Regeling vervallen per 01-01-2020

Financieel besluit jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en participatiewet, Wageningen 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Financieel besluit jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en participatiewet, Wageningen 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen;

gelet op de artikelen 2.2 lid3a, 2.4, 2.8, 2.9, 4.1 en 4.4. van de ‘Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning’ en het artikel 3.2 en 5.1 van de ‘Nadere regels jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en Participatiewet’;

besluit vast te stellen het ‘ Financieel besluit jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en participatiewet, Wageningen 2019.

HOOFDSTUK 1. Begripsbepalingen

Pbg: persoonsgebonden budget

Verordening: verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning

Professionele hulp: hulpverlener in bezit van een passende afgeronde opleiding bij de te verrichten werkzaamheden

HOOFDSTUK 2. hulp bij huishouden (HBH) zorg in natura

Artikel 2.1 Hbh zorg in natura

De tarieven(1) voor zorg in natura zijn voor 2019 vastgesteld op:

a. Hulp bij het Huishouden Algemene Voorziening: € 26,12 per uur.

b. Hulp bij het Huishouden Maatwerkvoorziening(2) : € 29,36 per uur.

c. Hulp bij het Huishouden Maatwerkvoorziening Plus (3) : € 29,71 per uur.

(1) De tarieven zijn gebaseerd op basis van het besluit over de reële kostprijs d.d. 18 juli 2017 (corsanr 17.0209696)

(2) hbh maatwerkvoorziening is schoonmaakwerk inclusief organisatie van het huis huishouden

(3) Hbh maatwerkvoorziening plus is schoonmaakwerk, organisatie van het huishouden en lichte begeleiding

HOOFDSTUK 3. Pgb Jeugdwet en Wmo

Artikel 3.1 Bestedingsvrij bedrag

De gemeente Wageningen hanteert een bestedingsvrij bedrag van € 250,00 per jaar binnen het pgb wat de budgethouder ontvangt. De budgethouder hoeft over deze € 250,00 geen verantwoording af te leggen. Dit bestedingsvrije bedrag geldt niet voor pgb’s waarbij er geen sprake is van ondersteuning door hulpverleners (zoals pgb scootmobiel of rolstoel) en geldt niet voor het persoonlijk re-integratiebudget. Het bestedingsvrije bedrag kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een attentie voor de hulp of aan bemiddelingskosten voor het vinden van goede hulpverleners.

Artikel 3.2 Sociale netwerk

Individuele begeleiding volwassenen en jeugd en persoonlijke verzorging van jeugdigen door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, wordt bepaald per uur op basis van het tarief per uur voor mantelzorgers in de Wet langdurige zorg. Op dit moment is dit maximaal € 20,- per uur

HOOFDSTUK 4. Hoogte Pgb specifiek voor de Jeugdwet

Artikel 4.1 Hoogte pgb jeugdhulp

De maximum pgb-tarieven zijn gekoppeld aan de in natura tarieven (75%). Wanneer de budgethouder kiest voor een duurdere voorzieningen dan het tarief van de goedkoopst adequate voorziening in natura, betaalt de budgethouder het meerdere zelf bij.

HOOFDSTUK 5. Hoogte Persoonlijk re-integratiebudgetspecifiek voor de Participatiewet

Artikel 5.1 Hoogte persoonlijk re-integratiebudget

De hoogte van een persoonlijk re-integratiebudget (prb) bedraagt maximaal € 5.000 per jaar.

HOOFDSTUK 6. Hoogte Pgb specifiek voor de Wmo

Artikel 6.1 Hoogte Pgb Hbh maatwerkvoorziening (plus), professionele hulp

Het pgb voor hbh maatwerkvoorziening (plus) is maximaal 75% van het tarief in natura voor de inzet voor een professionele hulp.

Artikel 6.2 Hoogte pgb hbh maatwerkvoorziening, hulp vanuit het sociale netwerk

Voor de inwoners die het pgb inzetten met een hulp vanuit het sociale netwerk (geen diploma’s vereist), is de hoogte van het pgb maximaal € 15,- per uur.

