Nota subsidiebeleid Welzijn gemeente Winsum

Geldend van 01-05-2007 t/m heden

Intitulé

1. Hoofdlijnen Subsidiebeleid Welzijn gemeente Winsum

1.1. Wettelijk kader

De wettelijke grondslag voor het verstrekken van subsidies ligt in titel 4.2 van de Awb. Daarin is bepaald dat het subsidiebeleid een wettelijke grondslag moet hebben. Met het oog op deze subsidiebepalingen heeft de raad een gemeentelijke subsidieverordening vastgesteld, de ‘Algemene Subsidieverordening welzijn gemeente Winsum’. Ter uitvoering van de verordening heeft het college van Burgemeester en Wethouders voor de diverse taakvelden op het gebied van welzijn nadere regels vastgesteld waaraan subsidieverzoeken moeten voldoen. Dit zijn de algemene subsidiecriteria en de specifieke subsidiecriteria per cluster.

1.2. Rechtmatigheid subsidieverstrekking

In 2006 is het subsidieverstrekkingsproces op rechtmatigheid getoetst. In dit proces werd een aantal tekortkomingen geconstateerd. De aanbevelingen die hieruit voortkwamen hadden deels betrekking op de uitvoering en deels op de regelgeving.

Wat de uitvoering betreft, zullen bij toekomstige aanvragen de gestelde eisen uit de subsidieverordening en -criteria stringent(er) nageleefd worden. Zo moeten indieningstermijnen strikt gehanteerd worden, de controle op overlegde stukken verscherpt worden en worden structurele subsidies in principe alleen nog verstrekt aan rechtspersonen.

Daar waar bepaalde eisen niet praktisch uitvoerbaar bleken te zijn, zijn de subsidieverordening en subsidiecriteria aangepast c.q. aangevuld, zodat beter aangesloten wordt op de praktijk.

Tenslotte is een aantal artikelen op onderdelen of zelfs helemaal uit de verordening geschrapt omdat deze bepalingen letterlijk waren overgenomen uit de Awb, waar het zogenaamde dwingende bepalingen betreffen. Op grond van artikel 122 van de Gemeentewet vervallen de bepalingen van een gemeentelijke verordening van rechtswege wanneer in het onderwerp van die verordening door een wet wordt voorzien. Echter die Awb-bepalingen die duidelijkheid geven over het subsidieproces zijn blijven staan. Zo geeft de verordening nog wel een goed overzicht over het proces van subsidieverlening, subsidievaststelling, intrekking en wijziging.

1.3. Wijzigingen subsidieverordening

Hieronder wordt per titel uiteengezet hoe de nieuwe subsidieverordening is gewijzigd ten opzichte van de oude subsidieverordening.

Titel 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 ‘begripsbepaling’

Dit artikel is uitgebreid met de begrippen ‘subsidieprogramma welzijn’ en ‘subsidieplafond’. In dit artikel worden ook de 2 subsidiesoorten genoemd die de gemeente Winsum hanteert, te weten incidentele en structurele subsidie. Het begrip ‘budgetsubsidie’ wordt niet als aparte soort benoemd, omdat dit een vorm van structurele subsidie is.

Hier volgt per subsidie een korte toelichting:

a.Incidentele subsidie is een subsidie voor de uitvoering van bepaalde activiteiten op het gebied van welzijn die het karakter hebben van een eenmalig evenement of van een nieuwe opzet of werkwijze.

In principe wordt voor eenzelfde activiteit, evenement of project maar één keer incidentele subsidie verstrekt. In een aantal specifieke gevallen (zie bijlage I specifieke subsidiecriterium 4.2 en 5.6) kan voor een activiteit maximaal twee keer een incidentele subsidie verstrekt worden.

Incidentele subsidie kan zowel aan rechtspersonen als aan natuurlijke personen verstrekt worden.

In de algemene subsidiecriteria was eerder nog sprake van de vorm ‘jubileumsubsidie’. Wij willen deze specifieke vorm van subsidie laten vervallen. Verenigingen en organisaties die een jubileum vieren en in dit kader specifieke openbaar toegankelijke activiteiten organiseren, kunnen een (algemene) incidentele subsidie aanvragen.

Incidentele subsidies kunnen het hele jaar door aangevraagd worden met behulp van het aanvraagformulier incidentele subsidie.

b.Structurele subsidie is een subsidie voor activiteiten op het gebied van welzijn die een structureel karakter dragen.

In de afgelopen jaren was de gemeente daar waar mogelijk overgegaan tot het verlenen van meerjarensubsidie. Dit met het doel om zowel bij de subsidieontvanger als de gemeente minder administratieve uren te maken. Daar de subsidieontvanger nog wel verplicht is jaarlijks gegevens te overleggen die van belang zijn voor de subsidievaststelling, zoals een jaarrekening, jaarverslag en begroting, blijkt de administratieve inzet bij zowel de subsidieontvangers als de gemeente niet lager te zijn geworden. Daarnaast is geconstateerd dat bij de subsidieontvangers tussentijds nog vaak een gewijzigde aanvraag wordt gedaan. Op basis van bovenstaande ervaringen willen wij voorstellen dat structurele subsidies niet meer voor meerdere jaren worden verstrekt, maar per jaar.

