Reglement naamgeving en nummering.

Geldend van 02-02-2012 t/m 20-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Reglement naamgeving en nummering.

REGLEMENT NAAMGEVING EN NUMMERING

Dit reglement is een aanvulling op de “Verordening naamgeving en nummering” en bevat administratieve- en technische uitvoeringsvoorschriften voor naamgeving van de openbare ruimte en nummering van verblijfsobjecten.

INHOUDSOPGAVE:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen artikel 1

Hoofdstuk 2 Naamgeving artikelen 2 t/m 5

Hoofdstuk 3 Nummering artikelen 6 t/m 29

Hoofdstuk 4 Ingangsdatum, openbaarmaking, registratie en artikelen 30 t/m 34

bekendmaking van toegekende namen en nummers

Hoofdstuk 5 Wijziging van namen en nummers artikelen 35 t/m 38

Hoofdstuk 6 Naamdragers artikelen 39 t/m 42

Hoofdstuk 7 Nummerdragers artikelen 43 en 44

Hoofdstuk 8 Slot- en overgangsbepalingen artikel 45 t/m 47

Hoofdstuk 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

1.College:

Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle

2.Commissie:

Commissie naamgeving

3.Uitvoerder:

Degene die door of namens de gemeente belast is met het aanbrengen van naam- en nummerdragers

4.Verordening:

Verordening naamgeving en nummering

5.Gemeentelijk objectenhandboek:

Interne schriftelijke richtlijnen voor het afbakenen van panden en verblijfsobjecten

6.Werkinstructie afbakening panden en verblijfsobjecten

Interne schriftelijke werkinstructie die als hulpmiddel dient bij de afbakening van panden en verblijfsobjecten

7.BAG:

Basisregistraties Adressen en Gebouwen; een registratie van authentieke gegevens voor adressen en gebouwen

8.BAG-register:

Register met authentieke gegevens van adressen en gebouwen

9.Landelijke voorziening:

De Landelijke Voorziening voor de BAG

10.Authentiek:

In een basisregistratie opgenomen gegeven dat bij of krachtens de wet als authentiek is aangemerkt

11.Adres:

Een benaming, bestaande uit een combinatie van woonplaatsnaam, naam openbare ruimte en nummeraanduiding, die door het college is toegekend aan een als zodanig aangewezen adresseerbaar object.

12.Niet authentiek adres:

Adres dat niet gebaseerd is op rechtsgronden vanuit de wet BAG, die gebruikt wordt om een locatie aan te duiden.

13.Pand:

De kleinste, bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig constructief zelfstandige

eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

14.Adresseerbaar object authentiek:

Een verblijfsobject, ligplaats of standplaats. Andere objecten hebben geen authentiek adres

15.Verblijfsobject:

  • De kleinste functioneel zelfstandige binnen één of meerdere gebouwen gelegen en afsluitbare eenheid van gebruik die geschikt is voor woon-, bedrijfsmatige-of recreatieve doeleinden en die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en dat onderwerp kan zijn van rechtshandelingen.

  • 16.

    Ligplaats:

Een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.

17.Standplaats:

Een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon -, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

18.Rechthebbende:

Eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschikking heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder.

19.Hoofdgebouw:

Een ligplaats, standplaats of verblijfsobject, niet zijnde een serie garagebox, garage of bedrijfspand aan of bij woning of authentiek? gebouw voor openbaar nut zijnde.

Een garage die onderdeel uitmaakt van een reeks aaneengesloten garages die functioneel ten dienste staan van meerdere hoofdgebouwen.

20.Naamdrager:

Bord waarop een toegekende naam is aangebracht, bijvoorbeeld een straatnaambord.

21.Nummerdrager:

Bord waarop een toegekend nummer is aangebracht, bijvoorbeeld een huisnummerbord.

22.Opvolgend:

Een Arabisch nummer of alfabetische letter die numeriek of alfabetisch volgt op respectievelijk het nummer of de letter van het naastliggende authentieke huisnummer met dezelfde naam voor aanliggend openbaar gebied.

23.NEN:

Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van dit uitvoeringsbesluit.

Voor de overige begrippen, voor zover hier niet genoemd, wordt aangesloten bij de begripsom-schrijvingen uit de Verordening naamgeving en nummering van 2012.

ONDERDEEL A: Administratieve uitvoeringsvoorschriften

HOOFDSTUK 2

Naamgeving

Artikel 2 Woonplaats, stadsdeel, wijk en buurt

  • 1. Aan het gehele gemeentelijke grondgebied is de woonplaats(naam) “Zwolle” - zoals ook bedoeld in artikel 2, lid 1 van het “reglement naamgeving en nummering 2004” - toegekend.

  • 2. De woonplaats Zwolle is verdeeld in stadsdelen, wijken en buurten, waaraan nummers kunnen worden toegekend, eventueel aangevuld met letters of namen.

