Beleidsnota gebruik knalapparaten

Geldend van 26-03-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsnota gebruik knalapparaten

1. Inleiding

In het landelijk gebied tussen de woonwijk Brugakker en de kern Bunnik, is sprake van een aantal fruittelers die gebruik maken van knalapparaten. Een deel van dit gebied ligt binnen de gemeentegrenzen van Zeist.

Knalapparaten worden ingezet door fruittelers om vogels uit de boomgaarden te verjagen. In de meeste gevallen gaat het om pikschade van diverse vogelsoorten in de zomer en in de vroege herfst, maar ook in andere jaargetijden kan – afhankelijk van het type fruit – sprake zijn van schade.

Knalapparaten zijn gaskanonnen die harde knallen afgeven. De knal is het luidst in de richting van de loop van het kanon. Het aantal knallen kan worden ingesteld, maar in de praktijk is vaak sprake van drie achtereenvolgende knallen, gevolgd door een rustpauze van 20 tot 30 minuten.

Afhankelijk van onder andere de windrichting is het knallen tot op een afstand van meer dan één kilometer nog hoorbaar. Door de luidheid van de knallen en het frequente gebruik van het knalapparaat, ontvangt de gemeente dan ook regelmatig klachten van zowel bewoners woonachtig in het buitengebied als bewoners in de wijk Brugakker.

Landelijke regelgeving over het gebruik van knalapparaten ontbreken. Daarom heeft de gemeente Zeist de Omgevingsdienst regio Utrecht opdracht gegeven een beleidsnota voor het gebruik van knalapparaten op te stellen. Het uitgangspunt in deze nota is dat als het gebruik van knalapparaten volgens deze regels plaatsvindt, er geen onaanvaardbare geluidshinder zal optreden. Dit biedt aan zowel de gebruikers van knalapparatuur (voornamelijk fruittelers) als omwonenden duidelijkheid over wat wel en niet is toegestaan.

De beleidsnota sluit zoveel mogelijk aan op de gewijzigde beleidsnota gebruik knalapparaten van buurgemeente Bunnik, die naar verwachting in de eerste helft van 2014 wordt vastgesteld.

Daarnaast is bij het opstellen van deze nota gebruik gemaakt van beleidsnota’s van zes andere gemeenten, waaronder de gemeente Houten.

Hoofdstuk 2 behandelt het wettelijk kader. Hoofdstuk 3 geeft een meer technische benadering van het begrip overlast door knalapparatuur. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van verjaagmethoden anders dan het gebruik van knalapparatuur. Een overzicht van de beleidsregels en toezicht en handhaving hierop is te vinden de hoofdstukken 5 en 6. Tenslotte treft men in hoofdstuk 7 de conclusies aan.

2. Wettelijk kader

Wet milieubeheer

Als het knalapparaat is opgesteld op het eigen (verharde) erf van een fruitteeltbedrijf, dan is de Wet milieubeheer van toepassing. Het geluidsniveau van het knalapparaat mag samen met alle andere geluidsbronnen (zoals koelinstallaties, gebruik tractoren, etc.) de geluidsnormen niet overschrijden.

De geluidsnormen zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer en gelden ter plaatse van woningen van derden.

Vrijwel altijd staan de knalapparaten opgesteld buiten het eigen erf van het bedrijf, bijvoorbeeld in de boomgaarden. Uit jurisprudentie volgt dat de Wet milieubeheer dan niet van toepassing is op de knalapparaten.

Flora- en Faunawet

De Flora- en faunawet regelt onder meer de bescherming van vogels in het broedseizoen. Het verstoren van broedende vogels en jongen, bijvoorbeeld door het gebruik van knalapparaten, is op grond van deze wet verboden. De meeste vogels broeden in het voorjaar. Dit houdt in dat verzoeken voor het gebruik van knalapparaten in het voorjaar moeten worden afgewezen.

Algemeen Plaatselijke Verordenin Zeist

Het gebruik van een knalapparaat buiten de (verharde) erfgrens is – met betrekking tot de optredende geluidsniveaus - geregeld in artikel 4.6 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Zeist (APV).

