Regeling vervallen per 31-12-2023

Verordening afvoer hemelwater en grondwater

Geldend van 20-07-2017 t/m 30-12-2023

Intitulé

Verordening afvoer hemelwater en grondwater

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 mei 2017, nummer 2017-04270;

gelet op artikel 10.32a van de Wet milieubeheer (Wm), artikel 3.5 van de Waterwet en artikel 154 van de Gemeentewet;

overwegende dat in artikel 3.5 van de Waterwet aan de gemeente zorgplichten zijn opgedragen voor de doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen;

dat artikel 10.32a van de Wm de gemeente de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een rioolvoorziening en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in een rioolvoorziening voor afvalwater;

dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater in bepaalde gebieden en bij bepaalde riooltypen, vanaf heden niet (meer) te doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool of openbaar gemengd riool en in andere gebieden dit pas toe te staan na berging van 36 mm/m2 aangesloten verhard oppervlak;

dat dit voorheen privaatrechtelijk geregeld was en het wenselijk is dit publiek rechtelijk te regelen;

dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater van nieuw gebouwde en/of grootschalig verbouwde panden, vanaf inwerkingtreding van deze verordening, niet (meer) te doen afvloeien in het openbaar vuilwaterriool of gemengd riool, waarbij een voorbehoud kan worden gemaakt voor overloopvoorzieningen na berging van 36 mm/m² aangesloten verhard oppervlak;

dat het daarnaast gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater niet te doen afvloeien in het gemeentelijke drukrioolstelsel;

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening afvoer hemelwater en grondwater.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afvalwater: alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

  • b.

    huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden;

  • c.

    bedrijfsafvalwater: afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is;

  • d.

    hemelwater: verzamelnaam voor water dat uit de hemel valt, zoals regen, sneeuw en hagel;

  • e.

    grondwater: al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteenten bevindt;

  • f.

    stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater;

  • g.

    afkoppelen: het beëindigen van het aangesloten hebben van een voorziening voor de afvoer van hemelwater en vrijkomend grondwater op het openbaar riool, niet zijnde een openbaar hemelwaterstelsel of ontwateringsstelsel;

  • h.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • i.

    beheerder: de beheerder van het openbaar riool, zijnde het college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    openbaar riool: overkoepelende term voor de rioolvoorziening dat bij de gemeente in eigendom en beheer is of bij een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast, voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, drukriool, vacuümleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard. Het omvat tevens de perceelaansluitleiding vanaf het hoofdriool tot aan de erfgrens en de ontstoppingsvoorziening;

  • k.

    openbaar gemengd riool: het gedeelte van het openbaar riool dat bestemd is voor stedelijk afvalwater;

  • l.

    openbaar vuilwaterriool: het gedeelte van het openbaar riool dat bestemd is voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater met uitzondering van grond- en hemelwater, in beheer bij een gemeente of bij een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast;

  • m.

    drukriool: het gedeelte van het openbaar riool van het type mechanische riool: bestemd voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater, exclusief hemelwater en grondwater, waarbij het transport plaatsvindt met overdruk, in deze verordening wordt hieronder ook inbegrepen de vacuümriolering welke functioneert met onderdruk;

  • n.

    openbaar hemelwaterstelsel: het gedeelte van de openbare riolering en/of een voorziening voor de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater, niet zijnde een openbaar gemengd waterriool, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast;

  • o.

    openbaar ontwateringsstelsel: voorziening voor de inzameling en verdere verwerking van grondwater, niet zijnde een openbaar gemengd riool, in beheer bij een gemeente of een rechtspersoon die door een gemeente met het beheer is belast;

  • p.

    overloopvoorziening: voorziening voor het uitlaten van een overschot aan regenwater na berging en infiltratie op particulier terrein.

