Regeling vervallen per 01-01-2020

nr 12.01 Algemene Subsidieverordening

Geldend van 17-06-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

nr 12.01 Algemene Subsidieverordening

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • b.

    activiteit: samenhangende werkzaamheden en handelingen van een subsidieontvanger

gericht op het belang van de gemeente en/of haar inwoners en passend

binnen de door de raad vastgestelde beleidsregels, grondslagen en

doelstellingen, die door de aanvrager zal worden uitgevoerd en door het

college kan worden gesubsidieerd.

c.begroting: een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van

de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op activiteiten waarvoor

subsidie wordt gevraagd.

d.boekjaar: kalenderjaar, tenzij met de subsidieontvanger een andere periode is

overeengekomen.

e.budgetsubsidie: subsidie aan semi-publieke instellingen voor activiteiten/prestaties, welke voor

maximaal een 4-jaarlijks tijdvak wordt verleend en waarbij een

uitvoeringsovereenkomst met de instelling wordt gesloten inzake de uitvoering

van afgesproken activiteiten, waarbij het subsidiebedrag

direct wordt gerelateerd aan een bepaald niveau van activiteiten, een en ander

conform de bepalingen in het hoofdstuk budgetsubsidies.

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar.

  • g.

    incidentele subsidie: subsidie voor (een) activiteit(en) met een eenmalig of experimenteel karakter

één en ander conform de bepalingen in het hoofdstuk incidentele subsidies.

h.instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt

zonder winstoogmerk prestaties/activiteiten te verrichten op het gebied van het

specifieke welzijnswerk ten behoeve van de inwoners van de gemeente

Zevenaar.

i.meerjarensubsidie: subsidie die voor de duur van meerdere jaren jaarlijks wordt verstrekt middels

het welzijnsprogramma.

j.subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt

met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als

betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten

  • k.

    subsidieontvanger: de rechtspersoon of natuurlijke persoon aan wie de subsidie is verstrekt.

  • l.

    subsidieplafond: inhoudende het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste

beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald

wettelijk voorschrift

  • m.

    raad: de raad van de gemeente Zevenaar.

  • n.

    uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen het college en de subsidieontvanger ter

uitvoering van de verleningsbeschikking, waarin de subsidieontvanger

zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen

prestaties te leveren waarvoor de subsidie is verleend

o.waarderingssubsidie: een vaste geldelijke bijdrage, die voor een tijdvak van 2 jaar wordt

vastgesteld een en ander conform de bepalingen in de notitie

subsidiegrondslagen voor jeugd- en jongeren, kunst en cultuur, sport en zorg,

waarmee de gemeente aangeeft bepaalde activiteiten of een bepaald

maatschappelijk doel te waarderen, zonder deze naar aard of inhoud te willen

beïnvloeden.

p.welzijnsprogramma: Een jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders uit te geven

document waarin de subsidieplafonds, de verdeelsleutel van het beschikbare

subsidiebudget en het te verwachten subsidiebedrag aan de te subsidiëren

verenigingen en instellingen wordt medegedeeld.

q. Lokaal innovatiebudget: Een jaarlijks vastgesteld percentage op basis van het inkoopbudget waarmee de gemeente een impuls wil geven aan de creativiteit en innovatiekracht van de maatschappelijke partners op lokaalniveau.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

1.Deze verordening is van toepassing op het verlenen van subsidies aan instellingen op het terrein vanhet specifieke welzijn (jeugd- en jongeren, kunst en cultuur, sport en zorg), wier activiteiten eendirecte bijdrage leveren aan het welbevinden van de ingezetenen van de gemeente Zevenaar. Deze verordening biedt evenzeer ruimte voor invulling en uitwerking van het lokale deel van het innovatiefonds sociaal domein.

2.Het college is bevoegd om, per beleidsterrein als genoemd in lid 1 van dit artikel, beleidsregels vastte stellen en past tevens de grondslagen toe zoals geformuleerd in de notitie subsidiegrondslagen,

3.Voor zover niet in een bijzondere subsidieregeling anders is bepaald, zijn de bepalingen van dezeverordening van toepassing.

Artikel 3 Beslissingsbevoegdheid subsidieverstrekking

Het college is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

1.Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, die zichzonder winstoogmerk ten doel stelt, door het gemeentebestuur erkende belangen van ideële en/ofmateriële aard te behartigen.

