Antenne-installaties voor telecommunicatie in de gemeente Zeist

Geldend van 24-03-2010 t/m heden

Intitulé

Antenne-installaties voor telecommunicatie in de gemeente Zeist

Inleiding

De gemeenteraad heeft op 6 november 2007 een motie aangenomen met als strekking het verzoek aan B&W een beleidsnotitie masten voor telecommunicatie op te stellen en de raad in het proces tot vaststelling te betrekken.

Het college heeft aan deze motie voldaan door het aanbieden van de keuzenota PlaatsingsbeleidTelecommunicatiemasten.

Op 23 juni 2008 heeft de gemeenteraad het raadsvoorstel over de keuzenota PlaatsingsbeleidTelecommunicatiemasten behandeld (08RAAD0143).

In het voornoemde raadsvoorstel wordt onder punt 2 voorgesteld om in te stemmen met het handhaven van het huidige beleid en daarbij actiever te gaan communiceren rondom de plaatsing vanvergunningsplichtige masten. Grond hiervoor is de constatering in de keuzenota dat er ten opzichte van

de situatie in 2000 (datum van de nota Antennebeleid) geen nieuw inzicht is dat aanleiding geeft het reeds geformuleerde beleid aan te passen.

De behandeling heeft geleid tot een amendement van de raad door de PvdA, Groenlinks en SP. In dit amendement wordt het college gevraagd beslispunt 2 van het voorstel te schrappen en te vervangen door het navolgende beslispunt 2:

  • 2a.

    Het college op te dragen om in 2009 het proces te starten om de bestaande beleidsnota GSMzendinstallaties uit 2000 aan te passen en te actualiseren en de volgende richtlijnen voor vergunningsplichtige antennemasten toe te voegen:(zicht)hinder moet worden voorkomen door de huidige richtlijnen zo aan te vullen datplaatsing nabij (een grote cluster van) woningen en andere gevoelige bestemmingen (zoals verpleeg- en verzorgingstehuizen/zorgcomplexen, scholen, kinderdagverblijven e.d.) zoveel mogelijk wordt tegengegaan;

  • 2b.

    Het college op te dragen er voor te zorgen dat de daarvoor benodigde capaciteit binnen de relevante afdelingsplannen 2009 wordt opgenomen;

  • 2c.

    Het college op te dragen actiever te gaan communiceren bij de plaatsing van vergunningsplichtige antenne-installaties.

In de toelichting van het amendement wordt door de voornoemde partijen verwezen naar de Gezondheidsraad die toen in een advies aangaf dat het wenselijk is wet- en regelgeving zodanig aan te passen dat gezondheidscriteria een rol kunnen spelen bij de regulering van het plaatsen van antennes. Mede daarom moet volgens de voornoemde partijen het gemeentebestuur via heldere regelgeving de plaatsing van vergunningsplichtige masten maximaal willen beïnvloeden.

De behandeling heeft geresulteerd in het verzoek van de raad aan het college om de notitie Antennebeleid uit 2000 te actualiseren (optie 2 (08RAAD0143). Met de beleidsnota Antenne- installaties voor telecommunicatie in de gemeente Zeist wordt tegemoet gekomen aan het verzoek van de raad om het antennebeleid te actualiseren.

In het navolgende zal éérst de nieuwe beleidslijn van de gemeente Zeist worden vermeld. Daarna zal de informatie worden gegeven over de achtergronden waarop de beleidslijnen zijn gebaseerd. Tevens zijn bijlagen opgenomen voor verdere informatie.

1. Beleidslijn gemeente Zeist

1. Uitgangspunten antennebeleid

  • 1a.

    De gemeente Zeist dient als gevolg van het ‘Antenneconvenant’ medewerking te verlenen aan het realiseren van een dekkend netwerk voor de telecommunicatie. De speelruimte voor een gemeentespecifiek antennebeleid is als gevolg van het ‘Antenneconvenant’ beperkt en daarvan is Zeist zich bewust.

    Bij de uitvoering van de nieuwe beleidslijn voor het antennebeleid zullen de juridische kaders zoals die van het Antenneconvenant, de Wet ruimtelijke ordening, Woningwet, Wet Milieubeheer, Monumenten wet en de Telecommunicatiewet als uitgangspunt dienen.

  • 1b.

    Het plaatsingsbeleid van de gemeente is enerzijds gericht op het door de operators laten realiseren van een dekkend netwerk met voldoende capaciteit voor de aanbieders, dat in het belang is van de gebruikers van deze mobile netwerken.Anderzijds moeten in het plaatsingsbeleid ook andere belangen worden betrokken. Te weten die van de bewoners, van een goede leefomgeving, van de stedenbouwkundige aspecten en van hetlandschapsschoon in het buitengebied.

  • 1c.

    De gemeente erkent, dat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de telecommunicatie telkens vragen om een aanpassing ten aanzien van:

    • -

      de fysieke kenmerken van de zendobjecten;

    • -

      de geografische plaatsing ervan;

    • -

      de dichtheid van het netwerk.

    Het realiseren van een zorgvuldige ordening van de antennes, als lokaal beleid, voorkomt zoveel mogelijk overlast in de vorm van horizonvervuiling en verkeerde ruimtelijke inpassing.

2. Bereikbaarheid van telecommunicatie

De mobiele bereikbaarheid is een door de Rijksoverheid verplicht gesteld doel, zowel voor de operators van mobiele netwerken en andere ondertekenaars van het Antenneconvenant, maar ook de gemeenten. De bereikbaarheid wordt bepaald door twee factoren: volledige dekking en voldoende capaciteit.

Volledige dekking betekent dat men overal bereik moet hebben.

Voldoende capaciteit houdt in dat op plaatsen waar intensief (veel mensen tegelijk) wordt gebeld een toerijkend aantal antenne-installaties moet staan.

3. Behoud van visuele kwaliteit

  • 3a.

