Stimuleringsregeling waterbesparende maatregelen agrariërs

Geldend van 01-01-2019 t/m 05-03-2021

Intitulé

Stimuleringsregeling waterbesparende maatregelen agrariërs

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland;

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 27 juni 2017;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 59 en 78 van de Waterschapswet;

gelet op artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland;

In het beheergebied van Waterschap Rivierenland zijn veel teelten te vinden, die een waterbehoefte hebben. Door verandering van het klimaat zullen naast perioden van wateroverlast ook perioden van droogte steeds vaker gaan optreden en steeds extremer worden. Voor het waterschap zal het in die droge perioden vaker niet meer mogelijk zijn om voldoende oppervlaktewater in te laten vanuit de rivieren. Hierdoor kunnen polderpeilen niet langer gehandhaafd worden. Dit heeft grote gevolgen voor de mogelijkheden om agrariërs te blijven voorzien van voldoende oppervlaktewater.

Met deze stimuleringsregeling heeft Waterschap Rivierenland tot doel agrariërs te helpen investeren in innovatieve waterbesparende technieken, om droogteschade aan gewassen beter te kunnen voorkomen of te kunnen beperken.

Efficiënte waterbesparende technieken benutten de beschikbare hoeveelheid oppervlaktewater beter, waardoor de watervoorraad minder snel raakt uitgeput.

Doelstellingen van deze stimuleringsregeling zijn het besparen van oppervlaktewater ten behoeve van de vochtvoorziening en het vergroten van de zelfvoorzienendheid van agrarische teelten.

Waterschap Rivierenland werkt samen met ZLTO en heeft co-financiering van het Deltafonds ontvangen om samen met agrarische gebruikers een aanzet te geven om de zoetwaterhuishouding te verbeteren in voorbereiding op een toekomst met een veranderend klimaat met meer droogte. De co-financiering van het Deltafonds is bestemd voor het zuidelijk deel van het beheergebied van het waterschap.

BESLUIT

vast te stellen de Stimuleringsregeling waterbesparende maatregelen agrariërs

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • agrariër: natuurlijk persoon of rechtspersoon die een teelt uitoefent in de landbouw.

  • algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening Waterschap Rivierenland.

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland.

  • landbouw: ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie, de verwerking en de afzet van landbouwproducten; hieronder vallen uitsluitend de volgende agrarische teelten: akkerbouw, fruitteelt, boomteelt, glastuinbouw, overige tuinbouwgewassen en grasland (veeteelt).

  • Landbouwvrijstellingsverordening: verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het “Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie” met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014).

  • Rivierenland Zuid: het op kaart aangegeven gebied in bijlage 1 bij deze verordening.

  • Rivierenland Noord: het op kaart aangegeven gebied in bijlage 2 bij deze verordening.

  • voorbereidingskosten: kosten gemaakt voorafgaand aan de aanvraag om subsidie ten behoeve van de voorbereiding van de subsidiabele maatregel, om tot een gezamenlijke subsidieaanvraag te komen (bijv. plan van aanpak met ontwerpdocumenten en samenwerkingsafspraken).

  • waterschap: Waterschap Rivierenland.

Artikel 1.2 Bevoegdheid dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze verordening.

Artikel 1.3 Subsidieplafond en gebied

  • 1.

    Voor Rivierenland Zuid is voor de verstrekking van subsidies een totaalbedrag beschikbaar van € 820.000,-. Subsidie op basis van dit totaalbedrag kan uitsluitend worden verstrekt voor maatregelen die uitgevoerd worden in Rivierenland Zuid.

  • 2.

    Voor Rivierenland Noord is voor de verstrekking van subsidies is een totaalbedrag beschikbaar van € 650.000,-. Subsidie op basis van dit totaalbedrag kan uitsluitend worden verstrekt voor maatregelen die uitgevoerd worden in Rivierenland Noord.

Artikel 1.4 Subsidiedoeleinden algemeen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur verstrekt op aanvraag een subsidie voor investeringen in innovatieve waterbesparende technieken in de landbouw die bijdragen aan het besparen van het gebruik van oppervlaktewater door agrariërs en het vergroten van de zelfvoorzienendheid van de landbouw.

  • 2.

    De maatregelen waarvoor subsidie wordt verstrekt op grond van eerste lid van deze bepaling, moeten voldoen aan de voorwaarden bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Hoogte van de subsidie en voorwaarden

Artikel 2.1 Subsidievoorwaarden algemeen

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door agrariërs en samenwerkingsverbanden van agrariërs.

  • 2.

    De aanvrager moet actief zijn in de landbouw. Hij oefent één van de agrarische teelten uit genoemd in artikel 1.1.

  • 3.

    De aanvrager moet een kleine, middelgrote of micro-onderneming zijn, die voldoet aan de criteria voor kleine, middelgrote of micro-ondernemingen vermeld in bijlage I van de Landbouwvrijstellingsverordening.

  • 4.

    Voor subsidie komen in ieder geval in aanmerking de maatregelen genoemd in bijlage 3 bij deze regeling.

  • 5.

    De maatregelen omschreven in de factsheets 9 en 10 zijn collectieve maatregelen. Deze twee maatregelen komen alleen in aanmerking voor subsidie wanneer de aanvraag wordt gedaan door een samenwerkingsverband van minimaal 2 agrariërs.

Artikel 2.2 Subsidievoorwaarden locatie maatregel

  • 1.

    Om voor Rivierenland Zuid in aanmerking te komen voor subsidie moet de maatregel uitgevoerd worden op percelen die zijn gelegen in Rivierenland Zuid.

  • 2.

    Om voor Rivierenland Noord in aanmerking te komen voor subsidie moet de maatregel uitgevoerd worden op percelen die zijn gelegen in Rivierenland Noord.

Artikel 2.3 Aanvraag subsidieverlening

  • 1.

    Een aanvraag om subsidieverlening bevat tenminste:

    • a.

      een beschrijving van de maatregel;

    • b.

      het adres, de kadastrale percelen, de teelt(en) en de oppervlakte van de percelen waarop de maatregel wordt uitgevoerd;

    • c.

      de verwachte waterbesparing die met het nemen van de maatregel wordt bereikt (op basis van een inschatting met behulp van bijlage 3);

    • d.

      de wijze van aanleg/uitvoering van de maatregel;

    • e.

      de verwachte planning en realisatietermijn van de maatregel;

    • f.

      een begroting van de kosten van de maatregel en, indien er geen sprake is van een subsidieaanvraag waarvoor op grond van artikel 2.5, lid 1 onder b en c een vaste vergoeding wordt verstrekt, één of meerdere offertes.

  • 2.

    Indien een aanvraag namens de deelnemers van een samenwerkingsverband wordt ingediend, bevat de aanvraag om subsidie schriftelijke gegevens waaruit blijkt dat er sprake is van een samenwerkingsverband en dat de penvoerder is aangewezen door de deelnemende partijen aan het samenwerkingsverband om de aanvraag om subsidie in te dienen.

Artikel 2.4 Expertcommissie

Het dagelijks bestuur legt aanvragen om subsidie voor aan een expertcommissie. De expertcommissie beoordeelt subsidieaanvragen op mate van waterbesparing en innovativiteit en geeft hierover advies aan het dagelijks bestuur.

Artikel 2.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de mate van waterbesparing en innovativiteit. De subsidie bedraagt:

    • a.

      een percentage van de meerkosten ten opzichte van haspel beregening. Investeringen in maatregelen met een potentieel hoog waterbesparend effect en/of hoge mate van innovativiteit zijn tot maximaal 40% subsidiabel van de in aanmerking komende kosten. Maatregelen met een potentieel laag waterbesparend effect zijn tot maximaal 25% subsidiabel van de in aanmerking komende kosten of;

    • b.

      een vaste vergoeding voor de maatregelen vermeld in bijlage 3 of

    • c.

      een vaste vergoeding per hectare voor de maatregelen vermeld in bijlage 3.

  • 2.

