Regeling vervallen per 01-07-2018

Openstellingsbesluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende openstelling voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de lokale groep Zeeuws-Vlaanderen

Geldend van 09-03-2018 t/m 04-06-2018

Intitulé

Openstellingsbesluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende openstelling voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de lokale groep Zeeuws-Vlaanderen

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 28 november 2017, kenmerk 17025968 tot openstelling van de regeling voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de lokale groep Zeeuws-Vlaanderen, Provincie Zeeland, uit de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland.

Gedeputeerde Staten van Zeeland;

Gelet op de artikelen 1.3 en 3.4.1 tot en met 3.4.6 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland;

Overwegende dat het wenselijk is om middelen beschikbaar te stellen voor concrete acties ten behoeve van de voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de lokale groep Zeeuws-Vlaanderen.

Besluiten:

  • I.

    Open te stellen de regeling Voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de lokale groep Zeeuws-Vlaanderen voor voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten in het kader van LEADER als bedoeld in artikel 3.4.1 tot en met 3.4.6 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland – verder te noemen de Verordening subsidies POP-3 - voor de periode van 4 december 2017 tot en met 1 juli 2018 17.00 uur.

    Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze binnen deze periode is ingediend.

  • II.

    Het subsidieplafond voor de voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de lokale groep Zeeuws-Vlaanderen vast te stellen op € 60.000 uit ELFPO.

  • III.

    De ELFPO-middelen moeten met eenzelfde bedrag aan nationale overheidsmiddelen aangevuld worden.

Artikel 1 definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    POP-3: Het derde Plattelandsontwikkelingsprogramma van Nederland in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020

  • b.

    LEADER: subsidieregeling in het kader van hoofdstuk 3 van de Verordening subsidies POP-3

  • c.

    LAG: Lokale Actiegroep, adviesorgaan van het subsidieprogramma, zoals ingesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 1 september 2015, nummer 15012246

  • d.

    LOS: Lokale Ontwikkelingsstrategie, het door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsdocument voor de uitvoering van het subsidieprogramma

  • e.

    ELFPO: Europees Landbouwfonds Plattelandsontwikkeling.

Artikel 2 subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de voorbereiding en uitvoering van concrete acties die passen binnen de LOS. Het gaat daarbij om de onderstaande doelen/thema’s:

    • a.

      (landbouw) producten uit Zeeuws-Vlaanderen

    • b.

      lerend werken

    • c.

      zorg voor elkaar.

  • Vrijetijdseconomie maakt onderdeel uit van bovengenoemde doelen/thema’s van Zeeuws-Vlaanderen.

  • 2.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      de voorbereiding van samenwerkingsactiviteiten met het oog op het opstellen van een samenwerkingsproject en het zoeken van geschikte partners en gebieden daarvoor

    • b.

      de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten

    • c.

      samenwerkingsactiviteiten kunnen plaatsvinden binnen Nederland (inter-territoriale samenwerking) of tussen gebieden in verschillende lidstaten of met gebieden in derde landen (transnationale samenwerking).

Artikel 3 aanvrager

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    de penvoerder van de LAG

  • b.

    rechtspersonen

  • c.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 4 subsidievereisten

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Verordening subsidies POP-3 wordt subsidie uitsluitend verstrekt indien het samenwerkingsproject past binnen een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS.

Artikel 5 subsidiabele kosten

  • a.

    Subsidie in verband met de voorbereiding van samenwerkingsactiviteiten wordt verstrekt voor:

    • I.

      de kosten van haalbaarheidsstudies voor inter-territoriale of transnationale samenwerking

    • II.

      de kosten voor het opstellen van een projectplan

    • III.

      operationele kosten en personeelskosten voor de organisatie van een samenwerkingsproject

    • IV.

      reis- en verblijfkosten.

  • b.

    Subsidie in verband met de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten wordt verstrekt voor:

    • I.

      uitvoeringskosten

    • II.

      operationele kosten en personeelskosten voor de organisatie van een samenwerkingsproject

    • III.

      reis- en verblijfkosten.

Artikel 6 hoogte van de subsidie

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient, op het moment van de subsidieverlening, de subsidiebijdrage per project minimaal € 50.000 en maximaal € 120.000 te bedragen.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 100% van de totale subsidiabele kosten bestaande uit 50% uit ELFPO en 50% uit cofinancieringsbijdrage vanuit een of meer nationale overheden.

  • 3.

    Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan de subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.

Artikel 7 adviescommissie

In aanvulling op artikel 3.4.6 van de Verordening subsidies POP-3 worden de aanvragen voor subsidie beoordeeld door de LAG. Indien de subsidie aangevraagd wordt door de penvoerder van de LAG of door een samenwerkingsverband waarvan de penvoerder van de LAG onderdeel uitmaakt, worden de aanvragen beoordeeld door de door Gedeputeerde Staten ingestelde adviescommissie POP-3.