    Bij plaatsing van nieuwe antennes zullen de criteria voor de visuele inpasbaarheid worden toegepast. De afbreuk aan de visuele kwaliteit door de antenne-installaties zal, daar waar mogelijk, worden voorkomen. Het betreft de gebieden en bouwwerken die in een beschermd dorps- en stadsgezicht of in een landschappelijk, cultuurhistorisch of architectonisch opzicht een bijzondere waarde vertegenwoordigen, of die een representatieve functie vervullen. Voor elk verzoek zal een belangenafweging worden gemaakt;

  • 3b.

    Bij plaatsing in een woonwijk dient een afzonderlijke stedenbouwkundige afweging gemaakt te worden. Hierin dient gekeken te worden naar plaatsing in relatie tot de omgeving, de zichtbaarheid van dichtbij en veraf, de visuele inpasbaarheid;

  • 3c.

    De gemeente zal - in aansluiting op het lokale welstandsbeleid - eisen stellen aan de kleuren van de techniekkast, de bekabeling en de gevelantennes. Op deze manier worden de operators in staat gesteld bij het plaatsen van antenne-installaties rekening te houden met het lokale straat- en landschapsbeeld. De eisen over de visuele inpasbaarheid zijn opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota 2008.De antenne-installaties, evenals de bijbehorende technische installaties en de bedrading, moeten door middel van zorgvuldige materiaal- en kleurkeuze in de omgeving worden ingepast; de voet van de mast dient waar mogelijk aan het zicht te worden onttrokken;De techniekkast wordt geïntegreerd in de bebouwing, en wanneer dit niet mogelijk is, is de kleur van de techniekkasten neutraal en valt weg bij het hoofdgebouw. In het bijzonder wanneer detechniekkasten op de grond geplaatst worden is het goed mogelijk deze aan het gezicht teonttrekken door er bijvoorbeeld een haag omheen te zetten. Op deze manier wordt het straatbeeld zo min mogelijk bepaald door de aanwezige kasten;

  • 3d.

    De gemeente streeft er naar vrijstaande antennemasten niet hoger te laten zijn dan 40 meter, tenzij technische redenen een afwijkende afmeting noodzakelijk maken (site-sharing bevorderen);

  • 3e.

    Ter voorkoming van onevenredige landschappelijke/ruimtelijke verstoring, bestaat de voorkeur voor plaatsing van passende hoogtes van masten die de omgeving het minst verstoren;

  • 3f.

    Als de provider wil afwijken van de algemene en visuele criteria, dan zal door de gemeente gevraagd worden deze afwijking te motiveren (stedenbouwkundig/visueel/noodzaak/toekomstige ontwikkelingen). Afhankelijk van de aard en effect van de afwijking zal de gemeente al dan niet medewerking verlenen.

4. Instemmingsprocedure voor het plaatsen van antenne-installaties

Zeist zal ten behoeve van haar bewoners de ter beschikking staande instemmingsprocedure zorgvuldig laten uitvoeren. Hierdoor kunnen huurders/eigenaren van een woongebouw worden geïnformeerd over

de antenne-installaties in de meeste brede zin van betekenis. Op deze wijze worden de bewoners betrokken bij de besluitvorming over het al dan niet plaatsen van een antenne-installatie voor mobiele

telecommunicatie. Daartoe wordt het Antennebureau ingeschakeld;

5. Professionele communicatie naar de burger

Bij de uitvoering van het plaatsingsbeleid zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met gevoelens van sociale onrust bij het oprichten van zendinstallaties, los van de vraag of die gevoelens ook daadwerkelijk wetenschappelijk zijn onderbouwd.

Extra aandacht zal worden besteed aan de communicatie met de bewoners die worden geconfronteerd met een voornemen tot plaatsing van een nieuwe antenne-installatie. Het Antennebureau zal dan naar aanleiding van het jaarlijkse plaatsingsplan actief worden betrokken ten behoeve van de informatie en communicatie met de bewoners.

2.Waarop zijn de beleidslijnen van het Zeister antennebeleid gebaseerd?

Introductie

Het gemeentelijke antennebeleid wordt door een grote hoeveelheid wetten en bepalingen gevormd. Om 360 graden informatie te krijgen over wat er zo speelt, wordt in het vervolg al deze bepalende elementen aangegeven, daarbij spelen zowel ‘harde’ als ‘zachte’ factoren een rol. In grote mate bepalend voor het Zeister beleid is het antennebeleid van de Rijksoverheid en het daaraan gerelateerde antenneconvenant in samenhang met de vigerende wet- en regelgeving.

2a. Antennebeleid van de Rijksoverheid

De sterke ontwikkeling op het gebied van de mobiele telecommunicatie is voor de rijksoverheid aanleiding geweest om op landelijk niveau een antennebeleid te formuleren.

Burgers en bedrijven hechten veel waarde aan een ruime beschikbaarheid en goede toegankelijkheid van het mobiele telecommunicatienetwerk. Mobiele communicatie is uitgegroeid tot een voorziening van openbaar nut. Voorbeelden van dit openbare nut zijn te vinden op het gebied van veiligheid zoals het burgeralarmeringssysteem en op het gebied van de gezondheid waar met behulp van het Universal Mobile Telecommunication System (UMTS) de medisch specialisten patiënten al tijdens het vervoer naar het ziekenhuis kunnen monitoren.

Om te bereiken dat alle inwoners de mogelijkheden kunnen benutten voor draadloze telecommunicatie, heeft de overheid het Nationaal Antennebeleid ontwikkeld.

Doel van het Nationaal Antennebeleid is voldoende ruimte bieden voor het plaatsen van antennes. Daarbij dient rekening te worden gehouden met aspecten als milieu, veiligheid en ruimtelijke

ontwikkeling. In het Nationaal Antennebeleid zijn landelijke afspraken gemaakt waaraan de plaatsing van de antennes moet voldoen.

