Regeling vervallen per 29-03-2022

Bomenverordening Utrechtse Heuvelrug 2013

Geldend van 01-10-2013 t/m 28-03-2022

Intitulé

Bomenverordening Utrechtse Heuvelrug 2013

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

ARTIKEL 1

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsstamomtrek van minimaal 94 centimeter (stamdiameter 30 cm) op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam. In het kader van een herplant - of instandhoudingsplicht als bedoeld in de artikelen 5 en 6, kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 94 centimeter stamomtrek (stamdiameter 30 cm) op 1,3 meter boven het maaiveld;

b. houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen; een struweel of heg, met de onder sub a genoemde minimale stamomtrek;

- hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

- houtwal: lijnvormige bosaanplant, hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers;

- (lint) begroeiing: begroeiing bestaande uit heesters, struiken, bomen ( bijvoorbeeld hagen en heggen) met een minimale breedte van 0,75 meter en een minimale hoogte van 1,30 meter;

- bosplantsoen: aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters,

struiken en boomvormers;

- struweel: een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken;

- heg: een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter;

c. berk: bedoeld wordtde boomsoort Ruwe berk (Betula pendula);

d. conifeer: bedoeld worden de soorten van het geslacht Thuja en Chamaecyparis zoals de Californische - of Lawsoncypres (Chamaecyparis lawsoniana) en de Westerse levensboom (Thuja occidentalis).

e. vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

f. kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

g. knotten: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen;

h. kandelaberen: het tot op de hoofdtakken inkorten van houtopstand;

i. dunning: velling, welke uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd; j. bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet; k. boomwaarde: de monetaire waarde van een boom, zoals getaxeerd volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB);

l. bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting;

m. herplantfonds: door de gemeente beheerd fonds waarin financiële compensatie voor herplant wordt gestort. De middelen in het fonds worden strikt gebruikt voor herplant;

n. bomenfonds: bijdrageregeling voor behoud van alszodanig door Burgemeester en wethouders aangewezen waardevolle bomen;

o. Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

p.omgevingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 2.2 van de Wabo;

q. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1. van de Wabo, voor de activiteit (doen) vellen van houtopstanden.

HOOFDSTUK 2

Vergunningen

ARTIKEL 2

Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning (omgevingsvergunning) van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze wordt geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van Burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 5 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      ruwe berk (Betula pendula);

    • e.

      coniferen, waarmee uitsluitend de soorten van het geslacht Thuja en Chamaecyparis worden bedoeld;

    • f.

      Amerikaanse vogelkers;

    • g.

      het vellen van een dode houtopstand danwel het vellen van een houtopstand, waarbij sprake is van dunning, mits: - het voornemen tot vellen hiervan schriftelijk bij Burgemeester en wethouders is gemeld; - Burgemeester en wethouders de ontvangst van de melding schriftelijk hebben bevestigd en hierbij heeft aangegeven dat de gemelde boom c.q. houtopstand een boom cq. houtopstand is als bedoeld in dit onderdeel;

    • h.

      wanneer niet binnen acht weken na ontvangst van de melding als bedoeld onder f. een schriftelijke bevestiging is verzonden door Burgemeester en wethouders, mag tot vellen van de dode houtopstand of de Amerikaanse vogelkers worden overgegaan. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn waarbinnen de bevestiging dient te zijn verzonden met maximaal acht weken verlengen.

ARTIKEL 3

Aanvraag vergunning

  • 1.

    De vergunning moet worden aangevraagd door of namens, dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken. De aanvraag om een omgevingsvergunning dient te voldoen aan artikel 2.8 Wabo.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan ingeval van een voorgenomen grootschalige bomenkap, waarin rederlijkerwijs niet kan worden verlangd dat alle te kappen bomen afzonderlijk op schaal op tekening worden aangegeven, de situatietekening volstaan door het aangeven van het gebied waarbinnen de te kappen bomen staan. Op het aanvraagformulier dient te worden aangegeven voor welke boomsoorten en aantallen de aanvraag wordt gedaan. De te kappen bomen dienen in dit geval ter plaatse te worden gemerkt. Voor een objectieve belangenafweging kan door Burgemeester en wethouders een bomen effect analyse, en/of een herinrichtingsplan met te herplanten bomen worden gevraagd.

