Regeling vervallen per 01-12-2017

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Geldend van 01-06-2016 t/m 30-11-2017

Intitulé

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • b.

    advies: het advies bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • c.

    beschikkingen: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

  • d.

    bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

  • f.

    overheid: rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld;

  • g.

    semioverheid: rechtspersonen die met enig openbaar gezag zijn bekleed voor zover de aanvraag om een beschikking wordt ingediend in de uitoefening van hun publiekrechtelijke bevoegdheden;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen;

  • j.

    Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • k.

    overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast;

  • l.

    rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Veldhoven;

  • m.

    RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum;

  • n.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan zal de Bibob-toets in beginsel toepassen met betrekking tot aanvragen om een beschikking zoals bedoeld in:

    • a.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, met inachtneming van de in bijlage 1 genoemde uitzonderingen;

    • b.

      artikel 30a van de Drank- en Horecawet voor de melding van een wijziging leidinggevende op het aanhangsel bij de vergunning, met inachtneming van de in bijlage 1 genoemde uitzondering;

    • c.

      artikel 30b van de Wet op de Kansspelen voor het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten;

    • d.

      artikel 2:13 van de Algemene plaatselijke verordening voor zover het betreft het organiseren van evenementen met betrekking tot vechtsporten, zoals free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts), cage fight (kooigevecht), kickboksen en Muay Thai (Thaiboksen) in al hun varianten;

    • e.

      artikel 2:15 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) voor de exploitatie van een horecabedrijf, met inachtneming van de in bijlage 1 genoemde uitzonderingen;

    • f.

      artikel 2:24 van de APV voor de exploitatie van een smart- of headshop;

    • g.

      artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening voor de exploitatie van een seksinrichting en/of escortbedrijf;

    • h.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning – activiteit ‘Bouw’), met inachtneming van de in bijlage 2 nader uitgewerkte beleidsuitgangspunten en daarbij genoemde uitzonderingen;

    • i.

      artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning - inrichtingen Wet Milieubeheer), met inachtneming van de in bijlage 3 genoemde uitgangspunten en uitzonderingen;

    • j.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning - beperkte milieutoets), met inachtneming van de in bijlage 3 genoemde uitgangspunten en uitzonderingen.

  • 2. De vestiging van coffeeshops en speelautomatenhallen is volgens het huidige beleid in Veldhoven niet toegestaan. Mocht daarin een beleidswijziging komen, zal het bestuursorgaan de Bibob-toets toepassen voor de aanvragen van beschikkingen:

    • a.

      voor de exploitatie van een speelautomatenhal;

    • b.

      voor de exploitatie van een coffeeshop.

Artikel 2.2 Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

  • 1. Het bestuursorgaan zal, naast de in artikel 2.1 en nader in de bijlagen uitgewerkte aangeduide aanvragen ook overgaan tot een Bibob-toets, als vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2. Als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag genoemd in artikel 2.1 door het Bureau Bibob een advies is uitgebracht of een aanvraag om een advies door het Bureau Bibob in behandeling is genomen dan moet worden over gegaan tot toepassing van de wet Bibob.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan kan de wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

    • a.

      de verleende beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het college dan wel de burgemeester na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

    • b.

      de verleende beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het college dan wel de burgemeester genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een Bibob-toets;

    • c.

      vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob;

    • d.

      bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in de gemeente Veldhoven een soortgelijke beschikking is verleend.

  • 2. In geval aan betrokkene als bedoeld in het vorige lid, aanhef en onder d, in meer gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.

Artikel 2.4 Lichte en uitgebreide Bibob-toets

Bij het toepassen van de Bibob-toets bij aanvragen om een beschikking zoals genoemd in artikel 2.1 van deze beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen een lichte Bibob-toets en uitgebreide Bibob-toets. Dit onderscheid is nader uitgewerkt in bijlage 4.

Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

[Gereserveerd]

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij vastgoed

[Gereserveerd]

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking beleidslijn

De “Bibob-beleidslijn ‘Horeca- en prostitutiebranche, coffee-, smart- en growshops en speelautomatenhallen, en Omgevingsvergunning voor de activiteit ‘Bouw’”, vastgesteld op 26 februari 2013 en in werking getreden op 1 mei 2013, is met de inwerkingtreding van deze beleidsregel ingetrokken.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Veldhoven, ieder voor zover bevoegd, op 24 mei 2016 en treedt in werking op 1 juni 2016.

