Verordening op de raadscommissies 2016

Geldend van 21-04-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2016

Z-24309-WS/Raad-3387-WS

De gemeenteraad van Wassenaar;

gelezen het advies van de raadswerkgroep Huishouding van de raad;

gelet op de artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissies 2016

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadscommissie:

    een door de raad op grond van artikel 82 van de Gemeentewet ingestelde commissie;

  • b.

    subcommissie:

    een door een raadscommissie, al naar gelang de aard van de commissie, ingestelde tijdelijke of permanente commissie voor een specifiek onderdeel;

  • c.

    agendacommissie:

    een door de raad bij Reglement van orde gemeenteraad Wassenaar 2015 ingestelde commissie;

  • d.

    presidium:

    het dagelijks bestuur van de raad, zoals ingesteld bij Reglement van orde gemeenteraad Wassenaar 2015;

  • e.

    fractie:

    raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard;

  • f.

    commissielid:

    een door de raad op voordracht van een fractie tot lid van een raadscommissie benoemde persoon, behorend tot die fractie, niet zijnde een raadslid;

  • g.

    lid:

    commissielid of een raadslid;

  • h.

    voorzitter raadscommissie:

    voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • i.

    woordvoerder:

    het voor de behandeling van een onderwerp door de fractie aangewezen commissie- of raadslid;

  • j.

    commissiesecretaris:

    secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • k.

    griffier:

    griffier van de raad of diens vervanger.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, SAMENSTELLING EN TAKEN RAADSCOMMISSIES

Artikel 2 Instelling

  • 1. De raad stelt aan het begin van een raadsperiode raadscommissies in.

  • 2. De taakgebieden van de in het eerste lid bedoelde raadscommissies wordt bij aanvang van iedere raadsperiode vastgelegd.

  • 3. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 4. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. Alle raadsleden en commissieleden zijn lid van de door de raad ingestelde raadscommissies.

  • 2. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden.

  • 3. Elke fractie mag maximaal twee commissieleden voordragen om door de raad te worden benoemd tot lid van de raadscommissies. Per fractie nemen maximaal twee leden deel aan de beraadslagingen en aan de stemmingen in een raadscommissie.

  • 4. Van elke fractie treedt één lid van de raadscommissie op als woordvoerder per te behandelen onderwerp.

Artikel 4 Voorzitter

  • 1. De voorzitter van de raadscommissie wordt door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter fungeert als technisch voorzitter.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 3, tweede lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid, zijnde een commissielid, ontslaan op voorstel van de fractie die het commissielid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4. De raad kan de voorzitter ontslaan.

  • 5. Een commissielid en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 3 of 4.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 6 Griffier en commissiesecretaris

  • 1. De griffier regelt de ondersteuning en het secretariaat van de raadscommissies.

  • 2. De commissiesecretaris is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Artikel 7 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede lid, genoemde taakgebieden;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, bedoelde taakgebieden;

  • d.

    het voeren van overleg in de vorm van hoorzittingen of themabijeenkomsten, gericht op het verzamelen van informatie;

  • e.

    de raadscommissie heeft aanvullend tot taak degenen die op grond van artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening en juncto paragraaf 2.5 en artikel 3.11 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tijdig zienswijzen naar voren hebben gebracht over een ontwerpbestemmingsplan dan wel over een ontwerpverklaring van geen bedenkingen, te horen.

Artikel 8 Mogelijkheid tot instelling subcommissies

  • 1. Elke raadscommissie kan voor een specifiek onderdeel, een tijdelijke of permanente subcommissie instellen met een concreet omschreven opdracht.

  • 2. De voorzitter, zijn plaatsvervanger en de leden van de subcommissie worden door de betreffende raadscommissie uit haar midden aangewezen.

HOOFDSTUK 3 VERGADERINGEN

PARAGRAAF 1 TIJDSTIP VAN VERGADEREN EN VOORBEREIDING

Artikel 9 Vergaderfrequentie, -plaats en -tijdstippen

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats in de raadzaal van raadhuis De Paauw volgens een daarvoor jaarlijks door het presidium vast te stellen vergaderschema.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. Vergaderingen beginnen in de regel om 19.30 uur. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangstijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

  • 4. Vergaderingen eindigen uiterlijk om 23.00 uur.

Artikel 10 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een elektronische oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de elektronische oproep aan de leden digitaal beschikbaar gesteld en op de gemeentelijke website geplaatst.