Structurele subsidie wordt in principe alleen aan rechtspersonen verleend. Dit wordt in een apart artikel geregeld, te weten artikel 2.

Structurele subsidies kunnen jaarlijks aangevraagd worden voor 1 juli voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. Dit moet met behulp van het aanvraagformulier structurele subsidie.

c.Budgetsubsidie is een structurele subsidie die op grondslag van activiteiten, producten of prestaties, waarbij het subsidiebedrag direct is gerelateerd aan een met de subsidieontvanger overeengekomen niveau van activiteiten, producten of prestaties en de daarbij behorende prioriteitsstelling. Ter uitvoering van een de subsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst worden afgesloten tussen de gemeente en de instelling.

De uitvoeringsovereenkomst is een privaatrechtelijke overeenkomst waarin de instelling zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie is verleend.

Budgetsubsidies zullen verleend worden aan instellingen die een subsidie van meer dan € 10.000,-- per jaar ontvangen. In het huidige subsidieprogramma welzijn gaat het alleen om Museum Wierdenland en de Openbare Bibliotheek. Met Museum Wierdenland zal vanaf subsidiejaar 2008 overgegaan worden naar een budgetsubsidie. Met de Openbare Bibliotheek willen we te zijner tijd ook overgaan naar een budgetsubsidie. De vorm waarin dit precies wordt uitgewerkt zal samenhangen met de ontwikkelingen op het gebied van de bibliotheekvernieuwing, de clustervorming van bibliotheken en de wijze waarop het bibliotheekwerk haar financiële administratie in de toekomst gaat inrichten.

Met budgetsubsidies zetten we heel duidelijk in op subsidiëring van activiteiten en de resultaten hiervan. Budgetsubsidie is niet apart in de nieuwe subsidieverordening opgenomen omdat het een vorm van structurele subsidie is en derhalve aan dezelfde bepalingen moet voldoen. Wel zullen de subsidieaanvraag en de aanvraag tot subsidievaststelling aan nadere eisen moeten voldoen dan aan een reguliere structurele subsidie.

Budgetsubsidies kunnen jaarlijks aangevraagd worden voor 1 juli voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. Dit moet met behulp van het aanvraagformulier structurele subsidie.

Artikel 2 ‘rechtspersoonlijkheid’

Dit artikel is nieuw en regelt dat structurele subsidie alleen aan rechtspersonen verstrekt kan worden. Dit omwille van de zekerheid. Het tweede lid van dit artikel geeft het college echter de mogelijkheid in bepaalde gevallen hiervan af te wijken. Wij denken hierbij aan de subsidiëring van adviesraden, zoals de Ouderenraad en de Cliëntenraad Sociale Zaken.

Artikel 3 ‘reikwijdte’ (art. 2 oud)

Dit artikel is ingekort. Het tweede lid is weggelaten omdat dit al bij bepaling in de Awb is geregeld.

Artikel 4 ‘bevoegdheid’

De oude subsidieverordening bevatte geen bepaling over hoe de bevoegdheden tussen raad en college zijn geregeld. In de nieuwe subsidieverordening is daarom een artikel toegevoegd waarin de bevoegdheid wordt geregeld. Tevens is hierin vastgelegd hoe het college verantwoording aflegt aan de raad.

De bevoegdheid tot het verstrekken van subsidie ligt in beginsel bij de raad. De raad stelt de subsidieverordening en het subsidiebeleid vast en stelt bij de begroting de gelden ter beschikking die per cluster voor subsidiëring beschikbaar zijn. De besluitvorming over subsidieverstrekking gebeurt door het college binnen de door de raad vastgestelde inhoudelijke en financiële kaders. Deze verdeling van bevoegdheden past geheel in de geest van het dualisme. De raad stuurt op hoofdlijnen en het college zorgt voor de uitvoering ervan.

Het college heeft ter uitvoering van het subsidiebeleid voor de taakvelden op het gebied van welzijn (de zogenaamde clusters) specifieke subsidiecriteria vastgesteld. In deze criteria worden de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt nader bepaald en eventuele voorwaarden gesteld waaraan de subsidieverstrekking moet voldoen.

Het college stelt jaarlijks het Subsidieprogramma Welzijn vast. Hierin wordt de verdeling van subsidiegelden per cluster uiteengezet. Het omvat een overzicht van alle subsidieaanvragen in een bepaald jaar. Het Subsidieprogramma Welzijn wordt ter kennisname aan de raad aangeboden tijdens de begrotingsvergadering.

Artikel 5 ‘subsidieplafond’

In dit artikel is de mogelijkheid tot het instellen van een subsidieplafond voor incidentele subsidies opgenomen.

Het subsidieplafond is een oplossing voor die gevallen waarin een openeinderegeling niet gewenst is. De raad bepaalt per (begrotings)jaar een maximumbedrag waarbij na het bereiken daarvan geen subsidie meer wordt toegekend. Het subsidieplafond kan dus een reden zijn voor subsidieweigering.