    Indien er sprake is van een subsidieaanvraag waarvoor op grond van artikel 2.5, lid 1 onder a een vergoeding wordt verstrekt op basis van een percentage van de meerkosten ten opzichte van haspel beregening, komen de volgende kosten in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      kosten van installatie en het inbedrijf stellen van de maatregel door een derde;

    • b.

      kosten van koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • c.

      de aankoop van computersoftware.Deze subsidiabele kosten zijn nader omschreven in de factsheets 1, 2, 3, 6, 7, 9, 10, 11 (deels) en 12 van bijlage 3.

  • 3.

    De maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.5, lid 1, bedraagt 35.000 euro per bedrijf.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan de vaste vergoedingen vermeld in bijlage 3 aanpassen, als nieuwe inzichten daar aanleiding toe geven.

  • 5.

    Voorbereidingskosten zijn subsidiabel tot 10.000 euro per gezamenlijke subsidieaanvraag en komen alleen in aanmerking voor een subsidie wanneer:

    • a.

      deze gemaakt zijn binnen één jaar voorafgaand aan de aanvraag om subsidieverlening;

    • b.

      er sprake is van een subsidieaanvraag voor het uitvoeren van de maatregelen van de factsheets 9 en 10 genoemd in bijlage 3 en

    • c.

      bij de subsidieaanvraag een begroting van de voorbereidingskosten op basis van één of meerdere offertes is overlegd.

  • 6.

    De belasting over de toegevoegde waarde (btw) komt niet voor subsidie in aanmerking, behalve wanneer zij niet terug vorderbaar is op grond van de nationale wetgeving inzake omzetbelasting.

Artikel 2.6 Subsidievoorwaarden

Het dagelijks bestuur verstrekt de subsidie onder bepaalde voorwaarden. Dit kunnen voorwaarden zijn voor wat betreft de teelt, het verlenen van medewerking aan het verrichten van metingen en/of monitoring, het beschikbaar stellen van gemeten gegevens en deelname aan kennisbijeenkomsten.

Artikel 2.7 Weigeringsgronden

Het dagelijks bestuur weigert de subsidie in ieder geval indien:

  • a.

    voor dezelfde maatregel door het dagelijks bestuur reeds subsidie is verleend op basis van deze verordening;

  • b.

    aanvrager voor de maatregel, geheel of gedeeltelijk, direct of indirect een andere subsidie ontvangt van enig ander overheidsorgaan, daaronder begrepen instellingen van de Europese Unie;

  • c.

    aanvrager met de uitvoering van de maatregel is gestart voordat de aanvraag om subsidie is ingediend;

  • d.

    de maatregel waarvoor subsidie is aangevraagd, niet voldoet aan de voorwaarden behorende bij de maatregel, zoals die zijn opgenomen in bijlage 3.

  • e.

    ten aanzien van aanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, onder a, van de Landbouwvrijstellingsverordening, uitstaat.

  • f.

    aanvrager een onderneming in moeilijkheden is volgens de criteria genoemd in artikel 2, lid 14 van de Landbouwvrijstellingsverordening.

Artikel 2.8 Aanvraag subsidievaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie bevat ten minste:

  • a.

    een inhoudelijk verslag met een beschrijving van de activiteiten die in het kader van de maatregel zijn verricht en

  • b.

    een kopie van facturen en betaalbewijzen.

Artikel 2.9 Omzetbelasting

  • 1.

    Het subsidiebedrag is exclusief omzetbelasting.

  • 2.

    Het waterschap gaat ervan uit dat er geen BTW verschuldigd is over de subsidie die het waterschap verstrekt op basis van deze regeling.

  • 3.

    Indien mocht blijken dat de verstrekte subsidie wel belast is met BTW, komt deze voor rekening van subsidieontvanger.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 3.1 Voorschot

  • 1.

    In afwijking van artikel 3.1 van de Algemene subsidieverordening kan het dagelijks bestuur op aanvraag een voorschot op basis van realisatie verlenen.

  • 2.

    Het voorschot wordt verleend op basis van werkelijke kosten en betalingen.

  • 3.

    De aanvraag om een voorschot heeft betrekking op minimaal € 10.000,-.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur beslist binnen 8 weken op een aanvraag om voorschot.

  • 5.

    Bij de verlening van een voorschot wordt in ieder geval de verplichting opgelegd dat de als voorschot uitbetaalde bedragen onmiddellijk worden terugbetaald, indien en voor zover:

    • a.

      de subsidie lager wordt vastgesteld dan het uitbetaalde voorschot;

    • b.

      het besluit tot subsidieverlening wordt ingetrokken of gewijzigd.

Artikel 3.2 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De maatregel moet binnen één jaar nadat de subsidie is verleend, uitgevoerd en afgerond zijn. In afwijking van de vorige zin geldt in 2021 (het laatste jaar van de looptijd van deze verordening) als uiterste datum van uitvoering van de maatregel 1 maart 2021.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de maatregel waarvoor subsidie is verstrekt gedurende vijf jaar na vaststelling van de subsidie gebruiksklaar in stand te houden.

    • b.

      het dagelijks bestuur onverwijld schriftelijk mee te delen indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden uitgevoerd;

    • c.

      medewerking te verlenen aan met het toezicht op deze regeling belaste toezichthouders.

Artikel 3.3 Verlaging niet voldoen aan de verplichting tot instandhouding van de maatregel

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan de vastgestelde subsidie voor de innovatieve waterbesparende maatregel verlagen indien binnen vijf jaar na vaststelling van de subsidie:

    • a.

      de maatregel buiten gebruik wordt gesteld of wordt verplaatst naar een locatie buiten het grondgebied van het waterschap of;

    • b.

      een verandering in de eigendom van de maatregel plaatsvindt.

  • 2.

    De verlaging van de subsidie wordt naar rato berekend op basis van de periode waarvoor niet aan het vereiste van artikel 3.2, lid 2 onder a wordt voldaan.

Artikel 3.4 Intrekking

Het dagelijks bestuur kan de subsidieverlening intrekken indien de maatregel, waarvoor de subsidie is verleend, niet is uitgevoerd uiterlijk één jaar na verlening van de subsidie, of uiterlijk 1 september 2021.

Artikel 3.5 Afwijkingen van termijnen

Het dagelijks bestuur kan op grond van bijzondere omstandigheden afwijken van de in deze verordening genoemde termijnen.

Hoofdstuk 4 Slotbepaling

Artikel 4.1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 15 oktober 2017, met uitzondering van de artikelen 1.3, lid 2 en 2.2, lid 2, die in werking treden op een bij het dagelijks bestuur te bepalen tijdstip.

  • 2.

    Deze verordening zal gelden tot en met 30 juni 2021.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Stimuleringsregeling waterbesparende maatregelen agrariërs.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland op 29 september 2017.

de secretaris-directeur, ir. Z.C. Vonk

de dijkgraaf, ir. R.W. Bleker

Bijlagen

1. Kaart Rivierenland Zuid

2. Kaart Rivierenland Noord

3. Lijst van maatregelen

Factsheet 1: Plaatsspecifieke beregening

Factsheet 2: Boven- en ondergrondse opslagvoorziening

Factsheet 3: Waterbesparende sproeikoppen

Factsheet 4: Peilgestuurde drainage

Factsheet 5: Druppelirrigatie

Factsheet 6: Sproeiboomberegening

Factsheet 7: Sub-irrigatie

Factsheet 8: Hergebruik van gietwater

Factsheet 9: Koppeling gietwatervoorziening (collectief gebruik)

Factsheet 10: Opslag & hergebruik water industrie/bebouwd gebied (collectief gebruik)