Artikel 11 De agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de elektronische oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2. Indien een aanvullende agenda wordt voorgesteld als bedoeld in het vorige lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering digitaal aan de leden beschikbaar gesteld en op de gemeentelijke website geplaatst.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van de voorzitter of een lid kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Elektronisch beschikbaar stellen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de elektronische oproep voor een ieder digitaal beschikbaar gesteld. Indien na het verzenden van de elektronische oproep stukken digitaal beschikbaar worden gesteld, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare elektronische kennisgeving.

  • 2. Indien op stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is gelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt naast de elektronische oproep ook door aankondiging in de gemeenterubriek in het wekelijks verschijnende huis-aan-huis blad alsmede op de gemeentelijke website ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan raadplegen;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

PARAGRAAF 2 ORDE VAN DE VERGADERING

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiesecretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15 Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien meer dan de helft van de in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en tijdstip van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de elektronische oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van de in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers en vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen hebben spreekrecht en kunnen het woord voeren in de commissievergadering over onderwerpen die tot het in artikel 2 genoemde taakgebied van de raadscommissie behoren.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht kan of kon worden ingediend;

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffie onder vermelding van naam, adres, telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Een inspreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de leden van de raadscommissie toestaan om een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en de deelnemers aan de vergadering, tenzij een inspreker wordt uitgenodigd aan de beraadslaging deel te nemen.

  • 6. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 17 Vragenhalfuurtje

  • 1. In elke vergadering is er een zogenoemd vragenhalfuurtje bedoeld voor het stellen van vragen door leden aan één of meer leden van het college over actuele zaken.

  • 2. Het lid van de raadscommissie dat tijdens het vragenhalfuurtje vragen wil stellen, kondigt dit uiterlijk 12.00 uur op de dag van de vergadering bij de commissiesecretaris aan, onder indiening van de vraag.

  • 3. Na de beantwoording door (een of meer leden van) het college van burgemeester en wethouders) krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullend te reageren.

  • 4. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de commissie het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan een of meer leden van het college van burgemeester en wethouders vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Artikel 18 Beeld-, geluidregistraties en advies- en toezeggingenlijst

  • 1. Van de vergaderingen worden beeld- en geluidopnames gemaakt. Deze opnames worden gearchiveerd en zijn via de gemeentelijke website van de raad te raadplegen.

  • 2. Van de vergaderingen wordt een advies en toezeggingenlijst gemaakt.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt van een hoorzitting, genoemd in artikel 7, onder e, een schriftelijke verslag opgemaakt.

Artikel 19 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 20 Handhaving orde en schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren

      of;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontnemen over het aanhangige onderwerp.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig neemt de voorzitter maatregelen om hem te laten verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 21 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 22 Bijwonen van de vergadering en deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Het college wordt uitgenodigd de vergadering bij te wonen met als doel:

    • a.

      de raadscommissie, op haar verzoek, te informeren over de geagendeerde onderwerpen;

    • b.

      informatie te verschaffen in het kader van de actieve informatieplicht.

  • 2. Het college kan zich laten bijstaan en in dat kader ook namens hen het woord laten voeren.

  • 3. Burgers en vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen kunnen deelnemen aan de beraadslagingen over agendapunten, waarvan de agendacommissie heeft aangegeven dat deze geschikt zijn voor interactief debat. Een beslissing daartoe wordt genomen door de raadscommissie alvorens met de beraadslaging over het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt gemaakt.

  • 4. Op voorstel van de voorzitter of een lid van de raadscommissie kan de raadscommissie besluiten dat wethouders en anderen dan de in de vergadering aanwezige leden mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 5. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

Artikel 23 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders oordeelt.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten concludeert de voorzitter, gehoord de raadscommissie, of een inhoudelijk advies wordt uitgebracht aan de raad of anderszins.

  • 3. Indien de raadscommissie een inhoudelijk advies uitbrengt aan de raad worden in dat advies de standpunten vermeld zoals door de woordvoerder van de fractie per onderwerp naar voren zijn gebracht.

HOOFDSTUK 4 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 24 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 25 Beeld-, geluidregistraties en advies- en toezeggingenlijst

  • 1. Van een besloten vergadering worden geen beeld- en geluidopnames gemaakt.

  • 2. De advies- en toezeggingenlijst van een besloten vergadering wordt niet digitaal beschikbaar gesteld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier, tenzij de raadscommissie ingevolge artikel 28 van deze verordening anders beslist.

Artikel 26 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of op de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding wordt gelegd. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 27 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, vierde lid en artikel 86, derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 28 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het blijk geven van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 29 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 30 Gebruik mobiele communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen toegestaan mits dit het goede verloop van de vergadering niet hindert.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.