Het subsidieplafond moet vastgesteld en bekend gemaakt worden voordat aanvragen voor dat betreffende jaar ingediend worden. Dit kan pas na vaststelling van de begroting. Op grond van onze subsidieverordening moeten echter aanvragen voor structurele subsidie ingediend worden op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld. Uitgaande van onze subsidieregeling is het vaststellen van subsidieplafonds voor structurele subsidies dus weinig zinvol. Het biedt alleen soelaas voor aanvragen die ingediend worden na vaststelling en bekendmaking van het subsidieplafond. Dit doet zich alleen voor bij incidentele subsidieaanvragen die tijdens het begrotingsjaar ingediend worden.

Bij het instellen van het subsidieplafond moet ook worden bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Voorgesteld wordt bij incidentele subsidies de verdeelsystematiek ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ te hanteren.

Ten aanzien van structurele subsidie blijven we het begrotingsvoorbehoud hanteren (zie artikel 14).

Artikel 6 ‘evaluatie’

Aan artikel 4:24 van de Awb werd tot nu toe geen uitvoering gegeven. In dit artikel staat “Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijke voorschrift anders is bepaald.” Dit betreft een zogenaamde gangbare regel. Dat wil zeggen, dat de gemeente de vrijheid heeft om deze anders in te vullen. Dit kan in de subsidieverordening. Aan de verplichting tot evaluatie werd tot nu toe geen gevolg gegeven. De regel was echter niet buitenwerking gesteld in de verordening.

In artikel 6 van de nieuwe subsidieverordening wordt om praktische redenen afgeweken van de Awb-bepaling. Bepaald wordt dat burgemeester en wethouders alleen zullen moeten evalueren indien de verslaglegging van de subsidieontvangers op het punt van de effecten van en de doeltreffendheid van de subsidie niet toereikend is. In de praktijk zal dit artikel van toepassing zijn op de grotere subsidieontvangers. Er wordt geen termijn voorgeschreven, omdat deze afhankelijk is van de effecten die in beeld moeten komen (soms op korte termijn, soms op langere termijn, soms periodiek).

Titel 2 Het aanvragen van subsidie

Artikel 7 t/m 11

(oud artikel 3 en 4)

In de nieuwe verordening wordt onder titel 2 per subsidievorm aangegeven welke eisen gesteld worden aan de subsidieaanvraag. Dit heeft als voordeel dat per subsidievorm een overzichtelijk beeld ontstaat over de aanvraagprocedure en de stukken die overlegd moeten worden.

Titel 3 Het verlenen van subsidie

Artikel 12 t/m 15

(oud artikel 5 t/m 8)

De bepaling uit artikel 5.1 (oud) ‘het verlenen van subsidie op het gebied van welzijn geschiedt door Burgemeester en wethouders’ is vervallen. Dit is nu geregeld in het nieuwe artikel 4.

Artikel 6 (oud) is deels vervallen. Dit is nu geregeld in artikel 11, voor wat betreft het verstrekken van gegevens bij de aanvraag en artikel 18 (nieuw), voor wat betreft het verstrekken van gegevens voor de vaststelling.

Artikel 14 (oud artikel 7) beschrijft het begrotingsvoorbehoud.

Het begrotingsvoorbehoud wordt gebruikt bij een nog niet vastgestelde of niet goedgekeurde begroting. Een begrotingsvoorbehoud geeft de bevoegdheid om op de eerdere subsidieverlening terug te komen door bijvoorbeeld de subsidies in te trekken of te wijzigen.

Titel 4 Het weigeren van subsidie

Artikel 16

(oud artikel 9 en 10)

In de oude subsidieverordening vielen artikel 9 en 10 onder deze titel. Beide artikelen bevatten bepalingen die letterlijk overgenomen zijn uit de Awb. Artikel 9 (artikel 15 (nieuw)) is blijven staan omwille van de overzichtelijkheid van het subsidieproces. Artikel 10 (oud) is uit de verordening gehaald, maar blijft wel gelden omdat het een dwingende Awb-bepaling betreft.

Titel 5 Het vaststellen van subsidie

Artikel 17 en 18

(oud artikel 11 en 12)

In deze artikelen wordt bepaald hoe de subsidie wordt vastgesteld. In de oude verordening stond dat zowel incidentele subsidie als structurele subsidie ambtshalve wordt vastgesteld. In de praktijk is dit niet het geval. Van de aanvrager wordt verwacht dat deze stukken overlegd die nodig zijn voor de vaststelling. Dat wil zeggen dat de aanvrager een aanvraag tot subsidievaststelling indient. In artikel 17 en 18 wordt bepaald hoe en wanneer dit moet gebeuren.

Daarnaast was in artikel 12 (oud) paragraaf 4.2.8.2. van de Awb onverkort van toepassing verklaard op de te overleggen gegevens voor de vaststelling van structurele subsidies. Hierdoor moesten bijvoorbeeld alle overlegde jaarrekeningen, ongeacht de hoogte van de subsidie, voorzien zijn van een accountantsverklaring. Hierdoor bleken veel subsidies onrechtmatig te zijn toegekend. In de nieuwe verordening is hier dan ook niet voor gekozen. Dit kan aangezien genoemde paragraaf van de Awb facultatief is.

