Regeling vervallen per 01-01-2024

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Veldhoven 2015

Geldend van 03-10-2017 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 11-09-2017

Intitulé

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Veldhoven 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven;

overwegende dat op grond van de artikelen 12, 15, 16, 17, 19 en 26 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Veldhoven 2015 er nadere regels vastgesteld kunnen worden

besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Veldhoven 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Instelling: een niet-natuurlijk persoon, die een voorziening voor maatschappelijke opvang aanbiedt

    • b.

      Pgb: persoonsgebonden budget

    • c.

      Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Veldhoven 2015;

    • d.

      Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Bekwaamheid van de aanvrager bij pgb

  • 1.

    De bekwaamheid van de aanvrager om een maatwerkvoorziening te ontvangen in de vorm van een pgb, wordt conform artikel 2.3.6. van de wet getoetst aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De aanvrager en/of diens vertegenwoordiger/ondersteuner kan zelfstandig een redelijke waardering maken van zijn belangen ten aanzien van de ondersteuningsvraag.

    • b.

      De aanvrager en/of diens vertegenwoordiger/ondersteuner kunnen de aan de pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een dienstverlener die in de ondersteuningsvraag voldoet, het aangaan van een contract, het in de praktijk aansturen van de dienstverlener en het bijhouden van een juiste administratie.

    • c.

      De aanvrager en/of diens vertegenwoordiger/ondersteuner is goed op de hoogte van zijn rechten en plichten die horen bij het beheer van een pgb.

    • d.

      De aanvrager en/of diens vertegenwoordiger/ondersteuner kan de werkgeversplichten uitvoeren wanneer er sprake is van een ondersteuning van 4 of meer dagen per week. Denk hierbij onder meer aan het overeenkomen van een redelijk uurloon, het doorbetalen van loon bij ziekte en het hanteren van een redelijke opzegtermijn.

  • 2.

    Indien de aanvrager voor wat betreft het pgb zijn belangen laat behartigen door een vertegenwoordiger/ondersteuner dient hij hiervoor een schriftelijke machtiging af te geven.

  • 3.

    De vertegenwoordiger/ondersteuner zoals bedoeld in het 1e, 2e en 3e lid, dient in bepaalde mate onafhankelijk te zijn, wat betekent dat de vertegenwoordiger/ondersteuner hetgeen wordt ingekocht met het pgb niet zelf uitvoert en/of levert.

Artikel 3. Pgb voor hulpmiddelen

  • 1.

    Een pgb voor hulpmiddelen wordt vastgesteld op het bedrag dat de gemeente aan haar leverancier verschuldigd zou zijn voor de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief noodzakelijke aanpassingen, reparatie, onderhoud en eventuele verzekeringen.

  • 2.

    Een pgb voor hulpmiddelen wordt verleend voor een periode overeenkomend met de normale afschrijvingstermijn die, voor zover van toepassing, geldt voor de met het pgb te verwerven voorziening.

Artikel 4. Pgb voor taxivervoer

  • 1.

    Een pgb voor regionaal taxiververvoer wordt maximaal vastgesteld op:

    • a.

      een bedrag van € 4.250,= per jaar voor vervoer met een taxi;

    • b.

      een bedrag van € 5.200,= per jaar voor vervoer met een rolstoeltaxi.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid gelden voor kinderen tot 16 jaar de onderstaande vergoedingen:

    • a.

      0 tot 4 jaar: geen vergoeding

    • b.

      4 tot 12 jaar: per jaar 25 % van het in het eerste lid genoemde normbedrag

    • c.

      2 tot 16 jaar: per jaar 50 % van het in het eerste lid genoemde normbedrag

Artikel 5. Aanpassing eigen auto of brommobiel

  • 1.

    Indien een persoon met beperkingen in aanmerking komt voor deelname aan het collectief vraagafhankelijk vervoer, maar in het bezit is van een eigen, in goede staat verkerende auto kan hij in plaats van deelname aan het collectief vervoer in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening voor de aanpassing van zijn auto of brommobiel tot een maximumbedrag van € 2.250,=.

  • 2.

    De maatwerkvoorziening als bedoeld in voorgaand lid wordt slechts eenmaal per vijf jaar verstrekt.

Artikel 6. Verhuisvoorziening

  • 1.

    Een verhuisvoorziening wordt verstrekt indien dit in het individuele geval de goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening is en er binnen 6 maanden een geschikte woning beschikbaar is.

  • 2.

    De hoogte van een pgb zoals bedoeld in het eerste lid wordt als volgt vastgesteld:

    • a.

      De verhuiskosten zijn gelijk aan de in de betreffende situatie beschikbare goedkoopst compenserende voorziening in natura.

    • b.

      Voor inrichtingskosten gelden de richtprijzen zoals vermeld in de Prijzengids van NIBUD of opgestelde richtprijzen die zijn afgeleid van en afgestemd op het gemeentelijke winkelaanbod.

Artikel 7. Bouwkundige woningaanpassing

  • 1.

    Een bouwkundige woningaanpassing betreft een onroerende, dus aard- en/of nagelvaste, voorziening.

  • 2.