Artikel 8 weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Verordening subsidies POP-3 wordt subsidie geweigerd:

  • a.

    Indien voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten reeds subsidie is verstrekt.

  • b.

    Indien het project niet past binnen een door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS.

Artikel 9 aanvullende vereisten aan een subsidieaanvraag

Onverminderd hetgeen bepaald is in het tweede lid van artikel 1.7 van de Verordening subsidies POP-3 bevat de aanvraag om subsidie:

  • 1.

    Een projectplan met daarin een omschrijving van de bijdrage van het project aan de thema’s van de LOS. Voor het projectplan moet het format projectplan worden gebruikt dat op de website van de Provincie Zeeland staat https://www.zeeland.nl/subsidie-aanvragen/pop3.

  • 2.

    In het geval de cofinanciering niet afkomstig is van de provincie Zeeland maar van andere overheden, (een) intentie of besluit(en) over de toekenning van de cofinanciering. Het (de) besluit(en) moet(en) het subsidiebedrag, het steunpercentage, de subsidiabele kosten, het totale bedrag aan subsidiabele kosten, de naam van het project en de naam van de begunstigden vermelden. Ook dient er een verwijzing in te staan naar de Verordening subsidies POP3 met een verklaring dat de subsidiebijdrage conform het bepaalde in de Verordening subsidies POP3 wordt verstrekt.

Artikel 10 bevoorschotting

  • 1.

    Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.23 derde lid van de Verordening subsidies POP-3 bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen te overleggen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.23 van de Verordening subsidies POP-3 kan één keer per jaar een voorschot verleend op basis van realisatie.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1.25 van de Verordening subsidies POP-3 worden geen voorschotten verleend vooruitlopend op de realisatie.

Artikel 11 selectiecriteria

Gedeputeerde Staten hanteren op basis van de selectie door de LAG of door de adviescommissie POP-3 voor de rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening subsidies POP-3 de volgende criteria:

  • 1.

    Draagt het initiatief voldoende bij aan de doelen (thema’s van de LOS) genoemd in artikel 2 lid 1.

  • 2.

    De mate waarin het project past binnen de werkwijze van LEADER, hetgeen blijkt uit:

    • a.

      de bottom-up aanpak/draagvlak

    • b.

      innovativiteit

    • c.

      samenwerking/netwerk opbouw

    • d.

      publieke private partnerschap

    • e.

      integrale aanpak, multi sectoraal

    • f.

      overdraagbaarheid.

  • 3.

    De mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt, hetgeen blijkt uit:

    • a.

      de organisatiebeschrijving

    • b.

      doeltreffendheid van het project

    • c.

      de expertise van de initiatiefnemer, het realisme van het tijdpad, zijn de vergunningen geregeld

    • d.

      het zicht op continuïteit na afloop van de projectuitvoering

    • e.

      is er openbare kennis over de betrouwbaarheid en/of kwaliteit van de aanvrager en/of partners

    • f.

      motivatie van de aanvrager

    • g.

      is er mogelijk sprake van een belangenverstrengeling

    • h.

      ontwikkelt men met het project een nieuw verdienmodel

    • i.

      is er een sluitende en transparante begroting en dekkingsplan, bankgarantie, ondernemersplan

    • j.

      zijn toezeggingen of intentie van cofinanciering bijgesloten.

  • 4.

    De mate van efficiency en doelmatigheid van het project hetgeen blijkt uit:

    • a.

      de balans tussen investeringen en de verwachte opbrengst in brede zin

    • b.

      de meerwaarde die het project krijgt door gebruikmaking van de LEADER-subsidie

    • c.

      is er zicht op continuïteit en draagkracht/verantwoordelijkheid voor een minimale periode van 5 jaar en verspreiding van resultaten na de vaststelling van het project?

    • d.

      het zicht op continuïteit na realisatie van het project.

Artikel 12 puntenmethodiek

De projecten worden door de LAG of de adviescommissie POP-3 beoordeeld op basis van de in artikel 17 genoemde selectiecriteria waarbij per criterium het volgend aantal punten wordt toegekend:

  • a.

    Het maximum aantal te behalen punten per criterium bedraagt voor:

    • criterium 1: 3 punten

    • criterium 2: 12 punten

    • criterium 3: 6 punten

    • criterium 4: 12 punten

  • b.

    Het minimum aantal te behalen punten per criterium bedraagt voor:

    • criterium 1: 2 punten

    • criterium 2: 8 punten

    • criterium 3: 4 punten

    • criterium 4: 6 punten

  • c.

    Projecten dienen minimaal 20 punten te behalen om voor subsidie in aanmerking te komen.

