Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeewolde houdende regels omtrent peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Subsidieverordening peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie Zeewolde 2019)

Geldend van 09-07-2019 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeewolde houdende regels omtrent peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (Subsidieverordening peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie Zeewolde 2019)

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 mei 2019;

gelet op de Wet kinderopvang, Besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie, met wijzigingsbesluiten, de Wet op het primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

gelet op de Gemeentewet;

gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het voor subsidieverlening aan een aanbieder van peuteropvang en VVE noodzakelijk is om een subsidieregeling vast te stellen;

gehoord de commissie Bestuur, Ruimte en Samenleving d.d. 20 juni 2019;

Besluit

vast te stellen de subsidieverordening Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie Zeewolde 2019

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieder reguliere peuteropvang: een aanbieder van peuteropvang, die voldoet aan de voorschriften zoals beschreven in deze subsidieverordening;

  • b.

    aanbieder VVE: een aanbieder van VVE in een daartoe georganiseerde peutergroep, die voldoet aan de voorschriften zoals beschreven in deze subsidieverordening;

  • c.

    activiteitenplan VVE: een door het college vastgesteld document waarin beschreven wordt hoe het beleid rondom VVE wordt vormgegeven voor het desbetreffende jaar;

  • d.

    BRP: Basisregistratie Personen;

  • e.

    doelgroeppeuter VVE: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar die door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is geïndiceerd voor VVE;

  • f.

    gehanteerd uurtarief: uurtarief dat door de aanbieder in rekening wordt gebracht bij ouders van peuters met recht op kinderopvangtoeslag;

  • g.

    inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • h.

    kinderopvangtoeslag: de toeslag die gerechtigden ontvangen van de Belastingdienst voor peuteropvang dan wel kinderopvang;

  • i.

    kopsubsidie: de subsidie die het college aan aanbieders kan verstrekken en waarvan de hoogte gebaseerd is op het verschil tussen de kostprijs van de aanbieder en het maximaal te vergoeden uurtarief peuteropvang;

  • j.

    LRK: het Landelijk Register Kinderopvang, waarin aanbieders kinderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de Wet kinderopvang;

  • k.

    maximumuurtariefkinderopvangtoeslag: de maximaal voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang, zoals opgenomen in artikel 4, lid 1 sub a Besluit kinderopvangtoeslag voor het desbetreffende jaar;

  • l.

    maximumuurtariefpeuteropvanggemeente: het jaarlijks door het college vastgestelde maximum te subsidiëren uurtarief peuteropvang;

  • m.

    ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door ouders betaald wordt aan de aan-bieder;

  • n.

    ouderbijdragetabel: een door het college vastgesteld overzicht van de ouderbijdrage per inkomenscategorie, gebaseerd op de VNG-adviestabel;

  • o.

    ouder: de ouder(s) of verzorger(s) van een (doelgroep)peuter;

  • p.

    peuter: bij de gemeente Zeewolde in het BRP ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;

  • q.

    peuteropvang: het opvangaanbod voor peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Zeewolde van maximaal 4 uur per dag, maximaal 40 weken per jaar;

  • r.

    regulierepeuterplek: plek van 2 dagdelen per week voor peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Zeewolde van maximaal 4 uur per dag, maximaal 40 weken per jaar;

  • s.

    subsidiepeuteropvang: de subsidie die het college aan de aanbieder kan verlenen voor reguliere peuterplekken ten behoeve van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag (exclusief de inkomensafhankelijke bijdrage);

  • t.

    subsidiepeuteropvangVVE: de subsidie die het college aan de aanbieder VVE verleent voor peuterplekken ten behoeve van ouders van kinderen met VVE-indicatie en met en zonder recht op kinderopvangtoeslag in een daartoe georganiseerde peutergroep;

  • u.

    VVE: voor- en vroegschoolse Educatie;

  • v.

    VVE-aanbod: het aanbod VVE gericht op het vroegtijdig signaleren en bestrijden van ontwikkelingsachterstanden van maximaal 16 uur per week, verspreid over maximaal 6 uur per dag gedurende 40 weken per jaar, 960 uur;

  • w.

    VVE-registratie: een registratie van de aanbieder in het LRK, waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE;

  • x.