Factsheet 11: Sensing en beslissingsondersteunend systeem

Factsheet 12: Overige innovaties

4. Toelichting

Bijlage 3: Lijst van maatregelen - factsheets

Inleiding

In tabel 1 is een overzicht weergegeven van de maatregelen die in aanmerking komen voor de stimuleringsregeling “waterbesparende maatregelen agrariërs” van waterschap Rivierenland. De maatregelen zijn voorgedragen door de agrarische sector in het beheergebied van het waterschap. Er heeft een effectbeoordeling1 plaatsgevonden op basis van expertoordeel en kennis uit recente studies. Per maatregel is bepaald hoe de subsidievergoeding wordt vastgesteld. Bij de effectbeoordeling zijn de maatregelen getoetst op waterbesparing (%), innovativiteit, effect opbrengst (kg/ha), arbeid, energie, kosten, controleerbaarheid en draagvlak. Alle maatregelen (tabel 1), of varianten2 hiervan, komen in aanmerking voor subsidie. Aanvragen worden voorgelegd aan een expertcommissie die de voorstellen op waterbesparing en innovativiteit zal beoordelen. In de expertcommissie hebben deskundigen uit de verschillende agrarische sectoren zitting. Investeringen in maatregelen met een potentieel hoog (>15-20%) waterbesparend effect en/ of hoge mate van innovativiteit zijn 40% subsidiabel. Maatregelen met een lager waterbesparend effect zijn 25% subsidiabel. Bij iedere maatregel kunnen er specifieke randvoorwaarden of sectorspecifieke uitzonderingen gelden. Deze worden behandeld in de factsheets. De maximum vergoeding per bedrijf is 35.000 euro.

Er zijn drie manieren om de hoogte van de subsidie te bepalen:

(1) Het vaststellen van de subsidievergoeding op basis van facturen/offertes door toepassing van subsidiepercentages van de meerkosten ten opzichte van een reguliere beregeningsmaatregel (haspel beregening). Deze aanpak is gekozen bij de maatregelen waarbij het op dit moment nog niet mogelijk is om generieke kosten kengetallen vast te stellen.

(2) Een vaste vergoeding. Dit is toegepast bij de maatregelen waarvoor de marges van de investeringskosten klein en eenvoudig controleerbaar zijn. Het toepassen van een vaste vergoeding vereenvoudigt de subsidie aanvraag.

(3) Een vergoeding per hectare. Het totale investeringsbedrag van bepaalde maatregelen zoals peilgestuurde drainage of druppelirrigatie is afhankelijk van de grootte van het perceel. Bij deze maatregelen wordt gewerkt met een vaste subsidievergoeding per hectare.

De maatregel “Opslag en hergebruik water uit industrie en bebouwd gebied” en de maatregel “koppeling van gietwatervoorziening” zijn collectieve maatregelen. Deze twee maatregelen komen alleen in aanmerking voor subsidie wanneer de aanvraag wordt gedaan door een samenwerkingsverband van minimaal 2 agrariërs. De subsidievergoeding wordt door het waterschap na overleg met de aanvrager en bespreking van de aanvraag, bepaald via manier (1).

Zowel de vaste vergoedingen als de vergoedingen per hectare zijn gebaseerd op een gemiddelde van het ingeschatte minimale en maximale investeringsbedrag. De inschatting van de minimale en maximale investeringsbedragen zijn gebaseerd op literatuur, kengetallen van leveranciers en expertoordeel3.

Flexibiliteit/ruimte voor nieuwe innovatieve ideeën

Het kan voor komen dat een subsidie aanvraag een nieuw creatief en innovatief idee betreft dat niet is te clusteren onder de maatregelen die op dit moment (april 2017) zijn geselecteerd. Ook zo’n voorstel kan in aanmerking komen voor subsidie, als de aanvraag innovatief genoeg is en aannemelijk gemaakt kan worden dat voldoende water bespaard (10%) wordt ten opzichte van haspel beregening. De aanvraag zal worden beoordeeld door de expertcommissie en medewerkers van het waterschap voordat besloten wordt tot subsidieverlening (zie Bijlage 4.2). Bij deze voorstellen wordt altijd gewerkt met een subsidiepercentage (25 of 40%) dat wordt vastgesteld op basis van het advies van de expertcommissie.

Beoordeling innovativiteit

Innovativiteit van subsidie aanvragen wordt beoordeeld op basis van de fase van idee ontwikkeling. Ideeën in de experimentele onderzoeksfase komen niet in aanmerking voor subsidie, want de onderliggende concepten achter een idee moeten bewezen concepten zijn. In aanmerking komen maatregelen die te kwalificeren zijn als (1) prototype (demonstratie, uittesten), (2) maatregelen die gereed zijn voor marktintroductie (maar nog niet op de markt geïntroduceerd zijn) en (3) bestaande maatregelen die op een nieuwe markt geïntroduceerd worden. De nieuwe markt kan daarbij een andere agrarische sector zijn of dat de maatregel nog niet of beperkt wordt toegepast in Rivierenland. Maatregelen die al op de markt beschikbaar zijn, en regulier toegepast worden, komen niet in aanmerking voor subsidie.

Tabel 1 Overzicht van maatregelen en voorgestelde subsidievergoedingen.

Factsheet

 Maatregel

Subsidie percentage op de investering (meerkosten)

Vaste vergoeding op de investering

Vaste vergoeding per hectare

1

Plaats specifieke beregening

40%

2

Opslagvoorziening (bovengronds)

25%

Opslagvoorziening (ondergronds/ASR)

40%

3

Waterbesparende sproeikoppen

25%

4

Peilgestuurde drainage: nieuw aanleg (meerkosten t.o.v. reguliere drainage)

400

4

Peilgestuurde drainage: aanpassing bestaand regulier drainsysteem

640

5

Druppelirrigatie: fruitteelt en boomkwekerij (4)

1185

5

Druppelirrigatie: overige teeltvormen

1900

6

Sproeiboomberegening

25%

7

Sub-irrigatie

40%

8

Hergebruik gietwater (o.a. omgekeerde osmose)

1875

9

Koppeling van gietwatervoorziening

(collectief gebruik in een samenwerkingsverband)

40%

10

Opslag en hergebruik water uit industrie en bebouwd gebied (collectief gebruik in een samenwerkingsverband)

40%

11

Vocht- en T sensoren in de bodem

1300

180

Andere Beslissing Ondersteunende Systemen (BOS) droogteberegening of BOS gerelateerde systemen

40%

12

Nieuwe innovatieve ideeën

25 of 40%

(4) Voor specifieke voorwaarden zie factsheet 5.

Factsheet 1: Plaatsspecifieke beregening

Toelichting

Omschrijving maatregel

Plaatsspecifieke beregening is een wijze van beregenen waarbij een watergift op een specifiek deel van de plant wordt gebracht. Optimalisatie van de watergift is tevens mogelijk door het moment van beregening te combineren met andere werkzaamheden (zoals poten of zaaien). Het aanpassen van een machine door het aanbrengen van waterbesparende beregeningsapperatuur (o.a. watertank en/of doseersysteem) is ook subsidiabel.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja

Fruit Ja

Grasland Nee

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja

Bijzonderheden sectoren

Relevant voor:

Alle deelgebieden

Advies gebruik / opmerkingen

Sproeiboomberegening en druppelirrigatie zijn ook plaatsspecifieke beregeningsvormen. Hiervoor gelden andere subsidievoorwaarden en deze zijn omschreven in factsheets 5 “Druppelirrigatie” en factsheet 6 “Sproeiboomberegening”.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: 10-30% ten opzichte van uw huidige gebruik (haspelberegening) aan oppervlaktewater in een droge periode doordat alleen het gewas wordt beregend en niet de braakliggende grond. De waterbesparing is het grootst als de innovatie bij alle beregeningsgiften in het groeiseizoen kan worden toegepast.

Randvoorwaarden subsidie:

Subsidievergoeding

Percentage op investering: 40%.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër: aantal toepassingen/beregeningsgiften inclusief een inschatting van de hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Factsheet 2: Boven- en ondergrondse opslagvoorziening

Toelichting

Omschrijving maatregel

Een opslagvoorziening kan helpen om bij droogte of beregeningsverbod toch te kunnen beregenen. De opslagvoorziening kan regenwater opvangen in tijden van wateroverschot. De opslagvoorziening kan boven- of ondergronds, bijvoorbeeld als gegraven plas, een foliebassin, stalen bassin, maar ook opslag onder bestrating (Aquablock) of in een beregeningskelder. Een andere optie is wateropslag middels een pomp in een diepliggende ondergrondse bodemlaag die water kan vasthouden (ASR).