Artikel 4.6 gaat niet specifiek in op de geluidsoverlast van knalapparaten, maar geeft regels ter voorkoming van geluidshinder van toestellen en apparaten die niet in andere wet- en regelgeving zijn opgenomen (vangnetbepaling). Naast knalapparaten moet men hierbij denken aan muziekinstallaties en aggregaten in de openbare ruimte, pompen en airco’s bij particulieren en werkzaamheden aan wegen.

Artikel 4.6 (overige geluidhinder) luidt:

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit (voetnoot: Het Activiteitenbesluit milieubeheer), toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluids- of lichthinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Bij de beoordeling of sprake is van geluidhinder gelden de geluidsnormen conform de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit. De beoordeling vindt verder plaats aan de hand van de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, 1999.

  • 3.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening.

Met betrekking tot de geluidsnormen verwijst het artikel in lid 2 naar de normen zoals deze van toepassing zijn bij bedrijven (Activiteitenbesluit milieubeheer). De normen gelden ter plaatse van geluidsgevoelige objecten, zoals woningen van derden.

Over het algemeen zal bij het gebruik van een knalapparaat de normen in het Activiteitenbesluit overschreden worden, tenzij de dichtstbijgelegen woning op vele honderden meters afstand is gelegen. Op basis van artikel 4.6 lid 3 kan ontheffing worden verleend voor het gebruik van de knalapparaten. Het wel of niet verlenen van de ontheffing moet in ieder geval goed worden gemotiveerd. In de motivatie kan naar deze beleidsnota worden verwezen.

3. Beoordeling van geluidsoverlast knalapparatuur

Nabij geluidsgevoelige objecten

In Nederland wordt voor de beoordeling van overlast door schietlawaai, gebruik gemaakt van de Circulaire Schietlawaai(voetnoot: Uit 1979, herziening: 2006). Deze Circulaire is specifiek bedoeld voor bedrijven waarbij sprake is van recreatief gebruik, zoals schietinrichtingen.

Uit een uitspraak van de Raad van State (RvS200200707) volgt dat bepaalde aspecten uit deze Circulaire ook gebruikt mogen worden voor de beoordeling van hinder bij niet-recreatieve-inrichtingen. Het gaat daarbij om het schrikeffect dat optreedt bij een enkelvoudige knal. Deze wordt uitgedrukt in de ‘dosismaat’ Lknal met als eenheid ‘dB(A)’.

Uit de Circulaire Schietlawaai volgt dat het niveau waarop een schrikreactie kan optreden afhankelijk is van de hoogte van het omgevingsgeluid ter plaatse: een enkelvoudige knal zal in bijvoorbeeld een stiltegebied eerder tot een schrikreactie leiden dan in de nabijheid van een autosnelweg.

Echter, in alle omgevingsgebieden kan sprake zijn van een schrikreactie bij een geluidsniveau hoger dan (Lknal) 75 dB(A). Als beoordelingspunt wordt hierbij de gevel van een geluidsgevoelig object (woning) gehanteerd.

Uit door de Omgevingsdienst in het verleden uitgevoerde geluidsmetingen, volgt dat het geluidsniveau op een bepaalde vaste afstand van een knalkanon sterk kan variëren.

Het geluidsniveau is afhankelijk van:

  • ·

    de variatie in gasvulling;

  • ·

    de windsterkte, windrichting en overige meteocondities;

  • ·

    de uitschuiflengte van de loop van het knalapparaat;

  • ·

    de richting van de loop van het knalapparaat ten opzichte van het meetpunt c.q. beoordelingspunt.

Bij eenzelfde type knalkanon kunnen al verschillen ontstaan van meer dan (Lknal) 10 dB(A).

In het algemeen kan gesteld worden dat bij een afstand tussen knalapparaat en dichtstbijgelegen geluidsgevoelig object van minder dan 250 meter, er sprake zal zijn van een waarde hoger dan (Lknal) 75 dB(A). Anders gezegd: als een knalapparaat op minder dan 250 meter afstand van een woning is gelegen, dan is de kans op schrikreacties aanzienlijk.

Uitzondering hierop zijn bijzondere maatregelen die worden getroffen, zoals het afschermen van het geluid in de richting van de woning. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van opeengestapelde zandzakken direct naast het knalapparaat. Hierdoor wordt in één of meerdere richtingen een forse reductie van het geluidsniveau gerealiseerd. Het is afhankelijk van de situatie ter plaatse of toepassing van voorgenoemde afscherming leidt tot meer pikschade.

