Regeling vervallen per 01-01-2024

Reglement voor de commissie monumenten en cultuurhistorie gemeente Voorst

Geldend van 20-07-2017 t/m 31-12-2023

Intitulé

Reglement voor de commissie monumenten en cultuurhistorie gemeente Voorst

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst;

Gelet op artikel 84 van de Gemeentewet, artikel 3.16 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988, en artikel 1 van de Erfgoedverordening gemeente Voorst;

B E S L U I T:

Het navolgende vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Behandelend ambtenaar: ambtenaar die een aanvraag tot een ruimtelijk initiatief of een ambtshalve ruimtelijk initiatief in behandeling heeft;

  • b.

    Commissie: gemeentelijke adviescommissie monumenten en cultuurhistorie als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988;

  • c.

    'In commissie': vergadering van de commissie, waarbij geldt dat de commissie uit minimaal drie leden, waaronder de (plaatsvervangend) voorzitter, met bij de adviesaanvraag behorende expertises bestaat;

  • d.

    Platform Ruimte: ambtelijk platform waarbij vanuit verschillende disciplines integraal ruimtelijke initiatieven worden verkend;

  • e.

    Reglement: Reglement voor de commissie monumenten en cultuurhistorie;

  • f.

    Secretaris: lid van de commissie die de verslaglegging en in voorkomende gevallen de advisering verzorgt;

  • g.

    Secretaris Platform Ruimte: ambtenaar die het Platform Ruimte secretarieel ondersteunt en die de secretaris van de commissie kan ondersteunen;

  • h.

    Verordening: Erfgoedverordening gemeente Voorst.

Artikel 2 Instelling commissie

  • 1. Het college stelt de commissie in.

  • 2. De commissie draagt zorg voor:

    • a.

      het adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de verordening;

    • b.

      het adviseren over en het voeren van overleg met het college over het te voeren beleid op het terrein van de cultuurhistorie in de meest ruime zin van het woord.

  • 3. Het college geeft de commissie voldoende gelegenheid zich over de tot zijn taak behorende onderwerpen te beraden en zijn adviezen en aanbevelingen te formuleren.

Artikel 3 Taken en werkwijze commissie

  • 1. De commissie heeft binnen de kaders van dit reglement de volgende taken:

    • a.

      het adviseren aan het college over aanvragen om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988 jo. artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. artikel 17 van de verordening;

    • b.

      het adviseren aan het college over de aanwijzing van een dorpsgezicht tot beschermd gemeentelijk dorpsgezicht als bedoeld in artikel 18 van de verordening;

    • c.

      het adviseren over de (voorlopige) aanwijzing van een object en/ of terrein tot gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 5 van de verordening en over de intrekking van een dergelijk aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de verordening;

    • d.

      het adviseren over het voornemen van een aanwijzing van een cultuurgoed en/of verzameling tot beschermd gemeentelijk cultuurgoeder en/of beschermde gemeentelijke verzameling, alsmede over de vervreemding ervan of het afstand doen ervan als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de verordening;

    • e.

      het desgevraagd adviseren aan het college over de wijziging of intrekking van een aanwijzingsbesluit beschermd gemeentelijk dorpsgezicht;

    • f.

      het desgevraagd adviseren aan het college over aanvragen om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo. artikel 14 van de verordening;

    • g.

      het desgevraagd doen van aanbevelingen aan het college over het in artikel 2, tweede lid onder b, genoemde onderwerp;

  • 2. De werkwijze van de commissie is dat:

    • -

      bij verplichte adviezen ingevolge het eerste lid onder a, b, c en d 'in commissie' wordt geadviseerd; en

    • -

      bij desgevraagde adviezen of aanbevelingen ingevolge het eerste lid onder e, f en g in beginsel in mandaat wordt geadviseerd via het Platform Ruimte, waarbij de commissie wordt vertegenwoordigd door de (plaatsvervangend) voorzitter die in voorkomende gevallen ook de rol van secretaris vervult, zijnde het lid met dienaangaande expertise, en waarbij geldt dat:

      • a.

        de secretaris-deskundige van de welstandscommissie als bedoeld in de Woningwet lid is van de commissie, maar niet in mandaat voor de commissie kan adviseren;

      • b.

        de secretaris Platform Ruimte aanspreekpunt is voor de commissie, maar geen lid is. De secretaris Platform Ruimte communiceert met zowel de commissie als de behandelend ambtenaar.

Artikel 4 Samenstelling commissie

De commissie bestaat uit een poule van tien door het college benoemde leden, waarbij geldt dat in of via de poule voldoende kennis aanwezig is op het terrein van:

  • -

    lokale historie;

  • -

    architectuurhistorie;

  • -

    bouwkunde;

  • -

    restauratiekunde;

  • -

    historische geografie;

  • -

    archeologie;

  • -

    stedenbouw;

  • -

    landschapsarchitectuur; en

  • -

    kunsthistorie.

Artikel 5 Voorzitter commissie

  • 1. De voorzitter en de overige leden als zijn/ haar plaatsvervanger worden bij de benoeming door het college aangewezen.

  • 2. De (plaatsvervangend) voorzitter is belast met:

    • a.

      het doen naleven van dit reglement;

    • b.

      het, op verzoek van de behandelend ambtenaar dan wel het Platform Ruimte, bepalen of een advies benodigd is en zo ja, of via mandaat dan wel 'in commissie' wordt geadviseerd;

    • c.

      het bepalen van de benodigde expertise bij de advisering 'in commissie' (en daarmee het aantal leden);

    • d.

      het leiden van de vergaderingen en het bewaren van de orde tijdens vergaderingen 'in commissie'.