2.In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidieverlenen aan instellingen zonder volledige rechtspersoonlijkheid of natuurlijke personen.

  • 3.

    De instelling dient krachtens de statuten gevestigd te zijn in de gemeente Zevenaar.

  • 4.

    De instelling dient ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel en bewijs van inschrijving teoverleggen;

5.In bijzondere gevallen kan het college bepalen dat van het gestelde in het derde en vierde lid magworden afgeweken.

6. Voor de verlening van subsidiegelden ten behoeve van het innovatiefonds sociaal domein kan eveneens worden afgeweken van het eerste, derde en vierde lid.

Artikel 5 Subsidiëring (art. 4:23 Awb)

  • 1.

    Er kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten die, naar inzicht van het college:

    • a.

      passen binnen gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van beleidsvelden zoals genoemd indeze verordening en de notitie subsidiegrondslagen, danwel blijken uit degemeentebegroting;

b.een direct Zevenaars belang hebben en in overwegende mate gericht zijn op (specifiekegroepen van) inwoners van de gemeente Zevenaar;

c.in georganiseerd verband plaatsvinden, gericht zijn op het scheppen van voorwaarden voorindividuele ontplooiing, het vergroten van de zelfredzaamheid of het bevorderen van delichamelijke en geestelijke gezondheid;

d.open van karakter en toegankelijk zijn voor alle inwoners of specifieke groepen en eenbijdrage leveren aan de realisatie van de gemeentelijke doelstelling;

e.gericht op het versterken van de gemeenschapszin en het instandhouden en bevorderen vansociale verbanden in de gemeente Zevenaar.

f. een bijdrage leveren aan een lokale impuls voor creativiteit en innovatiekracht van maatschappelijke partners in het sociale domein.

  • 2.

    Teneinde in aanmerking te komen voor subsidie dient de aanvrager:

    • a.

      de behoefte aan de activiteit, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, aannemelijk te maken;

    • b.

      aan te tonen dat de verwachting gerechtvaardigd is dat, met inbegrip van de aangevraagdesubsidie, de financiële middelen toereikend zijn om de activiteiten te kunnen realiseren;

c.waar mogelijk zijn activiteiten af te stemmen op die van soortgelijke instellingen en metdergelijke instellingen samen te werken. Het college kan terzake voorschriften in eenbeschikking tot verlening van de subsidie stellen;

  • d.

    geen activiteiten te verrichten die in strijd zijn met de wet;

  • e.

    een vereniging te zijn met 10 of meer leden of een Stichting met 10 of meer deelnemers peractiviteit te zijn.

    f. bij een verzoek om een bijdrage uit het innovatiefonds sociaal domein, te voldoen aan de vereisten zoals gesteld in de beleidsregels `Innovatiefonds Sociaal Domein Zevenaar´.

    De artikelen 6 en volgende zijn derhalve niet van toepassing op innovatiegelden.

  • 3.

    Subsidiering van activiteiten vindt niet plaats indien:

    • a.

      de instelling zelf in de kosten daarvan kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uitmiddelen van derden, tenzij het college van oordeel is dat de te leveren activiteiten vandermate belang zijn dat van deze regel kan worden afgeweken. Het college kan daartoe

nadere richtlijnen opstellen;

b.de activiteiten of nevenactiviteiten gericht zijn op de gemeenschap of op doelgroepen waarinreeds op andere wijze is voorzien;

c.het commerciële activiteiten betreffen tenzij deze activiteiten betrekking hebben op het innovatiefonds Sociaal domein, activiteiten die het karakter dragen van discriminatie,in strijd zijn met de fatsoensnormen en goede zeden of gestoeld zijn op partijpolitieke,godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag;

d.subsidie leidt tot vermogensvorming1.

1 Bestemmingsreserves: indien inzichtelijk en helder geformuleerd vallen deze niet onder vermogensvorming. Vrije reserves: welke

groter zijn dan 10% van het totaal aan eigen inkomsten en het toegekende subsidiebedrag vallen onder vermogensvorming.

Artikel 6 Subsidieplafond (art. 4:25 Awb)

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks de subsidieplafonds vast.

  • 2.

    Deze subsidieplafonds worden aan de betreffende verenigingen en instellingen tijdig kenbaar

gemaakt door middel van het uitgeven van een subsidieprogramma.

