Regeling vervallen per 20-09-2018

Regeling Innovatiefonds gemeente Veenendaal

Geldend van 01-01-2016 t/m 19-09-2018

Intitulé

Regeling Innovatiefonds gemeente Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

Overwegende dat

  • ·

    de gemeenteraad de wens heeft innovatie te bevorderen, de lokale economie en de verbinding tussen cultuur en economie te stimuleren en te versterken;

  • ·

    het Innovatiefonds en deze Regeling invulling geven aan de wens van de gemeenteraad om initiatieven op het gebied van economie en cultuur te ondersteunen;

  • ·

    met een revolverend fonds de verantwoordelijkheid voor het succes ook bij de initiatiefnemer ligt en dezelfde middelen meerdere keren kunnen worden ingezet;

  • ·

    kredietverlening voor initiatieven van het MKB lastig is

Gelet op

op artikel 2 lid 2 van de Algemene subsidieverordening gemeente Veenendaal

Besluit

vast te stellen de Regeling Innovatiefonds gemeente Veenendaal

Artikel 1 Karakter regeling

  • a. Deze regeling is een regeling als bedoeld in artikel 2 lid 2* van de Algemene subsidieverordening gemeente Veenendaal die per 1 januari 2012 van kracht is. De bepalingen uit deze verordening zijn van toepassing, voor zover daarvan in onderstaande niet van wordt afgeweken.

  • b. De regeling beoogt innovatie op het gebied van economie en cultuur binnen Veenendaal te stimuleren en te activeren. Het college kan hiervoor financieringsondersteuning bieden door de inzet van gemeenteleningen uit het Innovatiefonds.

  • c. Het fonds treedt in werking op 1 januari 2016 en heeft de intentie minimaal vier jaar te bestaan. Na afloop van het eerste jaar wordt het fonds geëvalueerd en indien nodig worden duur en werkwijze bijgesteld.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • a. Innovatiefonds gemeente Veenendaal: fonds gericht op het verstrekken van leningen om de cultuur en economie in Veenendaal te stimuleren;

  • b. Aanvrager: Een rechtspersoon die door het indienen van een aanvraag een beroep doet op het Innovatiefonds. Het betreft een rechtspersoon of samenwerking tussen verschillende rechtspersonen.

  • c. Businesscase: Omschrijving van het plan/project waarvoor een lening wordt aangevraagd.

  • d. Co-financiering: deel van de kosten/businesscase dat door de aanvrager zelf dient te worden gefinancierd.

  • e. Financieringssteun: gemeentelening

  • f. Geldnemer: rechtspersoon aan wie de gemeente een gemeentelening verstrekt.

  • g. Gemeentelening: geldlening die door de gemeente wordt verstrekt aan de geldnemer.

  • h. Leenbedrag: maximaal 50% van de financieringsbehoefte zoals omschreven in de businesscase.

  • i. Overeenkomst van gemeentelening: overeenkomst tussen de geldnemer en de gemeente, waarin op de gemeentelening van toepassing zijnde voorwaarden zijn vastgelegd.

  • j. Revolverend karakter van het fonds: de verstrekte lening per aanvraag wordt door de aanvrager met rente terugbetaald aan het fonds en komt zo beschikbaar voor nieuwe aanvragen.

Artikel 3 Reikwijdte/doelgroep

  • a. Een gemeentelening uit het innovatiefonds kan alleen aangevraagd worden door rechtspersonen uit de gemeente Veenendaal.

  • b. De projecten en initiatieven dienen een maatschappelijk rendement te hebben en bij te dragen aan de versterking van de lokale economie in Veenendaal.

  • c. De businesscase waarvoor de gemeentelening wordt aangevraagd heeft betrekking op een project gericht op cultuur en economie.

  • d. De businesscase gaat niet in tegen gemeentelijk beleid.

  • e. De gemeentelening wordt verstrekt voor de uitvoering van activiteiten die voortvloeien uit de businesscase.

  • f. De gemeentelening bedraagt niet meer dan 50% van de kosten voor realisering van de businesscase.

  • g. Door cofinanciering (50%) en het revolverende karakter (100%) is er een gedeelde financiële betrokkenheid en belang.

