behandeling genomen als deze meer dan 5 jaar

nadat door het college een aanwijzing is gegeven aan de netbeheerder voor het

verleggen van een leiding wordt ingediend. Het verzoek kan kennelijk ongegrond

verklaard worden als de verlegging, verwijdering of aanpassing aan de leiding van

belanghebbende niet door de gemeente wordt veroorzaakt. Het verzoek kan

geheel of gedeeltelijk toegekend worden of geheel afgewezen worden.

Indien de aanvraag onvoldoende gegevens bevat voor een beoordeling van het

verzoek om nadeelcompensatie of voor de vaststelling van de vergoeding zal

belanghebbende 4 weken de gelegenheid krijgen om aanvullende informatie te

verstrekken. De termijn van 8 weken na indiening van het verzoek om

nadeelcompensatie, waarbinnen het college een besluit dient te nemen, wordt opgeschort met ingang van de dag waarop aanvullende informatie wordt gevraagd.

Het besluit tot vaststelling van de nadeelcompensatie is een besluit in de zin van

de Algemene wet bestuursrecht waarvoor mogelijkheden van bezwaar en beroep

bestaan.

De gemeente kan de termijn eenmalig met een redelijke termijn verlengen, met

een maximum van acht weken. Dit zal schriftelijk aan de belanghebbende worden

medegedeeld.

Betaling nadeelcompensatie

Artikel 21

Is de nadeelcompensatie definitief vastgesteld dan dient de netbeheerder voor de betaling daarvan een factuur in te dienen. Uitbetaling vindt plaats binnen 30 dagen nadat de factuur is ingediend.

Kostentechnische bepalingen

Algemeen

Artikel 22

Bij de bepaling van de nadeelcompensatie is sprake van een berekening op basis

van de werkelijke kosten. Dit zijn de kosten die direct toegerekend kunnen worden

aan de verlegging van de leiding. Leidingen worden beschouwd als niet

verhandelbare objecten en hebben geen economische waarde in die zin.

Het is wenselijk dat de verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding zo mogelijk te realiseren op basis van een technisch adequaat alternatief tegen de maatschappelijk laagste kosten ten opzichte van de meest voor de hand liggende variant.

De meest voor de hand liggende variant is een verlegging van de leiding ter

plaatse van de probleemlocatie. Denkbaar is echter, dat één van de partijen

gebaat is bij een andere oplossing. Dit is bijvoorbeeld het geval indien de situatie

ter plaatse van het uit te voeren werk zo ingewikkeld is, dat de netbeheerder er

de voorkeur aan geeft - ook uit een oogpunt van efficiënt beheer - de leidingen

gedeeltelijk te verplaatsen dan wel andere maatregelen te treffen buiten de

grenzen van het uit te voeren werk. In principe dient te worden gekozen voor dit

laatst genoemde, meest aantrekkelijke alternatief, tenzij de andere partij ten

gevolge daarvan in een slechtere positie komt te verkeren dan het geval zou zijn

geweest bij verlegging ter plaatse van de probleemlocatie. Partijen kunnen dan

nadere afspraken maken over de schadeverdeling. Dit kan bijvoorbeeld het geval

zijn indien een leiding over een grotere lengte wordt verlegd dan bij een oplossing

op de probleemlocatie. Voor de netbeheerder kan dit dus nadeliger uitpakken.

Uitgangspunt daarbij is wel dat netbeheerders (met inbegrip van beheerders van telecomkabels) het gezamenlijk eens moeten worden over de nieuwe ligging van de kabels die als gevolg van het werk moeten worden verplaatst. De gemeente kan een voorstel doen voor de optimale (ver)plaatsing, maar het risico dat netbeheerders het onderling niet eens worden over de plaatsing en de kostenverdeling ligt bij de netbeheerders. De gemeente heeft een coördinerende rol, maar kan een kostenverdeling tussen netbeheerders niet opleggen.

De gemeente geeft een aanwijzing tot verwijdering (of verplaatsing of aanpassing), waarna de betreffende netbeheerder een vergunning moet aanvragen. Zie hiervoor verder de toelichting op de Verordening kabels en leidingen.

Als bij een verlegging de netbeheerder de gelegenheid benut om bijvoorbeeld

de capaciteit te laten toenemen of andere kwantificeerbare voordelen heeft komen

de kosten ervan niet in aanmerking voor vergoeding. Ook de kosten van het rijzen

van een leiding worden volgens artikel 12 niet vergoed.