2b. Het antenneconvenant

Het antenneconvenant is in het kader van het Nationaal Antennebeleid betreffende vergunningsvrije antenne-installaties voor mobiele communicatie opgesteld. Dit is getekend door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de Minister van VROM, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de 3operators voor mobiele communicatie (T-Mobile, KPN Mobile, Vodafone). Deze laatste groep heeft zich verenigd in MoNet. De individuele gemeenten zijn géén partij in het convenant.

Het antenneconvenant is een afsprakenpakket (rechten en plichten) tussen de partijen die het hebben ondertekend. De operators zijn door het verkrijgen van de licenties een verplichting richting de rijksoverheid aangegaan. Het betreft het waarborgen van een wettelijk verplichte dekkingsgraad voor het mobiele netwerk. De afspraken tussen de partijen zijn juridisch bindend. De nakoming ervan kan worden afgedwongen door de bevoegde rechter te Rotterdam. In artikel 11.3 van het convenant staat dat elke gemeente van de operators mag eisen dat zij de afspraken in het convenant nakomen.

Het convenant bestaat uit afspraken om vooral de plaatsing van de vele vergunningsvrije antennes in goede banen te leiden. Deze materie is voor vele disciplines belangrijk zoals juristen, stedenbouwkundigen, planologen en vergunningverleners.

In het convenant worden in hoofdzaak drie onderwerpen behandeld welke relevant zijn voor het ontwikkelen van het gemeentelijke antennebeleid;

  • 1.

    het plaatsingplan;

  • 2.

    de visuele inpasbaarheid;

  • 3.

    de instemmingprocedures voor bewoners.

Ad.1 Plaatsingsplan

De operators stellen per jaar gezamenlijk een plaatsingsplan op, waarin alle geplande en bestaande

antenne-installaties en de ‘zoekgebieden’ in een gemeente staan. Ieder jaar wordt (in beginsel) door de

Mobiele Netwerkoperators Nederland (MoNet) een plaatsingplan verstuurd naar de gemeente met het doel hen te informeren over:

  • a.

    de noodzaak voor het plaatsen van antennes op of aan een woongebouw. Dit is het geval wanneer er geen andere geschikte locatie is, of wanneer de plaatsing van een dergelijke antenne-installatie op een woongebouw voorkomt dat de operator op andere gebouwen (of elders in die buurt) meerantenne-installaties moet plaatsen;

  • b.

    het totale aantal antenne-installaties en hun locaties in de gemeente.

Het plan bestaat in een plattegrond van de gemeente met daarop alle bestaande en geplande antenne- opstelpunten. Met behulp van cirkels worden de zoekgebieden voor de opstelpunten aangemerkt, hierbinnen dient een opstelpunt te worden gevonden. In een tekstuele toelichting worden per antenne- opstelpunt technische en ruimtelijke specificaties gegeven. De regels van het convenant zijn bedoeld voor de vergunningsvrije antenne-installaties maar voor de volledigheid zijn ook de vergunningsplichtige antenne-installaties opgenomen in het plaatsingsplan.

Het plaatsingplan wordt ter informatie toegezonden aan de gemeente, deze kan het plan vervolgens gaan bespreken met de Mobiele Netwerkoperators Nederland (MoNet). Een onderwerp voor discussie zou bijvoorbeeld kunnen zijn een locatievoorstel voor de invulling van een op de kaart aangeduid zoekgebied.

Het plaatsingsplan kent strikte procedures met een beperkte reactietermijn. De gemeente dient binnen vijftien werkdagen schriftelijk te reageren. Het doel hiervan is overeenstemming te bereiken over de locaties. Na deze gesprekken wordt het plaatsingsplan als vaststaand beschouwd, inclusief de punten waarover nog geen overeenstemming is bereikt. Nadat een eventueel gesprek of als de reactietermijn is verlopen, verstuurt MoNet een brief met de mededeling dat zij het plaatsingplan voor één (1) jaar hebben vastgesteld.

Als tijdens de looptijd wijzigingen in het plan plaatsvinden, moeten de operators een nieuw plaatsingsplan aan de gemeente zenden. Als het echter kleine wijzigingen betreft (minder dan 10% van het totale aantal antenne-installaties dat aangegeven staat in het plaatsingsplan), dan hoeft de operator slechts deze wijzigingen door te geven aan de gemeente.

De operators hebben wel een inspanningsverplichting om zo min mogelijk tussentijds te wijzigen. Er mogen geen vergunningsvrije antenne-installaties worden geplaatst als deze niet op het plaatsingsplan staan aangegeven.

Voor bouwvergunningsplichtige antenne-installaties is een plaatsingsplan geen voorwaarde. Als een operator een bouwvergunningsplichtige antenne wil bouwen, kan zij zonder een plaatsingsplan een aanvraag voor een bouwvergunning indienen bij de gemeente.

De beleidsruimte van de gemeente is zeer beperkt, de gemeente hoeft niet in te stemmen met het plaatsingplan en het plan heeft geen enkele status voor vergunningverlening.

Ad. 2 Visuele inpasbaarheid

In het convenant is geregeld dat gemeenten onder het motto van ‘visuele inpasbaarheid’ een beperkt aantal objectieve eisen mag stellen aan de kleurstelling van nog op te richten vergunningsvrije antenne-

installaties. Gemeenten kunnen - in aansluiting op het lokale welstandsbeleid - eisen stellen aan de kleuren van de techniekkast, de bekabeling en de gevelantennes. Op deze manier kunnen de operators bij het plaatsen van antenne-installaties rekening houden met het lokale straat- en landschapsbeeld. De

eisen over de visuele inpasbaarheid dienen te worden opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota. Voor vergunningsplichtige antenne-installaties kunnen daarnaast aanvullende welstandseisen worden

aangenomen.