Artikel 4.3 Overgangsrecht

Deze beleidsregel is van toepassing op:

  • 1.

    na de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel ontvangen aanvragen om een vergunning en op de datum van inwerkingtreding verleende vergunningen, waarop de beleidslijn van toepassing is;

  • 2.

    voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel ontvangen aanvragen om een vergunning en de Bibob-Officier van Justitie, voordat een beslissing op de aanvraag is genomen, adviseert om een advies aan het landelijk Bureau bibob aan te vragen.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Bibob’.

Bijlage 1

Horeca- en prostitutiebranche, coffeeshops, smart- en headshops en speelautomatenhallen

Drank- en Horecavergunning

De Wet bibob wordt toegepast op de vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor het uitoefenen van het horecabedrijf, met uitzondering van een horecavergunning voor:

  • ·

    de zogenaamde paracommerciële instellingen als bedoeld in de Drank- en Horecawet (waaronder stichting en verenigingen op het gebied van sport en welzijn), waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is verpacht aan een derde;

  • ·

    slijterijen. Een slijterij kan worden gezien als detailhandel en de uitsluiting van deze vergunning is in overeenstemming met de Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 maart 2009;

  • ·

    een bouwkundige aanpassing van een bestaande horeca-inrichting waarover niet eerder een bibob-verdenking is gerezen;

  • ·

    een wijziging of toevoeging van een leidinggevende die niet tevens eigenaar/ondernemer is;

  • ·

    een wijziging of toevoeging van een terras behorende bij een inrichting.

Het bestuursorgaan kan van deze uitzonderingen afwijken en bij moverende redenen alsnog besluiten een bibob-toets toe te passen.

Horeca-exploitatievergunning

De Wet bibob wordt toegepast op de vergunning op grond van artikel 2:15 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) voor de exploitatie van een horecabedrijf, met uitzondering van een horeca-exploitatievergunning voor de op dit type vergunning van toepassing zijnde uitzonderingen genoemd bij de Drank- en Horecavergunning.

Uitzonderingen niet geldig

De genoemde uitzonderingen gelden niet:

  • a.

    als een indicatie of een vermoeden bestaat, dat een weigeringsgrond uit de Wet bibob van toepassing is;

  • b.

    als onderzocht wordt of een verleende vergunning op grond van de Wet bibob kan worden ingetrokken of;

  • c.

    als de bibob-Officier van Justitie de gemeente adviseert om bij een bepaalde aanvraag een advies aan het landelijk Bureau bibob aan te vragen

  • d.

    als bij een aanvraag vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Dan zal het bestuursorgaan de Bibob-toets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking, zoals vermeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf en artikel 2:15 Apv voor de exploitatie van een horecabedrijf.

Bijlage 2

Omgevingsvergunning – activiteit ‘Bouw’

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht geworden. Artikel 2.1 van de Wabo vermeldt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk (lid 1 onder a). In artikel 2.20, eerste lid van de Wabo, respectievelijk artikel 5.19, vierde lid, onder b, van de Wabo is geregeld dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning (deels) kan worden geweigerd respectievelijk een verleende vergunning (deels) kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bibob.

Beleidsuitgangspunten

Uitgaande van het doel van de Wet bibob, het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van ongewild faciliteren van criminele activiteiten en daarmee het tegenhouden van vergunningen waarbij een bepaalde mate van criminele beïnvloeding te verwachten valt, zijn beleidsuitgangspunten benoemd waarbij bibob van toepassing is.

Uitzonderingen op toepassing Wet bibob

De toepassing van de Wet bibob bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning inzake een bouwactiviteit in de hieronder genoemde gevallen zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

  • o

    Overheidsinstanties;

  • o

    Semioverheidsinstanties;

  • o

    Toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning);

  • o

    Door het bevoegd gezag bij (specifiek) besluit aangewezen aanvragers (b.v. Publiek-Private Samenwerkingsconstructies van particuliere ondernemingen en overheid).

De beleidsuitgangspunten zijn hieronder weergegeven.

Gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie

Bouwprojecten van enige omvang worden onderworpen aan een bibob-toets. In dit kader wordt een onderscheid gemaakt tussen kleinere en grotere bouwprojecten, dit bezien in combinatie met de gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie.