  • 3.

    Wanneer Burgemeester en wethouders door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een afschrift hebben ontvangen van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet beschouwt bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

ARTIKEL 4

Criteria

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan welonder voorschriften verlenen.

  • 2.

    Een vergunning wordt onder verwijzing naar beleidsregels geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

  • a.

    natuurwaarden;

  • b.

    milieuwaarden;

  • c.

    landschappelijke waarden;

  • d.

    cultuurhistorische waarden;

  • e.

    waarden van stads - en dorpsschoon;

  • f.

    waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid kan deBurgemeester toestemming geven tot direct vellen, indien er sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkend spoedeisend belang.

HOOFDSTUK 3

Vergunningvoorschriften, herplant- en instandhoudingsplicht

ARTIKEL 5

Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften, danwel aan de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2, derde lid onder g, kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door Burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant. Hieronder worden ondermeer begrepen de boomsoort, de handelsmaat en de herplantlocatie(s).

  • 2.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

  • 4.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

ARTIKEL 6

Instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van Burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen Burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Alleen in uitzonderlijke gevallen waarin niet ter plaatse kan worden herplant, wordt een financiële bijdrage gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

  • 3.

    De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 4.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 5.

    Indien houtopstand, waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen Burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      Overeenkomstig de door hen te geven aanwijzigen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      Een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden.

  • 6.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

HOOFDSTUK 4

Overige en slotbepalingen

ARTIKEL 7

Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om schadevergoeding op grond van artikel 17 van deBoswet.

ARTIKEL 8

Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      De houtopstand te vellen;

    • b.

      Conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

ARTIKEL 9

Samenhang tussen één of meerdere (deel)vergunningen (omgevingsvergunning)

Een vergunning tot het vellen van houtopstand kan worden geweigerd, nadat een omgevingsvergunning voor één of meerdere andere samenhangende deelvergunningen is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van een vergunning tot vellen niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand aan Burgemeester en wethouders.

ARTIKEL 10

Bescherming publieke houtopstand

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn: - te beschadigen, te bekladden of te beplakken; - daaraan snoeiwerk te verrichten, tenzij het snoeiwerk wordt verricht door of namens de gemeente.

  • 2.

    Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van Burgemeester en wethouders.

ARTIKEL 11

Strafbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 2, derde lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste, tweede, derde, vierde lid, artikel 8, eerste lid is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 6, eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid, is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, artikel 8, tweede lid, artikel 10, eerste en tweede lid danwel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet na komt, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden.

ARTIKEL 12

Opsporing en toezicht

  • 1.

    Met de opsporing van de in artikel 11 strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door Burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van Burgemeester en wethouders aangewezen personen.

ARTIKEL 13

Betreden van gebouwen en terreinen

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

ARTIKEL 14

Overgangsbepaling

De aanvragen om een vergunning tot vellen, die zijn ontvangen voor de in artikel 15 bepaalde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

ARTIKEL 15

Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Utrechtse Heuvelrug 2013.

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013, onder gelijktijdige intrekking van de Bomenverordening Utrechtse Heuvelrug 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 juli 2013,
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
W.Hooghiemstra G.F. Naafs

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Bomenverordening 2013 Utrechtse Heuvelrug

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

ARTIKEL 1

Begripsomschrijvingen

a. boom: afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. De minimale stamomtrek is de meest gangbare en meest heldere vorm van afbakening. Door de minimale stamomtrek en de meerstammigheid zullen zeer oude struiken ook beschermd zijn. Om bomen die in het kader van een herplantplicht geplant zijn te beschermen, is de mogelijkheid opgenomen om ook bomen met een kleinere stamomtrek dan 94 cm (stamdiameter 30 cm) kapvergunningplichtig te maken. Deze bomen zouden anders vogelvrij kunnen zijn.

b. houtopstand: het kernbegrip van deze verordening, waarop het kapverbod en de vergunningplicht van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

- hakhout: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

- houtwal. de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

- (lint)begroeiing: vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat "begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden.