3.Indien een subsidieplafond dreigt te worden overschreden, geeft het college bij de verdeling van het

beschikbare bedrag, die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere

aanvragen naar verwachting:

  • a.

    van meer belang is voor het beleid waarvoor het college verantwoordelijkheid draagt;

  • b.

    naar mening van het college een grotere bijdrage levert aan de realisatie van de

doelstelling van het subsidiebeleid.

Per beschikbaar subsidiebudget kunnen aanvullende regels betreffende het verlenen van voorrang

worden vastgesteld.

4.Indien met toepassing van het derde lid geen voorrang kan worden bepaald verdeelt het college het

beschikbare subsidiebedrag met in acht name van een verdeling van het tekort naar evenredigheid.

Artikel 7 Toezichthouders (art. 4:59 Awb)

Het college kan een of meer toezichthouders aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van

de aan de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen.

Hoofdstuk 2. De incidentele subsidie

Artikel 8 Indiening subsidieaanvraag (4:29 Awb)

1.Een aanvraag om subsidie wordt tenminste 12 weken voor aanvang van de activiteit ingediend,

middels een door het college vastgesteld formulier.

2.Het college kan ontheffing verlenen voor het tijdstip van het indienen van een aanvraag.

Artikel 9 Bevoegheid

Het college kan desbetreffende portefeuillehouder mandateren met betrekking tot de afhandeling vanincidentele subsidies.

Artikel 10 Inhoud van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt ondertekend en dient vergezeld te gaan van: (art. 4:2 Awb):

    • -

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • -

      de dagtekening;

    • -

      een gespecificeerde begroting met toelichting;

    • -

      een beschrijving van de geplande activiteiten en de hiermee beoogde doelstellingen;

    • -

      een omschrijving van de redenen waarom de activiteit(en) alleen met behulp van gemeentelijke

subsidie gerealiseerd kunnen worden;

-een mededeling of er tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganenen/of fondsen en voor zover bekend het resultaat van deze aanvra(a)g(en).

2.Het college kan binnen een nader te bepalen termijn overlegging van andere stukken ofanderszins verstrekking van nadere informatie verlangen, indien deze dit ter beoordeling van deaanvraag nodig acht.

3.Het college kan bepalen dat één of meer van de in dit artikel genoemde stukken niet overgelegdbehoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien ditredelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

Artikel 11 Hersteltermijn subsidieaanvraag

Indien de aanvraag niet voldoet aan de vereisten zoals die zijn gesteld in de Algemene wet bestuursrechten bij of krachtens deze verordening, bepaalt het college binnen welke termijn de gegevens aangevuldkunnen worden.

Artikel 12 Subsidieverlening

  • 1. Binnen 8 weken na indiening van de aanvraag neemt het college hierover een beslissing

  • 2. Bij een positief besluit bevat de beschikking:

    • a.

      de beslissing van het college;

    • b.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • c.

      het bedrag van de subsidie;

    • d.

      het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft;

    • e.

      de bezwaarmogelijkheid als bedoeld in artikel 6:4 Awb.

  • 3. Het college kan verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 6 van deze verordening opleggen.

  • 4. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn verdagen, onder opgave van redenen.

Artikel 13 Subsidievaststelling en Verantwoording

1.De subsidieontvanger dient binnen twaalf weken, na afloop van de activiteit waarvoor subsidie isverleend of het subsidietijdvak een aanvraag tot subsidievaststelling in, tenzij de vaststelling van desubsidie anders is geregeld in een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 lid 1 Awb.

2.De aanvraag tot subsidievaststelling bevat een door het bestuur gewaarmerkt inhoudelijk verslagaangaande de gesubsidieerde activiteiten waarin in ieder geval de volgende onderdelen zijnopgenomen:

-een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten, tenzij de subsidie voor

de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld (art. 4:45 lid 1 Awb);

  • -

    een vergelijking van de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen;

  • -

    een toelichting op de eventuele verschillen;

  • -

    een financieel overzicht van inkomsten en uitgaven.

    • 3.

      Het college kan ontheffing verlenen met betrekking tot het eerste lid indien het om een

subsidiebedrag gaat van € 500,- en lager en direct bij subsidieverlening tot vaststelling overgaan.