Titel 6 Het intrekken en wijzigen van subsidie

Artikel 19 t/m 20

(oud artikel 13 t/m 15)

In deze artikelen zijn alleen terminologische aanpassingen aangebracht. Zo is ‘begunstigde’ en ‘rechthebbende’ gewijzigd in ‘subsidieontvanger’. Artikel 15 (oud) is verdwenen. Dit artikel had betrekking op meerjarensubsidies, welke met het nieuwe subsidiebeleid komen te vervallen.

Titel 7 Betaling en terugvordering

Artikel 22 t/m 25

(oud artikel 16 t/m 19)

In deze artikelen zijn alleen terminologische aanpassingen aangebracht. Zo is ‘begunstigde’ gewijzigd in ‘subsidieontvanger’.

Titel 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 26

(oud artikel 20)

Het eerste lid van dit artikel bevat de hardheidsclausule. Aan deze bepaling is toegevoegd dat toepassing van de hardheidsclausule alleen mag plaatsvinden in bijzondere gevallen ten gunste van een subsidievrager.

Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld om zogenaamde ‘onbillijkheden van overwegende aard’, die zich ten aanzien van subsidievragers bij een strikte toepassing van de bepalingen van de verordening zouden voordoen, weg te nemen. De toepassing er van is niet aan enige beperking gebonden. Wel moet er op worden toegezien dat er geen precedentwerking ontstaat. Daarom moet de toepassing van de hardheidsclausule altijd goed worden onderbouwd met argumenten.

1.4. Indexering

De subsidiebudgetten voor de subsidies uit het Subsidieprogramma Welzijn worden in het algemeen niet jaarlijks geïndexeerd. Het is echter wenselijk alle subsidiebudgetten aan te passen aan prijsontwikkelingen. De (financiële) behoefte van bepaalde organisaties maakt indexering noodzakelijk. Het subsidiebudget voor de Openbare Bibliotheek wordt bijvoorbeeld al wel jaarlijks geïndexeerd. Om te voorkomen dat we telkens na een aantal jaar met een budgetoverschrijding geconfronteerd worden, stellen we voor alle subsidiebudgetten welzijn jaarlijks te indexeren met de inflatiecorrectie.

1.5. Mandatering

Het vaststellen van ‘kleine’ incidentele subsidies vergt in de praktijk veel tijd. Deze procedure en werkwijze kunnen veel efficiënter. Op dit moment is alleen het college gemachtigd subsidies vast te stellen. Het college is voornemens de afdeling Samenleving te mandateren tot het vaststellen van incidentele subsidies tot € 500,--.

1.6. Clusterindeling

De taakvelden van de Subsidieverordening Welzijn waren opgedeeld in 8 clusters. De ontwikkelingen in het welzijnsbeleid vragen echter om een andere clusterindeling. Om te komen tot een logischer indeling die beter past bij het huidige beleid en die beter aansluit bij de gemeentelijke begroting, willen we de huidige clusterindeling wijzigen.

De nieuwe clusterindeling ziet er als volgt uit:

Cluster 1 Jeugd

Cluster 2 Ouderen en zorg

Cluster 3 Leefbaarheid

Cluster 4 Sport en recreatie

Cluster 5 Cultuur en educatie

Cluster 6 Incidentele activiteiten

Met deze indeling zijn de cluster maatschappelijke participatie, de cluster kinderopvang en peuterspeelzalen en de cluster multifunctionele organisatie komen te vervallen. Onder maatschappelijke participatie vielen de organisaties die zich bezighouden met ontwikkelingssamenwerking en het jeugdwerk. Ontwikkelingssamenwerking valt in de nieuwe situatie onder cultuur en educatie omdat dit ook in de programmabegroting bij het programma cultuur is ondergebracht. Het jeugd- en kinderwerk (vakantiespeldagen) blijft in cluster 1, maar dan onder de noemer ‘jeugd’. De ondersteuning en versterking van dorpshuizen en dorpsverenigingen valt onder de cluster leefbaarheid.

Vanaf 1 januari 2005 is de nieuwe Wet Kinderopvang van kracht. Hierin is de rol van de gemeente voor een groot deel beperkt tot het verstrekken van een bijdrage in de kosten van kinderopvang voor doelgroepen. Dit deel maakt dan ook niet langer onderdeel uit van het subsidieprogramma Welzijn, maar is als onderdeel van een uitstroomtraject en enkele aanverwante groepen onder de afdeling Sociale Zaken gebracht. Hiertoe heeft de raad een nieuwe verordening vastgesteld.

Het welzijnswerk dat de Stichting Welzijn en Vluchtelingenwerk (SWVW) Winsum voor de gemeente uitvoerde, te weten maatschappelijk werk, peuterspeelzaalwerk en sociaal cultureel werk, maakt vanaf 2007 geen onderdeel meer uit van het subsidieprogramma. Het welzijnswerk wordt vanaf 1 januari 2007 ingekocht bij andere partijen. Omdat hier sprake is van een inkooprelatie is het privaatrecht hierop van toepassing.

2.Inhoudelijk subsidiebeleid Welzijn

In het welzijnsbeleid gaat het om voorzieningen voor burgers van de gemeente Winsum die de sociale kwaliteit van het leven en welzijn bevorderen. Bijzondere aandacht gaat uit naar de kwetsbare groepen in de samenleving (Programmabegroting 2006).