Artikel 6.3 Hoogte pgb begeleiding individueel 18+, begeleiding groep, kort verblijf,

De maximum pgb-tarieven zijn 75% van de in natura tarieven. Wanneer de budgethouder kiest voor een duurdere voorziening dan het tarief van de goedkoopst adequate voorziening in natura, betaalt de budgethouder het meerdere zelf bij.

Artikel 6.4 Hoogte pgb vervoersvoorzieningen

Het pgb voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate offerteprijs inclusief een bedrag voor onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 6.5 Hoogte pgb rolstoel

Het pgb voor een rolstoel wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopst-adequate offerteprijs inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 6.6 Hoogte pgb sportrolstoel

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als pgb. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt maximaal € 3.479,=*, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 6a bijdrage in de kosten van Algemene Voorzieningen WMO

1. De eigen bijdrage voor de algemene voorziening hulp bij huishouden bedraagt € 5,- per uur voor:

a. de (ondersteuner van de) mantelzorger;

b. doelgroepen die zich, naar het oordeel van het college, in bijzondere situaties bevinden.

2. De overige cliënten betalen de kostprijs (€ 26,12 per uur, met ingang van 1 januari 2019) voor de algemene voorziening hulp bij huishouden.

HOOFDSTUK 7. Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en PGB Wmo

Artikel 7.1 Maximale eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen

Vanaf 1 januari 2019 betalen alle cliënten die gebruik maken van één of meer Wmo maatwerkvoorzieningen, met uitzondering van degenen die gebruik maken van beschermd wonen zorg in natura of maatschappelijke opvang, ongeacht inkomen en vermogen, een maximale periodebijdrage van € 17,50.

Cliënten die gebruik maken van beschermd wonen zorg in natura of maatschappelijke opvang blijven de huidige inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen, met dien verstande dat de vermogensinkomensbijtelling van 8% naar 4% gaat.

Conform het nieuw toegevoegde onderdeel in het vierde lid van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, geldt de maximale periodebijdrage van € 17,50 niet voor niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens.

De hoogte van de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening wordt door het CAK vastgesteld. Het CAK ziet toe op het niet overschrijden van de kostprijs, bedoeld in artikel 2.1.4, derde lid, van de Wmo 2015 bij het vaststellen van de bijdrage. Het is in een enkel geval mogelijk dat de kostprijs van de maatwerkvoorziening lager is dan de periodebijdrage van € 17,50. Voor huurvoorzieningen die in bruikleen worden verstrekt, is de periode van de eigen bijdrage voor de duur van het gebruik.

Het totaal van de bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen dan wel pgb’s is gelimiteerd tot een bedrag van maximaal € 17,50 per periodebijdrage

€ 17,50 per periodebijdrage voor de duur van het gebruik:

  • hulp bij het huishouden

  • begeleiding individueel en groep.

  • Kort verblijf (logeeropvang, respijtzorg)

  • Huurvoorzieningen, in bruikleen verstrekt, zoals (verrijdbare) douchestoel, transfervoorziening, complex douche- en toiletvoorziening zoals douchebrancard of aankleedtafel, tillift)

  • Huurvoorziening vervoermiddel, zoals driewielfiets, scootmobiel, handbike.

€ 17,50 per periodebijdrage tot maximaal de kostprijs:

  • Koop-voorzieningen (in eigendom verstrekt, onder de €500,-), zoals eenvoudige douchestoel, eenvoudige toiletstoel, sta op hulpmiddelen, woningaanpassingen (behalve traplift)

  • Traplift

Artikel 7.2 Kwijtschelding

In artikel 4.1, lid 4 van de verordening is opgenomen dat het college in ieder geval kwijtschelding van de eigen bijdrage verleent als het inkomen van de cliënt minder dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm is.

