Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling Studiefaciliteiten Gemeente Velsen 2012

Geldend van 01-02-2012 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling Studiefaciliteiten Gemeente Velsen 2012

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • Werkgever:

  • Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen.

  • Medewerker:

  • De medewerker bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/VAR, met uitzondering van medewerkers in de zin van artikel 1:2:1 leden 2 tot en met 4

  • Opleidingsbudget:

  • Het bedrag dat jaarlijks door de werkgever beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van opleidingsplannen. Dit bedrag is een percentage van de loonsom van de afdeling.

  • Studie:

  • Alle activiteiten die erop gericht zijn de medewerker te ontwikkelen op het terrein van zijn/haar huidige functie of gericht op een functie waarvoor de medewerker op een later tijdstip in aanmerking kan komen in de vorm van opleiding, cursus, training, seminars, congressen, lezingen of e-learning.

  • Studiemateriaal:

  • Verplicht en niet verplicht voorgeschreven boeken, syllabi, schrijfbenodigdheden en duurzame gebruiksartikelen, benodigd voor studie.

  • Studiekosten:

  • Cursus- en lesgelden, inschrijfgelden, examengelden, de kosten van verplicht gestelde boeken en ander verplicht lesmateriaal

  • Reis-

    en verblijfkosten:

  • Reis- en verblijfkosten in het kader van studie.

  • Studietijd:

  • De tijd die nodig is voor het volgen of bijwonen van studie. Onder studietijd valt niet de tijd die besteed moet worden aan thuisstudie en aan het voorbereiden van lessen of examens. Voor het afleggen van examens kan de medewerker studieverlof worden verleend.

  • Werktijd:

  • De periode tussen de vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de ambtenaar arbeid moet worden verricht (artikel 1:1 lid 1 sub n van de CAR/VAR).

  • Loopbaanadvies:

  • Een advies door een intern of extern deskundige met betrekking tot de huidige loopbaan en toekomstige loopbaanwensen en- mogelijkheden

  • Opleidingsfaciliteiten:

  • Het geheel van de door de werkgever vergoede kosten alsmede extra toegekende (studie)verlofuren ten behoefte van studie.

  • Re-integratieactiviteiten:

  • Activiteiten ten behoeve van medewerkers voor wie de werkgever op grond van artikel 10d:5 van de CAR/VAR binnen de re-integratiefase verplichtingen heeft om inspanningen te verrichten met als doel een andere functie binnen of buiten de organisatie te vinden.

Artikel 2 Toekenning opleidingsfaciliteiten

Mede op grond van het bepaalde in de artikelen 17:1:1 en artikel 15:1:26 van de CAR/VAR kunnen aan de medewerker opleidingsfaciliteiten in de vorm van een kostenvergoeding en verlof worden verleend voor het volgen van een studie, opleiding, cursus of training en voor het bijwonen van congressen, symposia en seminars.

Artikel 3 Termijn opleidingsfaciliteiten

Opleidingsfaciliteiten worden verleend voor een bepaalde termijn, die wordt afgeleid van de normaal te achten duur van de studie. Deze termijn kan één keer worden verlengd, mits dit niet het gevolg is van aantoonbare nalatigheid van de medewerker.

Artikel 4 Concern opleidingsplan

De werkgever stelt jaarlijks een concernbreed opleidingsplan vast en draagt hierbij zorg voor een evenwichtige afspiegeling van de belangen van de werkgever en de belangen van medewerkers. Hiervan staat los de opleidingsactiviteiten die medewerkers individueel kunnen aanvragen in het kader van de eigen ontwikkeling.

Artikel 5 Studie in werkgeversopdracht

  • 1.

    Wanneer de medewerker in opdracht van werkgever een studie moet volgen om aan de voor de functie gestelde eisen te kunnen blijven voldoen, worden de daarvoor noodzakelijk te maken kosten volledig vergoed.

  • 2.