4.Het college kan ontheffing verlenen van één of meer onderdelen van het tweede lid, indien naleving

daarvan redelijkerwijs niet verlangd kan worden of indien daarmee geen aantoonbaar belang is

gediend.

5.Het college kan overlegging van andere stukken of nadere informatie vragen, indien het college dit

nodig acht voor de beoordeling van de aanvraag om vaststelling.

6.Indien de aanvraag tot vaststelling niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan het college een

termijn stellen voor het alsnog indienen van een aanvraag tot vaststelling (art 4:44 lid 3 Awb).

Hoofdstuk 3. Meerjaren subsidies

Artikel 14 Indiening subsidieaanvraag

1.Een aanvraag tot verlening van een meerjarensubsidie wordt 1 keer per 2 jaar ingediend bij het

college uiterlijk op 1 april voorafgaand aan de twee boekjaren waarvoor subsidie wordt aangevraagd,

middels een door het college vastgesteld formulier.

2.Het college kan ontheffing verlenen voor het tijdstip van het indienen van een aanvraag.

Artikel 15 Inhoud van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt ondertekend en bevat in ieder geval (art. 4:2 Awb):

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

  • 2.

    Daarnaast wordt de aanvraag vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting.

  • 3.

    Bij een eerste aanvraag worden door de aanvrager, die tevens rechtspersoon met volledige

rechtsbevoegdheid is, tevens de volgende stukken overgelegd:

  • a.

    een afschrift van de oprichting- of stichtingsakte;

  • b.

    indien aanwezig de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 Boek 2 BW,

danwel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze

bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het

moment van de aanvraag;

c.de stukken als bedoeld in sub b van dit lid zijn voorzien van een verklaring van een

accountant.

4.De aanvrager doet, indien hij voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd

bij een of meer andere bestuursorganen, daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding

van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

5.Het college kan vrijstelling of ontheffing verlenen van de in het derde lid sub c genoemde

verplichtingen.

6.Het college kan binnen een door haar te bepalen termijn overlegging van andere stukken of

anderszins verstrekking van nadere informatie verlangen, indien het college dit ter beoordeling

van de aanvraag nodig acht.

Artikel 16 Hersteltermijn subsidieaanvraag

Indien de aanvraag niet voldoet aan de vereisten zoals die zijn gesteld in de wet en bij of krachtens deze

verordening, bepaalt het college binnen welke termijn de gegevens aangevuld kunnen worden.

Artikel 17 Beschikking tot subsidieverlening

In de beschikking tot subsidieverlening wordt in ieder geval aangegeven:

  • a.

    de beslissing van het college;

  • b.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • c.

    het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft;

  • d.

    op welk bedrag de aanvrager jaarlijks recht heeft, dan wel op welke wijze het toegekende

bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt;

  • e.

    de bezwaarmogelijkheid als bedoeld in artikel 6:4 Awb;

  • f.

    welke gegevens, op welk tijdstip, de subsidieontvanger periodiek moet verstrekken;

  • g.

    indien van toepassing, een begrotingsvoorbehoud als bedoeld in artikel 4:34 Awb.

Artikel 18 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      het boekjaar gelijk te stellen met het kalenderjaar;

    • b.

      een zodanig ingerichte administratie te voeren dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling

van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de

ontvangsten kunnen worden nagegaan;

c.de administratie en de daarbij behorende bescheiden te bewaren gedurende een periode van

7 jaar;

d.indien er aanmerkelijke verschillen verwacht worden tussen geraamde en gerealiseerde

inkomsten en uitgaven, hiervan melding te doen aan het college;

e.tot een vergoedingsplicht van met subsidie behaald vermogensvoordeel, overeenkomstig art.

4:41 Awb, bij beëindiging van de subsidie; de hoogte van de vergoeding wordt nader

bepaald.

2.Het college kan ontheffing verlenen van de verplichtingen genoemd in het eerste lid.

Artikel 19 Rechtshandelingen subsidieontvanger

1.De subsidieontvanger moet toestemming vragen aan het college voor de hieronder genoemde

rechtshandelingen:

  • a.

    het oprichten danwel deelnemen in een rechtspersoon;

  • b.

    het wijzigen van de statuten;

  • c.

    het in eigendom verwerven, vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij

mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, danwel de lasten daarvoor mede

worden bekostigd uit de subsidiegelden;

d.het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring

van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of

gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie danwel de uitgaven daarvoor mede

zijn bekostigd uit de subsidie;

  • e.

    het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

  • f.

    het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot

zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij

zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

  • g.

    het vormen van fondsen en reserveringen;

  • h.

    het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone

uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

i.het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling.