Als eerste uitgangspunt in deze beleidslijn geldt, dat een bibob-toets plaatsvindt in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit, waarbij sprake is van een gebruiksoppervlakte van meer dan het volgende aantal m2 per gebruiksfunctie:

Gebruiksfunctie

Gebruiksoppervlakte

(in m2)

Bijeenkomstfunctie

500

Gezondheidsfunctie

455

Logiesfunctie

500

Onderwijsfunctie

455

Celfunctie

500

Kantoorfunctie

455

Sportfunctie

476

Winkelfunctie

500

Woonfunctie

500

Overige gebruiksfunctie

833

Industriefunctie (niet agrarisch)

1111

Industriefunctie (agrarisch)

2500

Cumulatief op zaakniveau

732

Cumulatie

Aanvragen voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit wordenonderworpen aan een bibob-toets vanaf de 4e aanvraag op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkenen met een gebruiksoppervlakte van meer dan het volgende aantal m2 per gebruiksfunctie:

Gebruiksfunctie

Gebruiksoppervlakte (in m2)

Bijeenkomstfunctie

50

Gezondheidsfunctie

45

Logiesfunctie

50

Onderwijsfunctie

45

Celfunctie

50

Kantoorfunctie

45

Sportfunctie

47

Winkelfunctie

50

Woonfunctie

50

Overige gebruiksfunctie

83

Industriefunctie (niet agrarisch)

111

Industriefunctie (agrarisch)

250

Cumulatief op zaakniveau

73

Risicocategorieën

Een volgend uitgangspunt is het aanwijzen van specifieke risicocategorieën, die gevoelig worden geacht voor criminele invloeden. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit wordt aan een bibob-toets onderworpen, indien de gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie meer bedraagt dan de hieronder laagst genoemde gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie en minder bedraagt dan of gelijk is aan de hoogst genoemde gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie:

Gebruiksfunctie

Gebruiksoppervlakte (in m2)

Bijeenkomstfunctie

50 - 500

Gezondheidsfunctie

45 - 455

Logiesfunctie

50 - 500

Onderwijsfunctie

45 - 455

Celfunctie

50 - 500

Kantoorfunctie

45 - 455

Sportfunctie

47 - 476

Winkelfunctie

50 - 500

Woonfunctie

50 - 500

Overige gebruiksfunctie

83 - 833

Industriefunctie (niet agrarisch)

111 - 1111

Industriefunctie (agrarisch)

250 - 2500

Cumulatief op zaakniveau

73 - 732

en waarbij sprake is van een of meerdere onderstaande risicocategorieën:

Risicocategorieën

  • o

    Inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet: - logies wordt verstrekt (waaronder hotels, kamerverhuurbedrijven, pensions), - dranken worden geschonken (waaronder horecabedrijven), of - rookwaren of spijzen (waaronder coffeeshops) voor directe consumptie worden verstrekt;

  • o

    Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons);

  • o

    Een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een rechtspersoon die bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet seksuele handelingen verricht of seksuele diensten aanbiedt in een andere ruimte dan de bedrijfsruimte (waaronder escortbedrijven);

  • o

    Inrichtingen die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smartshops en headshops;

  • o

    Inrichtingen die zijn bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de kansspelen (waaronder speelautomatenhallen en gamecenters);

  • o

    Afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

  • o

    Wisselkantoren;

  • o

    Kapsalons;

  • o

    Cadeauwinkels;

  • o

    Belwinkels;

  • o

    Internetcafé's;

  • o

    Niet-geregistreerde uitzendbureaus;

  • o

    Transportondernemingen;

  • o

    Autohandel (verkoop en verhuur);

  • o

    Sloopbedrijven;

  • o

    Sportscholen;

  • o

    Beauty-, welness- en saunabedrijven;

  • o

    Im- en exportbedrijven (handelsondernemingen; schoenen, kleren, onderdelen);

  • o

    Vastgoedbedrijven;

  • o

    Vrijplaatsen (locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder (fiscale) fraude en waarbij we spreken over handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis);

  • o

    Vuurwerkbranche.

NB.: Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Deze risicocategorieën kunnen, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het bevoegd bestuursorgaan worden aangepast.

Bijzondere gevallen

Naast de hiervoor genoemde gevallen waarbij als regel een zogenoemde bibob-toets plaatsvindt, kan de Wet bibob (binnen de mogelijkheden van de wet) ook in bijzondere gevallen worden ingezet als instrument in het kader van de handhaving van (lokaal) beleid. Om die reden zal, naast de hiervoor aangeduide gevallen, ook een bibob-toets mogelijk zijn bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit, waarbij op basis van feiten en omstandigheden, of gebaseerd op (aanvullend) lokaal beleid, gemotiveerd een risico-inschatting conform de Wet bibob in dat geval geboden is. De burgemeester is via deze beleidslijn gemandateerd hiertoe dit besluit te nemen, gezien zijn/haar betrokkenheid en informatiewinning in het driehoeksoverleg.