Ad.3 Instemmingprocedure

Voor bouwvergunningsvrije antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie (zoals gsm en UMTS)

gelden speciale regels. Hierin is het instemmingsrecht van bewoners van een woongebouw geregeld door een instemmingsprocedure. De instemmingsprocedure is ingesteld om huurders/eigenaren van een

woongebouw te informeren en te betrekken bij de besluitvorming over het plaatsen van een antenne-

installatie voor mobiele telecommunicatie. De instemmingsprocedure is in lijn met de bezwaren- en beroepsprocedure zoals wordt gebruikt bij bouwvergunningen. Hebben de bewoners bezwaar tegen de plaatsing dan moet zij actie ondernemen en hun protest kenbaar maken. Reageren de bewoners niet dan wordt er vanuit gegaan dat zij geen bezwaar hebben.

Soms is er verwarring over de term instemmingsprocedure. Deze naam kan suggeren, dat de plaatsing van een antenne-installatie alleen doorgaat als daarmee wordt ingestemd. Dit is echter niet het geval:

het aantal tegenstemmen is bepalend voor de uitslag.

Nadat de eigenaar van een woongebouw (huurwoning) toestemming heeft verleend voor het plaatsen van een antenne-installatie op of aan het gebouw, moet door de eigenaar en operators gezamenlijk een stemmingsronde worden georganiseerd.

Elk huisadres ontvangt een pakket met daarin:

  • a.

    Algemene informatie over het Nationaal Antennebeleid en de instemmings- en klachtenprocedure;

  • b.

    Specifieke informatie over de voorgenomen plaatsing van een of meerdere antenne-installaties op het dak;

  • c.

    Een instemmingsformulier.

Binnen 20 werkdagen moeten de huurders dit formulier ingevuld retour sturen naar KPMG Accountants NV.

Plaatsing van een bouwvergunningvrije antenne-installatie op of aan een woongebouw met huurwoningen is niet mogelijk wanneer méér dan de helft van de bewoners tegen de plaatsing van een antenne-installatie is.

Voor bewoners van een verzorgingshuis geldt niet altijd de verplichting van een instemmingsprocedure. In veel gevallen hebben de bewoners van een verzorgingstehuis niet een huurovereenkomst gesloten, maar een allesomvattende overeenkomst tot verzorging van de persoon. Bewoning van het verzorgingstehuis is dan slechts een onderdeel. In deze gevallen wordt niet over een woongebouw gesproken en is er geen instemmingsprocedure verplicht. Alleen wanneer de bewoners van een verzorgingstehuis een individuele, op naam gestelde, huurovereenkomst hebben, wordt een verzorgingstehuis aangemerkt als een woongebouw met huurders. En is dan wel een instemmingsprocedure verplicht.

Een onafhankelijk administratiebureau coördineert deze instemmingsprocedure en zorgt voor de verspreiding van instemmingsformulieren. Bewoners kunnen op deze formulieren aangeven of ze aldan niet instemmen met de plaatsing van één of meerdere antenne-installaties op hun woongebouw. Het onafhankelijke administratiebureau telt de stemmen.

De instemmingsprocedure wordt in Nederland uitgevoerd door KPMG Accountants NV. Per jaar kunnen in het woongebouw maximaal twee instemmingprocedures plaatsvinden.

De procedure is een privaatrechtelijke kwestie tussen bewoners, eigenaar van het gebouw en deoperator (en een publiekrechtelijke component via het Convenant). De gemeente is hierin geen partij en kan in deze ook geen invloed uitoefenen. Wanneer een antenne-installatie zonder de te volgen

procedure op een woongebouw wordt geplaatst, kunnen de bewoners via de rechter verwijdering eisenvan de geplaatste antenne-installatie.

Als het een installatie is waarvoor een bouwvergunning noodzakelijk is, hebben de inwoners als belanghebbende recht op de procedure zienswijzenberoep, conform de Algemene Wet Bestuursrecht afdeling 3:4.

Uitbreiding van antennes op een bestaande vergunningsvrije antenne-installatie is mogelijk. In datgeval is er geen instemming van de bewoners nodig. De antenne-eigenaar gebruikt dan het al bestaande frame of de al aanwezige palen om bijvoorbeeld een gsm-antenne uit te breiden met UMTS.

Als een operator een nieuwe paal of een nieuw frame opstelt voor een antenne, is wel instemming vereist. Ook als een operator een antenne-installatie wil uitbreiden waarvan hij zelf geen eigenaar is, is instemming nodig.

Bij het vaststellen van het convenant is afgesproken alleen een instemmingprocedure te houden voor gebouwen waarin in principe 24 uur per dag wordt geleefd. Kantoorgebouwen vallen hier niet onder.

Bewoners met klachten over een gehouden instemmingsprocedure kunnen contact opnemen met het Antennebureau. Het Antennebureau is het informatiebureau van de overheid over antennes. Zij geeft voorlichting, informatie en advies aan burgers, lokale overheden, woningcorporaties, zorgverleners en andere geïnteresseerden. Men kan het Antennebureau benaderen met vragen over gezondheid, wet- en regelgeving en techniek. Het Antennebureau beheert ook het Antenneregister, met de locaties en gegevens van antennes in Nederland.

De rijksoverheid kan een operator een boete opleggen als hij gemaakte afspraken over instemmingsrecht niet nakomt.

2c. Wetgeving die van toepassing is op de uitvoering van het antennebeleid

Wet ruimtelijke ordening

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De nieuweWro maakt procedures korter en sneller, overzichtelijker en eenvoudiger. De nieuwe wet maakt daarnaast duidelijk welke overheid – Rijk, provincie of gemeente – waarvoor verantwoordelijk is.De veranderingen die door de nieuwe Wro worden veroorzaakt hebben voornamelijk betrekking op devoor een gemeente te volgen procedure om een bouwvergunning te (kunnen) verlenen.