2 . Het college kan ontheffing verlenen van de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 20 Aanvraag tot subsidieverlening en subsidievaststelling

1.De subsidieontvanger dient, met betrekking tot de aanvraag tot subsidieverlening, 1 keer in de 2 jaar,

uiterlijk op 1 april in, de begroting en het activiteitenplan voor de komende 2 jaar, als bedoeld in art.

15 lid 1, 2 en 4 van deze verordening.

2.De subsidieontvanger dient, met betrekking tot de aanvraag tot subsidievaststelling, 1 keer in de 2

jaar, uiterlijk op 1 april in, het activiteitenverslag en het financiële verslag over de afgelopen twee

jaren.

3.Het college kan overlegging van andere stukken of nadere informatie vragen, indien zij dit nodig

achten voor de beoordeling van de aanvraag om vaststelling.

4.Indien de aanvraag niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan het college een termijn stellen

voor het alsnog indienen van een aanvraag tot vaststelling.

5.Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, vindt eenmaal per 4 jaar een

beleidsmatige herijking van de subsidieverstrekking plaats.

Artikel 21 Beslistermijn

1.Het college beslist uiterlijk op 1 december voorafgaand aan het eerste boekjaar op een aanvraag tot

verlening van subsidie als bedoelt in artikel 20 eerste lid van deze verordening.

2.Het college beslist uiterlijk op 1 december na afloop van de twee desbetreffende boekjaren op een

aanvraag tot vaststelling van subsidie als bedoelt in artikel 20 tweede lid van deze verordening.

3.Het college kan de in het eerste en tweede lid genoemde termijn verdagen, onder opgave van

redenen.

Hoofdstuk 4. Budgetsubsidies

Artikel 22 Indiening subsidieaanvraag

1.Een aanvraag tot verlening van een budgetsubsidie wordt ingediend bij het college uiterlijk 1 april

voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt ingediend, middels een door het college

vastgesteld formulier.

2.Het college kan ontheffing verlenen voor het tijdstip van het indienen van een aanvraag.

Artikel 23 Inhoud van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt ondertekend en bevat in ieder geval (art. 4:2 Awb):

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

  • 2.

    Daarnaast wordt de aanvraag vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting.

  • 3.

    Bij een eerste aanvraag worden door de aanvrager, die tevens rechtspersoon met volledige

rechtsbevoegdheid is, tevens de volgende stukken overgelegd:

  • a.

    een afschrift van de oprichting- of stichtingsakte;

  • b.

    indien aanwezig de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 Boek 2 BW,

danwel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze

bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het

moment van de aanvraag;

  • c.

    de stukken als bedoeld in sub b van dit lid zijn voorzien van accountantsverklaring.

    • 4.

      De aanvrager doet, indien hij voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd

bij een of meer andere bestuursorganen, daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding

van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

5.Het college kan vrijstelling of ontheffing verlenen van de in het derde lid sub c genoemde

verplichtingen.

6.Het college kan binnen een door hen te bepalen termijn overlegging van andere stukken of

anderszins verstrekking van nadere informatie verlangen, indien het college dit ter beoordeling

van de aanvraag nodig acht.

Artikel 24 Hersteltermijn subsidieaanvraag

Indien de aanvraag niet voldoet aan de vereisten zoals die zijn gesteld in de wet en bij of krachtens dezeverordening, bepaalt het college binnen welke termijn de gegevens aangevuld kunnen worden.

Artikel 25 Beschikking tot subsidieverlening

In de beschikking tot subsidieverlening wordt in ieder geval aangegeven:

  • a.

    de beslissing van het college;

  • b.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • c.

    tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft;

  • d.

    op welk bedrag de aanvrager jaarlijks recht heeft, dan wel op welke wijze het toegekende

bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt;

  • e.

    welke gegevens, op welk tijdstip, de subsidieontvanger periodiek moet verstrekken;

  • f.

    de bezwaarmogelijkheid als bedoeld in artikel 6:4 Awb;

  • g.

    indien van toepassing, een begrotingsvoorbehoud als bedoeld in art. 4:34 Awb.