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja

Fruit Ja

Grasland Nee

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja*

Bijzonderheden sectoren

Niet rendabel voor grasland. In glastuinbouw is het hebben van een bovengrondse opslagvoorziening al wettelijk verplicht en niet subsidiabel. Ondergrondse opslag is wel subsidiabel.

Relevant voor: (deelgebieden)

Alle

Advies gebruik/opmerkingen

In sommige gevallen kan bij aanleg van een ondergrondse of bovengrondse opslagvoorziening een melding aan, of een vergunning van het bevoegd gezag (gemeente/provincie) noodzakelijk zijn in het kader van landschap of omgevingswet.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: 5-10%, er kunnen enkele beregeningsbeurten uit het bassin gedaan worden in plaats van uit oppervlakte water. Het aantal uitgespaarde beregeningsbeurten hangt af van de grootte van het bassin.

Randvoorwaarden subsidie

De capaciteit van de opslagvoorziening moet groot genoeg zijn om (een deel van) het bedrijf van 2 tot 3 extra watergiften te voorzien. De aan te leggen opslagvoorziening moet een duurzaam meerjarig te gebruiken systeem zijn.

Subsidievergoeding

Percentage op investering: Bovengronds 25%, Ondergronds 40%. Ondergrondse opslag is meer innovatief en wordt minder toegepast en heeft daardoor een hoger subsidiepercentage dan voor bovengrondse opslag.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken. Hierbij valt te denken aan omvang, ontwerp en installatie van de opslagvoorziening en offertes voor de uitvoeringskosten.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër: omvang opslagvoorziening, aantal beregeningsgiften inclusief een inschatting van de hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De waterbesparing kan worden geschat d.m.v. het registreren van de waterhoogte in de opslagvoorziening (2 wekelijks) en tijdens beregening, voor en na de beregeningsgift.

De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Factsheet 3: Waterbesparende sproeikoppen

Toelichting

Omschrijving maatregel

In de fruitteelt wordt beregening ook gebruikt om zonnebrand te voorkomen en tegen nachtvorstschade. Waterbesparing hierin kan worden gerealiseerd door de sproeikoppen en/ of het betreffende sproeibed aan te passen, bijvoorbeeld om het water fijner te vernevelen en dichtbij de appel te brengen, of sproeikoppen die de bomen in rij beregenen in plaats van een roterende sproeikop. In andere sectoren waar middels vaste sproeikoppen wordt beregend kan een waterbesparing middels andere koppen ook in aanmerking komen voor subsidie.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Nee

Boomkweek Ja

Fruit Ja

Grasland Nee

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja

Bijzonderheden sectoren:

In fruitteelt en boomkweek komt alleen ombouw en/of aanpassing van de boomtopberegening in aanmerking voor subsidie.

Relevant voor:

Alle deelgebieden

Advies gebruik/opmerkingen

Het sproeibed kan veranderen bij gebruik van andere sproeikoppen; mogelijk zijn er meer sproeikoppen nodig, maar er kan toch waterbesparing worden gerealiseerd (lagere druk).

Deze maatregel kan goed worden gecombineerd met een beslissingsondersteunend systeem (11) om een verdere besparing te realiseren.

Niet rendabel geacht voor grasland en akkerbouw.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: 5-10% waterbesparing ten opzichte van uw huidige water gebruik bij verneveling. De sproeikoppen verspreiden water fijner over de vrucht, of gerichter op het gewas zonder daarbij de grasstrook te beregenen. Ook kan het systeem werken op een lagere druk (waterbesparing).

Randvoorwaarden subsidie:

De aanschaf van een volledige beregeningsinstallatie is niet subsidiabel, alleen de meerkosten van waterbesparende aanpassingen (sproeikoppen) op een installatie zijn subsidiabel. De aanvullende maatregelen en bijbehorende meerkosten dienen in de aanvraag inzichtelijk gemaakt te worden.

Subsidievergoeding

Percentage op investering: 25%

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër: aantal extra geïnstalleerde sproeikoppen per hectare, beschrijving/toelichting van de noodzakelijke aanpassingen van de huidige beregeningsinstallatie, de beregeningsgiften inclusief ingeschatte hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Factsheet 4: Peilgestuurde drainage

Toelichting

Omschrijving maatregel

Peilgestuurde drainage vergroot bij een goed beheer, de zoetwatervoorraad in de bodem en kan daardoor gebruikt worden om beregening uit te stellen. Met gekoppelde drains en een regelbare put kan water worden vastgehouden of afgevoerd of geïnfiltreerd. Dit systeem kan nieuw worden aangelegd of de bestaande drains kunnen worden aangekoppeld.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja

Fruit Ja

Grasland Ja

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja*

Bijzonderheden sectoren:

In de vollegrond landbouw, waaronder ook de vollegronds glastuinbouw, wordt deze maatregel al toegepast in Nederland, maar in het gebied van waterschap Rivierenland nog niet veel.

Relevant voor: (deelgebieden)

Toepasbaar in drainagebehoeftige gronden met hogere grondwaterstand (zoals grondwatertrap III-VI) en/of kwelgebieden. In Nederland zijn de meeste ervaringen opgedaan op drainagebehoeftige zandgronden, maar ook op kleigronden zijn er succesvolle proeven gedaan met peilgestuurde drainage.

Advies gebruik/opmerkingen

Peilgestuurde drainage t.b.v. waterconservering in de bodem is niet toepasbaar wanneer er geen water in de sloten staat, bijvoorbeeld bij droogte. Het waterpeil in de sloot of regelput kan dan niet op peil worden gehouden.

Potentiële water-besparing (%)

Indicatief: 5-10%, in het voorjaar kunt u 1 tot enkele beregeningsbeurten met haspelberegening uitstellen door tijdig het peil op te zetten.

Randvoorwaarden subsidie:

Alleen de meerkosten om van een conventioneel drainagesysteem een peilgestuurd drainagesysteem te maken zijn subsidiabel. Subsidiabele kosten betreffen het koppelen van de drains, het aanleggen van een verzameldrain en een regelbare put.Indien gebruik gemaakt wordt van een stuw, zal het waterschap de aanleg moeten toestaan op grond van de keur. Afhankelijk van de locatie is voor de aanleg een vergunningaanvraag of alleen melding op grond van de algemene regels behorende bij de keur nodig.

Subsidievergoeding

Aanleg nieuw systeem: Vergoeding per hectare: € 400, -.Aanpassing bestaand systeem: Vergoeding per hectare € 640, -.De subsidievergoeding is hoger voor aanpassing van een bestaand systeem i.v.m. hogere kosten.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër: aantal beregeningsgiften inclusief een inschatting van de hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De waterbesparing kan worden geschat door registratie van het ontwateringspeil in de verzamelput of stuw of het uitstellen van beregening. Bij een actieve infiltratie van water, wordt ook gevraagd om het slootpeil te registeren ten opzicht van het ontwateringspeil in de put. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak en tijdsinvestering.

Factsheet 5: Druppelirrigatie

Toelichting

Omschrijving maatregel

Met druppelirrigatie wordt de watergift zo dicht mogelijk bij de plant gebracht. Daarnaast is het mogelijk om zeer precies water te doseren. Er gaat minder water verloren aan verdamping, verwaaiing of interceptie in vergelijking tot haspelberegening.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja*

Fruit Ja*

Grasland Nee

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja*

Bijzonderheden sectoren:

Druppelirrigatie is alleen toe te passen bij gewassen in rij.

1. Een enkelzijdig systeem is al gangbaar bij peren, aardbeien op stellingen, kleinfruit en kersen, in de glastuinbouw (substraat- en vollegrondsteelt) en in de containerteelt in de boom- en plantenteelt. Bij deze teelten is een enkelzijdig systeem niet innovatief en daarom niet subsidiabel. Alleen nieuwe innovatieve toepassingen bij deze teelten zijn wel subsidiabel.