De mogelijkheid om vrijstelling te verlenen op een geldend bestemmingsplan (het oude artikel 19WRO) is vervangen door een ontheffingsmogelijkheid op een bestemmingsplan /projectbesluit.

Ook voor de plaatsing van antenne-installaties is er een aantal zaken veranderd. Deze veranderingen betreffen echter alleen de bouwvergunningsplichtige installaties. De antenne-installaties tot 5 meter

zijn nog altijd bouwvergunningvrij.

Een bouwvergunning voor een antenne-installatie kan alleen worden verleend als het bestemmingsplan dit toelaat of met het behulp van een vrijstellingsprocedure, onder de nieuwe Wro een ontheffing of

projectbesluit (mast hoger dan 40 meter). Voor elk afzonderlijk verzoek zal een vrijstellingsprocedure, een ontheffing of projectbesluit (mast hoger dan 40 meter) moeten worden verleend.

Woningwet

De wijze waarop een antenne-installatie zonder bouwvergunning gebouwd mag worden, is in deWoningwet geregeld.

Door wijzigingen in de Woningwet hoeft niet meer voor elke antenne-installatie een bouwvergunning te worden aangevraagd. Woningwet onderscheidt drie soorten bouwwerken:

  • a

    Bouwvergunningvrije bouwwerken;

  • b

    Licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken;

  • c

    Regulier bouwvergunningsplichtige bouwwerken.

Per bouwwerk zal hieronder een uitleg worden gegeven.

a. Bouwvergunningvrije bouwwerken

Met het wijzigen van de Woningwet zijn de antenne-installaties tot en met vijf meter hoogte (gemeten vanaf de voet van de mast) op en/of aan objecten hoger dan 9 meter per 15 augustus 2002 bouwvergunningvrij geworden. Ook andere antenne-installaties zijn in sommige gevallen bouwvergunningvrij indien ze niet hoger zijn dan 5 meter. Ook schotelantennes (geplaatst achter de voorgevel), antennemasten voor het C2000 (het communicatiesysteem voor hulpverleningsdiensten) en de antennemasten voor elektronische waarschuwing en alarmering van rampen kunnen zonder bouwvergunning geplaatst worden.

Afspraken over de plaatsing van bouwvergunningvrije antennes zijn vastgelegd inhet Antenneconvenant. Met de bouwvergunningvrijheid van antenne-installaties tot 5 meter hoeft de gemeente geen bouwvergunningen meer te verlenen

b. Licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken

Deze vergunning onderscheidt zich op verschillende punten van de reguliere bouwvergunning, de aanvraag wordt o.a. aan minder aspecten getoetst.

Antenne-installaties tot vijf meter hoogte zijn bouwvergunningvrij, behalve wanneer ze op eenmonument worden geplaatst. Dit is vastgelegd in het "Besluit bouwvergunningvrije en licht- bouwvergunningplichtige bouwwerken". Voor monumenten geldt een lichte bouwvergunning en wordt een monumentenvergunning vereist.

Voor het plaatsen van antenne-installaties van vijf tot veertig meter hoog, moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.

De gemeente moet wel binnen zes weken beslissen of de vergunning wel of niet wordt verleend.

In artikel 4.1.1 van het Besluit Ruimtelijke Ordening van 21 april 2008 wordt aangegeven welke bouwplannen voor een ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de Wro in aanmerking komen (de zogenaamde ‘kruimellijst’). Dit zijn de zogenaamde ondergeschikte bouwplannen. Hieronder vallen ook de antenne-installaties van 5 tot 40 meter. Bij een dergelijk ondergeschikt bouwplan verandert het oorspronkelijke gebruik niet, waardoor enkel een ontheffing van bestemmingsplan volgens artikel 3.23

Wro noodzakelijk is.

c. Regulier bouwvergunningsplichtige bouwwerken

Voor alle antenne-installaties die hoger zijn dan veertig meter is een bouwvergunning nodig.

De enige uitzondering hierop zijn de antenne-installaties voor het communicatiesysteem C2000. Deze zijn bouwvergunningvrij.

De Woningwet stelt dat een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning getoetst moet worden aan hetbouwbesluit, de gemeentelijke bouwverordening, de ‘redelijke eisen van welstand’ en het bestemmingsplan.

Telecommunicatiewet

In het kader van de liberalisatie van de Telecommunicatiemarkt werd eind 1998 deTelecommunicatiewet (TW) van kracht. Voor de gemeente betekende deze wet o.a.: een nieuwe coördinatietaak bij het leggen, in stand houden en opruimen van kabels in de openbare grond.

De Telecommunicatiewet verplicht voorts de operators te voldoen aan de redelijke verzoeken tot medegebruik van antennemasten, het site-sharing. Hierdoor kan het aantal antennemasten beperkt blijven.

Wet Milieubeheer

Wanneer een antenne-installatie gebruik maakt van vermogens van minder dan vier Kilowatt, is geen milieuvergunning nodig. Dit is vastgesteld in artikel 20 lid 3 van het Inrichtingen- en vergunningbesluit (lvb) die hoort bij de wet Milieubeheer. Met 4 kWatt wordt in dit geval niet het zendvermogen bedoeld,maar het vermogen dat wordt opgenomen van het elektriciteitsnet. Dit betekent dat er geen milieuvergunningplicht is als er minder dan 4 kWatt elektrische energie wordt omgezet inzendvermogen.

Antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie werken meestal met opgenomen vermogens die veel lager zijn dan vier Kilowatt. Om die reden is geen vergunning in het kader van de Wet

milieubeheer nodig, als verder geen voorzieningen worden aangebracht die zelf tot eenmilieuvergunningplicht leiden. Voor bijvoorbeeld een omroepzender wordt meestal gebruik gemaakt van vermogens van meer dan vier Kilowatt. Voor de plaatsing van deze zenders dient dus wel een

milieuvergunning te worden aangevraagd.