De uit de Circulaire Schietlawaai afkomstige dosismaat Lknal is geschikt voor het beoordelen van schrikreacties, maar zegt niets over het beoordelen van hinder. Daarvoor moet – naast de hoogte van het geluid van een enkelvoudige knal – ook rekening gehouden worden met het aantal knallen en het tijdstip op de dag dat deze knallen kunnen voorkomen.

De optredende hinder door herhaald optredende knallen (Lr) is te bepalen aan de hand van een formule, waarna deze vervolgens worden getoetst aan specifieke grenswaarden. De formule luidt:

Lr = Lknal + 10 log (aantal knallen per uur ) – 33 dB(A).

Zowel de formule als de grenswaarden zijn opgenomen in de Circulaire Schietlawaai.

Door de bandbreedte van het geluidsniveau van een enkelvoudige knal, is een objectieve beoordeling van de hinder van herhaald hoorbare knallen niet goed mogelijk, zeker als het gebruik van knalapparatuur over een langere periode plaatsvindt. Een meting naar de optredende hinder door herhaald optredende knallen (Lr) is dan ook specialistisch, tijdrovend en moeilijk uitvoerbaar.

Door een maximum te stellen aan het aantal knallen per uur en de periode binnen een etmaal dat het knalapparaat gebruikt mag worden, kan hinder door herhaald optredende knallen toch zoveel mogelijk worden voorkomen.

De knalapparaten mogen uitsluitend in werking zijn tussen 07.00 uur en 20.00 uur (aldus 13 uren), waarbij een maximum van 6 knallen per uur is toegestaan. De motivatie hiervoor is als volgt:

Zoals eerder aangegeven kan een geluidsniveau van (Lknal) 75 dB(A) in alle omgevingstypen leiden tot schrikreacties. Bij 6 knallen per uur en een (constant) gemeten Lknal niveau van 75 dB(A), geeft dit een hinderniveau Lr van 50 dB(A). Uit de Circulaire Schietlawaai volgt dat bij een Lr-niveau hoger dan 50 dB(A) in alle omgevingstypen kan leiden tot hinder. Het aantal knallen per uur dient daarom beperkt te blijven tot zes.

De gebruiksperiode van 07.00 uur tot 20.00 uur en het maximum van 6 knallen per uur sluit ook goed aan bij de beleidsnota’s van de meeste andere gemeenten.

Soms is het geluid van twee of meer knalapparaten hoorbaar. In dat geval geldt het maximum van 6 knallen per uur ook voor alle knalapparaten gezamenlijk(voetnoot: In de boomgaarden van één fruitteeltbedrijf), indien zij op minder dan 500 meter afstand van het beoordelingspunt (woning) zijn gelegen. Verder geldt dat binnen een afstand van 100 meter geen ander knalapparaat mag zijn opgesteld.

Nabij verkeerswegen

Knalapparaten kunnen niet alleen zorgen voor hinder en schrikreacties bij omwonenden, maar ook bij weggebruikers. Vanwege de korte duur dat weggebruikers zich in de nabijheid van een knalapparaat zullen bevinden, is het aspect hinder van ondergeschikt belang. Dit geldt echter niet voor optredende schrikreacties die kunnen leiden tot gevaarlijke situaties. Daarom wordt een minimale afstand van 100 meter aangehouden tussen het knalapparaat en de openbare weg. Indien er sprake is van duidelijk zichtbare waarschuwingsborden langs de weg, dan bedraagt de afstand 50 meter.

Als aanvullende eis geldt dat de loop van het knalapparaat zoveel mogelijk van de openbare weg staat afgericht.

4. Gebruik van andere verjaagmethoden

In de door het Faunafonds uitgegeven “Handreiking Faunaschade” uit 2009 wordt uitgebreid ingegaan op (preventieve) maatregelen en de soorten faunaschade.

Globaal wordt in de Handreiking, die wordt verspreid door o.a. LTO Nederland, onderscheidt gemaakt in:

  • ·

    visuele middelen;

  • ·

    akoestische middelen;

  • ·

    combinatie visueel en akoestisch;

  • ·

    overige middelen.

Visuele middelen

  • ·

    normale en (plotseling) opblaasbare vogelverschrikkers;

  • ·

    vlaggen en linten;

  • ·

    ballonnen;

  • ·

    nabootsing roofvogel (soort vlieger);

  • ·

    flitsmolens, ronddraaiende grote bollen van reflecterend materiaal.