Kosten van ontwerp en begeleiding

Artikel 23

Bij de post ontwerp en begeleiding betekent dit dat de netbeheerder het aantal

uren en de tarieven moet overleggen.

Kosten van uit- en in bedrijfstellen

Artikel 24

Tijdelijke voorzieningen van operationele aard zijn voorzieningen die benodigd zijn

om de levering tijdens de uitvoering van een verlegging te waarborgen.

Voorbeelden zijn extra kosten van personele aard ten behoeve van bedrijfsvoering

en hulpmiddelen zoals watertanks, gasflessen en noodaggregaten.

Uitvoeringskosten

Artikel 25

Kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden

zijn bijvoorbeeld werkputten en ondersteuningen. Alle tijdelijke voorzieningen van

fysieke aard die nodig zijn tijdens de bouw vallen onder de uitvoeringskosten.

Onder tijdelijke voorzieningen van fysieke aard worden alle tijdelijke fysieke

leidingverbindingen verstaan die de netbeheerder moet aanleggen en later

buiten bedrijf moet stellen. Deze kosten houden nauw verband met de

noodzakelijke continuïteit van het bedrijfsproces van de betrokken

netbeheerder. Het betreffen voorzieningen die worden opgeheven zodra de

definitieve verlegging is gerealiseerd.

De kosten die de aannemer moet maken om de leiding uit de grond te halen vallen

onder uitvoeringskosten. Ook het opslaan in hanteerbare stukken en het transport

op de bouwlocatie zijn uitvoeringskosten. De kosten samenhangend met de

uitvoering van het verwijderen van verlaten leidingen vallen eveneens onder

uitvoeringskosten.

De kosten voor de afvoer van vrijgekomen materialen naar een tijdelijk

werkterrein behoren tot de uitvoeringskosten.

Materiaalkosten

Artikel 26

Onder materiaalkosten worden in elk geval verstaan kosten van

leidingcomponenten, kosten van elektrotechnische, werktuigbouwkundige en

civieltechnische materialen, alsmede kosten van bouwmaterialen, alsmede kosten

van bouwmaterialen bestemd voor gebouwen waarin delen van leidingsystemen

worden ondergebracht.

Transportkosten en stortkosten van vrijgekomen leidingen vanaf de bouwlocatie

naar de stort of verwerkingslocatie behoren tot de materiaalkosten (behalve de

stortkosten ingeval de leiding asbesthoudende stoffen bevat. Hierbij is in

aanmerking genomen dat deze kosten bij vervanging van de leiding op eigen

initiatief ook ten laste komen van de netbeheerder).

De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die worden

veroorzaakt door eisen van derden (en niet door gemeente) vallen onder de

materiaalkosten.

NB De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die

worden veroorzaakt door eisen van gemeente vallen onder de

uitvoeringskosten.

Bundeling werkzaamheden

Artikel 27

In geval van bundeling van werkzaamheden van verschillende netbeheerders

moeten de kosten worden verdeeld over de netbeheerders. De projectkosten

worden verdeeld in direct aan de netbeheerders toe te delen kosten en

gezamenlijke kosten. De direct toe te delen kosten zijn kosten van in- en uit bedrijf

stellen en materiaalkosten exclusief de extra materialen die nodig zijn voor de

gezamenlijke kruising. De gezamenlijke kosten zijn de uitvoeringskosten, ontwerp

en begeleiding en de extra materialen die nodig zijn om gezamenlijk te kruisen.

De verdeelsleutel voor de gezamenlijke kosten wordt bepaald op basis van de

afzonderlijke fictieve kosten van uitvoering en ontwerp en begeleiding die zouden

moeten worden gemaakt als elke netbeheerder afzonderlijk zou kruisen.

Overgangsrecht

Deze regeling vervangt de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Utrecht uit 2013 en de bestaande civielrechtelijke nadeelcompensatietregelingen (welke, voorzover die nog gelden, worden ingetrokken). Er wordt alleen nadeelcompensatie verleend aan netbeheerders die een vergunning of privaatrechtelijke toestemming van het college hebben gekregen. Dit wordt ook geregeld in de Verordening kabels en leidingen van de gemeente Utrecht die binnenkort wordt aangepast.