    Onder studie in opdracht van werkgever wordt mede verstaan de studie die gevolgd moet worden door de medewerker die bovenformatief is verklaard of van wie het in belang van de organisatie gewenst is dat deze zijn positie op de arbeidsmarkt verbetert.

  • 3.

    De studietijd wordt beschouwd als werktijd. Wanneer de studietijd buiten de werktijd van de medewerker valt, kan deze in tijd worden gecompenseerd. De reistijd wordt niet gecompenseerd, voor zover de reisduur van anderhalf uur per opleidingsdag niet wordt overschreden. Alles wat boven de reisduur van anderhalf uur per opleidingsdag uitkomt, wordt door werkgever gecompenseerd.

  • 4.

    Voor het afleggen van examens/tentamens kan de medewerker per jaar maximaal 20 uur studieverlof worden verleend.

Artikel 6 Bijwonen van een congres, symposium en seminar

  • 1.

    Wanneer de medewerker met toestemming van werkgever een congres, symposium of seminar bijwoont, worden de daarvoor noodzakelijk te maken kosten volledig vergoed.

  • 2.

    De tijd voor het bijwonen van een congres, symposium of seminar wordt beschouwd als werktijd. Wanneer deze buiten de werktijd van de medewerker valt, kan deze in tijd worden gecompenseerd. De reistijd wordt niet gecompenseerd, voor zover de reisduur van anderhalf uur per opleidingsdag niet wordt overschreden. Alles wat boven de reisduur van anderhalf uur per opleidingsdag uitkomt, wordt door werkgever gecompenseerd.

Artikel 7 Studie hoofdzakelijk in belang van de werkgever

  • 1.

    Wanneer de medewerker een studie volgt die in hoofdzaak in het belang is van de werkgever*, kunnen de daarvoor noodzakelijk te maken kosten volledig worden vergoed.

  • 2.

    De studietijd wordt in principe niet beschouwd als werktijd. Wanneer de studie echter gevolgd moet worden op tijden waarop de medewerker had moeten werken, kan deze tijd geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als werktijd.

  • 3.

    Voor het afleggen van examens/tentamens kan de medewerker per jaar maximaal 20 uur studieverlof worden verleend.

  • 4.

    Medewerker en leidinggevende kunnen er in gezamenlijk overleg voor kiezen kostenvergoeding en compensatie in tijd tegen elkaar uit te wisselen.

*Zie toelichting voor omschrijving

Artikel 8 Studie als gemeenschappelijk belang van werkgever en medewerker

  • 1.

    Wanneer de medewerker een studie volgt vanuit een gemeenschappelijk belang van de werkgever* enerzijds en de medewerker en diens individuele ontwikkelbehoefte anderzijds kunnen de daarvoor noodzakelijk te maken kosten voor de helft worden vergoed.

  • 2.

    De studietijd wordt niet beschouwd als werktijd; de medewerker heeft geen recht op compensatie of vergoeding van deze tijd.

  • 3.

    Voor het afleggen van examens/tentamens kan de medewerker per jaar maximaal 20 uur studieverlof worden verleend.

* Zie toelichting voor omschrijving

Artikel 9 Vergoeding studiekosten

Studiekosten en verplicht voorgeschreven boeken en syllabi worden volledig vergoed. Niet vergoed worden schrijfbenodigdheden, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven boeken en syllabi.

Artikel 10 Reis- en verblijfkosten i.v.m. studie

  • 1.

    Wanneer de studie als genoemd in artikel 5 t/m 7 gevolgd moet worden in een andere plaats dan de woon- of standplaats, worden de noodzakelijk te maken reis- en verblijfkosten vergoed voor zover de medewerker voor die reis niet reeds op grond van een andere regeling recht heeft op een kostenvergoeding. Voor studie als genoemd in artikel 8 worden geen reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    De vergoeding wordt berekend op basis van het tarief voor de laagste klasse van het openbaar vervoer of - bij gebruik van een eigen vervoermiddel - op basis van de dan geldende reis- en verblijfkostenregeling.