Het verlenen van subsidies is het instrument om de doelstellingen van het welzijnsbeleid te bereiken. Het welzijnsbeleid van de Gemeente Winsum ligt vast in diverse nota’s en raadsvoorstellen.

Voor het verlenen van subsidie (zowel incidentele als structurele) gelden in eerste instantie de subsidieverordening en de algemene subsidiecriteria. Vervolgens wordt gekeken of de subsidieaanvraag aansluit op het gemeentelijke beleid dat voor het desbetreffende taakveld geformuleerd is. Hieronder zijn de diverse beleidsaccenten per cluster uiteengezet. Hieruit volgen de specifieke subsidiecriteria. Deze treft u samen met de algemene subsidiecriteria aan in bijlage I.

2.1. Cluster Jeugd

Beleidskader

Het jeugdbeleid van de Gemeente Winsum ligt vast in de “Nota integraal jeugdbeleid Gemeente Winsum” uit 2001. Daarnaast kennen we uitwerkingen in het project en convenant ‘Jeugd en Veiligheid’, plan ‘Station schoon heel en veilig’ en de Notitie Voor- en vroegschoolse Educatie (VVE) als onderdeel van het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA).

Beleidsaccenten

  • -

    Sluitende aanpak, waardoor de ondoorbroken lijn wordt gewaarborgd (voorschoolse opvang, netwerk sluitende aanpak 0-23 jarigen, samenwerking met onderwijs)

  • -

    Jeugd en veiligheid

  • -

    Ruimte en activiteiten voor jongeren: jeugdsozen

Beleidsaccenten peuterspeelzaalwerk

  • -

    Een bereik van minimaal 70% van het aantal 2 en 3 jarige peuters woonachtig in de gemeente Winsum

  • -

    Een spreiding van peuterspeelzalen over diverse kernen

  • -

    Hanteren van een kwaliteitsniveau op grond van landelijke normering

2.2. Cluster ouderen en zorg

Beleidskader

Het ouderenbeleid ligt niet vast in één specifieke nota. De vergrijzing vraagt van de gemeente inspanningen op het terrein van wonen, welzijn en zorg van ouderen. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) betekent een grotere verantwoordelijkheid van de gemeente voor de dienst / zorgverlening. Verder zijn nog steeds dezelfde beleidsaccenten als voorheen van kracht.

Beleidsaccenten

Belangrijke beleidsaccenten ten aanzien van ouderen zijn behoud van zelfstandigheid en stimulering zelfredzaamheid, preventie en stimuleren van deelname aan de Winsumer gemeenschap in casu aan recreatieve, sportieve, educatieve en culturele activiteiten.

Daarnaast gaat het in deze cluster om het verbeteren hulpverlening, zorgverlening aan migranten, verbeteren huisvesting ouderen en gehandicapten, samenhangend voorzieningenbeleid.

Nieuw subsidiebeleid ouderenactiviteiten

Binnen deze cluster wordt een groot aantal kleine ouderenactiviteitenclubjes / -verenigingen gesubsidieerd. Dit gebeurt in veel gevallen al jaren. De activiteiten vallen onder de noemer vrijetijdsbesteding in de vorm van creativiteitsontwikkeling, sport en hobby. Het gaat om gymgroepen, kaartclub, toneelvoorstellingen, soosmiddagen, tekenen en schilderen, engelse les, stijldansen etc.

Met de nieuwe uitgangspunten van het subsidiebeleid, moeten we kanttekeningen zetten bij de hoogte, duur en reden van subsidiëren van deze ouderenactiviteitengroepen:

  • -

    Een groot deel van deze activiteitengroepen wordt al lange tijd gesubsidieerd. De eigen bijdrage van de deelnemers is daardoor laag (in vergelijking met niet-gesubsidieerd verenigingsleven). Het is een indirecte vorm van inkomensondersteuning geworden.

  • -

    Er treedt voor de groepen een gewenning en afhankelijkheid van subsidie op.

  • -

    Door het jaren achterelkaar subsidiëren van bepaalde activiteiten is er zowel bij de groepen zelf als bij de gemeente weinig ruimte om nieuwe initiatieven te ontplooien.

Uitgangspunt voor het nieuwe subsidiebeleid is deze activiteiten niet meer jaren achtereen te ondersteunen door middel van subsidie. De inzet van de gemeente richt zich meer op het stimuleren van nieuwe activiteiten die een bijdrage leveren aan het behoud van zelfstandigheid, zelfredzaamheid en preventie (het voorkomen van isolement, bevordering van gezondheid en veiligheid). Dit betekent voor het subsidiebeleid van deze cluster dat we het accent willen leggen op een structurele subsidie voor een beperkte periode voor nieuwe initiatieven, activiteiten en ontwikkelingen.

De subsidiabele kosten zijn dan kosten voor aanschaf materialen, scholingskosten, specifieke activiteitenkosten, promotie en dergelijke. De subsidie beperkt zich tot een periode van maximaal 2 jaar. Vanaf dat moment moet een nieuwe activiteit of groep zich in principe zonder ondersteuning vanuit de gemeente redden.

Deze nieuwe inzet moet leiden tot vernieuwende activiteiten voor ouderen. Het ouderenwerk heeft een ondersteunende en adviserende rol bij het stimuleren en ontwikkelen van nieuwe initiatieven en activiteiten.