  • 3. De verdeling van stadsdelen in wijken en buurten vindt plaats op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek voorgestelde werkwijze. Wet BAG?

Artikel 3 Algemene richtlijnen voor vaststelling van namen

  • 1. Nieuwe namen worden zo veel mogelijk ontleend aan:

    • a.

      algemeen bekende en vertrouwde, concrete zaken uit de natuur en het leven;

    • b.

      overgeleverde veldnamen;

    • c.

      plaatselijk gebonden persoonlijkheden, langer dan 10 jaar overleden;

    • d.

      plaatselijke gebeurtenissen, langer dan 10 jaar geleden plaatsgevonden.

  • 2. In de volgende gevallen kan worden afgeweken van voorwaarden voor het vernoemen van personen, als bedoeld in het voorgaande lid onder c:

    • a.

      leden van het Koninklijk Huis kunnen bij leven vernoemd worden;

    • b.

      oud-burgemeesters van Zwolle kunnen direct na overlijden vernoemd worden;

    • c.

      plaatselijk gebonden persoonlijkheden die geen 10 jaar zijn overleden kunnen vernoemd worden als zij voor Zwolle een bijzondere maatschappelijke, culturele of sociale betekenis hadden;

    • d.

      personen die meer dan 10 jaar zijn overleden maar niet plaatselijk gebonden, kunnen vernoemd worden als zij internationaal, nationaal of regionaal een bijzondere maatschappelijke, culturele of sociale betekenis.

    • e.

      te vernoemen persoonlijkheden dienen van onbesproken gedrag te zijn, wat zonodig wordt onderzocht bij het NIOD.

  • 3. Bij gelijknamigheid in naamgeving met elders voorkomende namen wordt gekozen voor plaatselijk gangbare en elders niet of weinig gebruikelijke achtervoegsels.

  • 4. Namen zijn nooit langer dan 80 karakters

  • 5. Voor een goede vindbaarheid en ter vermijding van verwarring wordt bij voorkeur gekozen voor:

    • a.

      namen, die geen klankovereenkomst, gelijkluidendheid of verwantschap van begrip opleveren;

    • b.

      gemakkelijk en ongedwongen uit te spreken namen;

    • c.

      namen die niet langer dan 24 karakters zijn;

    • d.

      het vermijden van buitenlandse namen;

    • e.

      het vermijden van afkortingen in de naam;

    • f.

      terughoudendheid met voornamen, voorletters en titels bij personen en waar nodig hoogstens vermelding van waardigheden of ambten;

    • g.

      een schrijfwijze, waarvan de eerste letter van de naam met een hoofdletter begint.

Artikel 4 Specifieke richtlijnen voor vaststelling van namen

  • 1. Bij de totstandkoming van een nieuwe wijk of buurt adviseert de commissie het college in een vroeg stadium over een themakeus.

  • 2. Na de vaststelling van de thema’s door het college stelt de commissie een groslijst van namen vast, waaruit gekozen kan worden bij de toedeling van straatnamen.

  • 3. Zodra de stratenloop in (een deel van) de wijk / buurt vaststaat, bereidt de secretaris een collegebesluit voor tot straatnaamgeving. Bij het advies aan het college wordt geput uit de in lid 2 genoemde lijst.

  • 4. Bij het toekennen van straatnamen wordt een systematiek gehanteerd, waarbij de straten themagewijs en zoveel mogelijk alfabetisch worden gerangschikt.

  • 5. Als een groslijst is uitgeput wordt deze aangevuld met namen die aansluiten bij het thema dat voor de betreffende wijk of buurt is gekozen.

  • 6. Bij vernoeming van personen wordt een verklarende tekst vastgesteld. In andere gevallen kan het college afzonderlijk hiertoe besluiten. Verklarende teksten worden beperkt tot 60 karakters.

  • 7. Bij fietspaden wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de straat in welk verlengde het pad loopt, de straat waarop het pad uitkomt of bij een nabijgelegen straat.

  • 8. Bij tunnels en bruggen wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de straat of het pad dat door de tunnel of over de brug voert, of bij een nabijgelegen straat.

Artikel 5 Richtlijnen voor het consulteren van de bevolking bij naamgeving

1.Bij het toekennen van namen aan sportparken, gemeentelijke gebouwen en bossen of thema’s voor straatnamen kan het college besluiten de bevolking te consulteren.

2.Elk verzoek om de bevolking te consulteren wordt ingediend bij de commissie naamgeving.

3.Als het verzoek de benoeming van een ander deel van de openbare ruimte betreft dan bedoeld in het eerste lid, beoordeelt de commissie of het verzoek zich leent voor consultatie en adviseert het college hierover.