    VVE-indicatie: een indicatie die afgegeven wordt door de Jeugdgezondheidszorg volgens vastgestelde criteria zoals beschreven in het activiteitenplan dat jaarlijks door het college wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 2: Doel en vormen van subsidie

Paragraaf 1 Doel van de subsidieverordening

Artikel 2. Doel van de subsidieverordening

Het doel van de subsidieverordening is tweeledig:

  • 1.

    peuteropvang bij reguliere aanbieders toegankelijk maken voor peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag door reguliere peuterplekken bij aanbieders te subsidiëren;

  • 2.

    peuteropvang met VVE toegankelijk maken bij aanbieders van een voor dit doel georganiseerde peutergroep met VVE.

Paragraaf 2 Verschillende vormen van peuteropvang

Artikel 3. Vormen van peuteropvang

De aanbieder kan voor subsidie van peuterplekken in aanmerking komen voor één van de volgende vormen van peuteropvang:

  • a.

    peuteropvang in een reguliere groep;

  • b.

    peuteropvang in een VVE-groep die bij voorkeur heterogeen is samengesteld, wat betekent dat deze bestaat uit VVE- en niet-VVE-geïndiceerde kinderen.

Paragraaf 3 Subsidie peuteropvang in een reguliere groep

Artikel 4. Subsidie reguliere peuteropvang

  • 1. Een aanbieder komt voor subsidie van een peuterplek ten behoeve van een peuter in aanmerking, indien de ouder van deze peuter voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de peuter bezoekt, verspreid over 2 dagdelen 8 uur per week, de peuteropvang van de aanbieder;

    • b.

      de ouder heeft een plaatsingsovereenkomst/contract met de aanbieder die aan de voorschriften van de gemeente Zeewolde voldoet, zoals beschreven in artikel 7, en die de volgende elementen bevat;

      • -

        de startdatum van de peuteropvang;

      • -

        het aantal dagdelen waarop gebruik gemaakt wordt van peuteropvang;

      • -

        de omvang van het dagdeel;

      • -

        het tarief per maand van de peuteropvang;

      • -

        het LRK-nummer van de aanbieder.

  • 2. De aanbieder zorgt ervoor dat de ouder een aanvraagformulier gesubsidieerde peuteropvang invult en een recente inkomensverklaring overlegt aan de kinderopvangaanbieder.

  • 3. Indien de ouder zelfstandig ondernemer is dient hij, in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, in plaats van een inkomensverklaring een kopie van de meest recente definitieve aanslag inkomstenbelasting aan de aanbieder over te leggen.

  • 4. De ouder betaalt een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van deze verordening.

  • 5. De voorschriften van artikel 6 van deze verordening zijn van toepassing.

Paragraaf 4 Subsidie peuteropvang met VVE

Artikel 5. Subsidie VVE peuteropvang

  • 1. Een aanbieder komt voor subsidie van een peuterplek ten behoeve van een doelgroeppeuter met VVE-indicatie in aanmerking, indien:

    • a.

      het VVE-aanbod uitgevoerd wordt in een daartoe georganiseerde peutergroep;

    • b.

      de peutergroep heterogeen is samengesteld met VVE- en niet-VVE-geïndiceerde peuters;

    • c.

      de aanbieder voldoet aan de voorschriften van paragraaf 3 van deze verordening;

    • d.

      de peuter een VVE-indicatie heeft zoals beschreven in artikel 1, onder e.

  • 2. De ouder komt in aanmerking voor een gesubsidieerde VVE-peuterplek, indien de ouder een plaatsingsovereenkomst/contract met de aanbieder heeft die/dat aan de voorschriften van de gemeente Zeewolde voldoet, zoals beschreven in artikel 7, en die/dat de volgende elementen bevat:

    • a.

      het aantal dagdelen waarop gebruik gemaakt wordt van peuteropvang;

    • b.

      de omvang van het dagdeel;

    • c.

      het tarief per maand van de peuteropvang;

    • d.

      het LRK-nummer van de aanbieder.

  • 3. Om in aanmerking te komen voor een gesubsidieerde VVE-peuterplek dient de ouder een aanvraagformulier gesubsidieerde peuteropvang in te vullen en een recente inkomensverklaring over te leggen aan de kinderopvangaanbieder.

  • 4. Indien de ouder zelfstandig ondernemer is, dient hij, in afwijking van het bepaalde in het vorige lid, in plaats van een inkomensverklaring een kopie van de meest recente definitieve aanslag inkomstenbelasting aan de aanbieder over te leggen.

  • 5. De ouder betaalt een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van deze verordening.

  • 6. Een aanbieder van VVE-peuteropvang komt in de desbetreffende groep ook in aanmerking voor aanvullende subsidie voor kinderen van ouders van niet-geïndiceerde kinderen tot maximaal 8 uur tegen het voor dat jaar geldende uurtarief voor VVE.