2. Een enkelzijdig systeem is innovatief en bij appels en is daarom wel subsidiabel.

3. Een enkelzijdig systeem is innovatief in boom- en platenteelt in de volle grond en is daarom wel subsidiabel.

4. Een dubbelzijdig systeem is innovatief en wordt nog maar sporadisch toegepast. Voor appels en peren en de boom- en plantenteelt in de volle grond is een dubbelzijdig systeem wel subsidiabel.

Relevant voor: (deelgebieden)

Alle deelgebieden

Advies gebruik/opmerkingen

Waterbesparing op een bestaand druppelsysteem kan via maatregel 11: sensoren en beslissingsondersteunend systeem.

Aanleg van een dubbelzijdig systeem levert extra waterbesparing op als de reguliere beregening in droge periodes niet meer wordt ingezet om de teelt te voorzien in de waterbehoefte. Ook in een dubbelzijdig systeem is de combinatie met voldoende sensoren en beslissingsondersteunend systeem, wenselijk.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: Wanneer u kiest om over te stappen van (haspel) beregening naar druppelirrigatie dan bespaart u 20-40% water ten opzichte van uw huidige gebruik. Met een dubbelzijdig systeem komt daar een 10-30% boven op.

Randvoorwaarden subsidie:

Druppelirrigatie moet meerdere jaren te gebruiken zijn of (semi-)permanent aangelegd worden. Eénjarig te gebruiken druppelirrigatie komt niet in aanmerking voor subsidie. Kosten voor fertigatie, of het geschikt maken van een druppelsysteem voor fertigatie zijn niet subsidiabel.

Subsidievergoeding:

Enkelzijdig systeem:

  • 1.

    Vergoeding bij de hierboven onder 1 en 2 genoemde teelten (of toepassing in teelten): € 1.185,- per ha (minder innovatief).

  • 2.

    Vergoeding bij overige teelten en bij de hierboven onder 3 genoemde teelten: € 1.900,- per ha (meer innovatief).

    Bij de onder 1) en 2) genoemde teelten (of toepassingen) is een lagere vergoeding (25%) van toepassing als in overige teelten, omdat in die teelten druppelirrigatie minder innovatief is.

Bij overige teelten en de onder 3) genoemde teelten is een hogere vergoeding (40%) van toepassing omdat het hier tijdelijke teelten (bijv. laanbomen in de volle grond) betreft waarin druppelirrigatie meer innovatief is.

Dubbelzijdig systeem (innovatief):

De vergoeding bij de overgang van reguliere beregening naar dubbelzijdige druppelirrigatie is bij peren lager dan bij appels, omdat enkelzijdig in peren niet innovatief is. Daarom wordt bij peren alleen de aanleg van de 2e druppelirrigatieleiding en bijbehoren gesubsidieerd.

Bij dubbelzijdige druppelirrigatie is een hogere vergoeding (40%) van toepassing, dan bij enkelzijdige druppelirrigatie (appels), omdat dubbelzijdige druppelirrigatie meer innovatief is.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër; aantal beregeningsgiften inclusief een inschatting van de hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak en tijdsinvestering.

Huidige situatie druppelirrigatie

Toekomstige situatie druppelirrigatie

Appels/ha

Peren/ha

geen leiding + beregening

2 leidingen

3.000 euro

1.500 euro

1 leiding + beregening

2 leidingen

1.500 euro

1.500 euro

Factsheet 6: Sproeiboomberegening

Toelichting

Omschrijving maatregel

Een sproeiboom of pivot vervangt het sproei- of waterkanon bij een haspelberegening. Door met een lange sproeiboom langzaam over het perceel te rijden (vaak automatisch) wordt water onder lagere druk dichterbij de plant gebracht, en kunnen niet beplante delen zoals paden en sporen worden overgeslagen (water- en brandstofbesparing). Een pivot kan circulair zijn, dus roteren rondom een centraal punt, of lateraal, dus in een rechte lijn over het perceel rijden.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja*

Fruit Ja*

Grasland Nee

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja

Bijzonderheden sectoren:

Alleen toe te passen op (hoogrenderende) gewassen in rij. In de (laan)boomkweek is deze maatregel niet mogelijk omdat de bomen te hoog zijn, maar mogelijk wel toepasbaar bij de kweek van lagere bomen/struiken. In fruitteelt geldt hetzelfde, lage struiken hebben vaak al druppelirrigatie. Grasland: niet rendabel.

Relevant voor: (deelgebieden)

Alle gebieden, behalve gebieden met een grote helling (o.a. in delen Groesbeek) en met kleinschalig landschap (zoals heggen Ooijpolder).

Advies gebruik/opmerkingen

Kan worden gecombineerd met maatregel 11: Beslissingsondersteunend systeem.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: De overstap van haspelberegening naar sproeiboomberegening kan een waterbesparing opleveren van 5 tot 10%.

Randvoorwaarden subsidie:

De sproeiboom moet meerdere jaren te gebruiken zijn. Kosten voor fertigatie, of het geschikt maken van de sproeiboom voor fertigatie zijn niet subsidiabel.

Subsidievergoeding

Percentage op investering: 25%

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër: aantal beregeningsgiften inclusief een inschatting van de hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Factsheet 7: Sub-irrigatie

Toelichting

Omschrijving maatregel

Sub-irrigatie is een variant op peilgestuurde drainage waarbij de drains worden gebruikt om actief water uit een opslagvoorziening in de bodem te infiltreren.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja*

Fruit Ja

Grasland Ja

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja*

Bijzonderheden sectoren:

In glastuinbouw en boomteelt alleen mogelijk bij teelt in de vollegrond. Niet mogelijk bij container- of substraatteelt.

Relevant voor: (deelgebieden)

Alle gebieden in combinatie met een opslagvoorziening en met name geschikt voor gebieden met een diepere grondwaterstand (Grondwatertrap V of VI) of een sterke inzijging en droogvallende sloten in de zomer.

Advies gebruik/opmerkingen

Sub-irrigatie is mogelijk wanneer overtollige oppervlaktewater, tijdens afvoerperiodes met neerslagoverschot, in de opslagvoorziening wordt opgeslagen. Dan kan het water in droge periodes actief geïnfiltreerd worden in de bodem via het drainagesysteem. Een aanvraag voor de maatregel kan worden gecombineerd met een aanvraag voor een opslagvoorziening (de opslagvoorziening valt onder factsheet 2). De maatregel kan goed worden gecombineerd met hergebruik van drain- of gezuiverd afvalwater en een beslissingsondersteunend geautomatiseerd systeem.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: De toepassing van sub-irrigatie kan een waterbesparing opleveren van 10-40%. Er kunnen beregeningsbeurten bespaard worden omdat water actief geïnfiltreerd wordt in de bodem.

Randvoorwaarden subsidie:

Alleen subsidiabel wanneer er een opslagvoorziening aanwezig is of als die onderdeel uitmaakt van de aanvraag. De subsidie wordt verstrekt voor de aanleg van een nieuw sub-irrigatiesysteem of de aanpassing van bestaand systeem (niet de drains worden vergoed, maar wel de verzameldrain, pomp en elektra).

Subsidievergoeding

Percentage op investering: 40%.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër: aantal beregeningsgiften inclusief een inschatting van de hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De waterbesparing kan worden geschat door inschatting van de waterstand in de opslagvoorziening, inschatting van het ontwateringspeil (peilbeheer) en de hoeveelheid infiltratiewater (of aantal draaiuren pomp). De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Factsheet 8: Hergebruik van gietwater

Toelichting

Omschrijving maatregel

Omgekeerde osmose is een techniek om opgevangen gietwater te behandelen voor hergebruik als gietwater. Zo kan het water langer binnen het bedrijf recirculeren. Dit systeem werkt in combinatie met een opslagbassin.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Nee

Boomkweek Ja*

Fruit Ja*

Grasland Nee

Tuinbouw Ja*

Glastuinbouw Ja*

Bijzonderheden sectoren:

In de glastuinbouw, met name bij substraatteelt, wordt water al verplicht op deze manier gerecirculeerd en is de maatregel niet subsidiabel. Bij alle andere sectoren en teelten waarbij water gerecirculeerd kan worden, en dat niet verplicht is, is deze techniek wel subsidiabel (containerteelt/teelt op stellingen, opvang drainwater).

