Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeist houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen Verordening parkeerbelastingen Zeist 2019

Geldend van 22-11-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeist houdende regels omtrent de heffing en invordering van parkeerbelastingen Verordening parkeerbelastingen Zeist 2019

De raad van de gemeente Zeist;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18-09-2018;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de ‘Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Zeist 2019’

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist;

  • b.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een leaseovereenkomst, een verklaring van de werkgever of een verklaring van duurzaam gebruik kan aantonen dat hij/zij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk, de werkgever of de eigenaar van het motorvoertuig van het in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeerautomaten, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor registratie van parkeerbewegingen en hetgeen wat in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methoden zijn om aan de betaalplicht te kunnen voor het gebruik van parkeerapparatuurplaatsen;

  • g.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Zeist (direct of indirect) een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van (mobiele) telefoon en/of internet;

  • h.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • i.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats gelegen binnen een aangewezen rayon waarop uitsluitend geparkeerd mag worden door vergunninghouders, voor zover deze parkeerplaats niet is uitgezonderd vanwege een parkeerverbod of anderszins;

  • j.

    parkeervergunning: een door het college op grond van de parkeerverordening verleende vergunning waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • k.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • l.

    rayon: een gebied waarbinnen met de verleende vergunning op aangewezen belanghebbendenplaatsen mag worden geparkeerd zoals aangegeven in het vigerende aanwijzingsbesluit betaald parkeren en de daarbij behorende bijlagen;

  • m.

    kraskaart: een vergunning waarmee aan bewoners of bedrijven of instellingen van het aangewezen rayon (waar parkeren vergunningplichtig is) de mogelijkheid wordt verleend bezoekers te doen parkeren op een daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor een op de kraskaart aan te merken datum en dagdeel;

  • n.

    digitale bezoekersregeling: een vergunning waarmee aan bewoners of bedrijven of instellingen van het aangewezen rayon (waar parkeren vergunningplichtig is) de mogelijkheid wordt verleend bezoekers te doen parkeren op een daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor de geregistreerde datum en dagdeel in de digitale bezoekersregeling;

  • o.

    zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerend zaakbelastingen in gebruik als woning;

  • p.

    parkeerplaats op eigen terrein:

    • i.

      parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins (zoals aangewezen parkeerplaatsen op kenteken voor artsen, gehandicapten, autodelen) of;

    • ii.

      parkeerplaats in een (collectieve) garage of op een perceel, die volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager bestemd is;

    • iii.

      Als parkeerplaats op eigen terrein wordt tevens aangemerkt de oprit die voldoende ruimte biedt voor het parkeren van tenminste één auto;

    • iv.

      voormalig parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

  • q.

    dag: een periode van 24 uur die om 00:00 aanvangt;

  • r.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • s.

    maand: een kalendermaand;

  • t.

    jaar; een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing va de plaats waar en het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2 onder a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2 Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • i.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • ii.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 5 Vrijstelling van belastingplicht

Vrijgesteld van de belastingplicht als genoemd onder artikel 2 zijn:

  • a.

    motorvoertuigen voorzien van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, mits deze kaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst;

  • b.

    ambulances en motorvoertuigen van politie en brandweer voor zover deze motorvoertuigen bij het uitoefenen van de dienst worden gebruikt en mits deze motorvoertuigen als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn.

  • c.

    motorvoertuigen van de gemeente Zeist voor zover deze motorvoertuigen bij het uitoefenen van de dienst worden gebruikt en mits deze motorvoertuigen als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn.

Artikel 6 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 7 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen twee maanden na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een telefoon of op een andere in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methode om achteraf aan de betaalplicht te kunnen voldoen;

  • 3

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald voor of bij de aanvang van het tijdvak waarvoor de vergunning wordt verleend.

  • 4

    Een naheffingsaanslag moet worden betaald binnen de termijn die op de opgestuurde beschikking en acceptgiro is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1 De belasting bedoeld in artikel 2 onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is de belasting terstond na afloop van het parkeren verschuldigd, indien wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer.

  • 3 De belasting bedoeld in artikel 2 onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4 Indien het een bewoners-, bedrijfs- of werknemersvergunning betreft en het tijdstip waarop de vergunning ingaat later is dan 1 januari van het kalenderjaar waarop de vergunning betrekking heeft, is de belasting verschuldigd voor zoveel volle dagen dat het kalenderjaar nog telt.

  • 5 Indien een parkeervergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt op schriftelijke aanvraag restitutie van de belasting verleend over de nog niet ingetreden volle dagen, waarop de parkeervergunning betrekking heeft.

  • 6 De in het vorige lid bedoelde restitutie wordt uitsluitend verleend indien de vergunning en de daarbij behorende bescheiden zijn geretourneerd bij de gemeente.

  • 7 Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de houder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de parkeervergunning geldt geen gebruik kan maken van de parkeervergunning, wordt restitutie verleend over het aantal volle maanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

  • 8 Restitutie van de parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag daarvan minder bedraagt dan € 10,00.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2,

onderdeel a, bedragen € 53,60.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De 'Verordening parkeerbelastingen 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening parkeerbelastingen Zeist 2019'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13-11-2018.

De voorzitter,

De griffier,

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen Zeist 2019

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor:

    • a.

      alle parkeerapparatuurplaatsen gelegen in parkeergarages en –terreinen (zonder parkeerduurbeperking): per 3 minuten € 0,10 voor bankpas- en mobiele betaling;per dag maximaal € 7.70;

    • b.

      alle parkeerapparatuurplaatsen waar parkeren in gevolge een wettelijk voorschrift niet verboden is waar maximaal 90 minuten aaneengesloten mag worden geparkeerd: per 3 minuten € 0,10 voor bankpas- en mobiele betaling;

    • c.

      een dagkaart te verkrijgen bij de dagkaartautomaten in een van de rayons, niet zijnde I en K,per dag € 15.00;

De kleinste betaaleenheid bedraagt € 0.10.

  • 2.

    Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b,

    bedraagt voor een:

    • a.

      Parkeervergunning bewoners of bedrijfsparkeervergunning zoals bedoeld in de vigerende Parkeerverordening Zeist, voor een van de rayons niet zijnde I en K, per jaar € 73,00;

    • b.

      Parkeervergunning bewoners, bedrijfsparkeervergunning of werknemersparkeervergunning zoals bedoeld in de vigerende Parkeerverordening Zeist, voor een van de rayons I en K, per jaar € 276,00;

    • c.

      Werkparkeervergunning zoals bedoeld in de vigerende Parkeerverordening Zeist, betrekking hebbende op alle belanghebbendenplaatsen in alle rayons, per jaar € 299,00;

    • d.

      Werkparkeervergunning zoals bedoeld in de vigerende Parkeerverordening Zeist, betrekking hebbende op alle parkeerapparatuurplaatsen in alle rayons, per jaar € 299,00;

    • e.

      Werkparkeervergunning zoals bedoeld in de vigerende Parkeerverordening Zeist, betrekking hebbende op alle belanghebbendenplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen in alle rayons, per jaar € 599,00;per maand € 150,00;per week € 50,00.

    • f.

      Kraskaart zoals bedoeld in de vigerende Parkeerverordening Zeist voor een van de rayons niet zijnde I en K, waarmee per 2 uur kan worden geparkeerd Set 10 kraskaarten € 26,00;

    • g.

      Digitale bezoekersregeling zoals bedoeld in de vigerende Parkeerverordening Zeist voor een van de rayons niet zijnde I en K, waarmee per minuut kan worden geparkeerd Per 100 uur € 103,00;

Behorende bij raadsbesluit van 13-11-2018.

De griffier,