  • 3. Indien bij enige stemming 'in commissie' de stemmen staken beslist de stem van de (plaatsvervangend) voorzitter.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures commissie

  • 1. De zittingsperiode van de leden bedraagt vier jaar.

  • 2. Het college kan het lidmaatschap van leden beëindigen.

  • 3. Het college kan de voorzitter of zijn/ haar plaatsvervanger(s) vervangen.

  • 4. Een lid kan te allen tijde het college schriftelijk verzoeken zijn/ haar lidmaatschap te beëindigen. Het lidmaatschap is beëindigd een maand na het schriftelijke verzoek of zoveel eerder als zijn/ haar opvolger door het college is benoemd.

  • 5. Een lid is na afloop van de zittingsperiode terstond herbenoembaar.

Artikel 7 Ondersteuning en faciliteiten commissie

  • 1. De gemeentesecretaris draagt zorg voor voldoende ambtelijke ondersteuning van de commissie.

  • 2. In elk geval is bij een vergadering van het Platform Ruimte waarbij, al dan niet via de gemandateerde, advies gevraagd wordt aan de commissie, voor zover het betreft de taken genoemd in artikel 3, eerste lid onder a, b, c en d, de behandelend ambtenaar aanwezig.

  • 3. De commissie kan, naast de vergaderfaciliteit via het Platform Ruimte, gebruik maken van de logistieke en vergaderfaciliteiten in het gemeentehuis, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken.

  • 4. Het college doet de commissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren van de commissie.

  • 5. Indien aan de uitoefening van de taken van de commissie kosten zijn verbonden, anders dan die voortvloeien uit het eerste en derde lid, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering 'in commissie' betreffende de taken genoemd in artikel 3, eerste lid onder e, aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiervan mededeling aan de (plaatsvervangend) voorzitter.

  • 2. De (plaatsvervangend) voorzitter kan incidenteel de burgemeester en/ of één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn.

Artikel 9 Ambtenaren

De (plaatsvervangend) voorzitter kan de ambtenaar tot wiens werkterrein een geagendeerd onderwerp behoort verzoeken aanwezig te laten zijn in de vergadering.

Artikel 10 Vergaderingen commissie

  • 1. Op de vergaderingen van de commissie 'in commissie' zijn waar het betreft de taken genoemd in artikel 3, onder a, b, c en d, de bepalingen van het Reglement op de welstandscommissie zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Op de vergaderingen van de commissie zijn waar het betreft de taken genoemd in artikel 3, onder e, f en g, de bepalingen van het Reglement overlegraden zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De commissie vergadert overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, tweede lid, indien mogelijk via de structuur van het Platform Ruimte.

Artikel 11 Uitleg en afwijking reglement

  • 1. In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in dit reglement.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Het reglement kan worden aangehaald als "Reglement commissie monumenten en cultuurhistorie".

  • 2. Dit reglement vervangt het ''Reglement commissie monumenten & cultuurhistorie'' uit 2005 en treedt in werking op de dag nadat de verordening op juiste wijze bekend is gemaakt.

Ondertekening

Twello, 13 juli 2017

secretaris
E.J.M. van Leeuwen
burgemeester
drs. J.T.H.M. Penninx

Toelichting bij Reglement

Het is de bedoeling om de werkzaamheden voor zowel het ambtelijk apparaat als de commissie zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, zonder dat de onafhankelijkheid van de commissie in het gedrang komt. Voor het integraal behandelen van al dan niet complexe ontwikkelingen (aanvraag tot een ruimtelijk initiatief of een ambtshalve ruimtelijk initiatief) is het Platform Ruimte (PR) een aantal jaar geleden ontstaan: deze praktische structuur kan, hoewel niet formeel geïnstitutionaliseerd, efficiënt ondersteunen bij de uitvoering van de taken van de commissie; bij twijfel of (desgevraagd) advies dient te worden aangevraagd, kan de behandelend ambtenaar deze kwestie agenderen voor behandeling in het PR en kan, zo nodig met de (plaatsvervangend) voorzitter/ gemandateerde, worden afgestemd of dit nodig is. Zo ja, dan kan de (plaatsvervangend) voorzitter/ gemandateerde bepalen of dit via mandaat kan of dat dit advies 'in commissie' zal worden gedaan.

Bij bekendheid bij de behandelend ambtenaar met tegenstrijdige belangen (van bijvoorbeeld de eigenaar) bij een (ambtshalve) ruimtelijk initiatief dient, als de behandelend ambtenaar heeft geoordeeld dat een advies is vereist dan wel wenselijk is/ lijkt, door de commissie in openbaarheid te worden geadviseerd. Dit kan onder omstandigheden via een vergadering 'in commissie' worden georganiseerd, maar ook via een vergadering in het PR, waarbij dan de behandelend ambtenaar, de gemandateerde en de (derde)belanghebbende in ieder geval aanwezig zijn. (Derde)belanghebbende wordt via het PR door gemandateerde gehoord (apart verslag PR, opgesteld door de secretaris):

  • -

    Als gemandateerde na het horen en bespreken van oordeel is dat het advies in mandaat kan worden gegeven, dan wordt buiten het PR door gemandateerde advies uitgebracht.

  • -

    Als gemandateerde na het horen en bespreken van oordeel is dat het advies toch 'in commissie' dient te worden uitgebracht, dan wordt (derde)belanghebbende gevraagd of (derde)belanghebbende nog wenst te worden uitgenodigd voor de apart te houden vergadering 'in commissie' en zo nee, of het verslag van het PR voldoende houvast biedt om een gedegen advies uit te brengen.