Artikel 2 Lozingsverbod/plicht tot afkoppelen

  • 2.1

    Lozingsverbod hemelwater en grondwater op drukriolering/plicht tot afkoppelen

    2.1.1

    Met de inwerkingtreding van deze verordening is het verboden een hemelwaterafvoerleiding en leiding ten behoeve van de afvoer van vrijkomend grondwater bij drainage, pompen of andere vormen van onttrekkingen, aan te sluiten of aangesloten te houden en daardoor te lozen op het drukriool;

    2.1.2

    Het verbod als bedoeld in 2.1.1. geldt tevens voor het lozen van, middels een afscheidingsinstallatie of lokale zuivering, gezuiverd hemelwater of grondwater en de lozing van restanten uit ontijzeringsinstallaties, ten behoeve van het opwerken van grondwater, op de drukriolering;

    2.1.3

    Het verbod heeft eveneens betrekking op inrichtingen in de zin van de Wm.

  • 2.2

    Lozingsverbod hemelwater en grondwater na gebiedsaanwijzing/plicht tot afkoppelen

    2.2.1

    De beheerder van het openbaar riool kan een gebied aanwijzen waarbinnen het verboden is een hemelwaterafvoerleiding aan te sluiten of aangesloten te houden en daardoor te lozen op het openbaar vuilwaterriool of het gemengd openbaar riool. Dezelfde gebiedsaanwijzing kan door genoemde beheerder worden gedaan ten aanzien van vrijkomend grondwater bij drainage, oppompen of andere vormen van onttrekkingen;

    2.2.2

    Het verbod als bedoeld in 2.2.1. geldt tevens voor het lozen van, middels een afscheidingsinstallatie of lokale zuivering, gezuiverd hemelwater of grondwater en de lozing van restanten uit ontijzeringsinstallaties, ten behoeve van het zuiveren van grondwater, op de vuilwaterriolering;

    2.2.3

    De gebiedsaanwijzing heeft eveneens betrekking op inrichtingen in de zin van de Wm.

    2.2.4

    De gebiedsaanwijzing heeft geen betrekking op het gemeentelijke drukriool, waar een generiek verbod geldt en de openbare ruimte;

    2.2.5

    Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt de beheerder van het openbaar riool rekening met het geldende Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP);

    2.2.6 De gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat deze bekend is gemaakt;

    2.2.7 Op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2.3

    Overige bepalingen ten aanzien van lozingsverboden / plicht tot afkoppelen

    2.3.1

    De beheerder kan bij de gebiedsaanwijzing, per gebied, bepalen dat een gedeelte van het hemelwater alsnog op het gemengd riool aangesloten mag worden. Dit komt voor in situaties waarin het niet redelijk wordt geacht dat een particulier dit water volledig op eigen erf houdt of (nog niet) aan kan sluiten op een hemelwaterriool of – voorziening;

    2.3.2

    De beheerder kan ontheffing verlenen van de verboden tot lozing of de verplichtingen tot afkoppelen die voortvloeien uit artikel 2, indien het functioneren van het openbaar rioolsysteem dit vereist;

    2.3.3

    Aan de ontheffing als bedoeld artikel 2.3.2. kunnen voorschriften worden verbonden;

    2.3.4

    Indien het afkoppelen en bergen van hemelwater niet op het eigen perceel mogelijk is, kan ontheffing worden verleend van de bergingsplicht onder voorwaarde van vergoeding van de kosten van realisatie van de berging door of namens de gemeente en het gescheiden aanbieden van de waterstromen op de erfgrens.

Artikel 3 Strafbepaling

Overtreding van het krachtens artikel 2 bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 4 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 juli 2017.

de raad

griffier,
drs. B.J.M.Jansen

burgemeester

,

drs. J.T.H.M.Penninx

TOELICHTING

Algemeen

Gemeenten hebben op grond van de Wet milieubeheer (Wm) een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater en op grond van de Waterwet een zorgplicht voor hemelwater en grondwater. De wijze waarop een gemeente invulling geeft aan de zorgplichten wordt weergegeven in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Met de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke watertaken en de daarmee verband houdende wijziging van de Wm hebben de gemeenten een extra instrument gekregen ter realisatie van de zorgplichten met betrekking tot hemelwater en grondwater in de vorm van een gemeentelijke verordening. In artikel 10.32a van de Wm is opgenomen dat gemeenteraden in het belang van de bescherming van het milieu bij verordening regels kunnen stellen aan het lozen van afvloeiend afvalwater en grondwater op de riolering. Hiermee hebben gemeenten dus een aanvullend instrument gekregen om de gemeentelijke watertaken (zorgplichten) vorm te geven. De wet geeft een bevoegdheid. Dit betekent dat gemeenten niet verplicht zijn een verordening voor het lozen van hemelwater en afvalwater op de riolering te hebben.

