Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over reclamebelasting 2018 (Verordening reclamebelasting gemeente Zutphen 2018)

Geldend van 29-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over reclamebelasting 2018 (Verordening reclamebelasting gemeente Zutphen 2018)

De raad van de gemeente Zutphen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2017 met nummer 112722;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over reclamebelasting 2018 (Verordening reclamebelasting gemeente Zutphen 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • b.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • c.

    maand of jaar: een kalendermaand of –jaar of een gedeelte van een van die kalenderperioden;

  • d.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • e.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • f.

    vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt;

  • g.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

 

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen de volgende gebieden van de gemeente Zutphen:

 

Gebied 1 Centrum

Deze verordening is van toepassing op het gebied dat wordt begrensd door :

IJsselkade, Stationsplein, Isendoornstraat tot kruispunt Berkelsingel dan linksaf, Berkelsingel tot kruispunt Coehoornsingel dan rechtsaf Coehoornsingel, Graaf Ottosingel tot kruispunt met Spittaalstraat, Spittaalstraat tot kruispunt met Martinetsingel dan linksaf, Martinetsingel, IJsselkade.

Van de buitengrens van dit gebied behoren beide zijden van genoemde straten tot het gebied.

 

Gebied 2 Bedrijventerreinen

De Mars wordt begrensd door De IJssel, Het Twentekanaal en de Spoorlijn; De Stoven met als enige straatnaam De Stoven; De Revelhorst wordt begrensd door de N314 vanaf de kruising Den Elterweg richting Vorden/Lochem, De Den Elterweg en aan de zuidzijde: de Zonnehorst, de Hekkehorst, Vierakkersestraatweg en de Lansinkweg.

Van de buitengrens van dit gebied behoren beide zijden van genoemde straten tot het gebied.

 

Artikel 3 Belastbaar feit.

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

 

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen, ofwel degene die bij de aankondiging rechtstreeks belang heeft.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven, van die tussenpersoon.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2.

    De heffingsmaatstaf is een bedrag dat afhankelijk is van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde WOZ-waarde voor het kalenderjaar.

  • 3.

    Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4.

    Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

 

Artikel 6 Tarief

Het tarief van de reclamebelasting is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclameheffing verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

 

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen of verenigingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h.

    die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • i.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen zaak;

  • j.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • k.

    die nostalgische uitingen aan de gevel zijn ouder dan 50 jaar en die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf.

  • l.

    aangebracht op parasols en terrasafscheidingen welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming.

  • m.

    voor een aankondiging met een oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 0,1 m2.

 

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven en wanneer het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet vermelde aanslag (en), meer is dan € 50,- doch minder dan € 3.500,- , dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c. van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 12 Nadere regels door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

 

Artikel 13 Datum van ingang heffing

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

 

Artikel 14 Intrekking oude regeling

De Verordening reclamebelasting binnenstad Zutphen 2017 van 6 december 2016, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 februari 2017, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

 

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting gemeente Zutphen 2018.

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 18 december 2017

De voorzitter, de griffier,

Tarieventabel behorende bij de Verordening reclamebelasting gemeente Zutphen 2018

A. Tarieven gebied 1 (centrum, het gebied als bedoeld in artikel 2, onder 1 van de verordening)

Waardeklasse

Tarief

Waarde tot

€ 150.000

€ 250,

Bij waarde tussen

€ 150.001 t/m € 300.000

€ 550,

€ 300.001 t/m € 500.000

€ 850,

€ 500.001 of meer

€ 1.150,

B. Tarieven gebied 2 (bedrijventerreinen, het gebied als bedoeld in artikel 2, onder 2 van de verordening).

Waardeklasse

Tarief

Waarde tot

€ 150.000

€ 250,

Bij waarde tussen

€ 150.001 t/m € 300.000

€ 500,

€ 300.001 t/m € 500.000

€ 800,

€ 500.001 t/m € 1.000.000

€ 1.350,

€ 1.000.001 t/m € 1.250.000

€ 2.000,

€ 1.250.001 en meer

€ 2.675,

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 18 december 2017

De griffier,