  • 7. De voorschriften van artikel 6 van deze verordening zijn van toepassing

Hoofdstuk 3: Voorwaarden voor toekenning subsidie

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 6. Algemene voorschriften voor alle aanbieders peuteropvang

Om in aanmerking te komen voor een subsidie peuteropvang dienen aanbieders minimaal aan de volgende eisen te voldoen:

  • a.

    de aanbieder is als kinderdagverblijf geregistreerd in het LRK;

  • b.

    de aanbieder werkt met een kindvolgsysteem;

  • c.

    de aanbieder voldoet aan de eisen van de Wet kinderopvang, de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, wat moet blijken uit de twee meest recente inspectierapporten opgesteld door de GGD;

  • d.

    de aanbieder is minimaal 40 weken per jaar geopend;

  • e.

    de subsidie wordt uitsluitend toegekend voor peuters die ingeschreven staan in de basisregistratie (BRP) van de gemeente Zeewolde.

Paragraaf 2 Voorschriften subsidie reguliere peuteropvang

Artikel 7. Toetsing recht op een gesubsidieerde reguliere peuterplek

  • 1. Om voor een subsidie peuteropvang in aanmerking te komen, levert de aanbieder een aanvraagformulier aan bij de gemeente, waarin opgenomen de gegevens die nodig zijn om vast te stellen of ouder(s) in aanmerking komen voor de gesubsidieerde peuterplek volgens artikel 4 van deze verordening.

  • 2. Ouders die geen inkomensverklaring of andere documenten willen overleggen worden door de aanbieder ingedeeld in de hoogste ouderbijdragecategorie.

  • 3. De aanbieder toetst het door de ouder ingevulde en ondertekende aanvraagformulier aan de subsidieverordening en legt daarmee de uitkomst van deze toetsing schriftelijk vast.

  • 4. De uitkomst van de toetsing bevat onder andere de hoogte van de ouderbijdrage die van toepassing is.

  • 5. De uitkomst van de toetsing wordt in het dossier bewaard, zoals beschreven in bijlage 1 van deze verordening.

Paragraaf 3 Voorschriften subsidie VVE peuteropvang

Artikel 8. Subsidie-aanbod VVE

Een aanbieder biedt een ouder van een peuter met een VVE-indicatie 16 uur peuteropvang zoals beschreven in artikel 1, onder v als:

  • a.

    de aanbieder voldoet aan de voorschriften van artikel 9 van deze verordening;

  • b.

    de peuter minimaal 2,5 jaar oud is;

  • c.

    de ouder voor het VVE-aanbod een eigen inkomensafhankelijke bijdrage betaalt op basis van deze verordening als ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, of op basis van de kinderopvangtoeslagverordening met een aanvulling als ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • d.

    de ouder heeft een aanvraagformulier gesubsidieerde peuteropvang ingevuld en een recente inkomensverklaring overlegd aan de kinderopvangaanbieder.

Artikel 9. Voorschriften aanbieder VVE

Om voor subsidie VVE in aanmerking te komen moet de aanbieder voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    de aanbieder VVE is als kinderdagverblijf met de vermelding VVE geregistreerd in het LRK;

  • b.

    de aanbieder werkt met een kindvolgsysteem;

  • c.

    de aanbieder werkt met een door het Nederlands Jeugd Instituut erkend VVE-programma;

  • d.

    de aanbieder werkt in een doorgaande lijn met een basisschool, zoals in het activiteitenplan beschreven;

  • e.

    doelgroeppeuters VVE maken gebruik van 16 uur peuteropvang, verdeeld over minimaal 3 dagdelen, waarbij zij bij voorkeur aan gemengde groepen deelnemen, dat wil zeggen heterogeen samengestelde groepen van geïndiceerde en niet-geïndiceerde kinderen;

  • f.

    de pedagogische medewerkers die werkzaam zijn op de groep met doelgroeppeuters VVE zijn hiertoe gecertificeerd, voldoen aan het wettelijk vereist taalniveau en zijn geschoold in een erkend VVE-programma;

  • g.

    de aanbieder stelt jaarlijks een scholingsplan op en voegt dit toe aan de jaarlijkse verantwoording aan de gemeente;

  • h.

    de aanbieder zorgt voor een warme overdracht van de doelgroeppeuter VVE naar de basisschool;

  • i.

    de kwaliteit van de VVE wordt door de Inspectie van het onderwijs en de GGD positief beoordeeld, volgens het wettelijk voorgeschreven toezicht kader;

  • j.

    de aanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen vastgelegd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse voorzieningen en aan de wettelijke eisen voor voorzieningen met een VVE-aanbod;

  • k.

    de aanbieder voldoet aan de overige afspraken gesteld in het activiteitenplan VVE. 