Monumentenwet 1988

Voor het bouwen van een antenne-installatie op of aan monumenten als bedoeld in deMonumentenwet 1988 of in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening is altijd een bouwvergunning nodig, dit is een lichte bouwvergunning. Dit geldt ook voor het plaatsten van een antenne-installatie in een door het Rijk aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht. In deze gevallen is het ook noodzakelijk een aanvraag monumentenvergunning in te dienen naast de bouwaanvraag.

2d Bestemmingsplan

Ontheffingsprocedure

De mobiele operator kan voor een goede onderbouwing zorgen waarom hij de vergunningsplichtige antenne-installaties nodig heeft. De onderbouwing maakt veelal deel uit van de vergunningsaanvraag.

In de meeste gevallen past de plaatsing van een antenne-installatie waarvoor een bouwvergunning nodig is, niet binnen het geldende bestemmingsplan. In deze gevallen kan de gemeente besluiten een ontheffing op het geldende bestemmingsplan te verlenen. Voor antenne-installaties van 5 tot 40 meterkan een ontheffingsprocedure ex artikel 3.23 van de Wro worden gevolgd. In artikel 3 van de nieuwe

Wet ruimtelijke ordening (Wro) staat wanneer een gemeente een ontheffing kan verlenen.

In het geval er een ontheffing volgens artikel 3.10 (Projectbesluit) verleend moet worden is de gemeente verplicht een ruimtelijke onderbouwing te verzorgen.

Bij het maken van een nieuw bestemmingsplan kan een gemeente de mogelijkheid tot plaatsing vaneen bouwvergunningsplichtige zendmast opnemen. Dit kan door het opnemen van een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid (3.6 lid 1 Wro) of door middel van het aanwijzen van bepaalde locaties voor zendmasten.

Als een aanvraag voor een bouwvergunning niet binnen het bestemmingsplan past, kan de gemeente een ontheffing op het bestemmingsplan verlenen, zodat de bouwvergunning toch verleend kan worden.

Als er een ontheffing volgens artikel 3.23 verleend wordt is een ruimtelijke onderbouwing nietverplicht. De gemeente kan echter wel aan de operator een onderbouwing vragen waarom de installatie noodzakelijk is.

2.e UMTS-masten versus gezondheid

Blootstellingslimieten

Mobiele telecommunicatie maakt gebruik van elektromagnetische velden. Uit onderzoek blijkt dat mobiele telecommunicatie geen nadelige gevolgen heeft voor de volksgezondheid wanneer de veiligheidslimieten voor blootstelling aan elektromagnetische velden niet worden overschreden. Deze

veiligheidslimieten zijn gebaseerd op informatie uit internationaal wetenschappelijk onderzoek en komen overeen met Europese richtlijnen en het advies van de Nederlandse Gezondheidsraad. Om geen

enkel risico te nemen, is in de limieten een ruime veiligheidsmarge doorgevoerd.

In het convenant is afgesproken dat alle operators in Nederland er bij plaatsing van een antenne- installatie voor zorgen dat de blootstellingslimieten op vrij toegankelijke plaatsen niet worden

overschreden.

Het voorkomen van negatieve effecten op de gezondheid is door de rijksoverheid gewaarborgd door de gehanteerde blootstellingslimieten.

Weigeren bouwvergunning om gezondheidsredenen

De gemeente mag niet om gezondheidsredenen een bouwvergunning voor een antennemast weigeren. In het bouwbesluit staat exact beschreven welke criteria bekeken moeten worden om een aanvraag voor een bouwvergunning te toetsen. Gezondheid is niet één van die criteria. Als de elektromagnetische veldsterktes van een antenne-installatie beneden de blootstellinglimieten van de Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (International Commission on Non-Ionizing Radiation ProtectionI CNIRP) blijven, mag de gemeente een bouwvergunning niet om gezondheidsredenen weigeren.

Informatie voor burgers

Burgers met vragen over antennes en gezondheid kunnen door de gemeente worden doorverwezen naar

de website of het informatienummer van het Antennebureau, 0900-ANTENNE oftewel 0900-2683663.

2f. Communicatie: geen zaak voor de gemeente maar voor het Antennebureau

Antennebureau

Voor de communicatie over plaatsing van antenne-installaties voor telecommunicatie heeft de gemeente als lokale overheid geen rol. Voor deze communicatie is het Antennebureau aangewezen.

Het Antennebureau is het informatiebureau van de overheid over antennes. Zij geeft voorlichting, informatie en advies aan burgers, lokale overheden, woningcorporaties, zorgverleners en andere geïnteresseerden. Men kan het Antennebureau benaderen met vragen over gezondheid, wet- en

regelgeving en techniek. Het Antennebureau beheert ook het Antenneregister, met de locaties en gegevens van antennes in Nederland.

Antennebureau en GGD

Op voorlichtingsbijeenkomsten over antennes wordt door het Antennebureau informatie gegeven over

allerlei zaken die met antennes te maken hebben zoals: gezondheid, wetgeving en techniek. Omdat er veel behoefte is aan voorlichting over de relatie tussen antennes en vermeende gezondheidsklachten, geeft het Antennebureau steeds vaker voorlichting in samenwerking met de GGD.

2g. Totaaloverzicht antenne-installaties

Antenneregister

Via het Antenneregister kan worden nagegaan waar antenne-installaties staan.In het totaaloverzicht wordt per antenne-installatie de locatie, coördinaten, toepassing en antennehoogte weergegeven. Het Antennebureau actualiseert dit bestand ieder kwartaal met de nieuwste gegevens van de telefoonbedrijven.

In het Antenneregister staan alleen gsm en UMTS antennes die in werking zijn. Antennes die niet in werking zijn, maar wel op gebouwen staan of in masten hangen zijn daarom niet terug te vinden in het

Antenneregister.

