Besluit Bestuurlijke Boeten Gemeentelijke belastingen 2010

Geldend van 11-12-2009 t/m heden

Intitulé

Besluit Bestuurlijke Boeten Gemeentelijke Belastingen 2010

Burgemeester en wethouders van Zeist;

gelet op hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet, alsmede op de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;

b e s l u i t e n :

vast te stellen het volgende:

Artikel 1 Reikwijdte

Dit besluit bevat beleidsregels voor het opleggen van boeten bij de heffing van gemeentelijke belastingen waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

belanghebbende: degene aan wie een boete is of kan worden opgelegd;

inspecteur: de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.

Artikel 3 Verzuimboete/vergrijpboete

  • 1.

    De verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen in te scherpen. Voor het opleggen van een verzuimboete is voldoende dat aan één of meer van deze verplichtingen niet is voldaan. Belanghebbende dient afwezigheid van alle schuld te stellen en te bewijzen.

  • 2.

    De vergrijpboete is gericht op het bestraffen van een handelen of nalaten waarbij sprake is van opzet dan wel grove schuld. De inspecteur dient de aanwezigheid van opzet of grove schuld te stellen en te bewijzen.

Artikel 4 Verzuimboeten hondenbelasting

De inspecteur legt wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte voor de hondenbelasting een verzuimboete op ter grootte van het verschuldigde bedrag aan hondenbelasting voor een eerste hond in het betreffende belastingjaar. Deze boete wordt opgelegd voor iedere hond, waarvoor niet of niet tijdig aangifte is gedaan.

Artikel 5 Bijzondere omstandigheden

Er kunnen omstandigheden zijn die aanleiding geven de hoogte van de boete te matigen, dan wel de reeds opgelegde boete te verminderen.

Tot deze verzachtende omstandigheden behoren een wanverhouding tussen de ernst van het feit en de op te leggen of opgelegde boete en omstandigheden die buiten de directe invloedssfeer van de belanghebbende liggen.

Een beroep op financiële omstandigheden van belanghebbende kan slechts in bijzondere gevallen tot matiging dan wel vermindering van de boete leiden. De inspecteur beoordeelt of er sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 6 Toepassing rijksregelgeving

Voor het overige zijn van toepassing de bepalingen van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998, vastgesteld bij resolutie van 19 december 1997, Stcrt. 248, en laatstelijk gewijzigd bij Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 16 september 1999, Stcrt. 179, dan wel zoals dit besluit nader zal worden vastgesteld, voorzover de bepalingen van dit besluit niet specifiek betrekking hebben op bepaalde rijksbelastingen.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de negende dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: “Besluit Boetebeleid Belastingen 2010”.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

W.C.M. Lissenberg-van Dam, gemeentesecretaris drs. J.J.L.M. Janssen, burgemeester