Hoofdstuk 4: Financiële bepalingen

Artikel 10. Subsidie VVE

  • 1. Subsidieverlening geschiedt op basis van deze verordening en het door het college vastgestelde VVE-activiteitenplan. De subsidie wordt verleend en bevoorschot aan de aanbieder zoals bepaald in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Subsidieverlening geschiedt onder voorbehoud van de te ontvangen rijksmiddelen voor onderwijsachterstandenbeleid (OAB). De hoogte van de rijksmiddelen bepaalt mede het subsidieplafond voor VVE.

  • 3. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond met de wijze van verdeling van de beschikbare middelen vast, zo spoedig mogelijk na vaststelling van de gemeentebegroting door de raad en publiceert deze via de gebruikelijke kanalen.

  • 4. Het subsidieplafond wordt gevormd door een optelsom van de rijksmiddelen OAB en de middelen voor peuteropvang die de gemeente Zeewolde beschikbaar stelt.

  • 5. Voor subsidie ten behoeve van peuters met VVE-indicatie geldt in aanvulling op het tweede lid dat toekenning op basis van deze subsidieverordening eindigt als de ontvangen rijksmiddelen voor het onderwijsachterstandenbeleid zijn uitgeput.

Artikel 11. Maximum uurtarief peuteropvang gemeente

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 oktober het maximum uurtarief peuteropvang vast voor 1 januari van het jaar waarop het uurtarief van toepassing is.

  • 2. De hoogte van het uurtarief is gerelateerd aan het jaarlijks opnieuw vastgestelde tarief voor kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Het Besluit kinderopvangtoeslag van het rijk wordt jaarlijks in de maand september gepubliceerd.

  • 3. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage is gebaseerd op de jaarlijks gepubliceerde VNG- ouderbijdragetabel, die gerelateerd is aan het uurtarief voor kinderopvangtoeslag.

Artikel 12. Hoogte subsidie peuteropvang

  • 1. De hoogte van de subsidie peuteropvang wordt berekend op basis van het volledig ingevulde aanvraagformulier met bijbehorende stukken, zoals beschreven in artikel 7.

  • 2. De hoogte van de subsidie wordt berekend op basis van het maximum uurtarief peuteropvang, zoals vermeld in artikel 11, dan wel indien het uurtarief lager is, het uurtarief dat de aanbieder hanteert, verminderd met de hoogte van de ouderbijdrage, zoals beschreven in artikel 13 maal het aantal uren.

  • 3. De subsidie peuteropvang wordt met een maximum van 8 uur per week en met een maximum van 40 weken per jaar verleend.

Artikel 13. Ouderbijdrage

  • 1. De ouderbijdragetabel zoals bedoeld in artikel 1 onder n, is gebaseerd op het maximum te vergoeden uurtarief kinderopvangtoeslag voor het desbetreffende jaar.

  • 2. Indien de aanbieder een hoger uurtarief hanteert, wordt de ouderbijdrage verhoogd met het verschil tussen het maximum te vergoeden uurtarief kinderopvangtoeslag en het gehanteerde uurtarief.

Artikel 14. Tussentijdse wijzigingen ouder

De aanbieder dient de ouder in alle gevallen erop te wijzen dat:

  • 1.

    indien een ouder door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag, de ouder dit per ommegaande dient te melden aan de aanbieder;

  • 2.

    na afloop van de halfjaarstermijn die de Belastingdienst hanteert om aanspraak te kunnen maken op kinderopvangtoeslag, ouders in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuterplek, mits zij aan de genoemde voorwaarden voldoen;

  • 3.

    wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat de ouder in een lagere inkomenscategorie van de ouderbijdragetabel valt, een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage kan worden gedaan bij de aanbieder op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking, dan wel op basis van de meest recente inkomensverklaring.

Artikel 15. Subsidie via voorschot aan aanbieder

  • 1. De subsidieaanvraag voor peuteropvang en peuteropvang VVE moet voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, bij het college van de gemeente Zeewolde ingediend worden.

  • 2. De aanbieder levert bij de subsidieaanvraag de gegevens, zoals benoemd in artikel 7 lid 1, aan ten behoeve van het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 3. De subsidie wordt als voorschot en in 4 termijnen (kwartalen) aan de aanbieder uitbetaald.

  • 4. Het voorschot wordt bepaald op basis van een inschatting van het aantal verwachte peuters onderbouwd met gegevens over de gemiddelde bezetting, urenafname en het aantal ouders dat wel of geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.