Het aantal vragen over dit soort specifieke antennes die niet in het Antenneregister is terug te vinden neemt toe. Dit komt voornamelijk door KPN en T-Mobile die respectievelijk Telfort en Orange hebben overgenomen. Deze twee bedrijven hebben de bestaande klanten in hun eigen netwerk kunnen opvangen, waardoor de netwerken van de overgenomen bedrijven overbodig zijn geworden en uitgeschakeld zijn. Een deel hiervan zal worden afgebroken. Het andere deel kan later weer in gebruik genomen worden als de operator bijvoorbeeld de capaciteit in een gebied wil vergroten.

Bijlage 1

Weigering bouwvergunning op grond van gezondheidsreden

De gemeente mag niet om gezondheidsredenen een bouwvergunning voor een antennemast weigeren. In het bouwbesluit staat exact beschreven welke criteria bekeken moeten worden om een aanvraag voor een bouwvergunning te toetsen. Gezondheid is niet één van die criteria.

Als de elektromagnetische veldsterktes van een antenne-installatie beneden de blootstellinglimieten van de ICNIRP blijven, mag de gemeente een bouwvergunning niet om gezondheidsredenen weigeren

Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vindt dat gemeenten bouwvergunningen niet om gezondheidsredenen mogen weigeren. "Individuele gemeenten zijn onvoldoende deskundig om de gezondheidseffecten van antennemasten te beoordelen. Voor deze informatie zijn zij afhankelijk van de rijksoverheid en erkende wetenschappelijke instituten" alsdus het standpunt van de VNG. Op dit moment zijn er geen schadelijke gevolgen bekend van antennemasten. Daarom concludeert de VNGdat gemeenten geen reden hebben om bouwvergunningen voor antennemasten om gezondheidsredenen te weigeren. Ook jurisprudentie van de Raad van State ondersteunt deze stelling.

Onderzoeken met betrekking tot de gezondheid

Mobiele telefonie maakt gebruik van een draadloze technologie die steunt op een uitgebreid netwerk van vaste antennes of basisstations die informatie uitzenden door middel van radiofrequente (RF)signalen. Wereldwijd bestaan meer dan 1,4 miljoen basisstations en dit aantal zal significant toenemen met de introductie van de derde generatie technologie.

Bij de vaststelling van het GSM beleid in 1999 was er nog veel onduidelijkheid over de effecten van de volksgezondheid ten gevolge van de elektromagnetische velden van zendinstallaties. Op basis van toen

bekende gegevens werden richtlijnen opgesteld voor de plaatsing van GSM zendinstallaties.

In mei 2006 heeft de WHO (World Health Organization van de Verenigde Naties) in een rapport geconcludeerd dat gezien het zeer lage blootstellingniveau en de onderzoeksresultaten, die tot op heden zijn verzameld, geen overtuigend wetenschappelijk bewijs is dat de zwakke RF-velden van assist- stations en draadloze netwerken nadelige gezondheidseffecten veroorzaken. De WHO stelt dat het lichaam vijf keer meer absorbeert van de signalen van FM-radio en televisie dan van basisstations op vergelijkbaar niveau.

Op 6 juni 2006 zijn de resultaten van een langverwacht Zwitsers UMTS onderzoek naar gezondheidsklachten, in opdracht van de Zwitserse overheid, bekendgemaakt. De staatssecretaris van VROM heeft mede namens de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van sociale zaken het Zwitsers rapport naar de Tweede Kamer gestuurd en daarbij op basis van de huidige stand van de wetenschap geconcludeerd dat:

  • 1.

    de Zwitserse onderzoekers het onderzoek naar de mogelijke effecten op het welbevinden hebben uitgevoerd overeenkomstig de aanbevelingen van de Nederlandse Gezondheidsraad;

  • 2.

    de onderzoekers geen effecten hebben gevonden van blootstelling aan UMTSvelden op deonderzochte gezondheidsaspecten;

  • 3.

    de resultaten van het Zwitsers onderzoek dusdanig eenduidig en helder zijn dat zij de maatschappelijke ongerustheid kunnen wegnemen. Ondanks dat daar expliciet naar is gezocht zijner geen aanwijzingen gevonden dat UMTS-velden leiden tot een verminderd welbevinden ofvermindering van cognitieve functies;

  • 4.

    de resultaten in lijn zijn met wat de WHO stelt: basisstations en draadloze technologieën hebben geen korte of lange termijneffecten op de gezondheid;

  • 5.

    plaatsing van UMTS-antennes vanuit gezondheidsoverwegingen verantwoord is.

Er wordt voldaan aan de randvoorwaarden van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid.

Een Brits onderzoek concludeert dat de klachten van straling wel degelijk bestaan, maar dat ze niet veroorzaakt worden door de straling, maar door suggestie. Het gaat hier om gezondheidsklachten als slapeloosheid, chronische vermoeidheid, chronische hoofdpijn, het horen van fluittonen etc.

Niet de straling dus, maar enkel de fysieke aanwezigheid van zendinstallaties heeft al psychosociale effecten op de gezondheid. Om die reden alleen al dient er prudent te worden omgegaan met zendinstallaties in gebieden welke vooral door woningbouw worden gedomineerd. Hier kunnen dit soort gevoelens van onveiligheid leiden tot sociale onrust.

De rijksoverheid heeft onder coördinatie van VROM medio 2008 een breed onderzoeksprogramma opgezet rond elektromagnetische velden en gezondheid. Niet omdat er reden is voor zorg, maar om een brede expertise te ontwikkelen en een vinger aan de pols te houden bij nieuwe ontwikkelingen. Verder is er een wetenschappelijk kennisplatform waar burgers, overheden en het bedrijfsleven terecht kunnen met vragen.

Inmiddels is er door de Raad van State jurisprudentie gevormd over de besluitvorming tot het plaatsen van zendinstallaties in relatie tot de gezondheid.