Artikel 4 De aanvraag en aanvraagprocedure

  • a. Rechtspersonen die in de gemeente Veenendaal gevestigd zijn kunnen een beroep doen op een lening van het fonds door het indienen van een aanvraag via de gemeentelijke website. Namens deze rechtspersonen kunnen ook intermediairs een aanvraag indienen.

  • b. Een aanvraag om financieringssteun in de vorm van een gemeentelening wordt ingediend bij het college van B&W met behulp van een door of namens het college vastgesteld aanvraagformulier (via de website).

  • c. De aanvraag gaat vergezeld van ten minste: - een beschrijving van de voorgenomen investering; - een onderbouwing van de financieringsbehoefte; - een financiële begroting met toelichting en een kasstroomoverzicht voor het lopende jaar en de vier daaropvolgende jaren;

    • -

      een BKR-verklaring; - voor zover geen sprake is van een nieuw opgerichte aanvrager: de meest recente jaarrekening, bestaande uit de balans en verlies- en winstrekening met toelichting, voorzien van een accountantsverklaring; - ten minste een offerte of bankverklaring van een geldgever waaruit blijkt dat er door de geldgever geen lening wordt verstrekt, of niet zonder garantie, en - de statuten van de geldnemer, alsmede een opgave van de bestuurssamenstelling. - het college kan [op verzoek] ontheffing verlenen van het bepaalde in lid c van dit artikel.

  • d. Een aanvraag voor een lening uit het innovatiefonds kan in twee tijdvakken worden ingediend: van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december.

  • e. Na ontvangst van aanvraag en alle daarbij behorende gegevens vangt de formele aanvraag aan en gaat de termijn van 13 weken in, waarbinnen besluitvorming plaatsvindt.

  • f. Als datum van ontvangst geldt de datum waarop de volledige aanvraag door de gemeente is ontvangen.

  • g. Aanvragen worden afgehandeld in volgorde van ontvangst van de complete aanvraag.

Artikel 5 Onvolledige aanvraag / tussentijdse verantwoording / eindverantwoording

  • a. Indien een aanvraag / tussentijdse verantwoording / eindverantwoording niet voldoet aan de gestelde vereisten, verzoekt de gemeente de aanvrager schriftelijk deze aan te vullen binnen een termijn van vier weken.

  • b. Het college besluit een aanvraag niet in behandeling te nemen, indien de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken zonder dat de gevraagde aanvulling is ontvangen.

Artikel 6 Financieringsplafond/de verdeling van middelen

  • a. Voor de periode 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019 is maximaal € 125.000 per jaar beschikbaar. Dit budget geldt als 'subsidieplafond' zoals bedoeld in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Veenendaal.

  • b. Per tijdvak zoals genoemd in artikel 4d is er €62.500 beschikbaar, bij het tweede tijdvak vermeerderd met eventueel restantbudget van het eerste moment.

  • c. Indien het bedrag waarvoor op grond van deze regels een financiering zou moeten worden verleend aan diegene die daartoe tijdig een aanvraag hebben ingediend groter is dan het op grond van het eerste lid vastgesteld subsidieplafond, wordt op de aanvragen beslist in de volgorde waarin de aanvragen zijn binnengekomen.

  • d. Per aanvrager wordt maximaal 1 lening per jaar toegekend.

  • e. Een toekenning uit het Innovatiefonds is maximaal €30.000,-

Artikel 7 In aanmerking komende kosten en cofinanciering

  • a. De voor het verstrekken van een gemeentelening in aanmerking komende kosten worden vastgesteld op basis van de feitelijke hoogte van de kosten die aantoonbaar voor de realisering van de aangevraagde businesscase worden gemaakt.

  • b. Cofinanciering (van aanvrager zelf of van derden, niet van een overheidsinstantie) per aanvraag is minimaal 50% van de kosten van de businesscase.

  • c. Het revolverend deel (100%) van de verstrekte middelen per aanvraag wordt door de aanvragers lineair en met rente afgelost volgens het aflossingsschema dat bij de leenovereenkomst wordt verstrekt.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten worden niet in de berekening van de businesscase meegenomen:

  • a.

    BTW die op grond van de Wet op de Omzetbelasting verrekenbaar kan zijn;

  • b.

    BTW die op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds compensabel kan zijn.

Artikel 9 Beoordeling aanvraag / tussentijdse verantwoording / eindverantwoording

  • a. Het college kan voor de beoordeling van de aanvraag advies vragen aan een onafhankelijke deskundige.