Het lozen van hemelwater en grondwater op de riolering is geregeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Activiteitenbesluit milieubeheer. Over de riolering en de aansluiting van bouwwerken op de openbare riolering zijn bepalingen opgenomen in het Bouwbesluit 2012 (BB). De Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater is aanvullend en niet in strijd met plichten die elders zijn vastgelegd. Mocht er desondanks strijdigheid zijn met een hogere regeling ("lozingsbesluiten" en/of het Bouwbesluit) dan prevaleert die hogere regeling.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Bij de begripsomschrijvingen is waar mogelijk aangesloten bij de begrippen rondom afvalwater in de Wm.

Ad a Afvalwater

De Wm beschouwt afvalwater als een afvalstof. Afvalwater is gedefinieerd als "alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen". Dit betekent dat afvalwater (evenals elke afvalstof) op een doelmatige en milieu-hygiënisch verantwoorde wijze dient te worden beheerd en afgevoerd. Met de wetswijziging van de Wm door de Wet gemeentelijke watertaken is het onderscheid in verschillende soorten afvalwater per 1 januari 2008 als volgt:

  • -

    huishoudelijk afvalwater;

  • -

    afvloeiend hemelwater;

  • -

    grondwater;

  • -

    bedrijfsafvalwater;

  • -

    stedelijk afvalwater;

  • -

    ander afvalwater.

Ad b Huishoudelijk afvalwater

afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden.

Ad c Bedrijfsafvalwater

Afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is.

Ad d Hemelwater

Hemelwater is een verzamelnaam voorwater dat uit de hemel valt, zoals regen, sneeuw en hagel. In relatie tot deze verordening is met name het afvloeiend hemelwater van belang.

Ad e Grondwater

Grondwater is al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteenten bevindt. In relatie tot deze verordening is met name het grondwater van belang waarvan de perceelhouder zich wil ontdoen en verkregen is door af- of oppomping.

Ad f Stedelijk afvalwater

Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. Een begripsbepaling voor open erf en terrein is niet opgenomen.

Met het besluit tot gebiedsaanwijzing en de bijbehorende kaart heeft het college voldoende mogelijkheden om open erven en terreinen al dan niet onder de werking van het besluit en daarmee de plicht tot afkoppelen te brengen.

Ad g Afkoppelen

Het beëindigen van het aangesloten hebben van een voorziening voor de afvoer van hemelwater en vrijkomend grondwater op het openbaar riool, niet zijnde een openbaar hemelwaterstelsel of ontwateringsstelsel.

Ad h Bouwwerk

Een definitie van het begrip bouwwerk geeft de Wm niet, daarom wordt de definitie in de modelbouwverordening van de VNG (MBV) aangehouden, die in de jurisprudentie is aanvaard:

"Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren". Aan de hand van de vier elementen van de definitie van het begrip bouwwerk: 1) constructie, 2) van enige omvang, 3) met de grond verbonden, 4) bedoeld om ter plaatse te functioneren, wordt bepaald op een object een bouwwerk is of niet.

Ad i Beheerder

De in artikel 2 genoemde beheerder van het openbaar riool is het college van burgemeester en wethouders.

Ad j Openbaar riool

Het openbaar riool is het gedeelte van het rioolstelsel dat in eigendom en in beheer is bij de gemeente en omvat tevens de perceelaansluitleiding vanaf het hoofdriool tot aan de erfgrens en de ontstoppingsvoorziening. Verder bestaat het uit diverse onderdelen als rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties. Het openbaar riool bestaat uit het openbaar gemengd stelsel, openbaar hemelwaterstelsel, openbaar vuilwaterriool en als specificatie hiervan de drukriolering en het openbaar ontwateringsstelsel samen.

Ad k Openbaar gemengd riool

Een openbaar gemengd riool betreft een voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater. Dit betreft het huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.