Gevolgen huidige ouderenactiviteitengroepen

De huidige ouderenactiviteitengroepen hebben een mate van afhankelijkheid van de huidige subsidies. De activiteitengroepen zijn zelf niet tevreden over de huidige berekening van de subsidie. De Ouderenraad heeft voor meer duidelijkheid gepleit over de berekeningswijze van de subsidie. Voorgesteld werd een percentage subsidie voor bepaalde kostensoorten (huur, personeel, activiteiten).

Het is niet de bedoeling met het nieuwe subsidiebeleid de bestaande activiteitengroepen helemaal niet meer te subsidiëren. Om echter meer beweging in het subsidieprogramma te krijgen, en specifiek de cluster ouderen, willen we de subsidie van de huidige activiteiten(groepen) wel kritisch bekijken. Uitgangspunt daarbij is dat de subsidie via duidelijke richtlijnen berekend wordt en de hoogte van de subsidie in de meeste gevallen omlaag gaat en de eigen bijdrage omhoog. Bij de berekening van de subsidie wordt tevens kritisch gekeken naar het saldo van de groepen en het aantal leden. De randvoorwaarde wordt gesteld dat een groep uit minimaal 10 leden bestaat. Daarnaast komen ouderen-activiteitengroepen die onderdeel vormen van een reguliere sportvereniging niet in aanmerking voor subsidie.

De nieuwe berekeningsgrondslag voor de huidige activiteitengroepen met sportieve, recreatieve, sociaal-culturele, educatieve activiteiten voor 55+ (MBVO, volksdansen, engels, stijldansen, zwemmen, kaarten en soosmiddagen) ziet er als volgt uit: een percentage van de huurkosten, een percentage van de personeelskosten en een percentage van de activiteitenkosten zijn subsidiabel. De berekeningssystematiek is nader uitgewerkt in de specifieke subsidiecriteria van de cluster ouderen en zorg onder subsidiecriterium 2.1.

2.3. Cluster Leefbaarheid

Beleidskader

De belangrijke functie van de dorpshuizen in het kader van de leefbaarheid wordt onderkend. De beleidsnota dorpshuizen 2003-2010 is het beleidskader voor de dorpshuizen. De gemeente ondersteunt de dorpshuizen door een subsidieregeling onderhoud en door ondersteuning van de besturen.

In het kader van de leefbaarheid kijken we naar de uitwerking van het project “ Kernen in Beweging” oftewel “Vernieuwingsimpuls communicatie met de burger”.

Beleidsaccenten

De beleidsaccenten voor de cluster leefbaarheid zijn in grote lijnen de volgende:

  • -

    verbeteren woon- en leefklimaat

  • -

    bestrijden van verschijnselen die een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat

  • -

    beheer directe omgeving

  • -

    oplossen knelpunten kleine kernen

  • -

    verbetering communicatie tussen gemeente en de kernen

  • -

    voorkoming isolement, aandacht voor vervoer mobiliteit

  • -

    behoud en verbetering infrastructuur; dorpshuizen, vervoer, speeltuinen, voorzieningen

  • -

    ondersteuning volksfeesten en herdenkingen

  • -

    stimuleren integrale veiligheid

  • -

    kijken naar multifunctionaliteit van dorpshuizen

  • -

    ondersteuning van dorpshuizen

2.4. Cluster Sport en recreatie

Beleidskader

De sportnota gemeente Winsum 2003-2015, “Winsum beweegt”, bepaalt de richting van het sportbeleid voor de komende jaren. Tot 2015 streeft de gemeente de volgende doelstellingen na:

  • -

    garanderen van de duurzaamheid van de sportdeelname. Iedereen die eenmaal voor sportbeoefening heeft gekozen moet een leven lang kunnen blijven sporten.

  • -

    verhogen van de kwaliteit van de sportbeoefening door te investeren in accommodaties en het ondersteunen van verenigingen.

  • -

    bevorderen dat de openbare ruimte aantrekkelijker wordt gemaakt voor sportief medegebruik.

  • -

    doelgericht stimuleren van activiteiten door ondersteuning van projecten gericht op de doelgroepen jeugd, ouderen, gehandicapten en allochtonen.

De visie op recreatie en toerisme ligt vast in de nota “Koersen op Kansen”, de Toekomstvisie Winsum 2020 en de gebiedsuitwerking Noord-Groningen van het Provinciaal Omgevingsplan. Doelstellingen:

  • -

    nastreven toeristisch-recreatieve ontwikkelingen met als kenmerk kwaliteit en duurzaamheid, rekening houdend met de kwaliteiten van de gemeente Winsum.

  • -

    ontwikkeling toerisme / recreatie zonder dat leefbaarheid en woongenot burgers wordt aangetast.

  • -

    versterken recreatieve voorzieningen en realiseren toeristische attractie.

  • -

    betere organisatie van (regio)promotie en pr.

Beleidsaccenten

De gemeente heeft een voorwaardenscheppende taak op het sportgebied met name door het realiseren en in stand houden van accommodaties. De organisatie van de sportbeoefening zelf is weggelegd voor het particuliere initiatief. De gemeente heeft een regisserende rol wat betreft de planning van voorzieningen. Verder vervult de gemeente een stimulerende en ondersteunende rol bij sport- en bewegingsactiviteiten voor groepen die qua sportdeelname in een achterstandssituatie verkeren.

