Regeling vervallen per 15-02-2024

Verordening Burgerinitiatief

Geldend van 09-07-2010 t/m 14-02-2024

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief

Verordening Burgerinitiatief

Vastgesteld op 8 juli 2010

Artikel 1

In deze verordening wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of een voorstel op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2

De griffie plaatst een burgerinitiatief op de agenda van de informatiebijeenkomst, de commissie en de daaropvolgende raad, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend, volgens de in artikel 6 van deze verordening beschreven procedure.

Ongeldig is het verzoek dat:

  • a.

    niet door ten minste 50 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

  • b.

    een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

  • c.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

  • 1.

    Een burgerinitiatief houdt niet in:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

    • e.

      een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het voorstel plaatsvindt door de raad een besluit is genomen.

  • 2.

    Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het college, zal alleen geagendeerd worden voor de informatiebijeenkomst, commissie en raadsvergadering als het college het afwijst. De raad zal na de beraadslagingen, wanneer hij het initiatief overneemt, het college verzoeken het voorstel in behandeling te nemen en uit te voeren en de raad hierover te informeren.

Artikel 5

  • 1.

    Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de informatiebijeenkomst en de vergadering van de commissie en raad wordt schriftelijk ingediend bij de griffie. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en via de gemeentelijke website. De formulieren kunnen - na invulling - weer bij de griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de procedure adviseren en begeleiden.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

Artikel 6

  • 1.

    Indien het ingediende verzoek en het burgerinitiatief aan de in deze verordening gestelde voorwaarden voldoet, draagt de griffie zorg voor de plaatsing op de agenda van de informatiebijeenkomst en commissie in de eerstvolgende vergadering na datum van de indiening van het verzoek, indien het verzoek een week voor de informatiebijeenkomst wordt aangeboden. In de daaropvolgende raadsvergadering, beslist de raad.

  • 2.

    De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de informatiebijeenkomst en commissie waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 3.

    Tijdens de behandeling in de informatiebijeenkomst krijgt de indiener twintig minuten de gelegenheid om zijn voorstel te presenteren. Vervolgens kunnen de aanwezigen toelichtende vragen stellen. Tijdens de commissievergadering kan de indiener aan de beraadslaging over het burgerinitiatief deelnemen. De indiener kan zich bij de behandeling van het voorstel in de informatiebijeenkomst en commissie laten bijstaan door één adviseur. Deze adviseur mag samen met de indiener plaatsnemen aan de tafel en actief aan het gesprek deelnemen.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 5.

    Binnen één week nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 7

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Burgerinitiatief bijlage verzoek

Toelichting op de Verordening burgerinitiatief

Artikel 1

In deze verordening is er voor gekozen de term ‘burgerinitiatief’ te hanteren voor de aanduiding van een onderwerp of voorstel dat door een burger bij de gemeenteraad kan worden ingediend. Deze formulering biedt de burger de mogelijkheid een onderwerp aan de gemeenteraad aan te dragen, zonder dat hierbij een concreet voorstel is gevoegd. Te denken valt hier aan de wens om over de problematiek in een bepaalde wijk in de raad te discussiëren. Verder hebben burgers bij deze formulering van artikel 1 de vrijheid om een concreet voorstel in te dienen.

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de griffie een burgerinitiatief op de agenda van de informatiebijeenkomst, commissie en raadsvergadering moet plaatsen, indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus in ieder geval moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het verzoek door ten minste 50 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven, wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Over het vereiste dat het verzoek door ten minste 50 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, kan het volgende worden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatief ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen. De omvang van de drempels zou van dien aard moeten zijn dat zij – zonder verhinderend te zijn – toch een zekere garantie bieden dat het desbetreffende verzoek gedragen wordt door een gedeelte van de bevolking. Het schept duidelijkheid in een regeling met betrekking tot het burgerinitiatief niet te spreken van een percentage, maar van een absoluut minimum aantal, dat het verzoek ondersteunt. In deze verordening is gekozen voor een aantal van 50.

Artikel 3

Het initiatiefrecht wordt toegekend aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. Verder is gekozen om de categorie initiatiefgerechtigden uit te breiden door de leeftijd ten opzichte van de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar zestien jaar. Jongeren kunnen op deze wijze ook betrokken worden bij de gemeentelijke politiek. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, lijkt het moment van indiening van het verzoek aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Artikel 4

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatief vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt, dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij er niet over gaat. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of het spreekuur van een wethouder. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest, opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren.

Een geval apart zijn burgerinitiatieven die gaan over onderwerpen die tot de collegebevoegdheid horen. Het is voor de meeste mensen niet duidelijk op iets een college- of raadsbevoegdheid is. Mensen hebben een idee of probleem en willen hier door middel van hun burgerinitiatief iets aan doen. Het is voor hen niet relevant wie de beslissing neemt, als er maar iets met het voorstel gedaan wordt. De raad blijft goed geïnformeerd over wat er speelt bij de burgers.

In het artikel (lid 2) is tevens opgenomen, dat het college de raad informeert over behandeling en uitvoering. Onderdeel van deze informatievoorziening is in ieder geval het hierbij behorend tijdpad. Op deze wijze krijgt de raad inzicht in de doorlooptijd van (de behandeling en uitvoering van) het burgerinitiatief door het college.

Artikel 5

Aan het verzoek moet een aantal minimumvereisten gesteld worden. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatief plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen, moeten uiteraard vermeld worden. Om fraude met namen te voorkomen kan naar personalia gevraagd worden als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Artikel 6

Om de termijnen voor de burger te verkorten, voorziet het eerste lid in de regeling dat de griffie toetst of aan de vereisten voor het burgerinitiatief wordt voldaan. Voldoet na deze eerste procedurele beoordeling het voorstel aan de voorwaarden, dan draagt de griffie zorg voor agendering van het voorstel. Als het voorstel niet aan de voorwaarden voldoet, kan de griffie melding maken aan de agendacommissie dat er een voorstel is ingediend dat procedureel niet voldoet. De indieners worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Daarbij wordt aangegeven waarom het voorstel niet voldoet. Ook kan daarbij gewezen worden op andere mogelijkheden om een thema onder de aandacht van de gemeenteraad te brengen. Eventueel kan, als het voorstel daartoe aanleiding geeft, informatie gegeven worden over mogelijke aanvullingen om het voorstel alsnog aan de voorwaarden te laten voldoen.

Het derde lid geeft de indieners de mogelijkheid hun voorstel toe te lichten in de informatiebijeenkomst (maximaal twintig minuten) en aan de beraadslaging over hun voorstel deel te nemen.

Met het vierde en vijfde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het vijfde lid wordt de verzoeker altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatiefvoorstel zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht die vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb).

Artikel 7

De burgemeester brengt jaarlijks een verslag uit over het burgerinitiatief. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatieven), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatieven, de besluiten van de raad op de burgerinitiatieven en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen.