Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeist houdende regels omtrent de heffing en de invordering van toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting 2019

Geldend van 22-11-2018 t/m 13-12-2018

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeist houdende regels omtrent de heffing en de invordering van toeristenbelasting Verordening toeristenbelasting 2019

De raad van de gemeente Zeist;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18-09-2018;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • c

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3 Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • b

    van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan schoolwerkweken en scouting activiteitenop basis van op niet commerciële basis georganiseerde activiteiten;

  • c

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Met betrekking tot de in de volgende leden genoemde onderkomens, wordt de maatstaf van heffing forfaitair berekend.

  • 1

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijfhouden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode van:

    • a

      1 januari tot en met 31 december bepaald op 2,36;

    • b

      1 april tot en met 30 juni bepaald op 2,36;

    • c

      1 september tot en met 15 oktober bepaald op 2,36;

  • 2

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode van:

    • a

      1 januari tot en met 31 december bepaald op 51;

    • b

      1 april tot en met 30 juni bepaald op 22;

    • c

      1 september tot en met 15 oktober bepaald op 11;

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting in:

  • a

    vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen: € 0,62;

  • b

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten,voor zover de overnachtingsprijs maximaal € 20,00 per nacht bedraagt: € 0,62;

  • c

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten, voor zover de overnachtingsprijs meer dan € 20,00 per nacht bedraagt, en de overige verblijfsaccommodaties : € 2,19.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1 De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2 Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2 In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Nadere regels met betrekking tot de heffing en invordering

Het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening toeristenbelasting 2018’ van 7 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2019’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 13-11-2018.

mr. J. Janssen, griffier

drs. J.J.L.M. Janssen, voorzitter