Regeling vervallen per 12-10-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Woensdrecht houdende regels omtrent uitgangspunten voor het financieel beleid Financiële verordening gemeente Woensdrecht

Geldend van 01-01-2019 t/m 11-10-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Woensdrecht houdende regels omtrent uitgangspunten voor het financieel beleid Financiële verordening gemeente Woensdrecht

De gemeenteraad van de gemeente Woensdrecht,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

gezien het advies van de financiële commissie,

besluit vast te stellen de financiële verordening van de gemeente Woensdrecht 1 :

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Woensdrecht en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • c.

    budgetbeslag: budget per taakveld, exclusief overheadkosten.

  • d.

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves.

  • e.

    overheadkosten: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.

  • f.

    perspectievennota: rapportage bestaande uit een overzicht van de stand van zaken qua realisatie van de begroting (van doelen en middelen) in het lopende boekjaar en uit het voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de programmabegroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • g.

    rechtmatigheid: handelen in overeenstemming met de begroting en de van toepassing zijnde wettelijke regelgeving.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De gemeenteraad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2. De gemeenteraad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college de producten/taakvelden per programma vast.

  • 3. De gemeenteraad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat tenminste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in Artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4. De gemeenteraad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de programmabegroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Planning en Control cyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college aan de gemeenteraad een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de gemeenteraad van de jaarstukken, de perspectievennota en de programmabegroting met de meerjarenraming.

Artikel 4. Inrichting programmabegroting en jaarstukken

  • 1. Bij de programmabegroting wordt een overzicht gegeven van de raming ingedeeld naar programma's en bij de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de realisatie ingedeeld naar programma's.

  • 2. In de programmabegroting wordt tevens een geactualiseerde financiële raming van het lopende boekjaar opgenomen.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de programmabegroting wordt per nieuwe investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 4. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de programmabegroting wordt in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie.

  • 5. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale inkomsten en uitgaven weergegeven.

  • 6. In de programmabegroting wordt een post onvoorzien opgenomen ter grootte van het vaste bedrag van € 35.000,-. In de jaarstukken wordt de aanwending van de post onvoorzien verantwoord.

  • 7. In de jaarstukken worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten groter dan € 25.000,- en afwijkingen van de investeringskredieten groter dan € 50.000,- toegelicht. Afhankelijk van de bestuurlijke impact kan van dit uitgangspunt worden afgeweken.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De gemeenteraad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de totale lasten en de totale baten per programma.

  • 2. Investeringen

    • a)

      In de programmabegroting is een meerjarig investeringsschema opgenomen, dat betrekking heeft op het jaar van de begroting en de meerjarenraming.

    • b)

      Van de investeringen die betrekking hebben op het begrotingsjaar zijn het nut en de noodzaak benoemd.

    • c)

      Bij de begrotingsbehandeling geeft de gemeenteraad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen van het begrotingsjaar worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten (beiden per programma) te dekken uit het bedrag voor onvoorzien.

  • 4. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd programmabudget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college bij de behandeling van de perspectievennota aan de gemeenteraad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget per programma of het investeringskrediet (inclusief de dekking van de overschrijding) en/of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 5. Op de financiële administratie is een overzicht van alle begrotingswijzigingen beschikbaar.

  • 6. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investerings- en dekkingsvoorstel met bijbehorend investeringskrediet aan de gemeenteraad voor.

  • 7. Voor het administratief afsluiten van investeringskredieten geldt navolgend beleid.

    • -

      Investeringskredieten worden door de gemeenteraad toegekend voor uitvoering van nader omschreven werkzaamheden (project scope).

    • -

      Gedurende de uitvoeringsfase wordt de voortgang gerapporteerd aan de gemeenteraad, in jaarstukken, perspectievennota en/of begroting.

    • -

      Aan het eind van een boekjaar wordt beoordeeld of investeringskredieten af kunnen worden gesloten en wordt gerapporteerd in de Jaarstukken. Bepalend is of de project scope gerealiseerd is. Het resterende saldo van het toegekende krediet valt vrij.

    • -

      Na volledige afronding van een investeringskrediet vindt afsluiting plaats (in de Jaarstukken).

    • -

      Er vindt geen tussentijdse afsluiting van delen van een investeringskrediet plaats.

    • -

      Aanvullende activiteiten en werkzaamheden, die geen onderdeel uitmaken van de oorspronkelijke project scope dienen in een nieuw kredietverzoek, separaat aan de gemeenteraad ter besluitvorming voorgelegd te worden, voorzien van een motivering.