Relevant voor:

Alle deelgebieden

Advies gebruik/opmerkingen

Alleen de meerkosten van de aanleg van een extra zuiveringsinstallatie voor hergebruik van het gietwater is subsidiabel. Aandacht dient uit te gaan naar de kwaliteit en samenstelling van het gietwater en oplossing voor de reststoffen.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: 10-15% waterbesparing is mogelijk ten opzichte van bedrijven waarbij het beregenings- of gietwater niet wordt hergebruikt.

Randvoorwaarden subsidie:

Subsidievergoeding

Vaste vergoeding: € 1.875, -.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken. Het betreft hier met name een plan voor de installatie en offertes voor de aanleg.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër: inschatting beregeningsbeurten en hoeveelheden per keer per perceel en een inschatting van de hoeveelheid water dat wordt hergebruikt op basis van pompuren. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Factsheet 9: Koppeling gietwatervoorziening (collectief gebruik)

Toelichting

Omschrijving maatregel

Door het koppelen van de gietwatervoorziening van een aantal bedrijven, of meerdere gebieden is het mogelijk om water beter te verdelen naar vraag en aanbod. Tegelijkertijd kan er mogelijk beter worden omgegaan met lokale wateroverlast.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja

Fruit Ja

Grasland Nee

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja

Bijzonderheden sectoren:

Relevant voor: (deelgebieden)

Alle deelgebieden

Advies gebruik/opmerkingen

Verschillende opties mogelijk: meerdere agrariërs maken gebruik van hetzelfde (grote) spaarbekken (schaalvergroting, kosten delen), of maken gebruik van een systeem dat water verdeelt naar vraag en aanbod. Zowel aanleg of vergroting van een collectieve gietwatervoorziening als het aanleggen van een verdeelsysteem (leidingwerk) zijn subsidiabel. Bij glastuinbouw wordt alleen een vergroting boven de wettelijk verplichte (goed gietwater) bassingrootte gesubsidieerd

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: 5 tot 10% waterbesparing is mogelijk door onderlinge optimalisatie van de bassingrootte en het watergebruik voor beregening.

Randvoorwaarden subsidie:

Voorbereidingskosten voor de planvorming zijn gedeeltelijk subsidiabel, mits deze binnen een jaar voorafgaand aan het indienen van de aanvraag zijn begonnen.

Subsidievergoeding

Percentage op investering: 40%.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek worden de subsidieaanvragen en de plannen met alle deelnemers doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken. Het betreft een plan en offertes voor de aanleg.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariërs: omvang opslagvoorziening, aantal beregeningsgiften per bedrijf inclusief hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De waterbesparing kan worden geschat door het registreren van de waterhoogte in de opslagvoorziening. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Factsheet 10: Opslag & hergebruik water industrie/bebouwd gebied (collectief gebruik)

Toelichting

Omschrijving maatregel

Industrie en bijvoorbeeld afvalwaterzuiveringsinstallaties hebben reststromen van water. Deze kunnen, al dan niet verder gezuiverd, gebruikt worden als gietwater. Ook drinkwaterbedrijven kunnen een reststroom leveren. Er zijn voorbeelden van bedrijven die hun eigen (collectieve) opvang- of zuiveringsvoorziening hebben voor afvalwater.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja

Fruit Ja

Grasland Ja

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja

Bijzonderheden sectoren:

Afhankelijk van de gevraagde waterkwaliteit en de aangeboden waterkwaliteit is (na)zuivering wel of niet noodzakelijk.

Relevant voor: (deelgebieden)

Alleen relevant voor bedrijven op relatief korte afstand van een water leverende industrie of RWZI, gezien de kosten van aanleg van infrastructuur.

Advies gebruik/opmerkingen

Goede afspraken met de water leverende industrie of het waterschap over de hoeveelheid van levering en kwaliteit vormen de eerste basis voor de samenwerking voor het hergebruik. Een gemeenschappelijke/gekoppelde opslagvoorziening als buffer is wenselijk voor het effectief gebruik van het afvalwater in perioden van droogte. Zowel aanleg van het aanvoersysteem en verdeelsysteem als een (collectieve) opslag zijn subsidiabel.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: 5 tot 10% waterbesparing is mogelijk voor iedere deelnemende ondernemer door onderlinge optimalisatie van de (gedeelde) bassingrootte en verdeling van water voor beregening.

Randvoorwaarden subsidie:

Voorbereidingskosten voor de planvorming zijn gedeeltelijk subsidiabel, mits deze binnen een jaar voorafgaand aan het indienen van de aanvraag zijn begonnen. In de aanvraag dient te worden opgenomen: inschatting van de hoeveelheid hergebruikt water en omvang opslagvoorziening indien van toepassing.

Subsidievergoeding

Percentage op investering: 40%.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek worden de subsidieaanvragen en plannen met de desbetreffende ondernemers (agrariër en het bedrijf waar het water van afkomstig is) doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariërs: inschatting van de hoeveelheid water dat wordt aangevoerd van het bedrijf, omvang opslagvoorziening, aantal beregeningsgiften per bedrijf inclusief hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De waterbesparing kan worden geschat door het registreren van de waterhoogte in de opslagvoorziening. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Factsheet 11: Sensing en beslissingsondersteunend systeem

Toelichting

Omschrijving maatregel

Een beslissingsondersteunend systeem (BOS) kan een agrariër adviseren wanneer er moet worden beregend. Dit kan op basis van satellietbeelden of dronefoto’s in combinatie met de weersverwachting, maar ook direct gebaseerd zijn op sensoren in de bodem die bijvoorbeeld bodemvocht en verdamping meten. Een agrariër kan beter inschatten wanneer en hoeveel water nodig is, en door niet te laat te beregenen kan opbrengstderving worden voorkomen. Met behulp van een BOS systeem kan ook een bestaand beregeningssysteem, bijv. druppelirrigatie, volledig geautomatiseerd worden.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja

Fruit Ja

Grasland Ja

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja

Bijzonderheden sectoren:

Kan in verschillende sectoren worden toegepast in combinatie met andere maatregelen, met name maatregelen die data leveren of geautomatiseerd kunnen worden.

Relevant voor:

Alle deelgebieden

Advies gebruik / opmerkingen

Alleen de kosten voor het gebruik van de data ten behoeve van waterbesparende maatregelen of de sensoren en bijbehorende software of installatie van het BOS worden gesubsidieerd.

Potentiële waterbesparing (%)

Indicatief: De waterbesparing ligt tussen de 0-30% omdat giften op maat naar de waterbehoefte van het gewas kunnen worden toegediend. Het kan ook leiden tot een toename van het watergebruik omdat eerder een vochttekort kan worden vastgesteld.

Randvoorwaarden subsidie:

Subsidie (percentage of bedrag):

Percentage op investering: 40%

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen van de volgende informatie door de agrariër: aantal beregeningsgiften inclusief hoeveelheden per keer per perceel en de ingeschatte besparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel en het vastleggen en delen van de informatie (meetwaarden) van de vochtsensoren. Aan het verstrekken van de gegevens zijn geen consequenties verbonden, maar het doorgeven is wel een verplichting voor het ontvangen van deze subsidie. De informatie wordt algemeen gebruikt voor evaluatie van de effectiviteit van de maatregel. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak en tijdsinvestering.

Factsheet 12: Overige innovaties

Toelichting

Omschrijving maatregel

Innovaties die niet onder één van de hiervoor genoemde maatregelen vallen, kunnen ook in aanmerking komen voor subsidie.