Artikel 13 inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14 citeerdeel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit Voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de lokale groep Zeeuws-Vlaanderen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 28 november 2017.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Uitgegeven 30 november 2017

De secretaris A.W. Smit

Toelichting

Algemeen

Op basis van dit openstellingsbesluit kan subsidie worden verleend voor de voorbereiding en uitvoering van samenwerkingsactiviteiten van de lokale groep Zeeuws-Vlaanderen voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de doelen van de Lokale ontwikkelingsstrategieën van Zeeuws-Vlaanderen.

De Lokale ontwikkelingsstrategie van Zeeuws-Vlaanderen is te raadplegen op de website van de Provincie Zeeland https://www.zeeland.nl/subsidie-aanvragen/pop3  

De Lokale actiegroep Zeeuws-Vlaanderen adviseert over de ingediende aanvragen om subsidie indien de aanvrager een rechtspersoon is. Wanneer de subsidie aangevraagd wordt door de penvoerder van de LAG of een samenwerkingsverband waarvan de LAG onderdeel uit maakt, adviseert de door Gedeputeerde Staten ingestelde adviescommissie POP-3 over de ingediende aanvraag om subsidie.

Alleen aanvragen om subsidie die, blijkens de beoordelingsformulieren, minimaal in voldoende mate een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de lokale ontwikkelingsstrategie komen voor subsidie in aanmerking.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 lid 1

Met behulp van de selectiecriteria wordt beoordeeld in hoeverre het project tegemoet komt aan de doelen van de LOS. Een project kan bijdragen aan één of meerdere doelen. Het gaat hierbij om kwaliteit van de mate van bijdrage, niet om de kwantiteit (aantal) doelen waaraan wordt bijgedragen.

Deze doelen zijn:

  • a.

    (landbouw) producten uit Zeeuws-Vlaanderen

    • draagt het in voldoende mate bij aan de wens om grootschalige akkerbouw te  combineren met de mogelijkheden van duurzaamheid, biodiversiteit, toegankelijkheid en  zichtbaarheid voor de consument?

    • in hoeverre is hierbij sprake van het leggen van verbindingen tussen kernkwaliteiten van de regio?

    • worden hiermee nieuwe verdienmodellen ontwikkeld?

    • in hoeverre wordt hierbij samengewerkt tussen verschillende partijen in vraag en aanbod zoals voedselproductie, verwerking van producten, innovatieve activiteiten, horeca,  consumenten en/of toeristen?

  • b.

    lerend werken

    • in hoeverre worden hiermee nieuwe mogelijkheden geschapen voor jongeren in alle economische sectoren die in Zeeuws-Vlaanderen actief zijn?

    • worden hiermee de kansen op onderwijsgebied (optimaal) benut? Zijn er kansen op het scheppen van (nieuwe) inkomens voor jongeren in het gebied?

    • worden hiermee stageplekken of werkervaringsplaatsen gecreëerd?

    • is er in dit kader ook sprake van samenwerking met het onderwijs?

    • is er sprake van vernieuwende technische en economische ontwikkelingen (innovatie) waardoor het onderwijs beter aansluit op de arbeidsmarkt?

  • c.

    zorg voor de streek

    • in hoeverre wordt hiermee de kwaliteit van en leven in kleine kernen versterkt?

    • in hoeverre wordt hiermee de zorg voor zorgbehoevenden in kleine kernen versterkt?

    • in hoeverre is hierbij sprake van nieuwe arrangementen, nieuwe verdienmodellen, slimme samenwerking, mobiliseren van vrijwilligers en het koppelen van jonge mensen aan senioren?

    • wordt er in dit kader ook aandacht geschonken aan het herbestemmen en hergebruiken van gebouwen of anders en levensloopbestendig bouwen?

      Vrijetijdseconomie maakt onderdeel uit van bovengenoemde doelen.

  • Vrijetijdseconomie maakt onderdeel uit van bovengenoemde doelen.

Artikel 6 hoogte van de subsidie

Om voor subsidie in aanmerking te komen dient, op het moment van de subsidieverlening, de subsidiebijdrage (ELFPO en nationale cofinanciering) per project minimaal € 50.000 en maximaal € 120.000 te bedragen.

De subsidie bedraagt 100% van de totale subsidiabele kosten, bestaande uit ELFPO (50%) en een subsidie van een nationale overheid (50%).

Als de aanvrager minder overheidsfinanciering aanvraagt dan 100% van de totale subsidiabele kosten, wordt dit bedrag beschouwd als de maximale overheidsfinanciering.

Bij de aanvraag om subsidie dient een verplichte cofinancieringsverklaring of een intentie daartoe van een nationale overheidsorganisatie bijgevoegd te worden.