- bosplantsoen: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

- struweel: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

- heg: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

c. berk: bedoeld wordtde boomsoort Ruwe berk (Betula pendula).

d. conifeer: bedoeld worden de zgn. ‘schubconiferen’, die tot de Cypressen familie (Cupressacaea) behoren. Voorbeelden hiervan zijn de veel voorkomende Californische - of Lawsoncypres (Chamaecyparis lawsoniana) of de Westerse levensboom (Thuja occidentalis).

e. vellen: elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig.

f. kappen: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

g. knotten: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

h. kandelaberen: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

i. dunning: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich. j. bebouwde kom: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

k. boomwaarde: de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

l. bomen effect analyse: waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

m. herplantfonds: uitgangspunt bij herplant is dat op dezelfde lokatie of in de directe nabijheid van de te kappen houtopstand wordt herplant. In de praktijk is dat niet altijd mogelijk. In deze uitzonderlijke gevallen kunnen Burgemeester en wethouders bepalen dat een financiële compensatie is toegestaan doormiddel van een bijdrage in het herplantfonds. De middelen in het herplantfonds mogen door de gemeente alleen worden aangewend voor herplant. Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel nader uitwerken hoe met deze regeling wordt omgegaan en hoe de hoogte van de financiële compensatie wordt berekend.

n. bomenfonds: Burgemeester en wethouders stellen een lijst met waardevolle bomen op. Het bomenfonds biedt de mogelijkheid om eigenaren van alszodanig aangemerkte bomen een bijdrage te verlenen (financieel of met advies) voor het onderhoud. Deze regeling geldt al voor de voormalig gemeente Doorn en wordt binnen de hele gemeente uitgebreid.

o. Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

p.omgevingsvergunning: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

q. bevoegd gezag: de beschrijving van dit begrip spreekt voor zich.

HOOFDSTUK 2

Vergunningen

ARTIKEL 2

Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

1.Dit verbod is in verschillende opzichten ruimer dan het lijkt. Vellen is meer dan alleen omzagen en houtopstand is meer dan alleen een boom (zie artikel 1).

Dode houtopstand. Het kapverbod geldt voor vitale en minder vitale bomen. Voor dode houtopstand geldt een meldingsplicht.Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand:

    • a.

      populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

  • ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

  • ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.

De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen (inclusief notenbomen), zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel kapvergunningplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.

ARTIKEL 3

Aanvraag vergunning

  • 1.

    Schriftelijke aanvraag is vanzelfsprekend noodzakelijk. Een situatietekening, op te stellen door de aanvrager, blijkt in de praktijk nodig aangezien men anders een tweede maal de kapvergunning voor een andere houtopstand zou kunnen gebruiken. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie (bijvoorbeeld bij een kapaanvraag in het kader van een bouwplan) is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie. Op het aanvraagformulier moet dit zijn aangegeven.

  • Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand.

  • Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake het recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand. Lokale Kerkgenootschappen vallen daar in beginsel ook onder.

  • Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot vergunningaanvraag verlenen.

  • Publiekrechtelijke bevoegdheden. Ook de gemeente zelf, waterschappen, hoogheemraadschappen of andere publiekrechtelijke instanties (Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, enz) kunnen aanvrager zijn. Zij volgen dezelfde procedure als andere aanvragers.

  • Een situatietekening is verplicht om misverstand over de exacte standplaats van de boom te voorkomen. Indien de aanvraag het gevolg is van een geplande verandering van de situatie is zowel een tekening nodig van de bestaande situatie als van de toekomstige situatie (lid 2).