Artikel 26 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      het boekjaar gelijk te stellen met het het kalenderjaar;

    • b.

      een zodanig ingerichte administratie te voeren dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling

van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en deontvangsten kunnen worden nagegaan;

c.de administratie en de daarbij behorende bescheiden te bewaren gedurende een periode van

7 jaar;

d.indien er aanmerkelijke verschillen verwacht worden tussen geraamde en gerealiseerde

inkomsten en uitgaven, hiervan melding te doen aan het college;

e.tot een vergoedingsplicht van met subsidie behaald vermogensvoordeel, overeenkomstig art.

4:41 Awb, bij beëindiging van de subsidie; de hoogte van de vergoeding wordt nader bepaald

2.Het college kan ontheffing verlenen van de verplichtingen genoemd in het eerste lid.

Artikel 27 Rechtshandelingen subsidieontvanger

1.De subsidieontvanger moet toestemming vragen aan het college voor de hieronder genoemde

rechtshandelingen:

  • a.

    het oprichten danwel deelnemen in een rechtspersoon;

  • b.

    het wijzigen van de statuten;

  • c.

    het in eigendom verwerven, vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij

mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, danwel de lasten daarvoor mede

worden bekostigd uit de subsidiegelden;

d.het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring

van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of

gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie danwel de uitgaven daarvoor mede

zijn bekostigd uit de subsidie;

  • e.

    het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

  • f.

    het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot

zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij

zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

  • g.

    het vormen van fondsen en reserveringen;

  • h.

    het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone

uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

i.het ontbinden van de rechtspersoon en de bestemming van een eventueel batig

liquidatiesaldo bij ontbinding van een subsidieontvanger;

j.het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling.

2 . Het college kan ontheffing verlenen van de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 28 Aanvraag tot subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger dient ieder jaar vóór 1 april in:

    • a.

      de begroting en het activiteitenplan voor het komende jaar, als bedoeld in art. 23 lid

1, 2 en 4 van deze verordening;

  • b.

    het activiteitenverslag en het financiële verslag over het afgelopen jaar.

    • 2.

      Het college kan overlegging van andere stukken of nadere informatie vragen, indien zij dit nodig

acht voor de beoordeling van de aanvraag om vaststelling.

3.Indien de aanvraag niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan het college een termijn

stellen voor het alsnog indienen van een aanvraag tot vaststelling.

4.Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, vindt eenmaal per 4 jaar een

beleidsmatige herijking van de subsidieverstrekking plaats.

Artikel 29 Beslistermijn

1.Het college beslist uiterlijk op 1 december voorafgaand aan het boekjaar op een aanvraag voor

de verlening en vaststelling van subsidie als bedoeld in artikel 28 eerste lid van deze verordening.

2.Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn verdagen, onder opgave van redenen.

Hoofdstuk 5. Weigeringsgronden en korting

Artikel 30 Weigeringsgronden subsidie (art. 4:35 Awb)

De subsidie(aanvraag) kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden (art. 4:35 sub a Awb);

  • b.

    de activiteiten van de aanvrager niet zijn gericht op of niet aanwijsbaar ten goede komen aan

de inwoners van de gemeente Zevenaar;

  • c.

    de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • d.

    de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent

de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze

voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

  • e.

    het subsidieplafond door verstrekking van de subsidie zou worden overschreden;

  • f.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd in onvoldoende mate bijdragen aan de

doeleinden waarvoor subsidiegelden beschikbaar worden gesteld;

g.de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed aan de activiteiten waarvoor

de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

h.de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met wettelijke

bepalingen, het algemeen belang of de openbare orde;

  • i.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • j.

    de financiële continuïteit of de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager niet is

gegarandeerd.

Artikel 31 Overige weigeringsgronden (art. 4:35 lid 2 Awb)

De subsidie kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

a.in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de

verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben

geleid;

b.failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de

schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, danwel een

verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 32 Korting

Indien aanvragen om subsidie en inhoudelijke of financiële verantwoordingen voor een

meerjarensubsidie, niet tijdig of op de datum waarop de aanvraag compleet ingediend had moeten zijn,

niet compleet is ingediend kan het college een kortingspercentage hanteren dat als volgt is opgebouwd:

10 procent als men één dag tot twee weken te laat is en vervolgens 10 procent voor elke week dat de

subsidieaanvraag later dan de eerste twee weken na het verstrijken van de termijn voor het indienen van

een aanvraag is ingediend. Subsidieaanvragen die ingediend worden als het subsidie na toepassing van

het kortingspercentage nihil zou zijn, neemt het college niet meer in behandeling.