Akoestische middelen

  • ·

    elektronische geluidsgolven (ultrasoon);

  • ·

    angstkreten en kreten roofvogels;

  • ·

    schriklint (alleen kleine boomgaarden);

  • ·

    ratels/ kleppers (handmatig);

  • ·

    kleppermolentjes (via wind aangedreven);

  • ·

    rammelblikjes aan touwen.

Combinatie

  • .

    ritselfolie (zeer lichte metaalfolie, maakt ritselend geluid en weerkaats zonlicht).

Overige middelen

  • ·

    verjaging door middel van afschot door een jager;

  • ·

    verjaging door getrainde roofvogels.

De meeste van de hiervoor genoemde technieken zijn al tientallen jaren oud, echter het gebruik van (angst)kreten van vogels, bijvoorbeeld het digitale Alcetsound afweersysteem, is een vrij nieuwe techniek.

Het systeem bestaat uit een digitale geluidsdrager, een versterker en een luidsprekersysteem. De luidsprekers hebben een bereik (rondom) van 50 meter en het systeem werkt op laagspanning.

Afwisselend worden stressgeluiden van soortgenoten en angstkreten van roofvogels ten gehore gebracht. Met dit systeem zijn goede resultaten geboekt, vooral bij roeken en kraaien(voetnoot: Zie "rapportage proef met Alcetsound vogel- en wildafweer op vijf appel- en perenpercelen gedurende het seizoen 2005").

Het Alcetsound afweersysteem en ook andere akoestische middel kunnen ook zorgen voor geluidsoverlast, al is deze beduidend minder dan de knallen van een knalapparaat. Voor de overige akoestische verjaagmethoden, zoals het digitale Alcetsound afweersysteem(voetnoot: Bij een andere leverancier heet dit systeem 'Scarecrow compact'), gelden onverkort de geluidsvoorschriften in artikel 4.6. van de APV Zeist.

Om gewenning te voorkomen dient het gebruik van een systeem met (angst)kreten van vogels wel te worden toegepast in combinatie met andere verjaagmethoden.

Dit kan ook het gebruik van knalapparatuur zijn, al kan het gebruik hiervan wel worden teruggebracht.

Omdat het gebruik van knalapparatuur over het algemeen tot de meeste overlast leidt, is het gebruik hiervan wel aan bepaalde regels verbonden. In hoofdstuk 3 is hier al op ingegaan.

Om te voorkomen dat toch wordt overgegaan op uitsluitend het gebruik van knalapparatuur is het gebruik van tenminste één andere verjaagmethode verplicht. Uitgangspunt is dus dat in de eerste plaats gebruik wordt gemaakt van een andere verjaagmethode. Met – indien noodzakelijk – als 2e verjaagmethode het gebruik van een knalapparaat.

5. Beleid gebruik knalapparaten

Het voorkomen van schade aan fruit, bijvoorbeeld door gebruik te maken van geluidsapparatuur, is van groot belang voor de fruittelers. Een zekere mate van hinder ten gevolge van het noodzakelijk gebruik van geluidsapparatuur is toelaatbaar.

De gemeente hecht ook groot belang aan de leefbaarheid in de gemeente. Behoud en versterking van de leefbaarheid wordt van groot belang geacht.

Door het stellen van randvoorwaarden wil de gemeente enerzijds rekening houden met de belangen van de fruittelers en anderzijds de geluidsoverlast voor omwonenden zoveel mogelijk beperken.

Binnen de gemeente Zeist gelden de volgende voorwaarden voor het gebruik van knalapparatuur voor het verjagen van vogels:

  • ·

    De inzet van knalapparatuur is slechts toegestaan indien de aanvrager een ontheffing heeft van de algemene verbodsbepaling in artikel 4.6. lid 1 van de APV voor het veroorzaken van geluidshinder door toestellen of apparaten. De ontheffing is geregeld in artikel 4.6 lid 3.

  • ·

    De aanvrager dient – primair – gebruik te maken van een verjaagmethode anders dan het gebruik van knalapparatuur; om gewenning te voorkomen is het gebruik van knalapparatuur als secundaire verjaagmethode toegestaan.

