Besluit van 5 maart 1957 houdende vaststelling van een lijst van bestaande tradities en gebruiken in gemeenten in de provincie Utrecht welke niet als openbare vermakelijkheden zijn te beschouwen.

Geldend van 09-03-1957 t/m heden

Intitulé

Besluit van 5 maart 1957 houdende vaststelling van een lijst van bestaande tradities en gebruiken in gemeenten in de provincie Utrecht welke niet als openbare vermakelijkheden zijn te beschouwen.

Besluit van 5 maart 1957, Provinciaal blad nr. 27 van 1957, houdende vaststelling van een lijst van bestaande tradities en gebruiken in gemeenten in de provincie Utrecht welke niet als openbare vermakelijkheden zijn te beschouwen.

DE GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE UTRECHT,

Overwegende dat ingevolge artikel 5a, eerste lid, eerste volzin, van de Zondagswet, Stbl. 1953, nr. 490 ( zoals deze is gewijzigd bij de wet van 29 september 1955, Stbl. nr. 461), artikel 3, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, dezer wet in een gemeente of groep van gemeenten niet van toepassing zijn op de door hun College aangewezen, bij het in werking treden dezer wet aldaar bestaande tradities en gebruiken, welke naar hun oordeel in het volksleven zijn geworteld en niet als openbare vermakelijkheden in de zin van deze wet zij te beschouwen;

dat aanwijzing als bovenbedoeld ingevolge artikel 5a, eerste lid, tweede volzin, der Zondagswet slechts kan geschieden binnen 18 maanden na het in werking treden van dat artikel, d.w.z. uiterlijk op 6 mei 1957;

Gezien hun rondschrijven d.d. 28 mei 1956, 5de afdeling, nr. 1000/938, aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders der gemeenten in de provincie Utrecht, houdende verzoek om opgave van de tradities en gebruiken in bedoelde gemeenten, alsmede de berichten van genoemde Colleges, zulks ter beantwoording van voormeld rondschrijven;

Gelet op artikel 5a, eerste lid, der Zondagswet;

BESLUITEN:

Artikel 1.

Aan te wijzen als tradities en gebruiken, welke bij het in werking treden der Zondagswet bestonden in de hieronder te vermelden gemeenten en welke naar het oordeel van hun College in het volksleven zijn geworteld en niet zijn te beschouwen als openbare vermakelijkheden in de zin dier wet:

  • -

    Amersfoort: het met muziek ter kerke begeleiden van priesters, die hun eerste Heilige Mis opdragen;

  • -

    Doorn: het houden van een muziekconcours op Hemelvaartsdag;

  • -

    IJsselstein:

    • a)

      het houden van palmpasenoptochten met muzikale begeleiding op Palmzondag;

    • b)

      het houden van jaarlijkse mars- en turnwedstrijden onder muzikale begeleiding, op een zondag omstreeks 1 juli, te organiseren door de IJsselsteinse Gymnastiekvereniging G.A.V.IJ.;

    • c)

      het houden van een opdracht met muzikale begeleiding, van de plaatselijke afdeling van de Katholieke Arbeiders Beweging op de dag, waarop het feest van St. Joseph gevierd wordt, van de R.K.Kerk af naar het gebouw, waar een gezamenlijk ontbijt wordt gebruikt;

    • d)

      het houden van een serenade en een muzikale rondgang ter gelegenheid van een priesterfeest;

  • -

    Cabauw (gemeente Lopik): het met muziek ter kerke begeleiden van priesters, die hun eerste Heilige Mis opdragen;

  • -

    Maarssen: het houden van muziekconcoursen;

  • -

    Montfoort:

    • a)

      de jaarlijks te houden jeugdolympiade;

    • b)

      het houden van muziekconcoursen;

    • c)

      het met muziek ter kerke begeleiden van priesters, die hun eerste Heilige Mis opdragen;

    • d)

      het met muziek begeleiden van jubilerende verenigingen;

    • e)

      het brengen van aubades door de plaatselijke muziekcorpsen aan zilveren en gouden bruidsparen;

  • -

    Utrecht: het in optocht met muziek ter Varsity gaan van Utrechtse studenten vanaf de sociëteit P.H.R.M. aan het Janskerkhof naar de Catharijnekade en vandaar per boot naar het wedstrijdterrein;

  • -

    Willeskop:

    • a)

      het met muziek ter kerke begeleiden van priesters, die hun eerste Heilige Mis opdragen;

    • b)

      het brengen van aubades door de plaatselijke muziekcorpsen aan zilveren en gouden bruidsparen.

Artikel 2.

Dit besluit op te nemen in het Provinciaal blad.

Ondertekening

Utrecht, 5 maart 1957.
De Gedeputeerde Staten voornoemd.
VAN LYNDEN VAN SANDENBURG, Voorzitter
Ph. LOGGERS, Griffier
 
Uitgegeven  de 9de maart 1957
De Griffier der Staten,
Ph. LOGGERS