HOOFDSTUK 3

Nummering

Artikel 6 Toekenning van nummers

  • 1. Door of vanwege het college worden nummers toegekend, gewijzigd of ingetrokken.

  • 2. Een nummer bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter en/of nummertoevoeging, waarbij die laatste bestaat uit een getal van maximaal 3 Arabische cijfers.

  • 3. Het toekennen van nummers geschiedt zoveel mogelijk bij toekenning van de vereiste vergunning

  • 4. Het toekennen van nummers kan ook geschieden op verzoek van een belanghebbende of na eigen waarneming, mits het te adresseren object in aanmerking komt voor een nummer

Artikel 7 Wijze van nummeren

Het nummeren geschiedt als volgt:

  • 1.

    In een straat worden rechts even nummers en links oneven nummers toegekend in een oplopende reeks.

  • 2.

    Er wordt begonnen met nummeren vanaf het beginpunt van de straat dat het dichtst bij het centrum van de stad is gelegen, of als dat niet mogelijk of logisch is vanaf het beginpunt van de straat dat het dichtst bij het centrum van de buurt ligt of vanaf een ontsluitingsweg in de buurt.

  • 3.

    In doodlopende straten wordt van het begin van de straat af, ongeacht de looprichting, rechts even en links oneven genummerd.

  • 4.

    Op pleinen wordt - met de klok mee - doorlopend genummerd

  • 5.

    Wanneer een plein onderdeel uitmaakt van een straat wordt op dat plein doorgenummerd alsof het een onderdeel van die straat is.

  • 6.

    Er wordt zoveel mogelijk genummerd aan die straat, waaraan het begin van het toegangspad is gelegen en vanwaar de kortst begaanbare route naar de (hoofd)toegang loopt.

  • 7.

    Voor ruimten tussen adresseerbare objecten, die in de toekomst mogelijk bebouwd worden, moet het maximaal te verwachten aantal nummers worden gereserveerd.

  • 8.

    Voor zowel authentieke adressen als niet-authentieke adressen is de wijze van nummering identiek.

Artikel 8 Wat wordt authentiek genummerd

  • 1. Verblijfsobject

  • 2. Ligplaats

  • 3. Standplaats

Artikel 9 Wat wordt niet-authentiek genummerd

  • 1. Elk ander object dan bedoeld in artikel 8, waarvan door of vanwege het college is vastgesteld dat het gezien ligging en aard voor nummering in aanmerking komt.

  • 2. Elk ander object dan bedoeld in artikel 8, dat voor de administratieve huishouding van de gemeente van belang kan zijn.

Artikel 10 Nummeren van meergezinsgebouwen (met meerdere bouwlagen)

  • 1. Als er in een gebouw meerdere woningen per verdieping aanwezig zijn met één gezamenlijk trappenhuis - de zogenoemde portiekwoningen - geschiedt de nummering verticaal. Daarbij wordt eerst de linkerzijde van het portiek van beneden naar boven genummerd en vervolgens de rechterzijde van beneden naar boven.

  • 2. Als er in een gebouw meerdere woningen per verdieping aanwezig zijn en de toegangen tot die woningen gelegen zijn aan galerijen – de zogenoemde galerijflats - geschiedt de nummering horizontaal (van links naar rechts) per galerij. Daarbij wordt eerst de laagst gelegen galerij genummerd.

  • 3. Als er op de begane grond van een gebouw als bedoeld in het tweede lid, andere objecten zijn gelegen die genummerd worden, is van belang waar de toegang tot de galerijflat is gelegen ten opzichte van de toegang van die andere objecten. Ligt de toegang van dat object vóór de toegang tot de galerijflat dan wordt eerst dat object genummerd en vervolgens de woningen van de er achter liggende galerijflat. Ligt de toegang van dat object ná de toegang tot de galerijflat dan worden eerst de woningen van de galerijflat genummerd en vervolgens het er achter gelegen object.

Artikel 11 Nummeren van bedrijfsverzamelgebouwen

  • 1. Aan een bedrijfsverzamelgebouw wordt een nummer toegekend aan elk functioneel zelfstandig verblijfsobject, tenzij sprake is van aaneengesloten samenhangend gebruik.

  • 2. Een ruimte wordt als verblijfsobject aangemerkt als van daaruit een bedrijf zelfstandig opereert, zonder dat er sprake is van een substantiële afhankelijkheid van voorzieningen in andere ruimten binnen het pand.

Artikel 12 Toe te kennen authentiek nummer hoofdgebouw

  • 1. Het authentieke toe te kennen nummer voor een hoofdgebouw bestaat uit een opvolgend nummer van het naastgelegen authentieke nummer voor zover deze gerelateerd is aan dezelfde straatnaam.