Artikel 6. Perspectievennota

  • 1. Het college biedt de gemeenteraad jaarlijks ter vaststelling een perspectievennota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2. Het college informeert de gemeenteraad daarnaast in de perspectievennota over de realisatie van de begroting (qua doelen en middelen) van de gemeente Woensdrecht in het lopende boekjaar.

  • 3. De perspectievennota bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma c.q. per kosten- en batencategorie;

    • b.

      de (beoogde) mutaties in toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • c.

      het resultaat voor het lopende boekjaar en het meerjarenperspectief

  • 4. In de perspectievennota worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten groter dan € 25.000,- en afwijkingen van de investeringskredieten groter dan € 50.000,- toegelicht. Afhankelijk van de bestuurlijke impact kan van dit uitgangspunt worden afgeweken.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • a.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties en

  • b.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

dan nadat de gemeenteraad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.2

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de gemeenteraad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.3

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. De immateriële en materiële vaste activa worden, onder aftrek van bijdragen van derden, lineair afgeschreven tot de ingeschatte restwaarde conform het in de bijlage afschrijvings-termijnen bij deze verordening, genoemde aantal jaren. Qua afschrijvingstermijn kan bij raadsbesluit worden afgeweken.

  • 2. Kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 3. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4. Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 10.000,- worden niet geactiveerd maar direct ten laste van de exploitatie verantwoord. Het voorgaande met uitzondering van gronden en terreinen. Deze worden altijd geactiveerd.

  • 5. Ten aanzien van de waardering van gronden en terreinen zijn de bepalingen vastgelegd in de Nota grondbeleid.

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van de beoordeling van de openstaande vorderingen.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de gemeenteraad tenminste eens in de 4 jaar bij de begroting een nota reserves en voorzieningen aan. De gemeenteraad stelt de nota vast. De nota behandelt:

    • a.

      De vorming en besteding van reserves;

    • b.

      De vorming en besteding van voorzieningen;

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      Het specifieke doel van de reserve

    • b.

      De voeding van de reserve

    • c.

      De (maximale) looptijd

  • 3. Als een bestemmingsreserve niet binnen de aangegeven (maximale) looptijd heeft geleid tot een investerings- of exploitatie uitgave, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een extracomptabel systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen de bedrijfsvoeringskosten (waaronder de overheadkosten) en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, zoals rioolheffing en afvalstoffenheffing worden daarbij ook de compensabele BTW, de gederfde inkomsten en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten wordt de methode van budgetbeslag gehanteerd. Hierin worden de overheadkosten toegerekend op basis van de omvang van de taakvelden.

  • 4. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de programmabegroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van de bij de begroting geraamde rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten, gedeeld door de boekwaarde van de vaste activa, welke integraal zijn gefinancierd.

  • 5. In afwijking van voorgaande wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening, die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie treedt met marktpartijen, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van kapitaal, leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden worden tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de transactie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal, leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Raadsbesluiten met de motivering van publiek belang als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen;

    • g.

      de door de gemeenteraad op 4 december 2014 aangewezen economische activiteiten als algemeen-belang-uitzonderingen in het kader van de Wet Markt & Overheid en

    • h.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de gemeenteraad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolheffingen, afvalstoffenheffing, leges en andere rechten.

  • 2. Het college biedt eens in de vier jaar de gemeenteraad een nota grondbeleid aan met de kaders voor de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De gemeenteraad stelt de nota grondbeleid vast.

  • 3. Het college biedt eveneens een rapportage grondprijzen aan, waarin de minimale grondprijzen worden bepaald. De gemeenteraad stelt deze grondprijzen vast.

  • 4. Het college biedt eens in de vier jaar de gemeenteraad een nota accommodatiebeleid aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen. De gemeenteraad stelt de nota vast.

  • 5. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden.

Artikel 15. Financieringsfunctie

  • 1. Het college 4 zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's en kredietrisico's;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met een triple A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële instrumenten, zoals derivaten, als bedoeld in artikel 1, lid c van de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido);

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste en het tweede lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordings-relaties en bijbehorende informatievoorziening vast in een Treasury statuut.

    Het college zendt het Treasury statuut ter kennisgeving aan de gemeenteraad.

Hoofdstuk 4. Verplichte paragrafen

Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt de gemeenteraad tenminste eens in de 4 jaar onderhoudsplannen voor de openbare ruimte aan. Deze plannen geven het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, duikers en kunstwerken, openbare verlichting, sportparken en straatmeubilair. De gemeenteraad stelt de plannen vast.

  • 2. Het college biedt de gemeenteraad tenminste eens in de 4 jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De gemeenteraad stelt het plan vast.

