Re-integratieverordening Participatiewet 2017

Geldend van 13-12-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Re-integratieverordening Participatiewet 2017

De raad van de gemeente Z a l t b o m m e l ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 juni 2017;

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, zevende lid, van de Participatiewet;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende: Re-integratieverordeningParticipatiewet 2017.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • -

    grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

  • -

    korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

  • -

    wet: Participatiewet.

HOOFDSTUK 2. BELEID EN FINANCIËN

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1. Bij het aanbod van voorzieningen kan het college onderscheid maken tussen personen met een korte afstand, of een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2. Bij de keuze van de inzet van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college afgewogen of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbende(n), het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3. Het college houdt bij het aanbieden van voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

  • 4. Het college zorgt voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen en zorgt voor een evenwichtige aanpak binnen de verschillende doelgroepen.

  • 5. Het college kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en maatschappelijke-, economische- en conjuncturele ontwikkelingen.

HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN

Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. Het college bepaalt welke voorzieningen kunnen worden aangeboden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2 van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

  • 3. Het college kan ten aanzien van de voorzieningen, als bedoeld in dit artikel, nadere regels stellen. Deze regels hebben o.a. betrekking op:

    • a.

      het aanbod van voorzieningen;

    • b.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • c.

      de aanvraag van- en de besluitvorming over subsidies;

    • d.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • e.

      intrekken of wijziging van subsidieverlening of –vaststelling;

    • f.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies;

    • g.

      het aanbod van scholing of opleiding zoals bedoeld in artikel 10a, vijfde lid van de wet;

    • h.

      de premie, als bedoeld in artikel 10a zesde lid van de wet;

    • i.

      beschut werk zoals bedoeld in artikel 10b van de wet en artikel 6 van deze verordening.

Artikel 4. Scholing

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast ten aanzien van de noodzakelijkheid van de scholing, de duur en de maximale kosten.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 5. Participatieplaats

  • 1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.

  • 2. De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt maximaal € 300,00 per zes maanden, mits voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces. Deze premie wordt verstrekt naar rato van het aantal gewerkte uren per week op de participatieplaats inclusief scholing.

Artikel 6. Beschut werk

  • 1. Het college biedt de voorziening beschut werk aan, aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte werkomgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; of

    • b.

      een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut (UWV) een uitkering verstrekt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, krijgt een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en die nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschutte werkplek omdat het aantal te realiseren werkplekken in één jaar al is gerealiseerd, voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.

  • 4. Het college biedt voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan tot aan het moment dat de dienstbetrekking aanvangt.

Artikel 7. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 8. No-riskpolis

Vervallen

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 10. Intrekken oude verordening

De Re-integratieverordening Participatiewet 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet 2017

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zaltbommel in

zijn vergadering van 14 september 2017.

De raad voornoemd,

de raadsgriffier,

de voorzitter, 

drs. M.S.P. Muurling

dr. P.J. Rehwinkel