Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Velsen 2017

Geldend van 04-11-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Velsen 2017

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      begraafplaats: alle gemeentelijke begraafplaatsen die de gemeente Velsen ten tijde van de verordening in beheer heeft, tenzij anders vermeld, waaronder

    • ·

      de begraafplaats “Duinhof” aan de Slingerduinlaan te IJmuiden.

    • ·

      de begraafplaats “De Biezen” aan de Kweekerslaan te Santpoort-Noord.

    • ·

      de “Westerbegraafplaats “ aan de Havenkade te IJmuiden.

    • b.

      particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • ·

      het doen begraven en begraven houden van een of meer lijken.

    • ·

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn.

    • ·

      het verstrooien van as.

    • c.

      particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • ·

      het doen begraven en begraven houden van lijken of menselijke vruchten van levenloos geborenen, alsmede van personen tot 18 jaar.

    • ·

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geborenen, alsmede van personen tot 18 jaar.

    • d.

      particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van één of meer overledenen.

    • e.

      urnennis: een nis, bij de gemeente in beheer, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruik wordt gegeven tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van één of meer overledenen.

    • f.

      grafkelder (ook; galerijgraf, mausoleum): een betonnen of gemetselde constructie, in of op een particulier graf, waarin één of meerdere lijken worden begraven of waarin één of meerdere asbussen worden bijgezet.

    • g.

      gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken.

    • h.

      particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om een overledene te gedenken.

    • i.

      algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

    • j.

      asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

    • k.

      urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen.

    • l.

      verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid.

    • m.

      particuliere verstrooiingsplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om as te verstrooien.

    • n.

      grafbedekking: een gedenkteken, de grafbeplanting en andere voorwerpen op een graf, een verstrooiingsplaats, een gedenkplaats of bij een urnenruimte. Voor de toepassing van deze verordening wordt de rechthebbende of de gebruiker geacht belangenbehartiger van de eigenaar van de grafbedekking te zijn.

    • o.

      gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren.

    • p.

      grafbeplanting: vaste- en winterharde beplanting die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht.

    • q.

      duurzame materialen: vaste materialen die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en die bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen, en dergelijke gewaarborgd is.

    • r.

      beheerder: de door het college aangestelde opzichter begraafplaatsen die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt.

    • s.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen, ieder voor zover verantwoordelijk.

    • t.

      rechthebbende: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven en begraven houden van lijken of het doen het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een particulier graf, danwel het verstrooien van as op een particuliere verstrooiingsplaats of het gedenken van een overledene op een particuliere gedenkplaats.

    • u.

      gebruiker: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of urnennis is verleend.

    • v.

      grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht of het gebruik wordt verleend.

    • w.

      grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf dan wel het recht om as te verstrooien op een particuliere verstrooiingsplaats of om overledenen te gedenken op een particuliere gedenkplaats.

    • x.

      gebruik: het gebruik van een algemeen graf of urnennis.

    • y.

      grafrusttermijn: de wettelijke termijn van 10 jaar waarbinnen een lijk minimaal begraven dient te blijven.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf en algemeen graf

    • 1.

      Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere verstrooiingsplaats en particuliere gedenkplaats.

    • 2.

      Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: urnennis.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3. Beheer

    • 1.

      Het college beheert de begraafplaatsen. Het college kan één of meer daartoe aangewezen personen belasten met:

    • 1.

      Het beleid van de begraafplaats.

    • 2.

      de aanwezige administratie van de begraafplaats.

    • 3.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaats.

    • 4.

      het onderhoud van de begraafplaats.

    • 5.

      het doen delven of openen en sluiten van graven.

    • 2.

      Het college kan nadere regels stellen omtrent het beheer van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 4. Bestemming

    • 1.

      De onder artikel 1, sub a (Begripsomschrijvingen) genoemde begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden lijken;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van asbussen bevattende de as van personen;

    • c.

      het verstrooien van as van personen.

    • 2.

      Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 5. Openstelling, tijden van begraven, gebruik aula en ordemaatregelen

    • 1.

      De begraafplaats is toegankelijk op de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

    • 2.

      De tijd van het begraven van lijken en het bezorgen van de as wordt door het college per nadere regels bepaald. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

    • 3.

      Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

    • 4.

      Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledenen.

    • b.

      met motorrijtuigen of voertuigen op de begraafplaats te rijden, elders dan op de toegestane rijwegen. Voertuigen zijn buiten de rijwegen slechts toegestaan ter gelegenheid van een begrafenis en dan ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen, bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden.

    • c.

      met voertuigen sneller dan stapvoets te rijden.

    • 5.

      Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in het vierde lid onder sub b.

    • 6.

      Het is verboden zonder toestemming van het college dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

    • 7.

      Voor het gebruik van de aula kan het college nadere regels stellen.

    • 8.

      Het college kan nadere regels stellen omtrent verboden en ordemaatregelen.

Artikel 6. Begraven, bijzetten, openen en sluiten van het graf

    • 1.

      Het college stelt nadere regels omtrent de voorwaarden van kennisgeving ten behoeve van het begraven van lijken en het bezorgen van as, het openen en sluiten van het graf, de te overleggen documenten en de feitelijke begraving alsmede de lijkomhulsels die zijn toegestaan.