Ad l Openbaar vuilwaterriool:

Het openbaar vuilwaterriool betreft het riool voor de stroom afvalwater die overblijft nadat het hemelwater en/of grondwater zijn afgevoerd op of in de bodem, in een nabijgelegen watergang of in de daarvoor bedoelde voorziening. Het openbaar vuilwaterriool kan een drukriool zijn.

Ad m Drukriool

Bij de conventionele rioleringswijzen wordt het afvalwater onder vrij verval, door gebruik te maken van de zwaartekracht, ingezameld. Zodra de afvoer niet geschiedt onder vrij verval, wordt gesproken over mechanische riolering. Tot de mechanische riolering wordt drukriolering gerekend. Drukriolering bestaat uit vrijverval leidingen op perceelniveau of enkele percelen gekoppeld, een aantal (kleine) gemalen en daarop aangesloten persleidingen. Onder dit begrip vatten wij in deze verordening ook de vacuümriolering, waarbij het systeem functioneert door middel van onderdruk. De drukriolering is aangelegd om huishoudelijk afvalwater op een doelmatige wijze te transporteren over grote afstanden. Drukriolering ligt dan ook met name in het buitengebied van de gemeente. Door de beperkte afvoercapaciteit is dit type riool niet geschikt voor afvoer van hemelwater, grondwater en bedrijfsafval-lozingen. Dit is de reden voor een aansluitverbod. Voor geringe bedrijfslozingen kan een uitzondering gemaakt worden.

Ad n Openbaar hemelwaterstelsel

Dit betreft het onderdeel van het openbaar riool dat bestemd is voor het beheer van afvloeiend hemelwater. Vormen van een openbaar hemelwaterstelsel zijn een zelfstandig hemelwaterriool of als er een gescheiden stelsel is, het hemelwatergedeelte waar alleen hemelwater op mag worden geloosd. Een gescheiden stelsel is het openbaar riool met 1. een buizenstelsel voor de afvoer van afvloeiend hemelwater dat eventueel ook dienst kan doen als leiding voor de afvoer van drainagewater en bronneringswater en 2. een buizenstelsel voor de afvoer van stedelijk afvalwater mogelijk nog gecombineerd met hemelwater. Daarbij kan er ook een buizenstelsel zijn voor de afvoer van drainagewater en bronneringswater indien dat niet via het hemelwaterstelsel kan of mag worden afgevoerd.

Een openbaar hemelwaterstelsel kan ook een bovengrondse voorziening zijn voor de afvoer en in het milieu terug brengen van het afvloeiende hemelwater, denk hierbij bijvoorbeeld aan greppels en wadi’s.

Ad o Openbaar ontwateringsstelsel

Een openbaar ontwateringsstelsel is bestemd voor de verwerking van grondwater. Zoals aangegeven bij de definitie van het openbaar hemelwaterstelsel, kan dit een apart stelsel zijn, maar dit kan ook het buizenstelsel zijn voor het afvloeiend hemelwater.

Ad p Overloopvoorziening

Een voorziening voor het uitlaten van een overschot aan regenwater na berging en infiltratie op particulier terrein.

Artikel 2 Lozingsverbod/plicht tot afkoppelen

Algemeen

Dit artikel biedt de mogelijkheid om een eigenaar van een bouwwerk en/of erf te dwingen de hemel- en grondwaterafvoer af te koppelen van het openbare gemengde of vuilwaterriool, waar dit conform de gebiedsaanwijzing van toepassing is of waar dit drukriolering betreft. Een dergelijke verplichting voor bestaande bouwwerken en/of erven wordt enkel opgelegd als het afvoeren of verwerken van hemelwater op eigen erf, via een hemelwaterriool en/of oppervlakte water, redelijk wordt geacht. Om te kunnen bepalen of afkoppeling van het openbare gemengde, vuilwaterriool of drukriolering redelijk dan wel onredelijk is wordt afkoppelen redelijk geacht:

  • -

    bij nieuwbouw of grootschalige verbouw van een bouwwerk die gelegen is in een gebied met gemengde riolering. Hierbij wordt het aanbrengen van een voorziening van minimaal 36 mm/m² vereist, waarbij een overloop mag wordt gerealiseerd op de gemengde riolering of oppervlaktewater;

  • -

    als het bouwwerk en/of erf is aangelegd in een wijk waarbij van oorsprong een openbaar hemelwaterrioolsysteem en/of openbaar ontwateringsstelsel aanwezig was;

  • -

    als het bouwwerk en/of erf gelegen is in een gebied met drukriolering.