  • b. Deze brengt desgevraagd advies uit over de aanvraag waarna beoordeling plaatsvindt.

  • c. De aanvrager ontvangt een financieringsbeschikking, met daarin opgenomen de vereisten zoals de tussentijdse verantwoordingsmomenten en vereisten van de eindverantwoording, dan wel een gemotiveerde afwijzing.

  • d. Binnen 4 weken na toekenning worden de financieringsvoorwaarden en de evaluatiepunten met de aanvrager doorgenomen.

Artikel 10 Overeenkomst van gemeentelening

  • a. De gemeentelening wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat binnen drie maanden na het besluit tot het verstrekken van een gemeentelening een overeenkomst van geldlening tot stand komt.

  • b. In de overeenkomst van gemeentelening worden de voorwaarden vastgelegd waaronder de gemeente de geldnemer een gemeentelening verstrekt. De lening wordt pas verstrekt na afsluiting van een contract met de gemeente Veenendaal.

  • c. De rente die wordt gehanteerd is de EURIBOR-kwartaalsrente die geldt op het moment van de overeenkomst, plus 4%.

Artikel 11 Verantwoording

  • a. Per businesscase wordt - afhankelijk van de looptijd - een of meerdere malen een financiële en een inhoudelijke tussentijdse verantwoording en een eindverantwoording verlangd, dit wordt per businesscase bij de toekenning van de gemeentelening in de beschikking vermeld. Zowel financiële als inhoudelijk afwijkingen vanaf 10% dienen (tussentijds) gemeld te worden.

  • b. Een tussentijdse verantwoording bevat: a. Financiële terugblik (historisch overzicht van kosten en baten) en vooruitblik (raming). b. Inhoudelijke terugblik en vooruitblik, volgens de genoemde onderdelen bij Eindverantwoording onder a t/m e.

  • c. Een eindverantwoording bevat een inhoudelijke rapportage die bestaat uit een beschrijving van het uitgevoerde project (realisering businesscase) en de behaalde resultaten. De volgende resultaten zijn van belang voor de evaluatie van het projectresultaat en de evaluatie van de werking van het innovatiefonds:

  • a. De realisering van de businesscase, waarvoor de lening is verstrekt;

  • b. Is voldaan aan de aan de lening verbonden verplichtingen.

  • c. Inzicht in de innovatieve effecten van de businesscase op de bedrijfsresultaten;

  • d. Inzicht in de publiciteit rondom projectuitvoering en –resultaten;

  • e. Overzicht van de samenwerkingspartners (inclusief inzicht in rol proces);

Artikel 12 overige verplichtingen

  • a. De geldnemer investeert de gelden voor de businesscase, waarvoor de gemeentelening is verstrekt.

  • b. De geldnemer meldt het college, zodra dit aannemelijk is, dat de activiteiten waarvoor de gemeentelening is verleend, niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd of dat niet of niet geheel aan de in de beschikking tot financiering verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • c. De geldnemer doet tijdig schriftelijk opgave van een wijziging van de gegevens die hij bij de aanvraag om financieringssteun heeft overgelegd, alsmede van alle omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de financieringssteun en de overeenkomst van gemeentelening.

  • d. De geldnemer verstrekt de gemeente bij zijn schriftelijke opgave als bedoeld in lid c alle gegevens waarover hij beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.

  • e. Gedurende de looptijd van de financieringssteun verschaft de geldnemer op elk verzoek van de gemeente alle informatie en alle medewerking aan onderzoeken die door of namens de gemeente worden uitgevoerd.

Artikel 13 Verantwoording subsidievaststelling

Op basis van de ingediende inhoudelijke en financiële eindverantwoording vindt binnen 13 weken beoordeling en vaststelling plaats op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor de financiering van de businesscase tot een maximum van de toegekende lening volgens de beschikking.