  • 2.

    In geval van een grootschalige bomenkap kunnen de eisen ten aanzien van de situatietekening in voorkomende gevallen minder uitgebreid zijn. In de praktijk is gebleken dat het bijna ondoenlijk is om in sommige gevallen alle te kappen bomen op schaal op tekening te zetten. Er is gekozen om in die gevallen de aanvraagmethode in het kader van de Boswet toe te passen.

ARTIKEL 4

Criteria

1.Dit artikel bevat de criteria, die in ieder besluit inzake een aanvraag tot vellen genoemd moeten worden. Over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat (te) zieke of gevaarlijke bomen altijd voor vergunning in aanmerking zullen komen. Ervaring leert dat de algemene termen waarin hier genoemde weigeringsgronden gesteld zijn nadere uitwerking behoeven van criteria voor boombelang en verwijderingsbelang. Deze criteria kunnen in een afwegingsmodel worden geplaatst dat als instrument bij de beoordeling van de aanvraag wordt gehanteerd. De beslissing op de aanvraag moet waar mogelijk verwijzen naar beleidsbesluiten. Ook de door derde-belanghebbenden ingediende zienswijzen moeten meegewogen worden.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 3:46- 3:50 en 4:82 – 4:84) dient de motivering van het besluit van Burgemeester en wethouders te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels zoals bestemmings-, groen-, bomen-, of landschapsplannen en bijbehorende (beschermings)categorieën en beleidskaarten.

2.In dit artikel worden de volgende criteria genoemd.

a. Natuurwaarden

Potentieel is iedere boom of boomgroep ecologisch van belang. In elke boom kan een vogel nestelen en er zijn altijd wel insecten die in een boom voorkomen (naast ‘vogelvoer’ zijn insecten nuttige afbrekers van organisch materiaal in de houtopstand). Maar dat is niet in eerste instantie wat met natuurwaarde wordt bedoeld.

Er zijn bomen of boomgroepen die een extra toegevoegde ecologische waarde hebben voor de natuur. Bijvoorbeeld eiken, vooral exemplaren van 50 jaar en ouder: vele honderden verschillende soorten inheemse insecten voelen zich thuis op de eik en zijn voor hun voortbestaan zelfs van deze soort afhankelijk! Deze insecten zijn op hun beurt van belang voor bijvoorbeeld vogels, zeker gedurende het broedseizoen. De vleermuis maakt gebruik van de bomen om zich te verplaatsen. De eik maakt zo een zeer belangrijk onderdeel uit van het ecologische voedselweb. Heeft een eik honderden soorten insecten ´bij zich´, een plataan heeft er bijvoorbeeld slechts maximaal 2 of 3. Dat illustreert het potentiële verschil in natuurwaarde.

Een houtopstand heeft in ieder geval natuurwaarde als deze:

  • Een schuil/broedplaats biedt aan fauna;

  • Fourageergelegenheid biedt aan fauna;

  • Huisvesting biedt aan beschermde flora;

  • Op zichzelf natuurwaarde heeft als solitair, of verbindende schakel (“stepping stone”) maar ook als onderdeel van: bos, verbindingszone, EHS) en aan die natuurwaarde afbreuk wordt gedaan wanneer de boom wordt gekapt.

b. Milieuwaarden

Bij Milieuwaarden van een houtopstand moet gedacht worden aan de mate waarin een houtopstand een bijdrage levert aan zaken als luchtkwaliteit, fijnstoffiltering en waterberging.

c. Landschappelijke waarden

Dit is een sterk streekgebonden aspect van houtopstanden en is veelal van belang buiten de bebouwde omgeving (maar ook wel eens daar binnen). Of een houtopstand of een type beplanting karakteristiek is voor een landschap hangt nauw samen met het ontstaan van het landschap, de ontginningsgeschiedenis en de grondsoort.