    Na het aanbrengen van een bouwkundige woningaanpassing dient de woningeigenaar de aanpassing zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twaalf maanden, na de realisatie gereed te melden; controle op de uitvoering van de voorziening moet mogelijk zijn.

  • 3.

    De cliënt is verplicht om de opstalverzekering van de betreffende woning aan te passen in verband met de aangebrachte voorzieningen. De kosten hiervan zijn voor rekening van de woningeigenaar.

  • 4.

    De hoogte van een pgb voor een bouwkundige woningaanpassing wordt vastgesteld op grond van de volgende kosten:

    • a.

      De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

    • b.

      De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten.

    • c.

      Het architectenhonorarium, inclusief btw, tot ten hoogste 10% van de aanneemsom. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect wordt ingeschakeld worden deze kosten meegenomen.

    • d.

      De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.

    • e.

      Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening.

    • f.

      De prijs van bouwrijpe grond indien noodzakelijk, als niet binnen de oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden.

    • g.

      De door de gemeente (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

    • h.

      De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en door de gemeente noodzakelijk geachte adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

    • i.

      De kosten van heraansluiting op openbare nutsvoorziening.

    • j.

      Kosten voor het toezicht op de uitvoering door een eventuele verhuurder, indien noodzakelijk, tot een maximum van 2% van de aanneemsom.

    • k.

      Ten hoogste 10% van de kosten die een eventuele verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening wordt gezien als administratiekosten en wordt vergoed, met een maximum tot € 350,- en vanaf een minimum van € 90,- (inclusief btw).

  • 5.

    De hoogte van een pgb wordt definitief vastgesteld na het gereed melden van de aanpassing.

Artikel 8. Dienstverlening (waaronder hulp bij het huishouden en begeleiding)

  • 1.

    Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid en de omvang van het aantal uren bij hulp bij het huishouden stelt het college nadere regels in het Protocol indicatiestelling hulp bij het huishouden gemeente Veldhoven.

  • 2.

    De beoordeling van het te behalen resultaat bij begeleiding wordt vastgesteld op basis van de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) en vastgelegd binnen cliëntprofielen.

  • 3.

    Voor het beoordelen van gebruikelijke hulp zoals bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wet wordt aangesloten bij de richtlijnen zoals vastgelegd in het protocol “gebruikelijke zorg” van het CIZ.

  • 4.

    Aan een pgb voor dienstverlening worden de volgende kwaliteitseisen gesteld:

    • a.

      indien met een pgb professionele Wmo-ondersteuning wordt ingekocht zijn de kwaliteitseisen overeenkomstig de kwaliteitseisen die gelden voor aanbieders waarmee de gemeente een overkomst heeft gesloten voor het leveren van overeenkomstige zorg in natura.

    • b.

      Aan de inzet van personen uit het sociale netwerk zijn de volgende kwaliteitseisen verbonden:

    • i.

      De persoon verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt;

    • ii.

      De persoon doet melding van iedere calamiteit bij het verlenen van de hulp aan de gemeente;

    • iii.

      De persoon doet melding van iedere vorm van geweld en het vermoeden tot mishandeling bij de gemeente en/of Veilig Thuis Zuidoost-Brabant.

  • 5.

    Het maximale pgb-tarief voor professionele dienstverlening geleverd door een zorgaanbieder is:

    • a.

      bij een pgb voor hulp bij het huishouden gelijk aan de door de gemeenteraad vastgestelde minimale uurtarieven voor hulp bij het huishouden in natura minus 12% voor de overheadkosten die onderdeel uitmaken van het tarief voor zorg in natura.

    • b.

      bij een pgb voor begeleiding gelijk aan het periodetarief per maand dat is overeengekomen met een door de gemeente gecontracteerde aanbieder voor het betreffende cliëntprofiel voor zorg in natura.

    • c.

      Bij een pgb voor kortdurend verblijf gelijk aan de in de betreffende situatie beschikbare goedkoopst compenserende voorziening in natura.

  • 6.

    Indien het op grond van het voorgaande lid vastgestelde pgb-bedrag in het individuele geval niet toereikend is om effectieve en kwalitatief goede ondersteuning in te kopen, dan kan het pgb op basis van maatwerk worden verhoogd, zodat de ondersteuning alsnog ingekocht kan worden.

  • 7.

    Het maximale pgb-tarief voor dienstverlening geleverd door een persoon uit het sociaal netwerk is:

    • a.

      een bedrag van € 12,50 per uur voor dienstverlening geleverd door een persoon ouder dan 23 jaar.

    • b.

      het wettelijk geldend minimumloon per uur voor dienstverlening geleverd door een persoon jonger dan 23 jaar.

    • c.

      een bedrag van € 30,- per etmaal voor kortdurend verblijf.

  • 8.

    In afwijking van lid 7 dient het pgb-tarief bij dienstverlening voor begeleiding,  indien dit gecombineerd door de budgethouder wordt ingekocht bij het sociaal netwerk en een professionele zorgaanbieder, als volgt berekend te worden:

    • a.