De voornaamste conclusies zijn:

“In de geuite vrees voor gezondheidsrisico’s door UMTS-straling had de gemeente geen aanleiding moeten vinden om de vrijstelling voor de zendmast te weigeren. De gemeente heeft in redelijkheid aansluiting kunnen zoeken bij het standpunt van de regering dat de voorhanden zijnde onderzoeken geen aanleiding geven de plaatsing van UMTS-masten bij woonbebouwing te voorkomen.”

Zaaknummer: 200508690/1 Datum uitspraak: 19 juli 2006

“De enkele stelling van appellant dat gezondheidsrisico’s niet zijn uitgesloten, betekent niet dat het college om die reden niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten de gevraagde vrijstelling te verlenen.”

Zaaknummer: 200606703/1 Datum uitspraak: 13 juni 2007

“De Afdeling acht het niet aannemelijk dat het advies van de Gezondheidsraad op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen en/of inhoudelijk onjuist is. Het college heeft het advies van de Gezondheidsraad dan ook aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen.”

Zaaknummer: 200607510/1 Datum uitspraak: 4 juli 2007

Voorgesteld wordt om met betrekking tot de gezondheidsaspecten in relatie tot zendmasten voor mobiele communicatie het standpunt van de centrale overheid te volgen zoals dat is verwoord door het ministerie van VROM.

Jurisprudentie inzake gezondheidsaspecten, Raad van State

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo over het verlenen van een vrijstelling en een bouwvergunning door de gemeente Haaksbergen voor het oprichten van een GSM-mast.

“Het college heeft ten aanzien van mogelijke gezondheidsrisico’s als gevolg van het bouwplan gebaseerd op het advies van de gezondheidsraad van 28 juni 2004, naar aanleiding van het onderzoekvan TNO september 2003 naar de effecten van onder meer GSM-signalen op het welbevinden en op de cognitie. De conclusie van dat advies is dat op grond van de resultaten uit het TNO-onderzoek niet kan worden vastgesteld of een oorzakelijk verband bestaat tussen blootstelling aan elektromagnetischevelden enerzijds en vermindering van het welbevinden of schade aan de gezondheid anderzijds. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college het advies van de Gezondheidsraad aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen.

Zaaknummer 200804792/1, 18 maart 2009.

Hoger beroep van de gemeente Noordoostpolder tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle.

“De Afdeling acht het niet aannemelijk dat het advies van de Gezondheidsraad op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen en/of inhoudelijk onjuist is. Het college heeft het advies van de Gezondheidsraad

dan ook aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen”.

Zaaknummer: 200607510/1, 4 juli 2007.

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden over het verlenen van een bouwvergunning aan T-Mobile door de gemeente Leeuwarden.

“De enkele stelling van appellant dat gezondheidsrisico’s niet zijn uitgesloten, betekent niet dat het

college om die reden niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten de gevraagde vrijstelling te verlenen”. Zaaknummer: 200606703/1, uitspraak van 13 juni 2007.

Hoger beroep van gemeente Bronckhorst en T-Mobile tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van rechtbank Zutphen.

“In de geuite vrees voor gezondheidsrisico’s door UMTS-straling had de gemeente geen aanleiding moeten vinden om de vrijstelling voor de zendmast te weigeren. De gemeente heeft in redelijkheid

aansluiting kunnen zoeken bij het standpunt van de regering dat de voorhanden zijnde onderzoeken geen aanleiding geven de plaatsing van UMTS-masten bij woonbebouwing te voorkomen. Zaaknummer: 200508690/1, 19 juli 2006.

Bijlage 2.

Wat is een antenne-installatie?

Een antenne-installatie is het geheel van antennes, antennedrager, bedrading en techniekkasten. Een antenne-installatie kan uit meerdere antennes bestaan. Er is dus een onderscheid tussen een antenne en een antenne-installatie. Voor gsm en UMTS bestaat een antenne-installatie over het algemeen uit drie antennes en de bijbehorende apparatuur. Elke antenne bestrijkt een gebied van 120 graden rondom de installatie. Met drie antennes (3 x 120 graden = 360 graden) kan de omgeving van de installatie van dekking worden voorzien.

Omdat het bereik van UMTS kleiner is dan dat van gsm, is het aantal antennes dat nodig is voor een dekkend UMTS-netwerk groter dan voor een gsm-netwerk. Daardoor zullen er ook meer antennes voor UMTS nodig zijn. Hoeveel dat er zijn is moeilijk te voorspellen. Dit hangt in sterke mate af van de mate waarin we in Nederland UMTS ook daadwerkelijk gaan gebruiken.

Het grootste deel van deze UMTS-antennes zal geplaatst worden op of bij de geplaatste gsm antenne- installaties. Hierdoor zal de toename van het aantal antenne-installaties beperkt blijven. Overigens

wordt er verwacht dat gsm als techniek zal verdwijnen. Hierdoor zullen ook de gsm antenne-installaties

uiteindelijk verdwijnen of omgebouwd worden tot UMTS installaties.

In de Telecommunicatiewet staat dat telecomoperators verplicht zijn andere aanbieders toe te laten op hun antennemasten als dit technisch mogelijk is. Sitesharing is niet hetzelfde als Site Courtesy. Sitesharing is het delen van masten, terwijl Site Courtesy het delen van bijvoorbeeld een dak is.

Er bestaan drie verschillende soorten masten: micromasten, dakmasten en vrijstaande masten. Ieder type heeft een andere dekkingsgraad en een andere capaciteit. De inzet van een bepaald type hangt af van de vraag naar bereikbaarheid in de directe omgeving. Die dekkingsgraad is bijvoorbeeld in een buitengebied kleiner dan in de drukke binnenstad. In het buitengebied kan volstaan worden met minder installaties, maar die moeten dan wel een groot bereik hebben. De zoekvraag is dus afhankelijk van omgevingsfactoren.