  • -

    ondersteuning sportverenigingen door middel van informatieverstrekking en het creëren van gunstige voorwaarden in de sfeer van onderhoud en beschikbaar stellen van sportaccommodaties

  • -

    het ondersteunen van sportverenigingen bij hun professionalisering

  • -

    het stimuleren van samenwerking tussen sportverenigingen onderling en met andere (welzijns-)organisaties

  • -

    ondersteuning van activiteiten op het gebied van sportstimulering bij doelgroepen (ouderen, jongeren, gehandicapten)

  • -

    bieden van een goede zwemmogelijkheid

  • -

    ondersteuning bijzondere sportevenementen

  • -

    ondersteuning VVV-Lauwersland

2.5. Cluster Cultuur en educatie

Beleidskader

Cultuur is een veelomvattend begrip. Cultuur betreft het bevorderen van de kwaliteit van het culturele leven en het stimuleren van de deelname aan diverse uitingsvormen van kunst en cultuur.

Educatie betreft enerzijds de kunst- en cultuureducatie en anderzijds de voorlichting en educatie met betrekking tot andere culturen (ontwikkelingssamenwerking, jumelage). Ook het muziekonderwijs valt binnen deze cluster.

Met betrekking tot de kunst- en cultuureducatie is geen nieuw beleid ontwikkeld omdat hiervoor de benodigde financiële middelen ontbreken. De beleidsdoelstellingen op het gebied van kunst en cultuur van de gemeente Winsum zijn uitgewerkt in de nota ‘Schetsen kunst- en cultuurbeleid gemeente Winsum’. Op basis van deze nota is kritisch gekeken naar de subsidiecriteria en de hoogte en duur van de subsidies op dit gebied.

De subsidiecriteria met betrekking tot de voorlichting en educatie over andere culturen, ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking blijven gehandhaafd. Alleen de bewustwording over de problematiek van Oost Europa wordt niet meer specifiek genoemd.

Beleidsaccenten kunst en cultuur

Uitgaande van de bestaande budgetten gelden de volgende beleidsaccenten voor de cluster cultuur:

  • -

    Inzetten op de ontwikkeling en versterking van het bibliotheekwerk zodat het een voorziening wordt met een informatiefunctie en een educatieve en culturele functie.

  • -

    Samenwerking in regionaal verband onderzoeken voor het bibliotheekwerk met als doel meer kwaliteit te onwikkelen en het bibliotheekwerk efficiënter in te vullen.

  • -

    Deelnamen aan regionaal cultuurplan Noord-Groningen 2005-2007. Lokale culturele organisaties worden gestimuleerd mee te doen in grotere samenwerkingsprojecten in regionaal verband.

  • -

    Stimuleren en ondersteunen samenwerking tussen culturele organisaties en samenwerking van culturele organisaties met andere organisaties op lokaal niveau, wanneer het tot een vernieuwend aanbod leidt en / of tot een kwaliteitsverbetering.

  • -

    Stimuleren van de culturele vorming / opleiding en deelname van kinderen en jongeren aan diverse vormen van kunst en cultuur.

  • -

    Ondersteunen van culturele commissies binnen de gemeente, waarbij door middel van het formuleren van resultaten meer gestuurd wordt op het aanbod (gevarieerd aanbod voor een breed publiek (ook kinderen en jongeren) en aanbod van culturele activiteiten in de dorpskernen/-huizen).

  • -

    Ondersteunen van culturele evementen met een (boven)regionale uitstraling, die van grote betekenis zijn voor de gemeente Winsum vanuit cultureel en / of promotioneel oogpunt.

  • -

    Ondersteunen van lokale culturele evenementen, activiteiten en projecten die van betekenis zijn voor een breed publiek en / of vernieuwend zijn door middel van stimuleringssubsidie voor een periode van maximaal 2 jaar.

  • -

    Ondersteunen Museum Wierdenland. Andere musea worden niet in financiële zin ondersteund.

Bovenstaande leidt tot belangrijke wijzigingen in de subsidiëring aan de muziekkorpsen en andere culturele verenigingen. Voor de muziekkorpsen en – verenigingen zijn momenteel vastgelegde berekeningsregels voor de subsidie (vast bedrag per korps, vast bedrag voor opleiding, vast bedrag per lid). Voor de overige culturele organisaties uit het subsidieprogramma ontbreekt dit. Om de gewenste impuls te geven aan de vorming en opleiding van kinderen en jongeren op het gebied van muziek, toneel, dans en zang, is in de nota ‘Schetsen kunst- en cultuurbeleid gemeente Winsum’ een nieuwe berekeningssystematiek geïntroduceerd.

De nieuwe berekeningsystematiek ziet er als volgt uit: een vast bedrag per muziekkorps / -vereniging in verband met hun bijdrage aan de sociale cohesie en leefbaarheid in de dorpen, een bedrag per leerling en een percentage van de kosten van een docent. De berekeningsystematiek is verder uitgewerkt onder het subsidiecriterium 3 van de cluster cultuur en educatie.