Een houtopstand heeft in ieder geval landschappelijke waarde als deze:

−Typerend is voor de lokale omstandigheden, bepaald door de ontstaansgeschiedenis, de bodemgesteldheid, waterhuishouding e.d. (lanen, restant bosje, houtwal, solitaire boom).

d. Cultuurhistorische waarden

Als een boom, boomgroep of laanstructuur karakteristiek is voor de ontstaans- of de ontginningsgeschiedenis van een plek of omgeving (dit kan tevens te maken hebben met de soort en/of met de leeftijd van een boom), of als de boom ooit geplant is vanwege een heugelijk feit in het verleden, dan heeft deze houtopstand een (hoge) cultuurhistorische waarde. Een sierpeer in een wijk heeft dat bijvoorbeeld niet, een oude houtwal in een oudere wijk heeft dat vaak wel.

Een houtopstand heeft in ieder geval cultuurhistorische waarde als deze;

  • Beschreven is binnen een monumentale structuur;

  • Aangewezen is als onderdeel van een gemeentelijk of rijksmonument;

  • Is geplant als herdenkingsboom;

e. Waarden van stads- en dorpsschoon

Dit is te vergelijken met de landschappelijke waarde, maar dan in de bebouwde omgeving, dus vooral in de kernen zelf. De grens tussen landschap en dorp is vaak lastig te trekken.

Hierbij moet worden ingeschat wat de invloed op het dorpsschoon is als er een boom of een aantal bomen wordt verwijderd. Bomen kunnen (lelijke) gebouwen aan het zicht onttrekken, ze kunnen lege plekken opvullen, ze kunnen een structuur versterken (bijvoorbeeld een weg) en kunnen bijdragen aan het groene karakter van een wijk.

Maar ook bomen met een bijzondere vorm, kleur of ouderdom vallen extra op: zij leveren een bijdrage aan stads- en dorpsschoon. Dat kunnen overigens ook ´gewone´ soorten zijn, maar dan met een kenmerkende vorm, of heel groot, of erg oud. Zij bepalen het beeld van die specifieke plek. Die plek wordt geassocieerd met die boom en andersom.

Een houtopstand heeft in ieder geval waarde voor stads- en dorpsschoon als deze:

  • Onderdeel is van een beschermd stads-/dorpsgezicht;

  • Bijzonder fraai en/of zeldzaam is (hoogte, dikte, vorm, leeftijd, soort);

  • Onderdeel is van het straat-/ laan-/ wijkbeeld. Dan wordt niet naar de tuin op zich gekeken (in geval particulier) maar naar het totale straatbeeld. Dit is dikwijls beschreven in beleidsplannen;

  • Onderdeel is van een hoofdbomen en/of -groenstructuur;

  • Karakteristiek is voor een wijk (zoals bijvoorbeeld de grove den op de hogere delen van de Heuvelrug);

  • Karakteristiek is voor de plek (ensemblewaarde, een belangrijke samenhang heeft met de directe omgeving).

f. Waarden voor recreatie en leefbaarheid

Bomen leveren een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van een dorp of omgeving. Zij vangen de wind af, zij filteren stof uit de lucht, ze dempen geluid, ze leveren zuurstof, ze zorgen voor koelte in de zomer en remmen al te grote temperatuurschommelingen af, ze vormen een groen decor, ze.. enzovoorts.

De meeste bomen leveren wel een bijdrage aan de leefbaarheid, maar zeker in ´betonnen´ nieuwbouwwijken is elke bijdrage aan die leefbaarheid meer dan welkom. Dan is ook een eenzame sierpeer welkom! De bomen kunnen bovendien waardevol zijn als speelplaats voor kinderen of lommerrijke, beschutte plek voor ouderen.

Een houtopstand heeft in ieder geval waarde voor recreatie en leefbaarheid als deze:

  • Algemeen gewaardeerd wordt om de schaduw die de houtopstand geeft, of een bijdrage levert aan het leefmilieu (bijvoorbeeld een klimboom voor kinderen, wijkontmoetingsplek, bijdrage aan aangename woonomgeving).