  • ·

    De periode waarin de inzet van knalapparatuur gewenst is, moet in de aanvraag om ontheffing zijn aangegeven en mag niet langer duren dan noodzakelijk voor het voorkomen van pikschade aan het fruit.

  • ·

    Het is verboden een knalapparaat in gebruik te hebben in de periode november tot en met mei.

  • ·

    Gebruik van het knalapparaat is uitsluitend toegestaan tussen 07.00 uur en 20.00 uur.

  • ·

    De knalfrequentie bedraagt maximaal 6 knallen per uur (per aanvraag om ontheffing voor alle knalapparaten tezamen, indien deze geconcentreerd staan opgesteld binnen een afstand van 500 meter tot geluidsgevoelige objecten).

  • ·

    De loop van het knalapparaat is van geluidgevoelige objecten af gericht.

  • ·

    De afstand tussen een knalapparaat en een geluidgevoelig object van derden bedraagt minimaal 250 meter. Van deze afstand kan worden afgeweken als de aanvrager – bijvoorbeeld door een akoestische berekening - kan aantonen dat door het treffen van maatregelen het geluidsniveau (Lknal) niet hoger is dan 75 dB(A) op de gevels van geluidsgevoelig objecten. Maatregelen kunnen zijn het plaatsen van een afscherming aan één of meerdere zijden van het knalkanon of het gebruik maken van een knalapparaat met een lager bronvermogen.

  • ·

    De afstand tussen knalapparaat en openbare weg bedraagt minimaal 100 meter, tenzij sprake is van duidelijk zichtbare waarschuwingsborden langs de openbare weg. In dat geval bedraagt de afstand 50 meter. De loop van het knalapparaat staat van de openbare weg af gericht.

  • ·

    Binnen 100 meter van een knalapparaat mag geen ander knalapparaat zijn opgesteld.

Opmerking:

Voorgenoemde voorwaarden gelden voor elk fruitteeltbedrijf afzonderlijk. Als sprake is van verzoeken om ontheffing voor het gebruik van knalapparaten van twee of meer in elkaars nabijheid gelegen fruitteeltbedrijven, dan zal – bij de beoordeling van de aanvraag en bij het verlenen van de ontheffing – extra gelet worden op de locatie van de knalapparaten. Hierdoor wordt voorkomen dat extra overlast voor de omgeving optreedt.

6. Toezicht en handhaving

Tenzij knalapparaten staan opgesteld op vele honderden meters van woningen(voetnoot: De afstand is afhankelijk van diverse omstandigheden, zoals aangegeven in hoofdstuk 4), is het gebruik van één of meerdere knalapparaten – zonder ontheffing - verboden op grond van artikel 4.6 van de APV Zeist. De gebruiker zal daarom een ontheffing moeten aanvragen bij de gemeente.

Om de aanvraag te kunnen toetsen aan de beleidsregels in voorliggend rapport, zal de aanvrager gegevens moeten overleggen over de locatie van de knalapparatuur, de gebruiksduur, etc.

Om te voorkomen dat onvoldoende gegevens worden overlegd, is in bijlage 3 een aanvraagformulier opgenomen. Als dit aanvraagformulier volledig wordt ingevuld, dan kan de aanvraag getoetst worden aan de beleidsregels.

De gemeente Zeist zal controles uitvoeren als sprake is van klachten van omwonenden. De locatie van de knalapparaten alsmede de knalfrequentie kan door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) vrij eenvoudig worden getoetst aan de voorschriften opgenomen in de ontheffing.

In bijzondere situaties kan nader onderzoek door middel van een geluidsmeting noodzakelijk zijn. Op grond van de beleidsregels mag de afstand tussen knalapparaat en woning kleiner zijn dan 250 meter, indien het bedrijf kan aantonen (bijvoorbeeld door middel van een berekening) dat het geluidsniveau niet hoger is dan Lknal 75 dB(A). Als de ontheffing hierop is verleend en de gemeente ontvangt toch klachten, dan zal de Omgevingsdienst door middel van een geluidsmeting onderzoeken of de gestelde norm niet wordt overschreden.

7. Conclusie

In het landelijk gebied tussen de woonwijk Brugakker en de kern Bunnik, zijn een aantal fruittelers gevestigd. Een deel van dit gebied ligt binnen de gemeentegrenzen van Zeist. Om pikschade van vogels aan de gewassen te voorkomen, maken de fruittelers gebruik van knalapparaten.