Voor grondwater dat vrijkomt bij drainage, oppompen of andere vormen van onttrekkingen of ontwateren, waarbij het wenselijk kan zijn dat op een andere wijze af te voeren dan door middel van de gemeentelijke riolering, wordt op dezelfde wijze gehandeld als hiervoor is aangegeven.

Blijkt er geen mogelijkheid te bestaan of kan niet in redelijkheid van een perceeleigenaar worden verlangd dat hij of zij afkoppelt dan kan een ontheffing worden aangevraagd. Aan de hand van de bij de aanvraag om een ontheffing te overleggen gegevens beslist de beheerder over de daadwerkelijke verlening van een ontheffing.

Ontluchting

De ontluchting van het rioleringsstelsel verdient bijzondere aandacht. Gebruikelijk is dat ontluchting van de riolering plaatsvindt via een bovendakse uitmonding. Er kunnen zich situaties voordoen dat het afkoppelen van de hemelwaterafvoer leidt tot het niet of minder effectief ontluchten. Indien valt te voorzien dat ontluchtingsproblemen ontstaan in het hoofdriool ten gevolge van het afkoppelen en er geen goede oplossing beschikbaar is dan wel deze onevenredig hoge kosten met zich meebrengt, is afkoppeling niet aan de orde, dit is ter beoordeling aan de beheerder.

Artikel 2.1 Lozingsverbod hemelwater en grondwater op drukriolering/plicht tot afkoppelen

Artikel 2.1.1

Met name in het buitengebied bevinden zich drukrioolstelsels. Een drukrioolstelsel is niet ontworpen en derhalve ongeschikt om regenbuien en grondwater te kunnen verwerken. Hemelwater, maar ook grondwater, dat via een mechanisch rioolstelsel wordt afgevoerd kan dan ook voor hoge beheerkosten, storingen en fysieke overlast van(uit) dat rioolstelsel zorgen.

Om het lozingsgedrag publiekrechtelijk te regelen heeft de gemeente dan ook besloten door middel van deze verordening binnen de gehele gemeente Voorst een verbod in te stellen om hemelwater of grondwater te lozen op drukrioolstelsels.

Artikel 2.1.2

Het verbod als bedoeld in 2.1.1. geldt ook voor het lozen op de drukriolering van hemelwater dat door middel van een afscheidingsinstallatie of lokale zuivering gezuiverd is en om de lozing van restanten uit ontijzeringsinstallaties ten behoeve van het zuiveren van grondwater.

Artikel 2.1.3

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 2.2 Lozingsverbod na gebiedsaanwijzing/plicht tot afkoppelen

Een gebiedsaanwijzing is een besluit van algemene strekking. Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing houdt de beheerder van het openbaar riool rekening met het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) en de feitelijke rioleringssituatie.

Artikel 2.2.1

Deze bepaling biedt de juridische grondslag voor het afkoppelen van en het verbieden of gedeeltelijk verbieden (zie ook artikel 2.3.1) van het aansluiten en lozen op het openbaar vuilwaterriool en delen van het gemengde riool van hemelwater, vrijkomend grondwater bij drainage, oppompen of andere vormen van onttrekkingen.

De plicht tot (gedeeltelijk) afkoppelen geldt voor alle eigenaren van bouwwerken, open erven en terreinen, voor zover deze zijn gelegen binnen de gebiedsaanwijzing en het desbetreffende besluit geen uitzondering bevat.

Het gaat hier zowel om de afvoerleidingen die direct zijn aangesloten op het openbaar vuilwaterriool, gemengd riool alsmede om leidingen die op het perceel of binnen de woning/het gebouw zijn aangesloten op een gemengde leiding, die op het openbaar vuilwaterriool of gemengd riool is aangesloten.