Artikel 7.3 Hoogte eigen bijdragen hulp bij het huishouden

Vervallen

Artikel 7.4 Hoogte eigen bijdragen begeleiding individueel

vervallen

Artikel 7.5 Hoogte eigen bijdragen begeleiding groep 18+

vervallen

Artikel 7.6 Hoogte eigen bijdrage kort verblijf

Vervallen

Artikel 7.7 Hoogte eigen bijdrage woonvoorziening

Vervallen

Artikel 7.8 Hoogte eigen bijdrage trapliften

Vervallen

Artikel 7.8a Hoogte eigen bijdrage onderhoud trapliften

Vervallen

Artikel 7.9 Hoogte eigen bijdragen lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Vervallen

Artikel 7.10 Hoogte eigen bijdragen Valleihopper (1)

Bijdrage per kilometer; te betalen in het voertuig

Max. eigen bijdrage

Periode

Voor wie?

a

Valleihopper indicatie sociaal-recreatief vervoer

€ 0,84 opstaptarief en

€ 0,15 per kilometer (2)

Reizen tegen het kortingstarief mag maximaal 2.500 km per kalenderjaar

Begeleider en klant betalen ieder het vaste tarief

Op basis van werkelijke kosten

Klanten ouder dan 18 jaar

b

Valleihopper pas 65+

€ 2,60 opstaptarief en

€ 0,40 per kilometer

Reizen tegen het kortingstarief mag maximaal 2.500 km per kalenderjaar

n.v.t.

Op basis van werkelijke kosten

Klatnen 65+

c

Valleihopper,

Dagvervoer Wmo

Geen bijdrage

Als er sprake is van een indicatie,

dan betaalt begeleiding geen bijdrage.

d

Valleihopper Dagvervoer op grond van Jeugdwet

Geen bijdrage op grond van Jeugdwet

Geen bijdrage op grond van Jeugdwet

(1) Valleihopper is m.i.v. 1 januari 2017 onderstaand vervoer gaan verzorgen:

- sociaal-recreatief vervoer voor diegenen die door een medische beperking niet of niet altijd met

openbaar vervoer kunnen (‘Wmo-vervoer’),

- vervoer 65+ (alleen Wageningen),

- dagvervoer (alleen Wageningen). De term ‘Dagvervoer’ betreft vervoer van en

naar dagbesteding en/of zorg op basis Wmo of Jeugdwet,

- leerlingenvervoer.

(2) Deze tarieven zijn gerelateerd aan de kosten van OV-busvervoer

Artikel 7.11 Hoogte kosten verstrekking Wmo-pas voor Regiotaxi

Voor het verstrekken van een pas voor de Valleihopper sociaal-recreatief vervoer of 65+, wordt een eenmalig bedrag (€ 7,50) per verstrekte pas in rekening gebracht. Dit bedrag is geen eigen bijdrage of eigen aandeel in het kader van dit besluit. De kosten worden ook in rekening gebracht bij vervanging vanwege verlies of diefstal.

Artikel 7.12 Eigen bijdrage beschermd wonen

De eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen wordt vastgesteld door het CAK op basis van landelijke regelgeving. Het is afhankelijk van inkomen, vermogen, leeftijd en gezinssamenstelling.

Artikel 7.13 (Medische) kosten parkeerkaart

Bij de eerste aanvraag van een gehandicaptenkaart voor bestuurders of passagiers, maakt een medische keuring onderdeel uit van de procedure. De kosten van deze aanvraag  zijn voor rekening van de aanvrager. Voor minima bestaat een regeling, waarbij kwijtschelding  van de kosten kan worden aangevraagd. De kosten voor medische keuring bedragen € 115,- voor spreekuur en € 140,- voor huisbezoek.

De kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een duplicaat van een gehandicaptenparkeerkaart, is opgenomen in de legesverordening.

Artikel 7.14 Vergoeding vervoerskosten jeugdhulp

De maandelijkse kilometervergoeding voor de vervoersvoorziening voor de jeugdige bedraagt

€ 0,19 per kilometer beladen; twee keer enkele rit.

