Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening Flora- en faunawet Zeeland

Geldend van 12-03-2003 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening Flora- en faunawet Zeeland

Provinciale Staten van Zeeland

overwegende

  • -

    dat een aantal beschermde inheemse diersoorten in de provincie Zeeland veelvuldig belangrijke schade aan gewassen aanrichten;

  • -

    dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat en geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige instandhouding van de soort en het daarom wenselijk is om voor het grondgebied van Zeeland soorten aan te wijzen waarvoor een algemene vrijstelling geldt van bepaalde in de Flora- en Faunawet geregelde verboden handelingen;

  • -

    gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 12 november 2002 nr. 26;

  • -

    gelet op artikel 65, vierde lid, van de Flora- en Faunawet;

  • -

    gehoord het Faunafonds;

besluiten vast te stellen de navolgende verordening: Verordening Flora- en faunawet Zeeland.

Artikelen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Flora- en Faunawet;

  • b.

    schadesoorten: beschermde inheemse diersoorten die in de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 65, eerste lid van de wet, zijn aangewezen als diersoorten die in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanrichten.

Artikel 2

Als schadesoorten in de provincie Zeeland zijn aangewezen de volgende diersoorten:

  • a.

    Brandgans;

  • b.

    Ekster;

  • c.

    Grauwe gans;

  • d.

    Haas;

  • e.

    Holenduif;

  • f.

    Kauw;

  • g.

    Knobbelzwaan;

  • h.

    Kolgans;

  • i.

    Meerkoet;

  • j.

    Rietgans;

  • k.

    Rotgans;

  • l.

    Smient;

  • m.

    Spreeuw;

  • n.

    Wilde eend;

  • o.

    Zwarte Kraai.

Artikel 3

  • 1.

    In afwijking van artikel 10 van de wet is het de grondgebruiker toegestaan om de in artikel 2 genoemde schadesoorten opzettelijk te verontrusten op de door hem gebruikte gronden.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9 van de wet is het personen die in het bezit zijn van een geldige jachtakte toegestaan om de in artikel 2 onder f, m, n en o genoemde schadesoorten te doden met behulp van een geweer, ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, en voor zover zij beschikken over de door de grondgebruiker verleende en vereiste schriftelijke toestemming.

  • 3.

    De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in gebieden waar met de grondgebruiker afspraken zijn gemaakt over het handhaven van de rust in het kader van de subsidieregeling natuurbeheer of de subsidieregeling agrarisch natuurbeheer.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op 12 maart 2003 (43ste dag na de datum van publicatie in het provinciaal blad).

Artikel 5

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Flora- en faunawet Zeeland.

Toelichting op de verordening Flora- en faunawet Zeeland

De Flora- en faunawet bevat een aantal instrumenten. Veel wettelijke bevoegdheden zijn bij de provincies gelegd. In de beleidsnota Faunabeleid Zeeland zijn deze bevoegdheden beschreven en is aangegeven hoe de provincie Zeeland deze bevoegdheden zal uitoefenen.

De wet geeft in artikel 65, vierde lid, de provincie de bevoegdheid om voor haar grondgebied een nadere uitvoeringsregeling te maken ten aanzien van de aan haar toekomende bevoegdheden. In die uitvoeringsregeling kan een algemene vrijstelling worden gegeven voor een aantal in de wet verboden handelingen, ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren. Heel in het kort betreft het de verboden om de dieren te verontrusten of te doden of om hun verblijfplaatsen of eieren te beschadigen. Van deze bevoegdheid wordt in de hier voorgedragen verordening gebruik gemaakt.

In artikel 3 kiest de provincie Zeeland voor een systeem waarbij naast een vrijstelling van het verbod van artikel 10 van de wet, om te verontrusten (verstoren en verjagen), voor vier schadesoorten een vrijstelling wordt gegeven om in afwijking van artikel 9 van de wet genoemde schadesoorten te doden met behulp van een geweer, ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen.