Hoofdstuk 6. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 33 Verplichtingen van de subsidieontvanger (art. 4:37 Awb)

Het college kan de subsidieontvanger in de beschikking verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    de aard en de omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend (art. 4:37 sub a Awb);

  • b.

    de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten (art. 4:37 sub b Awb);

  • c.

    het voor de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor

een beslissing omtrent subsidie (art. 4:37 sub c Awb);

  • d.

    de te verzekeren risico’s (art. 4:37 sub d Awb);

  • e.

    het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten (art. 4:37 sub e Awb);

  • f.

    het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan

verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van

belang zijn (art. 4:37 sub f Awb);

g.het beperken of wegnemen van nadelige gevolgen van de subsidie voor derden (art. 4:37 sub g

Awb).

Artikel 34 Overige doelgebonden verplichtingen (art. 4:38 Awb)

Het college kan verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • -

    het voeren van de administratie;

  • -

    doelgroepen;

  • -

    plaats van uitvoering;

  • -

    eisen ten aanzien van locatie van de activiteit;

  • -

    rapportage;

  • -

    eigen bijdrage aan activiteiten.

Artikel 35 Niet-doelgebonden verplichtingen (art. 4:39 Awb)

Het college kan verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • -

    anti-discriminatie;

  • -

    toegankelijkheid van de activiteit voor gehandicapten;

  • -

    democratisch functioneren;

  • -

    alcoholpreventie;

  • -

    bescherming van het milieu.

Artikel 36 Afwijking verplichtingen

Indien de gemeente subsidie verstrekt voor activiteiten die mede door andere bestuursorganen worden

gesubsidieerd, kan het college afwijken van de bij of krachtens deze verordening aan de subsidie

verbonden verplichtingen, voor zover dit wenselijk is met het oog op een afstemming met de door die

andere bestuursorganen opgelegde verplichtingen.

Artikel 37 Accountantscontrole bij verstrekking subsidie boven € 50.000

1.Indien subsidie wordt verleend voor een bedrag van € 50.000,00 of hoger per jaar, overlegt de

subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling een schriftelijke verklaring van een accountant

over: a. de getrouwheid van het jaarverslag of financieel verslag.

  • b.

    de naleving door de subsidieontvanger van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

    • 2.

      Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verplichting.

Hoofdstuk 7. Vaststelling van de subsidie

Artikel 38 Beschikking tot subsidievaststelling (art. 4:42 Awb en 4:43 Awb)

In de beschikking tot subsidievaststelling wordt in ieder geval aangegeven:

  • a.

    de hoogte van het subsidiebedrag, inclusief voorschotten (art. 4:42 Awb)

  • b.

    de bezwaarmogelijkheid als bedoeld in artikel 6:4 Awb.

Artikel 39 Lagere vaststelling (art. 4:46 lid 2 Awb)

Het college kan de subsidie lager vaststellen, indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de instelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    indien blijkt dat de instelling onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de

verstrekking van deze onjuiste of onvolledige gegevens tot een andere beschikking op de

aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

d.de subsidieverlening anderszins onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten.

Artikel 40 Ambtshalve vaststelling (art. 4:47 Awb)

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen indien:

a.bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de

subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

b.toepassing wordt gegeven aan artikel 4:44 lid 4 Awb (indien er na afloop van de termijn tot

indiening van de aanvraag geen aanvraag tot vaststelling is ingediend);

c.de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt

ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd;

d.dit is afgesproken in een uitvoeringsovereenkomst.

Hoofdstuk 8. Intrekking en wijziging

Artikel 41 Tussentijdse intrekking of wijziging subsidieverlening (art. 4: 48 Awb)

1.Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele

van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

a.de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of

zullen plaatsvinden;

b.de activiteiten zijn verricht in strijd zijn met de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften

en beleidsregels;

c.de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn

verbonden;

d.de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van

onjuiste of onvolledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag hebben geleid;

e.de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te

weten;

  • f.

    er sprake is van opheffing, faillissement of sureance van betaling van de instelling;

  • g.

    de doelstelling van een instelling wordt gewijzigd;

  • h.

    de instelling veroordeeld is wegens discriminatie, racisme en/of strafbare feiten.