  • 2. Op het tijdstip bedoeld in het eerste lid wordt de verordening op de Politieke Markt van Wassenaar vastgesteld bij raadsbesluit van 27 juni 2011 en het Reglement auditcommissie Wassenaar, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 februari 2006, ingetrokken.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wassenaar gehouden op 29 maart 2016.
de griffier,
drs. G. de Schipper-Tinga
de voorzitter, drs. J.Th. Hoekema

Toelichting

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikelen 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester.

Deze verordening heeft betrekking op deze raadscommissies.

Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies.

De instelling van raadscommissies geschiedt veelal bij verordening. In deze verordening regelt de raad ook de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies, waaronder de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. Deze verordening voorziet hierin.

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, SAMENSTELLING EN TAKEN RAADSCOMMISSIES

Artikel 2 Instelling raadscommissies

In deze verordening is gekozen voor een stelsel van meerdere raadscommissies. De instelling ervan, de benaming en de bijbehorende taakgebieden worden bij aanvang van iedere raadsperiode vastgelegd. De naamgeving en de taakgebieden van de commissies komen tot stand op basis van de volgende thema’s: bestuur, bedrijfsvoering, harde sector en zachte sector.

Het derde en vierde lid zijn coördinatiebepalingen. Als een onderwerp meerdere commissies aangaat, zal moeten worden vastgesteld in welke raadscommissie(s) het onderwerp besproken zal worden. Gekozen is om de agendacommissie, bestaande uit de (plaatsvervangende) voorzitters van de door de raad ingestelde raadscommissies, hierover zeggenschap te geven.

In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de secretaris van die commissie de functie van commissiesecretaris vervult.

Artikel 3 Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. In deze verordening is ervoor gekozen om alle raadsleden uit hoofde van hun raadslidmaatschap lid te laten zijn van de door de raad ingestelde raadscommissies. De commissieleden dienen door de raad apart te worden benoemd op voordracht van de in de raad vertegenwoordigde fracties, met een maximum aantal van twee per fractie. Er is voor gekozen om ook deze door de raad te benoemen commissieleden lid te maken van alle raadscommissies. Per commissie wordt echter volstaan met 1 woordvoerder per fractie per onderwerp. De overige commissieleden mogen zelf bepalen of zij bij de behandeling van een onderwerp wel of niet aanwezig zijn. De benoemde commissieleden die aanwezig zijn bij een vergadering van een raadscommissie krijgen per vergadering een vergoeding zoals is geregeld in de verordening rechtspositie raads- en commissieleden Wassenaar.

Met de gekozen samenstelling wordt afgeweken van artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet waarin is geregeld dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen.

De achtergrond van opname van dit artikellid in de Gemeentewet is het creëren van de wettelijke garantie voor raadsminderheden met betrekking tot hun vertegenwoordiging in raadscommissies.

Daaraan wordt met de nu voorgestelde regeling geen geweld aan gedaan.

Zoals uit artikel 1 en 3 blijkt hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is er in deze bepalingen vanuit gegaan dat de fracties de commissieleden voordragen. Daarnaast moeten deze te benoemen raadscommissieleden op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers.

Op grond van het tweede lid moeten deze benoemde commissieleden(burgerleden) voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of de commissieleden voldoen aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de leden benoemd worden.

Het is mogelijk dat de raad (moet) besluit(en) een voorgedragen lid niet te benoemen tot commissielid.

Dit kan het geval zijn wanneer een burgerlid niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet zoals

vermeld in het tweede lid van artikel 3. Andere redenen om een dergelijke benoeming achterwege te laten zijn niet aan de orde. Hier is sprake van een zogenaamde bindende voordracht. De stemming over personen blijft achterwege.

Artikel 4 Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. In dit artikel is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies (en hun vervangers) door de raad uit zijn midden te laten benoemen.

Op basis van het tweede lid is de voorzitter in de praktijk geen lid van de raadscommissie die hij voorzit. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractieleden in de raadscommissie.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun vervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 3, tweede lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

De raad kan een lid van de raadscommissies, zijnde een commissielid, op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan.

De (vervangend) voorzitter van een raadscommissie kan de raad – ook zonder voorstel van een fractie – ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (vervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature. Bij het nemen van ontslag door een lid, zijnde een commissielid, voorzitter of zijn vervanger gaat dit ontslag in een maand na de schriftelijke mededeling of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd. De desbetreffende fractie kan ervoor kiezen om, gelet op de kanbepaling in artikel 3, derde lid, geen opvolger voor te dragen voor het ontslagnemende commissielid.