Deze apparaten zijn eenvoudig te verkrijgen, goedkoop en kunnen op eenvoudige wijze worden ingezet.

Keerzijde is dat deze apparaten kunnen zorgen voor hinder en schrikreacties bij omwonenden en weggebruikers.

Landelijke regelgeving voor het gebruik van deze apparaten ontbreekt. Diverse gemeenten met fruittelers hebben al een beleidsnota knalapparaten of is deze in voorbereiding.

De beleidsnota sluit zoveel mogelijk aan op de beleidsnota gebruik knalapparaten van buurgemeente Bunnik, die naar verwachting in de eerste helft van 2014 wordt vastgesteld.

In de markt zijn op dit moment voldoende verjaagmethoden beschikbaar die voor minder overlast zorgen bij omwonenden en weggebruikers. Voorbeeld hiervan zijn het door middel van luidsprekers ten gehore brengen van stressgeluiden van soortgenoten en angstkreten van roofvogels.

Uit onderzoek van het Faunafonds volgt dat – ondanks de alternatieve verjaagmethoden – het gebruik van knalapparaten soms noodzakelijk is om gewenning te voorkomen.

Daarom is het beleid van de gemeente dat het gebruik van een knalapparaat slechts is toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van tenminste één andere verjaagmethode (gecombineerd gebruik).

Ook is het gebruik van een knalapparaat aan regels gebonden, zoals een minimale afstand tot woningen en openbare wegen, de knalfrequentie (aantal knallen per uur) en de tijdstippen op een dag waarop de knalapparaten mogen worden gebruikt.

Uitgangspunt is dat als het gebruik van knalapparaten volgens deze regels plaatsvindt, er geen onaanvaardbare geluidshinder zal optreden. Dit biedt aan zowel de gebruikers van knalapparatuur (voornamelijk fruittelers) als omwonenden duidelijkheid over wat wel en niet is toegestaan.

Bijlage 1. Begrippenlijst

Knalapparaat: apparaat waarbij een gas (bijvoorbeeld propaan of butaan) door middel van een elektronische ontsteking tot ontploffing wordt gebracht; doel hierbij is het verjagen van vogels om pikschade aan fruit of andere gewassen te voorkomen; een knalapparaat wordt ook wel gaskanon genoemd.

Lr: het geluidsniveau voor herhaald hoorbare knallen in een bepaald tijdsperiode, de Rating Sound level – Lr – wordt bepaald door het aantal schoten dat per uur wordt geproduceerd en de geluidsniveaus van de afzonderlijke knallen gemeten met de A-weging en de impulskarakteristiek, de zogenaamde Lknal; het geluidsniveau Lr wordt berekend met de formule: Lr = Lknal + 10log n -33 dB(A), waarbij n het aantal knallen per uur is.

Lknal: het maximale geluidsniveau van een enkelvoudige knal: het A-gewogen geluidsniveau van een enkele knal, gemeten in de meterstand impuls

Geluidsgevoelig object: geluidsgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder: woningen (van derden), scholen, kinderdagverblijven, zorginstellingen en woonwagenstandplaatsen.

Stiltegebied: beschermingsgebied opgenomen in de Wet milieubeheer; de beschermingsgebieden worden door de provincie aanwezen en hiervoor gelden specifieke regels om de rust zoveel mogelijk te waarborgen. In de provincie Utrecht zijn de regels opgenomen in de Provinciale milieuverordening Utrecht 2013.

Omgevingsgeluid: geluiden afkomstig van bronnen in zowel de nabije omgeving als op grote afstand met uitzondering van het geluid van het knalapparaat zelf; geluiden op grote afstand betreft vaak het geluid van wegverkeer.