HOOFDSTUK 8. Waardering mantelzorgers

De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat uit een keuze voor één van de volgende mogelijkheden:

1. Individuele financiële bijdrage van € 100,-;

2. Deelname aan een door de gemeente georganiseerde verwendag (extra groepsactiviteit);

3. Waardebon ter waarde van € 100.- (dinerbon/theaterbon).

HOOFDSTUK 9. Tegemoetkoming

Artikel 9.1 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische ziekte

Personen met een beperking of chronische ziekte die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben en financieel niet-redzaam zijn – waaronder in ieder geval inwoners met een inkomen lager dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm - kunnen bij het college een tegemoetkoming aanvragen ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. Het college heeft dit geregeld in hoofdstuk 4 van de “Nadere regels jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en Participatiewet Wageningen”.

De feitelijk gemaakte kosten worden vergoed tot een maximum dat gelijk is aan het verplicht eigen risico dat opgelegd wordt door de ziektekostenverzekeraars.

Artikel 9.2 Tegemoetkoming woonvoorzieningen

1. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

a. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal € 3.726*

b. De maximale aanpassingskosten woonschepen/woonwagens bedragen € 1.494*

c. De maximale vergoeding huurderving bedraagt per maand € 746=*

d. De maximale vergoeding voor tijdelijke huisvesting zelfstandig wonend persoon wegens te verlaten aan te passen woonruimte bedraagt per maand € 746*

e. De maximale vergoeding voor tijdelijke huisvesting niet-zelfstandig wonend persoon wegens te verlaten aan te passen woonruimte bedraagt per maand € 365,=*

f. Maximale vergoedingen periodieke keuringen bedraagt voor:

Stoelliften: € 249* 1x per 4 jaar

Rolstoelplateauliften: € 249 * 1x per 4 jaar

Sta-plateauliften : € 249* 1x per 4 jaar

Woonhuisliften : € 401* 1x per 1,5 jaar

Hefplateauliften : € 319* 1x per 1,5 jaar

Balansliften : € 172* 1x per 1,5 jaar

Deze bedragen zijn exclusief BTW

g. Maximale vergoedingen voor periodiek onderhoud:

Stoelliften: € 184 (1) x per jaar

Rolstoelplateauliften: € 193* 1x per jaar

Sta-plateauliften : € 193* 1x per jaar

Woonhuisliften : € 274* 2x per jaar

Hefplateauliften : € 193* 2x per jaar

Balansliften : € 193* 1x per jaar

Deze bedragen zijn exclusief BTW.

2. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 2.2 l id 3a in de verordening bedraagt maximaal € 10.890,=.

3. Grensbedrag afweging primaat verhuizing

Onder een bedrag van €5.603,- wordt geen afweging gemaakt over de vraag of de verhuisplicht van toepassing is. Dit bedrag wordt eenmaal per 5 jaren verhoogd met € 283,=* (voor het eerst zal de verhoging plaatsvinden per 2022).

(1) Dit bedrag is gelijk gesteld aan bedrag onderhoud van Handicare

Hoofdstuk 10. indexering

Artikel 10.1 Indexering

De bedragen, aangegeven met een *, worden jaarlijks met ingang van 1 januari verhoogd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van het Centraal Bureau van de Statistiek.

Gehanteerd indexeringspercentage 1,6% voor 2019 (zoals in dit overzicht verwerkt).

Hoofdstuk 11. Slotbepalingen

Artikel 11.1 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2019

2. Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit Jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning en Participatiewet, Wageningen 2017.

Artikel 11.2 Intrekking oud besluit

Met ingang van de in artikel 11.1,lid 1 genoemde datum wordt het Financieel besluit Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning en Participatiewet Wageningen 2018 zoals vastgesteld op 23 januari 2018 ingetrokken en waarna indexering 2018 van leverancier hulpmiddelen verwerking in mandaat (maart 2018).

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Wageningen op 23 april 2019.

Ondertekening