Regeling vervallen per 01-07-2018

Beleidsregel toeslag levensonderhoud 18-, 19- en 20-jarigen WerkSaam Westfriesland

Geldend van 14-02-2018 t/m 30-06-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleidsregel toeslag levensonderhoud 18-, 19- en 20-jarigen WerkSaam Westfriesland

Inleiding

De Participatiewet regelt de bijstandsnormen voor jongeren van 18, 19 en 20 jaar. Als de bijstandsnorm of het inkomen onvoldoende is om van te kunnen leven moeten de ouders meebetalen. Ouders zijn namelijk verplicht om voor de jongere te zorgen. Jongeren die voor deze kosten niet terecht kunnen bij hun ouders kunnen een toeslag krijgen.

Deze beleidsregel bepaalt in welke situaties jongeren een toeslag krijgen en hoe hoog de toeslag is. Daarbij is wel van belang in welke gemeente de jongere woont. Deze beleidsregel geldt alleen voor jongeren die in de gemeenten Drechterland, Hoorn, Koggenland, Medemblik en Opmeer wonen. Voor jongeren die in de gemeenten Enkhuizen en Stede Broec wonen gelden andere beleidsregels.

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

gelezen het advies van de cliëntenraad van WerkSaam Westfriesland van 29 maart 2017;

gelet op:

  • afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, vooral artikel 10:2;

  • artikel 12 van de Participatiewet;

  • de mandaatbesluiten van de Westfriese gemeenten;

overwegende dat:

  • alle Westfriese gemeenten de uitvoering van de taak ‘het geven van een toeslag voor de noodzakelijke kosten van levenshouderhoud aan jongeren’ hebben opgedragen aan het dagelijks bestuur;

  • de gemeenten Drechterland, Hoorn, Koggenland, Medemblik en Opmeer het vaststellen van het beleid en de bekendmaking daarvan hebben opgedragen aan het dagelijks bestuur van WerkSaam;

b e s l u i t :

de Beleidsregel toeslag levensonderhoud 18-, 19- en 20-jarigen WerkSaam Westfriesland te wijzigen. De tekst na wijziging is als volgt:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel betekent:

  • a.

    Bijstandsnorm: het bedrag aan bijstand waar de jongere volgens artikel 20 van de Participatiewet recht op heeft.

  • b.

    Jongere: de 18-, 19- of 20-jarige.

  • c.

    Toeslag: bijzondere bijstand voor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud die niet uit de bijstandsnorm betaald kunnen worden.

  • d.

    Wet: Participatiewet.

  • e.

    Zelfstandig wonen: niet (meer) wonend bij de ouder(s).

Artikel 2. Doelgroep

Deze beleidsregel is van toepassing op de jongere die voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • a.

    Zelfstandig wonen is noodzakelijk.

  • b.

    De noodzakelijke kosten van levensonderhoud zijn hoger dan de bijstandsnorm.

  • c.

    De ouder(s) kunnen of willen deze kosten niet of niet volledig betalen.

Artikel 3. Zelfstandig wonen

Zelfstandig wonen is in ieder geval noodzakelijk in de volgende situaties:

  • a.

    De ouders van de jongere zijn overleden of in het buitenland wonen.

  • b.

    De jongere is op basis van de Jeugdwet uit huis geplaatst.

  • c.

    De jongere is niet officieel uit huis geplaatst maar het is niet verantwoord om de jongere nog langer of weer bij de ouder(s) te laten wonen.

  • d.

    De jongere woont op de datum van de bijstandsaanvraag een jaar of langer niet meer bij de ouder(s).

  • e.

    De jongere heeft de zorg voor één of meer kinderen.

  • f.

    De jongere verblijft in een inrichting.

Artikel 4. Hoogte toeslag

  • 1.

    De toeslag bedraagt maximaal het verschil tussen de bijstandsnorm en het bedrag aan bijstand zonder vakantietoeslag voor een 21-jarige in een vergelijkbare woonsituatie.

  • 2.

    Bij verblijf in een inrichting bedraagt de toeslag maximaal het bedrag aan bijstand zonder vakantietoeslag voor een 21-jarige in een inrichting.

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze gewijzigde beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel toeslag levensonderhoud 18-, 19- en 20-jarigen WerkSaam Westfriesland.

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 8 februari 2018,

De voorzitter, D. te Grotenhuis

De directeur, M.J. Dölle

Toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 20 van de wet verdeeld de jongeren in drie groepen:

  • Alleenstaanden.

  • Gehuwden die beiden 18, 19 of 20 jaar zijn.

  • Gehuwden waarbij de één 21 jaar of ouder is en de ander 18, 19 of 20 jaar.

Met gehuwden wordt ook samenwonenden bedoeld. Artikel 3 van de wet legt uit wanneer samenwonend voor de wet hetzelfde is als gehuwd. Met het begrip jongere wordt in deze beleidsregel dus ook jongeren die samenwonen bedoeld.

Het begrip zelfstandig wonen betekent dat de jongere niet bij de ouder(s) woont. De jongere heeft dan een andere woonruimte. Dat hoeft niet persé een eigen (huur)woning te zijn. Het kan ook zijn dat de jongere een kamer huurt of bij iemand inwoont. Verblijf in een inrichting valt ook onder zelfstandig wonen.

Artikel 2. Doelgroep

De jongere moet aan drie voorwaarden voldoen om een toeslag te krijgen. De eerste voorwaarde is dat het voor de jongere noodzakelijk is om zelfstandig te wonen. Meer informatie hierover staat in de toelichting op artikel 3.