  • 3.

    Noodkap. Direct vellen als gevolg van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid is bedoeld aan te sluiten bij de bevoegdheden van de Burgemeester op grond van de artikelen 173 en 175 van de Gemeentewet.

HOOFDSTUK 3

Vergunningvoorschriften, herplant- en instandhoudingsplicht

ARTIKEL 5

Bijzondere vergunningsvoorschriften

Herplantplicht. De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte en binnen een bepaalde tijd. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.

ARTIKEL 6

Instandhoudingsplicht

Voorschriften. Herplantvoorschriften zijn concreet en eenduidig en mogen gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, vraagt dus om beleidsmatige uitwerking. Deze uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant. Onder het handhavingsbeleid vallen ook de richtlijnen voor het effectief uitvoeren van de strafvervolging door politie en daartoe aangestelde opsporingsambtenaren, zoals bedoeld in artikel 12.

Financiële herplant. Burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van de financiële bijdrage. Volgens rechtspraak moet een financiële herplantplicht daadwerkelijk voor herplant elders gebruikt worden en niet voor een ander doel in het kader van boombeheer. Bovendien moet die herplant zo nabij als mogelijk uitgevoerd worden. De kaders hiervoor zijn beschreven in het Herplantbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug 2010.

HOOFDSTUK 4

Overige- en slotbepalingen

ARTIKEL 7

Schadevergoeding

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten, hoewel uit de (gepubliceerde) rechtspraak geen enkel geval van een schade-uitkering op grond van dit artikel bekend is. Rechters lijken niet snel (onredelijk) nadeel aanwezig te achten indien een vergunning om te vellen geweigerd wordt.

ARTIKEL 8

Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen.

ARTIKEL 9

Samenhang tussen één of meerdere (deel)vergunningen (omgevingsvergunning)

Een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘kappen’ kan worden geweigerd, nadat een omgevingsvergunning voor een andere, hiermee samenhangende deelactiviteit is verleend, wanneer niet, niet volledig, of niet tijdig een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand is gemeld aan Burgemeester en wethouders. Tijdige afstemming is daarom van groot belang voor een goede samenloop van de verschillende (deel)vergunningen.

ARTIKEL 10

Bescherming publieke houtopstand

Dit artikel beoogt te voorkomen dat publieke houtopstand beschadigd raakt. De in het tweede lid geboden mogelijkheid tot vergunning dient daarom zorgvuldig en terughoudend te worden toegepast en alleen in die gevallen waarbij de houtopstand niet beschadigd raakt.

ARTIKEL 11

Strafbepaling

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.

Ratio. De strafmaatbepalingen zijn de basis voor aangifte bij de politie en eventuele strafvervolging door justitie. De bepalingen zijn overeenkomstig de grenzen van de Gemeentewet vastgesteld. Soms kan de rechter overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals publicatie van een vonnis of voordeeltoekenning (d.w.z. dat justitie afziet van strafvervolging indien verdachte de schade vergoedt).

Samenloop. Ook een samengaan met andere delicten (vernieling van eigendom, belediging van personen, enz.) is vaak aanleiding om een illegale kap of beschadiging door justitie aan te laten pakken.

De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan publieke bomen of houtopstanden.

Schadevergoeding. De ingestelde strafvervolging staat het instellen van een privaatrechtelijke schadevordering als gevolg van waardevermindering of verlies van de boom niet in de weg. Wel blijken rechters en officieren in de praktijk terughoudend in het tweemaal juridisch aanpakken van hetzelfde feit.

ARTIKEL 12

Opsporing en Toezicht

De tekst van het artikel spreekt voor zich

ARTIKEL 13

Betreden van gebouwen en terreinen

De tekst van het artikel spreekt voor zich

ARTIKEL 14

Overgangsbepaling

De tekst van het artikel spreekt voor zich

ARTIKEL 15

Slotbepaling

De tekst van het artikel spreekt voor zich