Subsidiabele sectoren

Akkerbouw Ja

Boomkweek Ja

Fruit Ja

Grasland Ja

Tuinbouw Ja

Glastuinbouw Ja

Bijzonderheden sectoren:

Relevantvoor:

Alle deelgebieden

Advies gebruik/ opmerkingen

Potentiële waterbesparing (%)

Verwachte besparing van meer dan 10% ten opzichte van haspelberegening.

Randvoorwaarden subsidie:

De maatregel moet een verwacht waterbesparend effect hebben van minimaal 10%. De maatregel moet toepasbaar zijn binnen minimaal 2 agrarische sectoren en de maatregel mag niet onder één van de andere maatregelen vallen.

Subsidievergoeding

Percentage op investering: tussen de 25-40%.

Controle

Bedrijfsbezoek 1: Tijdens het eerste bedrijfsbezoek wordt de subsidieaanvraag met de desbetreffende ondernemer doorgenomen en worden de afspraken en voorwaarden voor subsidieverlening besproken.

Bedrijfsbezoek 2: Het tweede bedrijfsbezoek zal plaatsvinden wanneer het systeem is geïnstalleerd en in werking is. Dan zal worden bepaald of de afgesproken maatregel volgens afspraken en voorwaarden is gerealiseerd.

Bewustwording en kennisdeling

Vastleggen informatie: Een voorwaarde voor subsidieverlening is het vastleggen en delen van informatie over zaken over watergebruik (aantal en omvang giften), wateropslag en wateraanvoer en het inschatten van de waterbesparing t.o.v. de toepassing zonder de maatregel. De ervaringen en de (tussen)resultaten zullen tijdens de 2e controle en kennisuitwisselingen met andere ondernemers worden besproken.

Kennisuitwisseling: Gevraagd wordt om gedurende de openstelling van de subsidieregeling (t/m 2021) minimaal 2 keer ervaringen uit te wisselen met het waterschap, (Z)LTO en andere ondernemers. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals ervaringen met de maatregel, waterbesparing, gebruikersgemak, energiekosten en tijdsinvestering.

Bijlage 4 Toelichting Stimuleringsregeling waterbesparende maatregelen agrariërs

Algemeen

Doel stimuleringsregeling

Het doel van de stimuleringsregeling is om innovaties op het gebied van waterbesparing in de agrarische praktijk te stimuleren zodat toepassing en innovatie van waterbesparende maatregelen wordt bevorderd. Het uiteindelijk doel is dat er minder water uit het hoofdwatersysteem van het waterschap wordt onttrokken in droge perioden en de zelfvoorzienendheid van agrariërs wordt vergroot.

Staatssteun: Landbouwvrijstellingsverordening (verordening (EU) Nr. 702/2014)

Deze subsidieregeling moet voldoen aan de Europese regels inzake staatssteun. Hoewel staatssteun in beginsel verboden is en moet worden aangemeld bij de Europese Commissie ter goedkeuring, zijn er veel mogelijkheden om staatssteun zogezegd ‘staatssteunproof’ te verlenen. Zo heeft de Europese Commissie een aantal vrijstellingsverordeningen ontworpen op basis waarvan decentrale overheden steun kunnen verlenen voor bepaalde beleidsdoelen, zonder dat een formele aanmeldingsprocedure nodig is.

Voor de landbouwsector gelden bijzondere bepalingen. Het waterschap baseert deze subsidieverordening op de zogeheten Landbouwvrijstellingsverordening (Nr. 702/2014). Deze financiële steun aan agrariërs kan hierdoor staatssteunproof worden gemaakt.

De Landbouwvrijstellingsverordening is van toepassing op MKB bedrijven die actief zijn in de landbouwsector, met name de primaire landbouwproductie. De verordening stelt een groot aantal categorieën vrij van melding bij de Europese Commissie, één hiervan is relevant voor deze subsidieregeling, nl. “Steun voor met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in materiële activa of immateriële activa op landbouwbedrijven.”.

De subsidieregeling van het waterschap moet voldoen aan de eisen van artikel 14 van de Landbouwvrijstellingsverordening. De investering moet gericht zijn op “de aanleg en verbetering van infrastructuur in verband met de ontwikkeling, aanpassing en modernisering van de landbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouwgrond, ruilverkaveling en verbetering van land en de voorziening en besparing van energie en water”(artikel 14, lid 3). De steunintensiteit mag ten hoogste 40 % van het bedrag van de in aanmerking komende kosten bedragen (artikel 14, lid 12 onder d). Deze subsidieregeling voldoet aan de eisen, het waterschap verstrekt de subsidies conform de algemene en procedurele bepalingen in Hoofdstuk I en II en artikel 14 van de Landbouwvrijstellingsverordening.

Naast algemene, inhoudelijke voorwaarden waaraan deze stimuleringsregeling moet voldoen

volgens de Landbouwvrijstellingsverordening, zoals regels voor cumulering met andere vormen van staatssteun en het aantonen van stimulerend effect, geldt een aantal procedurele voorwaarden. Er geldt een kennisgevingsplicht, een publicatieplicht en een plicht tot jaarlijkse rapportage over de uitgaven op basis van deze regeling. Het waterschap heeft op 21 september 2017 een kennisgeving gedaan (kenmerk SA.49156(2017/XA), die gepubliceerd zal worden in het Europees publicatieblad. De tekst van de regeling (incl. bijlagen) zal, na bekendmaking in het digitale Waterschapsblad, gedurende de looptijd van de regeling te raadplegen zijn op www.overheid.nl (lokale wet- en regelgeving) en de website van het waterschap (www.waterschaprivierenland.nl).

Subsidieverstrekking: in twee stappen

Het waterschap verstrekt subsidies in twee stappen: (1) subsidieverlening en (2) subsidievaststelling.

Dit is vastgelegd in artikel 1.6 van de Algemene subsidieverordening WSRL. De subsidieverstrekking in twee stappen geldt dus ook voor subsidies op basis van deze verordening. Verlenen is de term voor het inwilligen van een subsidieaanvraag voor een bepaalde activiteit. Met de subsidieverlening krijgt de aanvrager aanspraak op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteiten verricht binnen een bepaalde termijn. In de beschikking tot subsidievaststelling stelt het dagelijks bestuur het bedrag van de subsidie vast en geeft de aanvrager aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

Beide aanvragen (subsidieverlening en subsidievaststelling) moeten worden ingediend met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier van het waterschap. Dit volgt uit de artikelen 2.1 en 2.4 van de Algemene subsidieverordening WSRL.

Verdeling subsidiegelden

Voor de verdeling van het subsidiebudget op basis van deze verordening geldt het systeem van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ (op volgorde van binnenkomst). Dit is vastgelegd in de Algemene subsidieverordening WSRL (artikel 1.5). Hierbij geldt dat een aanvraag alleen meetelt in het bepalen van de volgende vanaf het moment dat de aanvraag volledig is. De aanvraag om subsidieverlening is volledig wanneer is voldaan aan de vereisten van artikel 2.3 van deze verordening en het bijbehorende aanvraagformulier van het waterschap is ingevuld. Is de ingediende aanvraag niet volledig dan krijgt de aanvrager de gelegenheid om de ontbrekende stukken binnen een bepaalde termijn alsnog aan te leveren.

Artikelsgewijs

Artikel 1.2 Bevoegdheid dagelijks bestuur

Het is de bevoegdheid van het dagelijks bestuur om subsidies te verlenen en vast te stellen op grond van deze verordening.

Artikel 1.3 Subsidieplafond en gebied

Een subsidieplafond is het totaalbedrag dat voor een bepaalde termijn maximaal beschikbaar is voor subsidies op grond van een wettelijk voorschrift (artikel 4:22 Awb). Het stellen van een subsidieplafond wil zeggen dat op een zeker moment, als het geld op is, wordt gestopt met subsidiëren van de activiteiten.