  • 3. Het college biedt de gemeenteraad tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan accommodaties aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De gemeenteraad stelt het plan vast.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 17. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten en liquide middelen;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 18. Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten. De gemeenteraad stelt op voorstel van het college, het inkoop- en aanbestedingsbeleid vast;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen. De gemeenteraad stelt, op voorstel van het college, het beleid ten aanzien van subsidieverstrekking en steunverlening vast en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

  • i.

    De onderdelen a, b en d legt het college vast in een organisatieregeling, onderdeel c in een mandaatregeling en onderdeel d in de begroting en de jaarstukken. De organisatieregeling en de mandaatregeling wordt na vaststelling ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad.

Artikel 19. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel. In de beschouwing over rechtmatigheid doet het college bij de jaarrekening verslag van de bij de opmaak van de jaarrekening gebleken onrechtmatigheden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 20. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. De stukken voor dit begrotingsjaar voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de 'Financiële verordening gemeente Woensdrecht 2017' vastgesteld door de gemeenteraad op 9 februari 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar, voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 21. Herzieningstermijn

Minimaal één keer per vier jaar wordt beoordeeld of deze verordening moet worden herzien.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam 'Financiële verordening gemeente Woensdrecht 2019'.

Sluiting

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 29 november 2018.

de voorzitter,

drs. J.J.C. Adriaansen

de griffier,

C. Adriaanse

Bijlage 1 : afschrijvingstermijnen

Omschrijving

Termijn in jaren

Grond

Geen afschrijving

Gebouwen (woon-, bedrijfs- en schoolgebouwen)

40

Gebouwen (sport)

25

Gebouwen (semi permanent)

15

Gebouwen - ingrijpend onderhoud

Resterende gebruiksduur tenzij levensduur wordt verlengd

Gebouwen - inrichting

20

Wegen - reconstructie

30

Grote technische installaties / voorzieningen

20

Kleine technische installaties / voorzieningen

10

Inventaris (meubilair, stoffering)

10

Hardware

4

Software

5

Kantoormachines

5

Speelvoorzieningen

15

Voet- en fietspaden – aanleg

20

Parkeervoorzieningen - aanleg

20

Openbare verlichting - aanleg/verbeteren

20

Kunstgrasveld – toplaag

10

Kunstgrasveld - sporttechnische laag

20

Kunstgrasveld – onderbouw

30

Tennisbanen/speelvelden - aanleg

20

Tennisbanen - toplaag

8

Overige sportvelden - toplaag

10

Riolering - aanleg / (re)constructie onderdelen

70

Drukriolering - pompen

13

Riolering - Individuele Behandeling Afvalwater

30

Drukriolering - elektrische installaties

25

Drukriolering – constructie onderdelen

75

Gemalen - constructie onderdelen

70

Gemalen - pompen

17

Gemalen - elektrische installaties

35

Grote bedrijfswagen (vrachtwagen)

15 5

Kleine bedrijfswagens (pick-up)

7

Veegmachine , 2 wielige trekker, prikmachine, watertransporttank,

Graafmachine, trilslede, sneeuwploegen, zoutstrooiers, wieg-eg, kunstmeststrooier, aanhangwagen en rolveger

10

Tractoren, diepbeluchter sportvelden, sportveldenwals,

veegmachine sportvelden, opbouwspuitmachine,

riooldoorspuitapparaat, hogedrukreiniger en dweil- en schrobreiniger

8

Container

12

Kadaver-koelcontainer

6

Houtversnipperaar en beregeningsinstallaties

9

Zonnepanelen

15


Noot
1

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Woensdrecht.

Noot
2

Ook moeten besluiten van het college voor het doen van privaatrechtelijke rechtshandelingen passen binnen de kaders van het beleid dat door de gemeenteraad is uiteengezet.

Noot
3

Voor gemeenten is in de Wet houdbare overheidsfinanciën vastgelegd, dat ze een aandeel hebben in het plafond voor het totale EMU-tekort van Nederland. Wordt dit gemeentelijk aandeel in het EMU-tekort door de gezamenlijke gemeenten overschreden, dan kan dat tot een correctieve maatregel van het Rijk leiden of tot een boete uit Europa die naar gemeenten wordt vertaald.

Noot
4

Gemeenten mogen alleen leningen en garanties verstrekken en financiële participaties aangaan voor het behartigen van een publiek belang (artikel 2 Wet fido). Daarbij bepaalt het tweede lid van artikel 160 van de Gemeentewet, dat een besluit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen niet eerder wordt genomen dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en hij zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college heeft kunnen brengen.

Noot
5

Van 10 naar 15 jaar, Beheerplan 2018-2021 materieel team Wijk- & dorpsbeheer, vastgesteld door raad op 13-09-2018