    • 2.

      Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en aantal asbussen dat in een particulier graf en algemeen graf kan worden begraven of bijgezet alsmede de uitgiftetermijnen van de graven.

Grafrechten en gebruik

Artikel 7. Overdracht

    • 1.

      Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

    • 2.

      Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op één andere gebruiker door overlegging aan de beheerder van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

    • 3.

      Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgedragen op naam van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon mits de aanvraag hiertoe door één van de Erven wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

    • 4.

      Na het verstrijken van de in het derde lid gestelde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 8. Vervallen grafrechten

    • 1.

      Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend.

    • b.

      indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht.

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

    • 2.

      Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • b.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 7, derde lid (Overdracht) gestelde termijn is overgedragen.

    • 3.

      In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en als bedoeld in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

    • 4.

      Van de ontvangst van een zodanige verklaring als bedoeld onder lid 1, sub b. doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 9. Vereisten grafbedekking

    • 1.

      Het is verboden om zonder vergunning van het college een grafbedekking of andere voorwerpen op een graf, of een plaat ter afsluiting van een urnennis, te plaatsen of te verwijderen.

    • 2.

      Omtrent de wijze van vergunningsaanvraag, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen van beplantingen stelt het college nadere regels vast.

    • 3.

      Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

Artikel 10. Onderhoud begraafplaats en graven

    • 1.

      Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats met uitzondering van de particuliere grafoppervlakken.

    • 2.

      De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking en voorwerpen op het graf behoorlijk te onderhouden en te herstellen.

    • 3.

      Omtrent het onderhoud van de begraafplaats en de graven kan het college nadere regels vaststellen.

Artikel 11. Aansprakelijkheid

      • 1.

        Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende.

      • 2.

        Al hetgeen dat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

      • 3.

        Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

      • 4.

        Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

      • 5.

        Indien door een ondeugdelijke (of: ondeugdelijk geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen teneinde de situatie op te heffen.

Ruimen van graven

Artikel 12. Aflopen termijnen

    • 1.

      De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder gedurende twee jaar vóór het verlopen van de grafrechttermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze in een ander particulier graf opnieuw te doen begraven respectievelijk te verstrooien.

    • 2.

      De gebruiker van een algemeen graf kan gedurende een periode van twee jaar vóór beëindiging van de gebruikstermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) op zijn kosten te verzamelen voor respectievelijk herbegraving in een particulier graf of verstrooiing.

    • 3.

      Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in het eerste en tweede lid zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn (10 jaar) van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

    • 4.

      Ruiming zoals bedoeld in het eerste lid kan zolang plaatsvinden als de ondergrondse situatie ter plaatse het technisch toestaat zonder daarbij af te wijken van de bepalingen uit de Wet op de lijkbezorging en het Besluit op de lijkbezorging.

Artikel 13. Ruimen graven, grafbedekkingen en losse voorwerpen

    • 1.

      Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting alsmede losse voorwerpen kunnen gedurende één maand voor het vervallen van het grafrecht of het gebruik door de rechthebbende van het graf worden verwijderd, op afspraak met de beheerder.

    • 2.

      Na afloop van het grafrecht of het gebruik vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

    • 3.

      Indien op de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

    • 4.

      De bij de ruiming van een graf aan te treffen overblijfselen van lijken of asbussen worden begraven respectievelijk verstrooid op de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

    • 5.

      De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 14. Groeperingen

    • 1.

      Het college kan gedeelten van de begraafplaats bestemmen om uitsluitend te dienen voor het begraven van lijken of het bijzetten van asbussen van leden van bepaalde kerkelijke gezindten, indien hiertoe door een bevoegd kerkelijk gezag een schriftelijk verzoek wordt ingediend.

    • 2.

      Alle bepalingen van deze verordening blijven onverminderd van kracht op deze in het eerste lid van dit artikel genoemde gedeelten.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 15. Historische graven

    • 1.

      Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

    • 2.

      Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om als gemeentelijk monument te worden aangewezen en die derhalve op de lijst worden bijgeschreven.

    • 3.

      De raad van de gemeente Velsen beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen van graven die op de in het eerste en tweede lid bedoelde lijst staan.

    • 4.

      Het college kan nadere regels stellen voor het bijschrijven van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

Slotbepalingen

Artikel 16. Strafbepalingen

    • 1.

      Hij die handelt in strijd met artikel 5, derde, vierde en zesde lid (Openstelling, tijden van begraven, gebruik aula en ordemaatregelen) en artikel 9, eerste lid (Vereisten grafbedekking), kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

    • 2.

      Overtreding van artikel 5, derde, vierde en zesde lid (Openstelling, tijden van begraven, gebruik aula en ordemaatregelen) en artikel 9, eerste lid (Vereisten grafbedekking), kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 17. Overgangsbepaling en beslissingsbevoegdheid

    • 1.

      Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Velsen 2003’ is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

    • 2.

      De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 18 ingetrokken verordeningen, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

    • 3.

      In geval waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 18. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Velsen.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Velsen 2017’

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van publicatie in het digitale gemeenteblad waarin deze verordening is bekendgemaakt.