  • 5. Tenzij het college bij subsidieverlening anders bepaalt, wordt bij het verlenen van het voorschot uitgegaan van het voor dat jaar geldende tarief voor kinderopvangtoeslag en het gemiddelde uurtarief voor een VVE-groep dat voor dat jaar van toepassing is.

  • 6. Het college beslist op een aanvraag voor subsidieverlening uiterlijk op 15 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Hoofdstuk 5: Verantwoording en controle

Artikel 16. Verantwoording

  • 1. De aanbieder dient de eindverantwoording uiterlijk 1 juni (of zoveel eerder als mogelijk) van het jaar na afloop van het kalenderjaar in.

  • 2. De aanbieder levert per kwartaal een bezettingsoverzicht aan, waarin het aantal gerealiseerde peuterplekken is opgenomen. In het overzicht dient aangegeven te worden hoeveel peuters er gebruikmaken van een gesubsidieerde plek. De bezettingsoverzichten zijn onderdeel van de eindverantwoording.

  • 3. Alle ontvangers van een subsidie peuteropvang of een subsidie peuteropvang VVE dienen een goedgekeurde controleverklaring van de accountant bij de jaarrekening in bij de verantwoording.

  • 4. In de jaarrekening van de aanbieder worden de ontvangen subsidies peuteropvang en peuteropvang VVE en de besteding ervan specifiek genoemd.

  • 5. De subsidie wordt na indiening van de eindverantwoording door het college binnen 13 weken na ontvangst hiervan vastgesteld. De vaststelling vindt plaats op basis van de door de aanbieder aangeboden kwartaaloverzichten en de eindverantwoording.

Artikel 17. Dossiervorming en controle

  • 1. De aanbieder dient, om de subsidie peuteropvang te kunnen ontvangen, de in bijlage 1 voorgeschreven registratie vast te leggen.

  • 2. De dossiergegevens worden door de aanbieder minimaal 7 jaar bewaard.

  • 3. Het college kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 18. Looptijd

Deze subsidieverordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2019.

Artikel 19. Uitsluiting Algemene subsidieverordening Zeewolde 2012

Op deze subsidieverordening is de Algemene subsidieverordening Zeewolde 2012 c.a. niet van toepassing.

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van de aanbieder, artikelen van deze subsidieverordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing naar het oordeel van het college leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

Artikel 21. Citeertitel

De subsidieverordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie Zeewolde 2019.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 27 juni.

de griffier,

L. van Heezik

de voorzitter,

G.J. Gorter

Bijlage 1. Registratie en dossiervorming

De aanbieder dient een registratie bij te houden met de volgende elementen:

  • 1.

    Er dient per peuter een dossier aangelegd te worden, waarin de volgende documenten verzameld zijn:

    • a)

      De plaatsingsovereenkomst/contract, zoals genoemd in artikel 4, lid 1 en artikel 5, lid 2 van deze regeling;

    • b)

      Door de ouders ingevuld aanvraagformulier, bij de aanbieder ingeleverd, zoals genoemd in artikel 7 van deze regeling;

    • c)

      De uitkomst van de toetsing of er recht is op een gesubsidieerde peuterplek, zoals genoemd in artikel 7 van deze regeling;

    • d)

      Inkomensverklaringen van ouder(s) of andere documenten op basis waarvan de toets of er recht is op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling in de ouderbijdragetabel heeft plaatsgevonden;

    • e)

      Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage;

    • f)

      Overige meldingen van (een) wijziging(en) in de inkomens- of gezinssituatie;

    • g)

      Indien van toepassing: een afschrift van de indicatiestelling VVE van de peuter en de startdatum VVE;

    • h)

      Indien van toepassing: de wijziging of einddatum van peuteropvang en/of VVE.

  • 2.

    Ieder kwartaal dient de aanbieder aan de gemeente te overleggen een overzicht van:

    • a.

      Aantal gerealiseerde (reguliere) peuterplekken;

    • b.

      Indien van toepassing: aantal gerealiseerde VVE plekken;

    • c.

      Aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van een gesubsidieerde peuterplek;

    • d.

      Aantal peuters dat daadwerkelijk op de opvang is geweest;

    • e.

      Aantal peuters per categorie (met/zonder VVE, met zonder kinderopvangtoeslag);

    • f.

      Aantal peuters dat het 2e kind in het gezin is, dat gelijktijdig gebruik maakt van peuteropvang;

    • g.

      Aantal uren peuteropvang dat is afgenomen door ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • h.

      Tabel aantal ouders per ouderbijdragecategorie;

    • i.

      Opbrengst ouderbijdragen.