Illegaal gestart

Als bijzonder geval wordt ook verstaan het reeds in aanvang hebben genomen van bouwactiviteiten, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en

de gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie meer bedraagt dan de hieronder laagst genoemde gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie en minder bedraagt dan of gelijk is aan de hoogst genoemde gebruiksoppervlakte per gebruiksfunctie:

Gebruiksfunctie

Gebruiksoppervlakte (in m2)

Bijeenkomstfunctie

50 - 500

Gezondheidsfunctie

45 - 455

Logiesfunctie

50 - 500

Onderwijsfunctie

45 - 455

Celfunctie

50 - 500

Kantoorfunctie

45 - 455

Sportfunctie

47 - 476

Winkelfunctie

50 - 500

Woonfunctie

50 - 500

Overige gebruiksfunctie

83 - 833

Industriefunctie (niet agrarisch)

111 - 1111

Industriefunctie (agrarisch)

250 - 2500

Cumulatief op zaakniveau

73 - 732

Bijlage 3

Omgevingsvergunning – activiteit ‘Milieu’

De Bibob-toets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder i van deze beleidsregel (omgevingsvergunning – inrichtingen Wet Milieubeheer) blijft beperkt tot:

  • ·

    de inrichtingen die behoren tot de risicocategorie afval, vuurwerk, transportsector en automobielbranche, alsmede:

  • ·

    inrichtingen, waar bewerking, verwerking of recycling van afval of reststoffen een belangrijk onderdeel is van het productieproces,

en betreft zowel de aanvraag van een vergunning als ook een wijzigingsvergunning.

De toepassing van de Bibob-toets bij een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder j (omgevingsvergunning – beperkte milieutoets) zal in beginsel beperkt blijven tot de gevallen, waarin specifieke informatie daartoe aanleiding vormt.

Uitzondering

De Bibob-toets wordt niet toegepast indien de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder i en j van deze beleidsregel afkomstig is van:

  • ·

    overheidsinstanties;

  • ·

    semioverheidsinstanties.

Vermoeden van ernstig gevaar

Als bij een aanvraag vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet, zal het bestuursorgaan de Bibob-toets in beginsel toepassen met betrekking tot de aanvraag om een beschikking, zoals vermeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef, en onder e, van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer), ook al behoren deze niet tot de hierboven genoemde risicocategorieën en gevallen.

Bijlage 4

Lichte en uitgebreide Bibob-toets

Bij de beoordeling om een vergunning al of niet te verlenen wil de gemeente zo klantgericht mogelijk handelen. Daarom wordt een onderscheid gemaakt tussen een “lichte Bibob-toets” en een “uitgebreide Bibob-toets". Een lichte toets is een globaal, maar wel serieus onderzoek van de gegeven antwoorden op de gestelde vragen en de ingeleverde stukken bij de aanvraag om de vergunning.

Als uit de lichte Bibob-toets iets opvallends naar voren komt (bijvoorbeeld een ‘merkwaardige financiering’ of een bijzondere bedrijfsstructuur) of als de gegeven antwoorden en stukken extra vragen oproepen, dan zullen de ingeleverde stukken nauwkeuriger geanalyseerd worden en wordt de aanvrager uitgenodigd om op de onduidelijkheden een toelichting te geven. In dat verband kunnen eventueel extra documenten, bewijsstukken of informatie gevraagd worden. Dat is de uitgebreide toets.

Een uitgebreide toets wordt in ieder geval uitgevoerd in de volgende gevallen:

  • 1.

    Bij inrichtingen die eerder op grond van artikel 174a Gemeentewet of 13b van de Opiumwet (tijdelijk) zijn gesloten;

  • 2.

    Als de bibob-Officier van Justitie de gemeente adviseert bij een bepaalde aanvraag een advies aan het landelijk Bureau bibob aan te vragen;

  • 3.

    Als een eerdere aanvraag door de vorige aanvrager werd ingetrokken, omdat de vergunning anders geweigerd zou worden;

  • 4.

    Als een vergunning werd ingetrokken wegens het weigeren om een bibob-vragenformulier of volledig in te vullen en/of de daarbij behorende bijlagen in te leveren of die aanvraag buiten behandeling werd gesteld wegens het niet volledig invullen van het bibob-vragenformulier en/of het inleveren van in het kader van het bibob-onderzoek gevraagde documenten;

  • 5.

    In alle gevallen waarin de mutatiefrequentie voor een bepaald pand hoog is;

  • 6.

    Als informatie van derden daartoe aanleiding geeft.

Kosten en kostenverhaal

De kosten voor bibob zijn verwerkt in de vastgestelde legestarieven. Deze legestarieven zijn in overleg met Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Veldhoven tot stand gekomen. Hierbij geldt het uitgangspunt ‘de vervuiler betaalt’.