Op basis van artikel 1.3 stelt het waterschap twee aparte subsidieplafonds in, namelijk één voor het gebied gelegen ten noorden van de rivier de Waal (Rivierenland Noord, zie lid 1) en één voor het gebied gelegen ten zuiden van de rivier de Waal (Rivierenland Zuid, zie lid 2).

Artikel 2.1 Subsidievoorwaarden algemeen

Onder een samenwerkingsverband wordt verstaan het geheel van schriftelijke afspraken over de manier van samenwerken tussen twee of meer partijen, voor de uitvoering van de maatregel waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Samenwerking vindt plaats op basis van gelijkwaardigheid, waarbij alle partijen op eigen rekening en risico meedoen aan het project. Uit de schriftelijke afspraak moet duidelijk blijken dat één van de deelnemers is aangewezen als penvoerder om namens de andere deelnemers een subsidieaanvraag in te dienen (zie artikel 2.3, lid 2 van deze verordening).

Artikel 2.4 Expertcommissie

De expertcommissie bestaat uit een poule van deskundigen uit de verschillende agrarische sectoren. Zij zijn op afroepbasis beschikbaar voor het beoordelen van aanvragen.

Artikel 2.5 Hoogte van de subsidie

Volgens de Landbouwvrijstellingsverordening (artikel 14, lid 12 onder d) mag de steunintensiteit ten hoogste 40% van het bedrag van de in aanmerking komende kosten bedragen. Artikel 2.5 en bijlage 3 voldoen hieraan. Investeringen in maatregelen met een potentieel hoog waterbesparend effect en/of hoge mate van innovativiteit zijn tot maximaal 40% subsidiabel van de in aanmerking komende kosten. Maatregelen met een potentieel laag waterbesparend effect zijn tot maximaal 25% subsidiabel van de in aanmerking komende kosten. Zowel de vaste vergoedingen als de vergoedingen per hectare zijn gebaseerd op een gemiddelde van het ingeschatte minimale en maximale investeringsbedrag. Bij bepaling van de vaste vergoedingen is ook de maximale 40%-norm gehanteerd van de Landbouwvrijstellingsverordening. In de inleiding van bijlage 3 is een toelichting gegeven hoe per maatregel de subsidievergoeding is of wordt vastgesteld.

Artikel 2.6 Subsidievoorwaarden

De aanvrager kan verplicht worden gesteld om metingen te verrichten, de gegevens beschikbaar te stellen en deel te nemen aan kennisbijeenkomsten. Aan het delen van gegevens worden geen consequenties verbonden. Deze verplichtingen hebben het volgende tot doel:

  • 1.

    Het vergroten van de bewustwording onder de agrarische sectoren van de problematiek en mogelijke kansrijke maatregelen om water te besparen(agrariërs en waterschap).

  • 2.

    Kennisdeling door middel van het uitwisselen van ervaringen en meetgegevens onder de agrariërs over het beheer en inpassing van de maatregelen in de bedrijfsvoering (agrariërs (deelnemers en niet deelnemers) en het waterschap).

  • 3.

    Ondersteuning van de evaluatie van de subsidieregeling en het maken van een inschatting of er waterbesparing op kan treden en minder oppervlaktewater onttrokken hoeft te worden uit het hoofdwatersysteem tijdens droogteperioden (waterschap).

Artikel 2.7 Weigeringsgronden

Artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb bevatten diverse wettelijke weigeringsgronden waarvan het dagelijks bestuur gebruik kan of moet maken bij het verstrekken van subsidie. Naast deze wettelijke weigeringsgronden zijn in dit artikel ook nog enkele aanvullende weigeringsgronden opgenomen.

Een van de verplichtingen die gelden om gebruik te kunnen maken van een vrijstelling op grond van de Landbouwvrijstellingsverordening, is het opnemen van de zogeheten Deggendorf clausule (art. 1, lid 5 onder a Landbouwvrijstellingsverordening). Deze houdt in dat betaling van steun aan een onderneming, waarbij eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt, is uitgesloten. Tegen de onderneming is in dat geval een terugvorderingsbevel gegeven. Ontbreekt deze clausule, dan kan er geen beroep gedaan worden op de Landbouwvrijstellingsverordening.

Artikel 3.1 Voorschot

Vooruitlopend op de vaststelling van het subsidiebedrag kan het dagelijks bestuur een voorschot verlenen, het gaat dan om bedragen van minimaal 10.000,-. De beslissing om een voorschot te verlenen is een beschikking in de zin van de Awb. Het dagelijks bestuur zal voorschriften verbinden aan deze beschikking.

Artikel 3.2 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Een belangrijke verplichting is dat de aangevraagde maatregel gedurende vijf jaar na vaststelling van de subsidie gebruiksklaar in stand gehouden moet worden door de aanvrager (lid 2, onder a). Onder ‘gebruiksklaar’ wordt verstaan: er is geen handeling meer nodig om de investering daadwerkelijk

conform bedoeling van de maatregel in gebruik te nemen cq. zijn werk te laten doen.

Artikel 3.3 Verlaging niet voldoen aan de verplichting tot instandhouding van de maatregel

In dit artikel gaat het om het verlagen van de subsidie. Het waterschap zal vervolgens via een aparte procedure de teveel betaalde subsidie terugvorderen. Dit is een vertaling van de verplichting op grond van artikel 3.2 lid 2, onder a van deze verordening tot instandhouding van de maatregel.

Artikel 3.4 Intrekking

Wanneer de subsidieontvanger te lang wacht met de uitvoering van de maatregel waarvoor subsidie is verleend (namelijk meer dan één jaar) dan kan het dagelijks bestuur de subsidieverlening in trekken.

Artikel 4.1 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikelen 1.3, lid 2 (subsidieplafond) en 2.2, lid 2 (subsidievoorwaarden locatie maatregel) zijn bepalingen die specifiek betrekking hebben op het subsidiebudget voor het gebied Rivierenland Noord. Deze treden op een later tijdstip in werking. Het dagelijks bestuur krijgt op grond van het eerste lid van artikel 4.1 de bevoegdheid de datum van inwerkingtreding van de genoemde bepalingen te bepalen.

De einddatum van de looptijd van deze regeling is 30 juni 2021, om hiermee te voldoen aan de Landbouwvrijstellingsverordening. De Landbouwvrijstellingsverordening is van toepassing tot en met 31 december 2020 (art. 52). Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de Landbouwvrijstellingsverordening blijven op grond van de Landbouwvrijstellingsverordening vrijgestelde steunregelingen nog gedurende een aanpassingsperiode van zes maanden vrijgesteld (art. 51, lid 4).

Vóór het einde van de looptijd van deze stimuleringsregeling zal het waterschap onderzoeken wat dan de mogelijkheden op grond van de Europese staatssteun regels zijn (bijv. herziening van of een nieuwe Landbouwvrijstellingsverordening) om deze regeling te verlengen en of aan te passen.


Noot
1

Zie interne memo “Opzet en Uitkomst Effectbeoordeling Maatregelenpakket Stimuleringsregeling zoetwatervoorziening voor agrarische bedrijven in Rivierenland-Zuid”.

Noot
2

Er zijn 12 maatregelen aangedragen door de klankbordgroep. Alle voorgestelde maatregelen, behalve organische stof komen in aanmerking voor subsidie. De maatregel organische stof verhogen is o.a. afgevallen vanwege controleerbaarheid1. Er is voor het vaststellen van de subsidievergoeding onderscheid gemaakt tussen ondergrondse en bovengrondse opslag. Bij de maatregel peilgestuurde drainage is onderscheid gemaakt tussen aanpassingen aan een bestaand drainage systeem en aanleg van een nieuw systeem. Bij de maatregel Beslissing ondersteunende systemen (BOS) wordt onderscheid gemaakt tussen een vaste vergoeding bij Vocht- en T sensoren en een percentage op de investering bij andere BOS.

Noot
3

Zie interne memo “Opzet en Uitkomst Effectbeoordeling Maatregelenpakket Stimuleringsregeling zoetwatervoorziening voor agrarische bedrijven in Rivierenland-Zuid”.