Artikel 6 Griffier en commissiesecretaris

In deze bepaling is geregeld dat de griffier de ondersteuning en het secretariaat van de raadscommissies regelt. In beginsel wordt een raadscommissie ondersteunt door een medewerker van de griffie. In dit geval zijn daarvoor alleen de griffier en de raadsadviseur/plaatsvervangend griffier beschikbaar. In voorkomende gevallen namelijk indien de ondersteuning niet kan worden geleverd vanuit de griffie, zal de griffier een beroep doen op de secretaris in het kader van ambtelijke bijstand.

De ambtenaar die in dat geval de gevraagde ambtelijke bijstand levert valt functioneel onder de griffier en is over de verleende ambtelijke bijstand geen verantwoording schuldig aan de hiërarchisch leidinggevende, secretaris of college.

Artikel 7 Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Voor wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen te onderscheiden. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad, in het tweede vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming door de raad plaats. In Wassenaar vindt zowel de voorbereiding als het uitwisselen van politieke standpunten plaats in de commissie. Indien het politieke debat niet kan worden afgerond in de commissie, vindt het finale debat plaats in de raad. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college, maar de raadscommissie zelf op voorstel van de agendacommissie bepaalt of een voorstel in de raadscommissie wordt behandeld alvorens het op de raadsagenda komt.

In dit artikel is onder sub e geregeld dat de raadscommissie tevens als hoorcommissie optreedt. Op grond van artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan een ieder over een ontwerpbestemmingsplan of over een ontwerpverklaring van geen bedenkingen schriftelijk of mondeling een zienswijze bij de raad naar voren brengen. Ten aanzien van de aldus ingediende zienswijzen is het goed als commissie een goed beeld te krijgen over de motivering hiervan, teneinde de raad zorgvuldig te kunnen adviseren over de ontvankelijkheid, (deels) gegrond- of ongegrondheid van deze zienswijzen en de vertaling hiervan in het door de raad vast te stellen bestemmingsplan c.q. het geven of weigeren van een verklaring van geen bedenkingen.

Artikel 8 Mogelijkheid tot het instellen van subcommissies

De raad stelt raadscommissies in. In deze bepaling is geregeld dat een raadscommissie, namens de raad, tijdelijk of permanent subcommissies kan instellen voor een specifiek onderdeel. Denk hierbij aan het instellen van een auditcommissie of een commissie voor een bepaald project. De raadscommissie bepaalt daarbij tevens de samenstelling van de subcommissie.

HOOFDSTUK 3 VERGADERINGEN

PARAGRAAF 1 TIJDSTIP VAN VERGADEREN EN VOORBEREIDING

Artikel 9 Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen.

Indien een raadscommissie een hoorzitting zal willen houden, kan de voorzitter gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangstijd of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier.

Artikel 10 Oproep

De leden van een raadscommissie ontvangen een elektronische oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste tien dagen voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 12, tweede lid).

Artikel 11 De agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt de agendacommissie een agenda op. Het elektronisch versturen van de agenda is geregeld in artikel 13.

In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie haar eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het tweede, derde en vierde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. De agendacommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.

Artikel 12 Elektronisch beschikbaar stellen van stukken

Naast de agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen digitaal voor een ieder beschikbaar gesteld. In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken zijn de raadplegen.

Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de griffie inzien.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de elektronische oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen.

PARAGRAAF 2 ORDE VAN DE VERGADERING

Artikel 14 Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiesecretaris zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 15 Opening der vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van de in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet wordt gehaald, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de elektronische oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een elektronische oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

Tijdens de commissievergaderingen zijn er meer mogelijkheden voor insprekers om van gedachten te wisselen met de commissieleden en zo bij te dragen aan de uiteindelijke besluitvorming in de raad. Deze vergadering zijn doorgaans laagdrempeliger en hebben en bieden meer mogelijkheden om als commissie met de inspreker in overleg te gaan. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur. Gelet op deze doelstelling is gekozen om het spreekrecht niet te beperken tot agendapunten, maar tot het taakgebied van de desbetreffende raadscommissie.

In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Dit zijn formele procedures die zien op de rechtsbescherming van de burger. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen – de belangen van – kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Vervolgens kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich voor de vergadering melden bij de griffie. De griffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie verwijzen.

Er is voor gekozen om een burger slechts één maal het woord te geven en niet een discussie te laten plaatsvinden.

Als richtlijn kan 5 minuten spreektijd per inspreker worden aangehouden, er is echter bewust voor gekozen om de spreektijd per onderwerp en per spreker niet aan maximale tijden te binden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.