    • 2.

      De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij

de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 42 Intrekking of wijziging subsidievaststelling (art. 4:49 Awb)

  • 1.

    Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden, waarvan het college bij de subsidievaststelling

redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan

overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

b.indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te

weten, of;

c.indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen

die aan de subsidie verbonden zijn.

2.De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld,

tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 43 Intrekking of wijziging subsidieverlening (art. 4:50 Awb)

Zolang de subsidie(verlening) niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening met inachtneming

van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

  • a.

    voor zover de subsidieverlening onjuist is;

  • b.

    voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate

tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.

Artikel 44 Weigering subsidie voor nieuw tijdvak (art. 4:51 Awb)

Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor

dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering

van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of

gewijzigde inzichten zich verzetten, slechts met in achtneming van een redelijke termijn.

Hoofdstuk 9. Betaling, voorschotten en terugvordering

Artikel 45 Betaling subsidiebedrag (art. 4:52 Awb en 4:53 Awb)

  • 1.

    De subsidie wordt betaald, onder verrekening van betaalde voorschotten.

  • 2.

    Het subsidiebedrag wordt uitbetaald binnen 6 weken na de bekendmaking van het besluit

tot subsidieverlening c.q. het besluit tot subsidievaststelling, tenzij het college in dit besluit een

andere termijn heeft aangegeven.

3.In het besluit genoemd in het eerste lid kan tevens een besluit tot voorschotverlening zijn

opgenomen.

Artikel 46 Voorschotten (art. 4:54 Awb)

1.Het college kan besluiten aan de subsidieontvanger voorschotten te verstrekken. De voorschotten

worden verrekend bij de definitieve vaststelling van de subsidies.

2.In de beschikking tot subsidieverlening wordt het bedrag vermeld dat aan voorschotten wordt

verstrekt, danwel de wijze waarop het bedrag wordt bepaald en op welke wijze deze voorschotten

worden verstrekt.

Artikel 47 Opschorting betaling (art. 4:56 Awb)

Het college kan de verplichting tot betaling van het voorschot opschorten indien sprake is van een

voorgenomen intrekking, of wijziging van de subsidie met toepassing van hetgeen in hoofdstuk 8 van

deze verordening wordt overwogen.

Artikel 49 Terugvordering onverschuldigde betalingen (art. 4:57 Awb)

1.Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd,

binnen een termijn van vijf jaar, nadat de subsidie is vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken.

2.Het college kan teveel betaalde subsidiebedragen of voorschotten verrekenen.

Hoofdstuk 10. Overige bepalingen

Artikel 50 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen en voor zover toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van

overwegende aard, is het college bevoegd te beslissen in afwijking van deze verordening.

Artikel 51 Bijzondere situaties

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onvoldoende voorziet, beslist het college.

Artikel 52 Intrekking oude verordeningen

Bij het inwerkingtreden van deze verordening vervallen de hieronder genoemde verordeningen:

Voormalige gemeente Angerlo:

-Subsidieverordening Welzijn en Sport gemeente Angerlo 2003;

Voormalige gemeente Zevenaar:

  • -

    Algemene subsidieverordening gemeente Zevenaar 2002;

  • -

    Subsidieverordening amateuristische kunstbeoefening 1976;

  • -

    Subsidieverordening amateursportbeoefening 1976;

  • -

    Subsidieverordening bejaardenwerk 1976;

  • -

    Subsidieverordening jeugd- en jongerenwerk 1976;

  • -

    Subsidieverordening peuterspeelzalen 1985;

  • -

    Subsidieverordening wijkwerk 1978.

Artikel 53 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 54 Overgangsbepalingen

Alle organisaties die op de datum van inwerkingtreding gesubsidieerd worden krachtens de in artikel 52

genoemde verordeningen en voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de notitie

subsidiegrondslagen gemeente Zevenaar, worden geacht erkend te zijn als te subsidiëren organisatie

conform artikel 4 van deze verordening.

Artikel 55 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Algemene subsidieverordening Zevenaar.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Zevenaar
gehouden op 25 september 2007
de voorzitter, de griffier,