De plicht tot afkoppelen is niet beperkt tot het bouwwerk, maar betreft ook een open erf of terrein. Bedoeld is niet alleen het afvloeiend hemelwater dat afkomstig is van een bouwwerk en via een dakgoot, regenpijp, afvoerbuis enzovoort het openbaar vuilwater- of gemengd riool bereikt maar ook het afvloeiend hemelwater dat afkomstig is van een open erf of terrein en via goten, putten, afvoerbuis enzovoort het openbaar vuilwater- of gemengd riool bereikt. Een open erf of terrein waarin goten en putten zijn aangebracht is onder meer een terras, een oprit, een parkeerterrein, een laad- en losperron.

Een gebiedsaanwijzing voor een bepaalde kern, buurt, wijk of straat, in voordien gemengd gerioleerde gebieden, wordt pas dan gegeven nadat met betrekking tot de riolering een situatie is ingetreden, waardoor het naar het oordeel van de beheerder van het rioleringsstelsel nodig wordt geacht het afkoppelen en het op andere wijze afvoeren van het afvloeiend hemelwater en grondwater te verlangen. Dit kan na een renovatie, groot onderhoud, geheel vernieuwen van het rioolstelsel, waarbij hetzij een gemengd stelsel wordt vervangen door een gescheiden rioolstelsel, hetzij een mogelijkheid bestaat af te voeren op andere wijze.

Het is echter ook mogelijk het afkoppelen op te leggen zonder renovatie of aanleg van een gescheiden openbaar rioolstelsel, bijvoorbeeld in geval van nieuwbouw, grootschalige verbouw van een pand, of in het geval van wateroverlast als gevolg van een beperkte capaciteit van de riolering. Het kunnen beschikken over dit nieuwe artikel is van belang voor het handhaven van de plicht tot afkoppelen bij huishoudens.

Het is mogelijk in de gebiedsaanwijzing een onderscheid te maken in het afkoppelen van de aansluiting die zich bevindt aan de voorkant (wegzijde) van het bouwwerk en de achterkant. Dit is een gevolg van het redelijkheidscriterium uit het tweede lid van art. 10.32a Wm.

Artikel 2.2.2

Het verbod als bedoeld in 2.2.1. geldt ook voor het lozen op de vuilwaterriolering van door middel van een afscheidingsinstallatie of lokale zuivering gezuiverd hemelwater en de lozing van restanten uit ontijzeringsinstallaties, ten behoeve van het zuiveren van grondwater.

Artikel 2.2.3

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 2.2.4

Omdat het op grond van artikel 2.1.1. van deze verordening, behoudens daar waar het door de gemeente expliciet is toegestaan, in algemene zin verboden is een hemelwaterafvoerleiding en vrijkomend grondwater bij drainage, pompen of andere vormen van onttrekkingen, aan te sluiten of aangesloten te houden en daardoor te lozen op het drukriool is, hebben de bepalingen over een gebiedsaanwijzing geen betrekking op het gemeentelijke drukriool.

De openbare ruimte is generiek uitgesloten van de gebiedsaanwijzing. Het is immers de gemeente zelf die verantwoordelijk is voor het verwerken van het hemelwater dat op wegen en daken van gebouwen in de openbare ruimte valt. Het is niet nodig dat de gemeente zichzelf een lozingsverbod oplegt. De gemeente beschrijft in het GRP hoe met dit hemelwater wordt omgegaan, en handelt daar ook naar.

Artikel 2.2.5

In dit artikel is een relatie gelegd met het GRP. Dit plan bezit een wettelijke basis en is in elke gemeente aanwezig, omdat de Wm dit in artikel 4.22 verplicht stelt. Andere plannen, waarin mogelijk ook beleidsvoornemens staan over de riolering, hebben niet deze status, tenzij deze zijn vastgesteld door de gemeenteraad als onderdeel van het GRP.

Artikel 2.2.6

Artikel 10.32a Wm geeft aan dat de termijn waarbinnen de lozing van het hemelwater moet zijn beëindigd in de verordening wordt genoemd. Hieraan is voldaan door zowel deze verordening als ook de gebiedsaanwijzing de achtste dag na bekendmaking in werking te laten treden.