Bijlage 2. Gebruikte literatuur

  • ·

    Algemene Plaatselijke Verordening Zeist, 2011;

  • ·

    Handreiking Faunaschade, Faunafonds, september 2009;

  • ·

    Rapportage proef met Alcetsound vogel- en wildafweer op vijf appel- en perenpercelen gedurende seizoen 2005;

  • ·

    Circulaire Schietlawaai, herziening 2006;

  • ·

    Beleidsnota gebruik knalapparatuur gemeente Bunnik, 2013

  • ·

    Verantwoord gebruik van geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen, gemeente Horst aan de Maas, juni 2006;

  • ·

    Beleidsnotitie geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen, gemeente Waalwijk, september 2009;

  • ·

    Beleidsnotitie ‘hoe om te gaan met knalapparaten in de gemeente Eemsmond’, gemeente Eemsmond 2008;

  • ·

    Beleidsregels voor het gebruik van knalapparaten in de gemeente De Marne, gemeente De Marne, augustus 2007;

  • ·

    Beleidsregel knalapparaten en hagelkanonnen, gemeente Buren, juni 2010;

  • ·

    Beleidsregels gebruik knalapparaten in de fruitteelt, gemeente Houten, juli 2009;

  • ·

    Evaluatie beleid knalapparaten in de fruitteelt, Gemeente Houten, juli 2011.

Bijlage 3. Formulier aanvraag om ontheffing gebruik knalapparaat

Aanvraagformulier voor het gebruik van knalapparaten

U moet de melding minimaal ( nader in te vullen door gemeente ) weken voor ingebruikname van het knalapparaat doen.

In de gemeente Zeist is beleid voor het gebruik van knalapparaten van kracht.

Op basis van dit beleid zijn de volgende regels van kracht.

  • ·

    De aanvrager dient – primair – gebruik te maken van een verjaagmethode anders dan het gebruik van knalapparatuur; om gewenning te voorkomen is het gebruik van knalapparatuur als secundaire verjaagmethode toegestaan.

  • ·

    Het is verboden een knalapparaat in gebruik te hebben in de periode november tot en met mei.

  • ·

    Gebruik van het knalapparaat is uitsluitend toegestaan tussen 07.00 uur en 20.00 uur.

  • ·

    De knalfrequentie bedraagt maximaal 6 knallen per uur voor alle knalapparaten tezamen.

  • ·

    De loop van het knalapparaat staat zoveel mogelijk van geluidgevoelige objecten af gericht;

  • ·

    De afstand tussen een knalapparaat en een geluidgevoelig object van derden bedraagt minimaal 250 meter. Van deze afstand kan alleen worden afgeweken als kan worden aangetoond dat door het treffen van maatregelen het geluidsniveau Lknal lager is dan 75 dB(A) op de gevels van geluidsgevoelig objecten.

  • ·

    De afstand tussen knalapparaat en openbare weg bedraagt minimaal 100 meter, tenzij sprake is van duidelijk zichtbare waarschuwingsborden langs de openbare weg. In dat geval bedraagt de afstand 50 meter. De loop van het knalapparaat staat van de openbare weg af gericht.

  • ·

    Binnen 100 meter van een knalapparaat mag geen ander knalapparaat zijn opgesteld.

Gegevens melder

Naam ______________________________________________________________

Straatnaam _______________________________________________________________

Huisnummer _______________________________________________________________

Postcode ________________________________________________________________

Woonplaats ________________________________________________________________

Telefoonnummer ________________________________________________________________

E-mailadres ________________________________________________________________

Overige gegevens

Van welke verjaagmethode, anders dan knalapparaten, maakt u gebruik ?

________________________________________________________________________________

Voor hoeveel knalapparaten vraagt u ontheffing aan ?

________________________________________________________________________________

In welke periode worden de knalapparaten gebruikt ? (bijvoorbeeld 1 augustus – 15 september)

________________________________________________________________________________

Tussen welke tijdstippen op een dag worden de knalapparaten gebruikt (bijvoorbeeld 08.00 uur – 18.00 uur)

_______________________________________________________________________________

Hoeveel knallen produceert het knalapparaat per uur (bij meerdere apparaten het totaal aantal knallen vermelden)

_______________________________________________________________________________

Welke maatregelen worden getroffen om de geluidshinder voor omwonenden of schrikreacties bij weggebruikers zoveel mogelijk te voorkomen ?

_______________________________________________________________________________

Wilt u de volgende gegevens meesturen?

Een duidelijke kaart/situatietekening met daarop:

  • ·

    de locatie waar u de knalapparaten plaatst;

  • ·

    de uitstralingsrichting van de apparaten (richting van de loop van het kanon)

Datum

Ondertekening

Als u het formulier heeft ingevuld, dan drukt u het af en verzendt het met de bijlagen naar:

Gemeente Zeist, Postbus 513, 3700 AM, Zeist