De subsidie voor de muziekkorpsen en andere culturele verenigingen zal jaarlijks berekend moeten worden omdat het aantal leerlingen en de kosten voor een docent per jaar zullen verschillen. Het gevolg van deze stimuleringsregeling is dat door nieuwe aanvragen of een groei van het aantal leerlingen het budget op termijn niet toereikend zou kunnen zijn. In het subsidieprogramma Welzijn zal dit jaarlijks aangegeven worden.

2.6. Cluster incidentele subsidies

Om in te kunnen spelen op actuele maatschappelijke vragen en gewenste voorzieningen kunnen we incidentele subsidies verstrekken. Het gaat in veel gevallen om projecten, evenementen, cursussen die buiten de reguliere activiteiten van de aanvrager vallen.

De criteria en voorwaarden voor incidentele subsidie zijn vastgelegd in de subsidieverordening en in de algemene en specifieke subsidiecriteria. Jaarlijks wordt hiervoor een apart budget vastgesteld. Vanaf 2005 is het budget voor incidentele subsidies fors lager, te weten € 5.500,-. Dit betekent dat het belangrijk is dat we kritisch zijn bij het verlenen van incidentele subsidies.

De afgelopen jaren zijn er wel incidentele subsidies verstrekt voor meerdere jaren achtereen. Dit terwijl volgens de subsidieverordening het moet gaan om eenmalige evenementen of nieuwe werkwijzen. De komende tijd willen we hier kritischer in worden en bij de eerste aanvraag duidelijker aangeven dat het om een eenmalige subsidie gaat. In de subsidiecriteria voor de cluster cultuur en de cluster sport is opgenomen dat een evenement maximaal voor twee jaar subsidie kan krijgen. Het overgaan van een incidentele subsidie naar een structurele blijft uiteraard mogelijk wanneer het om een project, activiteit, evenement gaat met een grote waarde voor de gemeente Winsum en waarvan we het over eens zijn dat het structureel ondersteund moet worden.

3. Invoering nieuw subsidiebeleid

3.1 Invoering

  • Voor aanvragen voor structurele subsidie geldt het nieuwe subsidiebeleid met ingang van subsidiejaar 2008. De bij de gemeente bekende subsidieontvangers krijgen in mei 2007 een aanvraagformulier voor subsidie voor het jaar 2008 met een begeleidende brief toegestuurd. In de brief zal uitleg worden gegeven over het nieuwe subsidiebeleid.

Voor aanvragen voor incidentele subsidies geldt het nieuwe subsidiebeleid zodra dit is vastgesteld.

3.2. Overgangsregeling

In het nieuwe beleid is continuering van subsidie niet vanzelfsprekend. Sommige ‘oude’ subsidieontvangers zullen op grond van het nieuwe subsidiebeleid te maken krijgen met subsidieweigering of met een lager subsidiebedrag dan de voorgaande jaren. Dit kan redelijk ingrijpend zijn. De gemeente is wat dit aangaat dan ook aan regels gebonden.

In artikel 4:51 van de Awb ‘Weigering subsidie voor een nieuw tijdvak’ staat een regeling voor het geval dat een bestuursorgaan na afloop van het subsidietijdvak de subsidie wegens veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten wil stopzetten of verminderen. Deze regeling houdt in dat in gevallen waarbij er sprake is van een langere subsidierelatie tussen de subsidieontvanger en de subsidiegever (drie jaar of langer), geldt dat de subsidiegever de subsidierelatie alleen mag stopzetten met inachtneming van een redelijke termijn. De subsidieontvanger moet de tijd krijgen zich op de nieuwe situatie in te stellen. Een subsidieweigering of gedeeltelijke weigering moet ook tijdig en duidelijk worden aangekondigd.

Als door het nieuwe subsidiebeleid de subsidie wordt geweigerd of wordt verminderd, dan willen we de subsidie fasegewijs afbouwen. Dit houdt in dat de betreffende subsidieontvangers in 2008 minimaal 75% van het oude subsidiebedrag van 2007 ontvangen, in 2009 minimaal 50% van het subsidiebedrag 2007 en in 2010 minimaal 25% van het subsidiebedrag 2007. Dit zijn minimumbedragen. In de gevallen waarbij de subsidie als gevolg van het nieuwe subsidiebeleid wordt verminderd, kan het daadwerkelijke subsidiebedrag hoger liggen.

3.3. Financiële gevolgen

In bijlage II is geprobeerd in kaart te brengen welke financiële gevolgen bij een aantal bestaande subsidieontvangers kunnen optreden door invoering van het nieuwe subsidiebeleid. De cijfers zijn berekend op basis van de ingediende stukken voor de subsidieaanvraag van 2007. In sommige gevallen gaat het om een inschatting omdat de exacte cijfers ons niet bekend zijn. De tabellen geven dan ook een indicatie van de financiële gevolgen voor de subsidieontvangers.

De gevolgen zullen vooral merkbaar zijn bij de muziekverenigingen / - korpsen en bij de ouderenactiviteitengroepen. We hebben ons daarom tot deze twee categorieën subsidieontvangers beperkt. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de muziekkorpsen / -verenigingen en in tabel 2 de ouderenactiviteitengroepen.