Artikel 2.2.7

De uniforme openbare voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 Awb, is van toepassing op de gebiedsaanwijzing. De voorbereiding van een besluit duurt hierdoor iets langer. Daar staat tegenover dat de bezwaarschriftenfase na het nemen van het besluit vervalt. Op grond van artikel 3:15 Awb kunnen belanghebbenden een zienswijze indienen op het ontwerpbesluit. De perceeleigenaren binnen het aangewezen gebied zijn in ieder geval belanghebbende. Aangezien een gebiedsaanwijzing een concretiserend besluit van algemene strekking is, moet het besluit worden bekendgemaakt door kennisgeving in een huis-aan-huisblad (art. 3:42 lid 2 Awb).

Artikel 2.3 Overige bepalingen ten aanzien van lozingsverboden/plicht tot afkoppelen

Artikel 2.3.1

De beheerder kan bij de gebiedsaanwijzing bepalen of dat een gedeelte van het hemelwater alsnog op het gemengd riool aangesloten mag worden. Dit komt voor in situaties waarin het niet redelijk is dat een particulier dit water volledig op eigen erf houdt kan houden of (nog niet) aan kan sluiten op een hemelwaterriool of –voorziening. De berging op eigen terrein wordt voor deze gebieden vastgesteld op 36 mm/m2 aangesloten verharding. Het teveel mag via een overstroomvoorziening of bovengronds afvloeien naar het gemengde rioolstelsel.

Artikelen 2.3.2 en 2.3.3

Er is behoefte aan een ontheffing die kan worden toegepast in uitzonderingssituaties. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend indien het functioneren van het openbaar rioolstelsel dit vereist. Dit is ter beoordeling van het college. Voor de behandeling van een verzoek om ontheffing worden leges geheven.

Artikel 2.3.4

Afkoop van de in artikel 2 opgenomen verboden om een hemelwaterafvoerleiding aan te sluiten of aangesloten te houden en daardoor te lozen op het openbaar vuilwaterriool of het gemengd openbaar riool is toegestaan voor een vooraf vast te stellen bedrag. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van marktconforme bedragen. Wel geldt het vereiste dat de waterstromen op de erfgrens gescheiden worden aangeboden. De gemeente gebruik deze afkoopsom voor afkoppelprojecten. Op het moment dat afkoppelen op openbaar terrein mogelijk wordt, wordt dit door de gemeente voor dit pand gerealiseerd zonder aanvullende kosten.

Artikel 3 Strafbepaling

De Wm, noch andere nationale wetgeving kent een strafbepaling voor overtreding van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a. Daarom is in deze verordening een zelfstandige strafbepaling opgenomen, gekoppeld aan de geldboetecategorieën van art. 23 Wetboek van Strafrecht. Gekozen is voor de geldboete van de tweede categorie als bedoeld in art. 23 Wetboek van Strafrecht. Ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening bedroeg de geldboete van de tweede categorie maximaal € 4.100 (voor een rechtspersoon € 8.200).Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt altijd de mogelijkheid van het opleggen van een last onder dwangsom en/of een last onder bestuursdwang. De last onder dwangsom komt voor dit type overtreding het eerst in aanmerking.

Artikel 4 Toezicht op de naleving

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Het college wijst in de regel een gemeentelijke vakgroep, afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college (in termen van de komende Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: bevoegd gezag) ambtenaren aanwijzen van andere vakgroepen, afdelingen of diensten.

Aanwijzing betekent niet dat zij tevens opsporingsbevoegd zijn

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig. De aanwijzing als toezichthouder is de grondslag voor de aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.

Artikel 5 Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van de verordening is bepaald op de achtste dag nadat deze verordening bekend is gemaakt.

Artikel 6 Citeertitel

De tekst van artikel 10.32a Wm geeft de verordening geen naam. De naamgeving staat dus vrij. De naam waterverordening lijkt minder geschikt, omdat in sommige provincies een waterverordening – met geheel andere inhoud – bestaat. De naam "Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater" geeft het beste aan waarover deze verordening gaat.

Overgangsrecht

Overgangsrecht is niet nodig omdat niet eerder een dergelijke publiekrechtelijke verplichting tot het afkoppelen bestond.

-verordening afvoer hemelwater en grondwater