Artikel 11 Intrekken opleidingsfaciliteiten

De verleende opleidingsfaciliteiten kunnen - al dan niet tijdelijk - worden ingetrokken wanneer de studievoortgang onvoldoende is en er geen uitzicht bestaat op een spoedige verbetering van de resultaten.

Artikel 12 Terugbetalingsverplichting studiekosten

  • 1.

    De medewerker aan wie op grond van artikel 7 of 8 een studiekostenvergoeding van in totaal meer dan € 1.000,- (exclusief BTW en reis- en verblijfkosten) is toegekend, is verplicht deze vergoeding terug te betalen wanneer:

    • a. de studiefaciliteit met toepassing van artikel 11 blijvend is ingetrokken en de medewerker de onvoldoende studievoortgang kan worden verweten;

    • b. hij de studie waarvoor de vergoeding is verleend tussentijds beëindigt, tenzij voortzetting van de studie van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd;

    • c. hem op zijn verzoek of ten gevolge van aan hem te wijten redenen ontslag uit gemeentedienst wordt verleend voordat de studie volledig is afgerond;

    • d. hem op zijn verzoek of ten gevolge van aan hem te wijten redenen ontslag uit gemeentedienst wordt verleend binnen 36 maanden na de afsluiting van de studie.

  • 2.

    De terugbetalingsverplichting onder a, b en c wordt beperkt tot het bedrag dat de medewerker heeft ontvangen in de periode van drie jaar voorafgaand aan de datum waarop de terugbetalingsverplichting is ontstaan.

  • 3.

    Het bedrag van de terugbetalingsverplichting onder d wordt verlaagd met 1/36 deel voor elke maand dat het dienstverband van de medewerker na de afsluiting van zijn studie heeft voortgeduurd. Dit houdt in dat het terug te betalen bedrag lineair afloopt over de duur van drie jaar.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Indien toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijke situatie voor de betrokken medewerker, dan kan het college in overleg met betrokken medewerker in een voor de medewerker gunstige zin van deze regeling afwijken.

Artikel 14 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012

Toelichting

Artikel 7

Het in artikel 7 genoemde hoofdzakelijke belang van werkgever kan zich in verschillende gevallen voordoen. Bijvoorbeeld wanneer studieactiviteiten zich richten op een andere functie binnen de organisatie waarvoor de medewerker op een later tijdstip in aanmerking wil komen. Het is ook mogelijk dat studieactiviteiten zich richten op de huidige functie maar dat het verzoek hiervoor vanuit de medewerker komt en niet vanuit de leidinggevende. Uiteindelijk is leidinggevende bepalend in deze.

In principe dient de studie plaats te vinden in de eigen tijd van de medewerker. Alleen bij een studie in werkgeversopdracht en het bijwonen van congressen, symposia en seminars wordt de studietijd beschouwd als werktijd. Verder kan de studietijd bij een studie in het kader van artikel 7 in uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld wanneer de studiebelasting dusdanig groot wordt dat werk- en studieprestaties in gevaar komen) geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als werktijd. Dit is echter alleen het geval wanneer de lessen gevolgd moeten worden op tijden waarop de medewerker had moeten werken. De medewerker hoeft dan voor (een deel van) die tijd geen vakantieverlof op te nemen.

Bij studie in het kader van artikel 7 kunnen leidinggevende en medewerker in gezamenlijk overleg ervoor kiezen om kostenvergoeding en compensatie in tijd tegen elkaar uit te wisselen. Dit om meer maatwerk en afstemming op behoefte van de medewerker mogelijk te maken.

