Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Geldend van 13-01-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

De raad van de gemeente Vaals;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 oktober 2006;gelezen het advies van de commissie Werk en Economie d.d. 29 november 2006;gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

b e s l u i t: 

vast te stellen de:

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijkbeleid worden betrokken, verder genoemd de

Inspraakverordening Vaals

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:a. inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;b. inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;c. beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.3. Geen inspraak wordt verleend:a. ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;b. indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;c. indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen beleidsvrijheid heeft;d. inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;e. indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;f. indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.2. Het best uursorgaan kan voor één of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.2. Het eindverslag bevat in ieder geval:a. een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;b. een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;c. een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.4. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De inspraakverordening vastgesteld op 10 oktober 1994 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop de verordening op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'inspraakverordening Vaals'.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vaals in de openbare raadsvergadering van 18 december2006. 
E.N.H. Ummels                                                         drs. R.L.T. Van LooGriffier                                                                         Voorzitter 

Toelichting 1 inspraakverordening Vaals

Algemene toelichting

Artikel 150 van de GemeentewetSinds 1 januari 1994 is in artikel 150 van de Gemeentewet aan de raad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen. De huidige inspraakverordening is in werking sinds 1 januari 1995 en moet worden aangepast als gevolg van diverse wetswijzigingen op nationaal niveau, bijvoorbeeld het klachtrecht dat inmiddels in hoofdstuk 9 van de Awb is opgenomen, de dualisering van het gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentebestuur) en de inspraakverplichtingen in verschillende bijzondere wetten. 

Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure AwbMet de herziening is tevens beoogd de inspraakverordening aan te passen aan de op 1 juli 2005 in werking getreden Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Stb. 2002, 54). In deze wet is afdeling 3.4 van de Awb grondig herzien en artikel 150 van de Gemeentewet gewijzigd. 

Afdeling 3.4 Awb (oud/nieuw)Afdeling 3.4 Awb bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. Deze afdeling heeft als doelstelling het bevorderen van eenheid in de wetgeving en het systematiseren en vereenvoudigen van wetgeving. Bij het inwerkingtreden van de Awb in 1994 bestond naast deze afdeling nog een afdeling 3.5 die een uitgebreidere voorbereidingsprocedure kende. Met de nieuwe Wet uniformeopenbare voorbereidingsprocedure Awb is beoogd deze twee procedures ineen te schuiven en tegelijkertijd te vereenvoudigen. Bij de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb wordt de nieuwe afdeling in verschillende bijzondere wetten vantoepassing verklaard. In de wet zelf is afdeling 3.4 (nieuw) van toepassing verklaard op de inspraak bij provincies en gemeenten. 

Uit de laatste zinsnede van het nieuwe tweede lid van artikel 150 van de Gemeentewet blijkt dat afwijkingen van afdeling 3.4 Awb zijn toegestaan (zie ook de memorie van antwoord (MvA) Eerste Kamer, 2000-2001, 27 023, nummer 177b, blz. 3). In de memorie van toelichting (MvT) op de wet (TK 1999-2000, 27 023, nummer 3, blz. 31) is te lezen dat in de inspraakverordening zowel geheelals gedeeltelijk kan worden afgeweken van afdeling 3.4 Awb. Dit laatste kan bijvoorbeeld geschieden in gevallen waarin het wenselijk is om wel een ontwerp ter inzage te leggen, maar de inspraak daarover op andere wijze te organiseren dan via het mondeling naar voren brengen van zienswijzen of om te werken met andere termijnen, aldus de MvT. 

Alternatieven voor inspraakInspraak is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen (regeling via het reglement van orde of een commissieverordening). 

Andere mogelijkheden die buiten de inspraak vallen zijn: het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren, het houden van informatiebijeenkomsten, referenda enz. Inspraak is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep. 

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingena. Inspraak: Er zijn veel omschrijvingen van het begrip inspraak. Bij de in dit artikel opgenomen formulering is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid enheeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.b. Inspraakprocedures: De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 150 van de Gemeentewet bij de raad. In de verordening is overeenkomstig artikel 150, tweede van de Gemeentewet afdeling 3.4 Awb van toepassingverklaard. Artikel 4, tweede lid van de verordening geeft het bestuursorgaan de ruimte om een andere procedure te volgen. Het bestuursorgaan is immers verantwoordelijk voor uitvoering, de nadere regeling en organisatie van de inspraak.c. Beleidsvoornemen: Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze gebaseerd kunnen worden. 

Artikel 2 Onderwerp van inspraakIn het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het omvat in elke geval raad, college en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan inspraakonderwerpen. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.(Eventueel:) In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Van het opnemen van wettelijke verplichtingen in artikel 2 is in de eerste plaats afgezien omdat bij een nieuwe wettelijke verplichting direct de verordening moet worden aangepast en in de tweede plaats het een dermate uitgebreide opsomming is dat de verordening hiermee onoverzichtelijk wordt. De verplichtingen zijn in de diverse wetten zelf vastgelegd.In het derde lid is vastgelegd wanneer geen inspraak wordt verleend. 

Artikel 3 InspraakgerechtigdenDe omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Het begrip ‘belanghebbende’ is in artikel 1:2 Awb gedefinieerd en deze definitie heeft ook gelding voor wetgeving buiten de Awb. 

Artikel 4 InspraakprocedureTer uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. In de meeste gevallen zaldeze procedure passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan op grond van het tweede lid de inspraakprocedure worden aangepast. Indien bijvoorbeeld de genoemde zeswekentermijn door het bestuursorgaan te lang wordt bevonden, zou deze termijn in de verordening kunnen worden aangepast of bij besluit van het bestuursorgaan op grond van het tweede lid. Het is mogelijk één ofmeer standaardprocedures te ontwikkelen die wanneer nodig kunnen worden ingezet. 

Artikel 5 EindverslagVoor het eindverslag is niet gekozen voor een verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht.Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.?Onderdeel b betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondeling als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In de MvT bij de Awb wordt opgemerkt dat in het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermeldingvan de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.Onder c wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met zienswijzen wordt gedaan.In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Het ligt voor de hand om degenen die hebben ingesproken een exemplaar van het eindverslag te sturen. Het eindverslag kan algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website. Als het aantal insprekers te omvangrijk is kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking.In het vierde lid wordt de burgemeester opgedragen om het eindverslag te vermelden in zijn burgerjaarverslag overeenkomstig artikel 170, tweede lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet. 

Artikel 6 Intrekken oude verordeningMet deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt. 

Artikel 7 InwerkingtredingDeze verordening treedt in werking op de dag na die waarop de verordening op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Bekendmaking geschiedt overeenkomstig artikel 3:42, eerste lid van de Awb door kennisgeving van het besluit of zakelijke inhoud daarvan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws-, of huis-aan-huis-blad of andere geschikte wijze (elektronischniet voldoende). 

Artikel 8 CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Vaals. In de citeertitel wordt geen jaartal opgenomen om te voorkomen dat de schijn wordt gewekt dat de verordening slechts voor een jaar geldt.