Artikel 17 Vragenhalfuurtje

Ter invulling van het in de Gemeentewet opgenomen vragenrecht is hiervoor ook in de verordening op de raadscommissies een artikel opgenomen. Dit vragenrecht beperkt zich niet tot de voor de in de commissie te behandelen onderwerpen aangewezen woordvoerders, maar kunnen door alle commissieleden worden gesteld. Natuurlijk moeten deze vragen wel betrekking hebben op het taakgebied van de desbetreffende raadscommissie. De vraag als zodanig te stellen aan één of meer portefeuillehouders, moeten vooraf worden kenbaar gemaakt bij de commissiesecretaris.

Artikel 18 Beeld-, geluidregistraties en advies- en toezeggingenlijst

Van de vergadering van een raadscommissie worden beeld- en geluidopnames gemaakt, welke opnames worden gearchiveerd en achteraf zijn te raadplegen door een ieder.

Daarnaast wordt door de griffie een advies- en toezeggingenlijst opgesteld. De raadscommissie ziet toe op de daadwerkelijke afdoening van de door de portefeuillehouder(s) of college gemaakte toezeggingen. De agendacommissie neemt daartoe de lijst van toezeggingen standaard op in de door haar op te stellen voorlopige agenda. Ook de afdoening van moties wordt hierin meegenomen.

Voor hoorzittingen gehouden door een raadscommissie is geregeld dat er een afzonderlijk schriftelijk verslag wordt opgemaakt.

Artikel 19 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Artikel 20 Handhaving orde en schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als commissieleden.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord worden ontzegd. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 28 van deze verordening.

Artikel 21 Beraadslaging

Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie haar eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid en commissielid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden, commissieleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Artikel 22 Bijwonen van de vergadering en deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen.

In navolging van artikel 21 van de Gemeentewet wordt in dit artikel bovendien gemeld dat de leden van het college worden uitgenodigd voor de vergadering van een raadscommissie en met welk doel.

Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen.

Artikel 21 Gemeentewet bepaalt dat de burgemeester en wethouders het recht hebben dan wel aan de beraadslaging kunnen deelnemen. Het is niet aan de voorzitter of een lid dit te beperken. Volgens de Memorie van Toelichting bij artikel 21 kunnen raad en wethouders elkaar niet uitsluiten. De wethouder zal zich terughoudend opstellen als het een zaak van de raad is, waar de wethouder weinig of geen bemoeienis mee heeft. De wethouder bepaalt of hij wel of niet komt. Wel kan de raadscommissie hem uitnodigen voor een bepaald onderwerp als dat echt nodig is.

Daarnaast in deze bepaling opgenomen de mogelijkheid om ook burgers en vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen aan de beraadslagingen over agendapunten te laten deelnemen. Welke agendapunten daarvoor in aanmerking komen is in beginsel aan de agendacommissie.

Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 23 Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht en/of besproken, tenzij een raadscommissie anders oordeelt. Het is vervolgens aan de voorzitter te concluderen, gehoord de commissie, of en hoe het inhoudelijk advies aan de raad luidt.

Een raadscommissie neemt geen beslissingen zoals de raad dat doet, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad.

De leden van de commissie buigen zich over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van de in de commissie vertegenwoordigde fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten zoals door de woordvoerder van de fractie per onderwerp naar voren zijn gebracht opgenomen in het advies.

Uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat bij het als raadscommissie uitbrengen van een advies, geen stemming plaatsvindt.

Stemmingen zijn pas aan de orde als sprake is van het nemen van besluiten. Besluiten worden in beginsel alleen genomen door de raad. In sommige gevallen is echter ook in een commissie sprake van het nemen van besluiten, denk hierbij aan het besluit tot het instellen van een subcommissie of een besluit tot het al dan niet opleggen van geheimhouding.

HOOFDSTUK 4 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 24 Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beelden geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 25 Beeld-, geluidregistraties en advies- en toezeggingenlijst

Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijke advies- en toezeggingenlijst gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raadscommissie anders beslist door geen geheimhouding te leggen op het in de besloten vergadering behandelde.

Artikel 26 Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen op de aan de commissie overgelegde stukken. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet).

De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Artikel 27 Opheffing geheimhouding

Zoals uit de toelichting op artikel 28 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

HOOFDSTUK 5 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 28 Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin.

Artikel 29 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen door de pers en radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties worden gemaakt. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 30 Gebruik mobiele communicatiemiddelen

Dit artikel heeft betrekking op het gebruik van mobiele communicatiemiddelen, waaronder de aan de raads- en commissieleden beschikbaar gestelde iPads. Van belang is dat wordt toegezien dat het gebruik van deze communicatiemiddelen de vergadering niet hinderen.

HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Uitleg verordening

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 33 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.