Regeling vervallen per 01-01-2020

Nadere regels vervoer jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2016

Geldend van 10-05-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Nadere regels vervoer jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer,

gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Jeugdwet, de Verordening jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2015, de Nadere regels jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2015, de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Zoetermeer;

overwegende dat het noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen inzake het vervoer van en naar de locatie waar jeugdhulp in de vorm van een individuele voorziening wordt geboden,

besluit vast te stellen:

Nadere regels vervoer jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus of bustaxi.

  • b.

    Afstand: afstand tussen de woning en de locatie voor jeugdhulp in de vorm van een individuele voorziening, gemeten langs de kortste voor de jeugdige voldoende begaanbare en veilige weg.

  • c.

    Begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de jeugdige tijdens het vervoer te begeleiden.

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer.

  • e.

    Eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets.

  • f.

    Openbaar vervoer: voor en ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of regiotaxi.

  • g.

    Opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de jeugdige gebruik kan maken van het vervoer.

  • h.

    Ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

  • i.

    Reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de jeugdige de locatie voor jeugdhulp gewoonlijk eerder bereikt dan het aanvangstijdstip van de jeugdhulp, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het eindtijdstip en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer.

  • j.

    Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de locatie van de jeugdhulp in aansluiting op de aanvang en het einde van de jeugdhulp.

  • k.

    Vervoersvoorziening:

    • 1.

      Bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de jeugdige en zo nodig diens begeleider;

    • 2.

      Aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • 3.

      Gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de jeugdige en zo nodig diens begeleider.

  • l.

    Woning: plaats waar de jeugdige structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2 De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het bezoek aan een locatie voor jeugdhulp kan het college aan de jeugdige aan wie een individuele voorziening jeugdhulp is verstrekt, een vervoersvoorziening toekennen.

  • 2. De vervoersvoorziening wordt toegekend indien en voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van de jeugdige.

Artikel 3 Toekenning vervoersvoorziening

  • 1. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

  • 2. De toekenning van de vervoersvoorziening geschiedt gelijktijdig met de toekenning van de individuele voorziening jeugdhulp.

  • 3. Het college kan afwijken van hetgeen in het tweede lid is bepaald.

  • 4. Het college kan aan de toekenning van de vervoersvoorziening voorwaarden verbinden die verband houden met het doel en strekking daarvan.

Artikel 4 Voorwaarden vervoersvoorziening

  • 1. De aanvraag voor een vervoersvoorziening kan worden gedaan als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening jeugdhulp.

  • 2. Indien dit het geval is, dient te zijn vastgesteld dat er vervoer naar de locatie waar de jeugdhulp geboden wordt, noodzakelijk is.

  • 3. Een jeugdige komt in aanmerking voor een vervoersvoorziening indien de uitkomst van de volgende formule: (aantal maanden) x (aantal keren per week) x (aantal weken per maand) x (afstand enkele reis) x 0,25 = 250 of hoger.

  • 4. Indien er op een andere wijze een bekostiging van de vervoersvoorziening is, dan brengt het college dit bedrag in mindering op de toekenning of wijst het college het verzoek af.

Artikel 5 Passende vervoersvoorziening

  • 1. Het college bepaalt welke vervoersvoorziening het meest passend is.

  • 2. De volgende vormen worden onderscheiden:

    • a.

      Kilometervergoeding indien de ouders de jeugdige zelf vervoeren of laten vervoeren, op basis van een vastgesteld tarief, conform de Reisregeling binnenland;

    • b.

      Een vergoeding voor openbaar vervoer indien de jeugdige zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kan maken;

    • c.

      Een vergoeding voor openbaar vervoer met begeleiding indien de jeugdige jonger is dan negen jaar en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is om zelfstandig van openbaar vervoer gebruik te maken;

    • d.

      Aangepast vervoer indien

      • i.

        de jeugdige met gebruikmaking van openbaar vervoer naar de locatie voor jeugdhulp en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht.

      • ii.

        door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de jeugdige door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

      • iii.

        de jeugdige, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventueel nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzonder gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van deze regeling indien toepassing gelet op het doel en strekking van deze regeling leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze nadere regels treden in werking op de dag dat de wijziging van de Verordening jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2015 in werking treedt.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels vervoer jeugdhulp gemeente Zoetermeer 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 8 maart 2016
de secretaris, de burgemeester,
drs. H.M.M. Koek Ch.B. Aptroot