Artikel 8

Het in artikel 8 genoemde gedeelde belang van de werkgever en de medewerker dient ruim te worden uitgelegd. Het hoeft niet 50-50 te zijn. Dus ook als het belang van de medewerker groter is dan dat van de werkgever, kan besloten worden tot een vergoeding van 50% van de kosten. Zo kan het volgen van een opleiding die gericht is op een vrijwillige voortzetting van de loopbaan buiten de gemeente in veel gevallen gezien worden als een gedeeld werkgeversbelang. Pas als de werkgever geen enkel belang heeft bij het volgen van de studie (bijvoorbeeld een cursus in de hobbysfeer) wordt dit beschouwd als een persoonlijke aangelegenheid van de medewerker.

  • 1.

    Studie in werkgeversopdracht (artikel 5)

    • -

      de medewerker heeft recht op een volledige kostenvergoeding

    • -

      studietijd is werktijd (inclusief mogelijke compensatie van privétijd)

    • -

      maximaal 20 uur studieverlof voor het afleggen van examens/tentamens

    • -

      reis- en verblijfkostenvergoeding

    • -

      geen terugbetalingsverplichting

  • 2.

    Bijwonen van een congres, symposium en seminar (artikel 6)

    • - de medewerker heeft recht op een volledige kostenvergoeding

    • - studietijd is werktijd (inclusief mogelijke compensatie van privétijd)

    • - reis- en verblijfkostenvergoeding

    • - geen terugbetalingsverplichting

  • 3.

    Studie hoofdzakelijk in het belang van de werkgever (artikel 7)

    • - de medewerker kan een volledige kostenvergoeding worden toegekend

    • - studietijd is in principe geen werktijd (met mogelijke uitzondering)

    • - maximaal 20 uur studieverlof voor het afleggen van examens/tentamens

    • - reis- en verblijfkostenvergoeding

    • - terugbetalingsverplichting (tenzij bedrag lager dan € 1.000,-)

  • 4.

    Studie als gemeenschappelijk belang van werkgever en medewerker (artikel 8)

    • - de medewerker kan een kostenvergoeding van 50% worden toegekend

    • - studietijd is geen werktijd

    • - maximaal 20 uur studieverlof voor het afleggen van examens/tentamens

    • - geen reis- en verblijfkostenvergoeding

    • - terugbetalingsverplichting (tenzij bedrag lager dan € 1.000,-)

Artikel 10

Eventueel gemaakte reiskosten kunnen worden vergoed op basis van de laagste klasse van het openbaar vervoer of - wanneer gebruik wordt gemaakt van een eigen auto - het kilometertarief. Wanneer de medewerker voor (een deel van) het te reizen traject reeds een vergoeding ontvangt, wordt deze op de te ontvangen vergoeding in mindering gebracht.

Artikel 12

De op grond van de artikel 9 verstrekte studiekostenvergoedingen kunnen in bepaalde situaties worden teruggevorderd. Aangezien een deel van de verstrekte faciliteiten is uitgesloten van de mogelijkheid van terugvordering, wordt de grens voor terugvordering in de gevallen waarin dat wel kan (artikelen 7 en 8) gesteld op €1000,- (exclusief BTW).

Een verstrekte vergoeding van minder dan € 1.000,- exclusief BTW wordt dus niet teruggevorderd. Dit grensbedrag geldt per studie.

Rekenvoorbeelden:

  • a) Een medewerker volgt een opleiding van € 900,- (exclusief BTW). Hij neemt 15 maanden na afsluiting van de studie op eigen verzoek ontslag uit gemeentedienst. Voor hem geldt geen terugbetalingsregeling omdat de verstrekte vergoeding minder dan € 1.000,- bedraagt.

  • b) Een medewerker volgt een opleiding van € 4500,-. Hij neemt 15 maanden na afsluiting van de studie op eigen verzoek ontslag uit gemeentedienst. Voor hem geldt op basis van artikel 12d een terugbetalingsverplichting. De medewerker dient terug te betalen:

  • € 4500,- x (1/36 x 21 (36-15)) = € 2625,-