      Indien meer dan 50% van de inzet (uren/dagdelen) geleverd wordt door personen uit het sociaal netwerk, is het maximale pgb-tarief gelijk aan de optelsom van:

      • -

        Het van toepassing zijnde bedrag op grond van lid 7 sub a, b of c voor dat deel dat geleverd door een persoon uit het sociaal netwerk; en

      • -

        een bedrag voor dat deel dat geleverd wordt door een professionele zorgaanbieder. Dit bedrag wordt vastgesteld op basis van een door de cliënt te overleggen zorg- en budgetplan zoals bedoeld in artikel 9 van de verordening en een offerte van de desbetreffende aanbieder die de dienstverlening gaat leveren. Het te verstrekken pgb-tarief bedraagt maximaal het in Nederland geldende marktconforme tarief voor soortgelijke dienstverlening;

      • -

        Waarbij het totale pgb niet hoger is dan het bedrag zoals genoemd in lid 5 sub b.

    • b.

      Indien meer dan 50% van de inzet (uren/dagdelen) geleverd wordt door een professionele zorgaanbieder, is het maximale pgb-tarief gelijk aan het bedrag dat verstrekt wordt op grond van lid 5 sub b. Hierbij geldt dat voor de inzet door een persoon uit het sociaal netwerk per uur maximaal een bedrag gedeclareerd mag worden zoals genoemd onder lid 7 sub a, b of c.

Artikel 9. Verantwoording en betaling pgb

  • 1.

    Een pgb wordt enkel op declaratiebasis uitbetaald aan de cliënt.

  • 2.

    De pgb-houder is verplicht te voldoen aan de regels zoals deze door de gemeente en/of de SVB zijn gesteld.

  • 3.

    De gemeente en/of de SVB beoordelen of het pgb in één bedrag, of in termijnen betaalbaar wordt gesteld.

Artikel 10. Vaststelling kostprijs voor vaststelling bijdrage in de kosten maatwerkvoorziening

  • 1.

    De grondslag voor het berekenen van de bijdrage in de kosten met betrekking tot een maatwerkvoorziening is de kostprijs van de voorziening.

  • 2.

    De kostprijs van de maatwerkvoorziening is gebaseerd op:

    • a.

      de daadwerkelijke (nieuw)prijs van de voorziening inclusief eventuele aanpassingen, onderhoudskosten, verzekeringen of andere kosten die betrekking hebben op de voorzieningen die in natura in eigendom worden verstrekt;

    • b.

      het huurbedrag van de voorziening bij de leverancier waarmee de gemeente een contract heeft gesloten bij voor hergebruik geschikte voorzieningen in natura die niet in eigendom worden verstrekt.

    • c.

      het bij dienstverlening overeengekomen periodetarief of uurtarief.

    • d.

      de daadwerkelijke hoogte van het pgb bij voorzieningen die via een pgb verstrekt worden.

Artikel 11 Ingangsdatum en einddatum bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening

  • 1.

    Bij maatwerkvoorzieningen, waarbij gegevens met betrekking tot de bijdrage in de kosten door de gemeente aan het CAK worden aangeleverd, is:

    • a.

      de ingangsdatum van de bijdrage in de kosten gelijk aan de ingangsdatum van de eerstvolgende CAK-periode welke is gelegen na de dag waarop de klant over de voorziening beschikt,

    • b.

      de einddatum van de bijdrage in de kosten is gelijk aan de laatste dag van de CAK-periode waarin de klant nog over de voorziening beschikt.

  • 2.

    Bij maatwerkvoorzieningen, waarbij gegevens met betrekking tot de bijdrage in de kosten door zorgaanbieder aan het CAK worden aangeleverd, is de ingangsdatum en de einddatum gelijk aan de daadwerkelijke periode dat de cliënt over de voorziening beschikt.

     

Artikel 12. Maximale bijdrage in de kosten bij een maatwerkvoorziening voor begeleiding

  • 1.

    De bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening begeleiding is maximaal € 100 per maand / €92 per 4 weken (naar beneden afgerond op hele euro's)

  • 2.

    In afwijking van lid 1 is de bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening begeleiding in de vorm van een pgb, waarbij de ondersteuning geleverd wordt door personen uit het sociaal netwerk eventueel in combinatie met een professionele zorgaanbieder, maximaal 50% van het verstrekte pgb-bedrag en niet hoger dan het van toepassing zijnde bedrag zoals genoemd onder lid 1.

Artikel 13. Maximale bijdrage in de kosten bij een maatwerkvoorziening voor Kortdurend verblijf

De bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening voor kortdurend verblijf is maximaal € 10 per etmaal.

Artikel 14. Vaststelling en inning bijdrage in de kosten voor opvang

De bijdrage in de kosten voor opvang die de cliënt verschuldigd is, wordt vastgesteld en voor de gemeente geïnd door de instelling waar de persoon opgevangen wordt.

Artikel 15. Indexeren bedragen

De bedragen genoemd in dit besluit worden niet geïndexeerd.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze regels, indien toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 11 september 2017.

Artikel 16. Citeertitel

Dit Besluit wordt aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Veldhoven 2015”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders, op 26 september 2017.

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN VELDHOVEN,

H.J. de Ruiter drs. J.M.L.N. Mikkders

secretaris de burgemeester