De vier bovenbedoelde schadesoorten, te weten, kauw, spreeuw, wilde eend en zwarte kraai veroorzaken in de provincie Zeeland belangrijke schade aan landbouwgewassen:

Wild eend: uit de adviezen van het Faunafonds en de ontheffingsaanvragen van de zomer van 2002 is gebleken dat wilde eend aan veel te velde staande landbouwgewassen belangrijke schade aanricht. Het betreft in hoofdzaak graan- en graszaadgewassen, blauw maanzaad, peulvruchten, vollegrondsgroenteteelt, maïs en overige akkerbouwgewassen. Bovendien bestrijkt de periode waarin schade wordt aangericht het gehele groeiseizoen van deze gewassen.

Kauw en zwarte kraai: uit de praktijk en de adviezen van het Faunafonds blijkt dat kauw en zwarte kraai aan de meeste akker- en tuinbouwgewassen belangrijke schade aanrichten. Dit gebeurt gedurende het gehele groeiseizoen van deze gewassen.

Spreeuw: uit de praktijk en de adviezen van het Faunafonds blijkt dat de spreeuw in fruitteelt belangrijke schade aanricht. Dit gebeurt gedurende een belangrijk deel van het groeiseizoen van deze gewassen.

Verstoren is onvoldoende om schade te voorkomen dan wel te beperken. De populaties van kauw, spreeuw, wilde eend en zwarte kraai zijn dermate groot dat, bij doden enkel ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige instandhouding van de soort.

Voor andere schadesoorten dan kauw, spreeuw, wilde eend en zwarte kraai moet volgens de provincie een zwaarder beoordelingskader gelden, waarin per geval of per deelgebied een onderbouwing van de 'belangrijke schade' moet plaatsvinden en per situatie moet worden aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat (zoals het opzettelijk verontrusten). Ontheffingen verdienen dan de voorkeur boven een algemene vrijstelling.

Een algemene vrijstelling kan worden gegeven voor maximaal 21 beschermde inheemse diersoorten, waarvan bekend is dat deze in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanrichten. Deze 21 soorten zijn bepaald in het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (zie ook de ontwerpnota faunabeleid Zeeland onder paragraaf 2.3.6). In artikel 2 van de ontwerpverordening zijn uit voornoemde lijst veertien soorten aangewezen die in de provincie Zeeland veelvuldig belangrijke schade aanrichten. Bij de keuze zijn, conform de opdracht die de wetgever in artikel 65, lid 5 van de wet geeft, als leidende beginselen gehanteerd 'dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat' en dat 'geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort'. De huismus, kleine rietgans, rietgans, ringmus en de roek zijn niet aangewezen. Deze veroorzaken in Zeeland geen of slechts op beperkte schaal schade. In individuele gevallen zal voor opzettelijke verontrusting van deze soorten een ontheffing aangevraagd moeten worden. Het niet opnemen van de veldmuis en bosmuis hangt bovendien samen met het feit dat de vrijstelling slechts is gegeven voor het verbod om te verontrusten. Verontrusting is bij deze soorten niet effectief.

Het mag bijna vanzelf spreken dat de vrijstelling niet van toepassing is in gebieden waar, bijvoorbeeld op basis van Programma Beheer, afspraken zijn gemaakt over het handhaven van de rust. Te denken valt aan ganzen-gedooggebieden. Het verontrusten van vogels op het nest wordt gezien als een handeling die valt onder het verbod van artikel 11 van de wet. Daarvoor geldt dus ingevolge deze verordening geen vrijstelling.

In de verordening is geen horizonbepaling opgenomen omdat de regeling niet is te beschouwen als een tijdelijke regeling. Wel bestaat de politieke wens om zich regelmatig op het vrijstellingsbeleid te bezinnen. De aanwijzing van de soorten door het Rijk in het Besluit beheer en schadebestrijding geldt voor twee jaar. Dit kan mogelijk leiden tot het aanpassen van de provinciale verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van 20 december 2002.
drs. W.T. VAN GELDER, voorzitter.
mr. drs. L.J.M. VERDULT, griffier.
Uitgegeven 28 januari 2003.
De griffier der Staten,
mr. drs. L.J.M. VERDULT, griffier.