De tweede voorwaarde is dat de noodzakelijke kosten van levensonderhoud van de jongere hoger zijn dan de bijstandsnorm. Voorbeelden van noodzakelijke kosten van levensonderhoud zijn de kosten van eten en drinken, de huurkosten van een kamer of woning en energiekosten. Als de jongere de noodzakelijke kosten van levensonderhoud kan betalen uit de bijstandsnorm, is een toeslag niet nodig.

De derde voorwaarde is dat de ouders de kosten van levensonderhoud van de jongere niet kunnen of willen betalen. Ouders moeten deze kosten betalen tot de jongere 21 jaar is. Ook als de jongere niet meer thuis woont. Soms kunnen de ouders de kosten van levensonderhoud van de jongere niet betalen. Bijvoorbeeld als de ouders zijn overleden. Het kan ook zijn dat het inkomen van de ouders te laag is. Als ouders niet willen meebetalen dan onderzoekt WerkSaam of de ouders mee kunnen betalen. Als dat zo is betalen de ouders een bedrag aan WerkSaam en niet aan de jongere zelf. De jongere krijgt dan een toeslag.

Artikel 3. Zelfstandig wonen

Dit artikel noemt een aantal situaties waarbij wij vanuit gaan dat zelfstandig wonen voor de jongere noodzakelijk is. Wij verwachten dan niet van de jongere dat hij/zij weer bij de ouder(s) intrekt. In alle andere situaties onderzoeken wij of zelfstandig wonen voor de jongere noodzakelijk is.

Een bijzondere groep zijn jongeren die in een inrichting verblijven. Deze jongeren hebben geen recht op de algemene bijstandsnorm. Dat staat in artikel 13 van de wet. Er kan wel recht zijn op een toeslag.

Artikel 4. Hoogte bijzondere bijstand

Jongeren die zelfstandig wonen hebben meestal dezelfde noodzakelijke kosten van levensonderhoud als 21-jarigen in een vergelijkbare woonsituatie. De bijstandsnormen voor jongeren zijn een stuk lager dan de normen voor 21-jarigen. Artikel 12 van de wet bepaalt dat de bijstandsnormen voor jongeren aangevuld kunnen worden met een toeslag. Deze toeslag bedraagt maximaal het verschil tussen de bijstandsnorm van de jongere en het bedrag aan bijstand zonder vakantietoeslag voor een 21-jarige in een vergelijkbare woonsituatie. De bijstandsnormen voor jongeren staan genoemd in artikel 20 van de wet. De bedragen voor 21-jarigen staan in artikel 21 van de wet. Een bijdrage van de ouders trekken wij af van de toeslag.

De jongere krijgt over de toeslag geen vakantietoeslag. Dat komt omdat de toeslag bijzondere bijstand is. De toeslag wordt berekend met de norm van een 21 jarige zonder vakantietoeslag. Op die manier krijgt de jongere per maand hetzelfde bedrag aan bijstand als een 21-jarige in dezelfde woonsituatie. Over een heel jaar gezien krijgt de jongere minder bijstand dan iemand van 21 jaar.

Ook jongeren met inkomsten kunnen recht hebben op een toeslag. Inkomsten trekken wij af van de bijstandsnorm. Er is geen recht op de bijstandsnorm als de inkomsten hoger zijn. Er kan dan wel recht zijn op een toeslag. De toeslag bedraagt dan het verschil tussen de inkomsten en het bedrag aan bijstand zonder vakantietoeslag voor een 21-jarige in een vergelijkbare woonsituatie.

Het kan zijn dat de jongere de kosten kan delen met een ander. Dan kijken we naar de kostendelersnorm. Deze is uitgewerkt in artikel 22a van de wet. Jongeren worden niet aangemerkt als kostendeler. Dit staat in artikel 19a van de wet. De kostendelersnorm gebruiken wij alleen om de hoogte van de toeslag te berekenen. Wij kijken dan naar wat de jongere zou krijgen als hij 21 jaar zou zijn. Als dat de kostendelersnorm is dan bedraagt de toeslag het verschil tussen de bijstandsnorm van de jongere en deze kostendelersnorm zonder vakantietoeslag.

Dit verduidelijken wij met het volgende voorbeeld (bedragen gelden op 1 januari 2018):

Ali is 21 jaar. Hij woont in bij zijn oom en tante. Hij kan met hen de woonkosten delen. Daarom krijgt Ali de kostendelersnorm. Deze is € 708,66 per maand. Hiervan krijgt Ali € 673,23 op zijn rekening gestort. De rest, € 35,43, is vakantietoeslag en dat krijgt Ali in de maand juni.

Naast Ali woont Vanessa. Zij is 19 jaar. Zij woont in bij haar oom en tante omdat haar ouders zijn overleden. Zij krijgt ook € 673,23 op haar rekening gestort. De vakantietoeslag is € 12,25 en dat krijgt Vanessa in de maand juni.

De bijstand die Vanessa krijgt bestaat uit twee onderdelen:

De bijstandsnorm voor jongeren zonder vakantietoeslag = € 232,66

De toeslag (€ 673,23 - € 232,66) = € 440,57

Totale bijstand per maand zonder vakantietoeslag: € 232,66 + € 440,57 = € 673,23

Ali en Vanessa krijgen elke maand op hun rekening hetzelfde bedrag gestort. Ali krijgt wel een hogere vakantietoeslag dan Vanessa.  

De toeslag voor jongeren die in een inrichting verblijven is maximaal het bedrag aan bijstand zonder vakantietoeslag voor een 21-jarige die in een inrichting verblijft. Dit bedrag wordt ook wel ‘zak- & kleedgeld’ genoemd en staat in artikel 23 van de wet. Ook hier trekken wij een bijdrage van de ouders af van de toeslag.

Ondertekening