Artikel 14 Weigeringsgronden

Het college weigert een aanvraag voor financieringssteun op grond van artikel 4:25 en 4:35 Awb, indien:

  • a.

    het subsidieplafond is bereikt, zoals hierboven genoemd in artikel 6;

  • b.

    aan een van de voorwaarden, zoals genoemd in artikel 7 niet is voldaan;

  • c.

    de geldlening niet gebruikt wordt voor de uitvoering van de businesscase;

  • d.

    het uitvoeren van de businesscase niet haalbaar is in een periode van vier jaar. De vier jaar-periode begint op het moment van verstrekking van de gemeentelening;

  • e.

    de aanvrager over onvoldoende financiële middelen beschikt om de businesscase uit te kunnen voeren;

  • f.

    de kosten van de businesscase redelijkerwijs anders kunnen worden gedekt;

  • g.

    het niet nakomen van eerdere verplichtingen, verband houdend met onderliggende regeling;

  • h.

    er sprake is van een aanstaand faillissement of surseance van betaling van de aanvrager;

  • i.

    Het college kan, naast de in de Awb genoemde gevallen, een aanvraag voor financieringssteun in ieder geval geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel gegronde reden bestaat dat de aanvrager niet in staat is de verschuldigde rente en aflossing, , gedurende de gehele looptijd van de financieringssteun te dragen en

  • j.

    de aanvrager doelen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

Artikel 15 Intrekking of wijziging van het besluit tot het verstrekken van een gemeentelening

Het college kan het besluit tot het verstrekken van een gemeentelening, onverminderd het bepaalde in de Awb, intrekken of wijzigen in het geval van:

  • a.

    tekortkoming door de geldnemer in de nakoming van één of meer uit de overeenkomst van gemeentelening voortvloeiende verplichtingen;

  • b.

    gehele of gedeeltelijke opschorting door de geldnemer van betalingen of het vervroegd opeisbaar worden van enige vordering op de geldnemer uit hoofde van enige overeenkomst van kredietverlening aan de geldnemer, gesloten met de gemeente of met een derde;

  • c.

    eigen verzoek door de geldnemer tot verkrijging van surséance van betaling;

  • d.

    eigen aangifte van faillissement door de geldnemer als bedoeld in artikel 1 van de Faillissementswet;

  • e.

    een vonnis van faillietverklaring van de geldnemer;

  • f.

    executoriaal beslag op een, naar het oordeel van de gemeente, wezenlijk bestanddeel van de goederen van de geldnemer;

  • g.

    conservatoir beslag op een, naar het oordeel van de gemeente, wezenlijk bestanddeel van de goederen van de geldnemer dat niet binnen een termijn van één maand na de beslaglegging is opgeheven;

  • h.

    ontbinding, opheffing, liquidatie of verlies van rechtspersoonlijkheid van de geldnemer,

  • i.

    een, naar oordeel van de gemeente, wezenlijke verslechtering van de financiële positie of verminderde kredietwaardigheid van de geldnemer die de gemeente gegronde vrees geeft dat het door de geldnemer uit hoofde van de overeenkomst van geldlening aan de gemeente verschuldigde niet of niet volledig zal worden voldaan;

  • j.

    het door de geldnemer of een dochtermaatschappij van de geldnemer als bedoeld in artikel 2:24a BW zonder schriftelijke toestemming van de gemeente vervreemden (waaronder begrepen het in economisch eigendom overdragen) van een, naar oordeel van de gemeente, substantieel deel van zijn activa dan wel het zonder schriftelijke toestemming van de gemeente geheel of voor een aanmerkelijk deel in andere handen overgaan van de aandelen in het kapitaal van de geldnemer of een dochtermaatschappij van de geldnemer als bedoeld in artikel 2:24a BW;

  • k.

    het zonder schriftelijke toestemming van de gemeente onderbrengen van één of meer van de activiteiten van de geldnemer in een andere privaatrechtelijke rechtspersoon of vennootschap of in een publiekrechtelijke rechtspersoon of publiekrechtelijk lichaam;

  • l.

    voortzetting van de overeenkomst van gemeentelening, naar het oordeel van de gemeente, de integriteit en/of de reputatie van de gemeente aantast of de relatie van de gemeente met derden schaadt dan wel het naar oordeel van de gemeente redelijkerwijs aanwezig zijn van dit risico.

Artikel 16 Evaluatie

Deze regeling wordt periodiek geëvalueerd, de eerste maal een jaar na de inwerkingtreding. De resultaten kunnen gebruikt worden voor het aanpassen van de regeling.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Innovatiefonds gemeente Veenendaal.

Vastgesteld in de vergadering van 15 december 2015

mevrouw drs. A.P.W. van de Klift

secretaris

de heer mr. A.W. Kolff

burgemeester