  • 2. Als het opvolgende nummer, bedoeld in het eerste lid al bestaat, wordt een opvolgende letter of nummertoevoeging - als bedoeld in artikel 6, tweede lid - toegevoegd aan het te nummeren object.

Artikel 13 Wijze van nummeren van specifieke objecten

  • 1. Bij het nummeren van objecten als bedoeld in de artikelen 14 t/m 29 wordt aangesloten bij het dichtst bij gelegen authentieke nummer. Hierbij wordt alleen aangesloten bij het nummer, niet een eventuele letter en/of nummertoevoeging.

  • 2. De wijze van nummering zoals bedoeld in de artikelen 14 t/m 29 vindt niet op de daar beschreven wijze plaats als dat gelet op de vindbaarheid niet logisch is. In dat geval wordt het nummer niet ontleend aan het dichtst bij gelegen authentieke nummer.

Artikel 14 Werkwijze nummering parkeergarage

Het authentieke nummer voor een parkeergarage bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter A en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45A1).

Artikel 15 Werkwijze nummering berging

Het authentieke nummer voor een berging, waarvan niet vaststaat bij welk verblijfsobject het hoort, bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter B en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45B1).

Artikel 16 Werkwijze nummering telefooncentrale

Het authentieke nummer voor een telefooncentrale bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter C en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45C1).

Artikel 17 Werkwijze nummering distributiestation voor gas of water

Het authentieke nummer voor een distributiestation voor gas of water bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter D en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45D1).

Artikel 18 Werkwijze nummering serie garagebox

Het authentieke nummer voor een serie garagebox - die niet gerelateerd kan worden aan een bijbehorend verblijfsobject of nummeraanduiding, zoals bedoeld in artikel 28 - bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter G en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45G1).

Artikel 19 Werkwijze nummering kiosk

Het authentieke nummer voor een kiosk bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter K en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45K1).

Artikel 20 Werkwijze nummering loods

Het authentieke nummer voor een loods bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter L en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45L1).

Artikel 21 Werkwijze nummering nutsvoorziening

Het authentieke nummer voor een gebouw voor nutsvoorzieningen bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter N en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45N1).

Artikel 22 Werkwijze nummering pinautomaat

Het authentieke nummer voor een pinautomaat bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter P en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45P1).

Artikel 23 Werkwijze nummering rioolgemaal of onderbemaling

Het authentieke nummer voor een rioolgemaal bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter R en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45R1).

Artikel 24 Werkwijze nummering stook- of ketelruimte

Het authentieke nummer voor een stook- of ketelruimte bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter S en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45S1).

Artikel 25 Werkwijze nummering transformatorhuisje

Het authentieke nummer voor een transformatorhuisje bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter T en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45T1).

Artikel 26 Werkwijze nummering vakantie- of recreatiehuisje

Het authentieke nummer voor een vakantie- of recreatiehuisje bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter V en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45V1).

Artikel 27 Werkwijze nummering brugwachtershuisje

Het authentieke nummer voor een brugwachtershuisje bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer, gevolgd door de hoofdletter W en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45W1).

Artikel 28 Werkwijze nummering garage of bedrijfspand aan woning

Het authentieke nummer voor een garage of bedrijfspand aan een woning, waarbij de garage door het feitelijk gebruikt valt aan te merken als een afzonderlijk verblijfsobject, bestaat uit het authentieke nummer van de woning waaraan een opvolgende letter of nummertoevoeging wordt toegevoegd.

Artikel 29 Werkwijze nummering later geplaatst hoofdgebouw of bedrijfspand bij woning

Het authentieke nummer voor een later geplaatst hoofdgebouw of bedrijfspand bij een woning bestaat uit de cijfers van het authentieke huisnummer van de genoemde woning waaraan een opvolgende letter of nummertoevoeging wordt toegevoegd.

HOOFDSTUK 4

Ingangsdatum, registratie, openbaarmaking en bekendmaking van toegekende namen en nummers

Artikel 30 Ingangsdatum van namen

Toegekende namen gaan in op de datum dat het college hiertoe besluit of op de datum die in het besluit is vermeld.

Artikel 31 Ingangsdatum van nummers

Een toegekend nummer gaat in op de datum waarop het in het “besluit naamgeving en nummering” is vastgesteld of op de datum die voor dat nummer in het dat besluit vermeld.

Artikel 32 Registratie van namen en nummers

Toegekende namen voor de authentieke openbare ruimte en authentieke nummers voor verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen worden in het BAG-register vastgelegd en gemeld aan de Landelijke Voorziening.

Artikel 33 Openbaarmaking en bekendmaking van namen

  • 1. Nadat het college een naam heeft toegekend wordt dit openbaar gemaakt via het perscontact.

  • 2. Nadat het college een naam heeft vastgesteld wordt dit bekend gemaakt via een “besluit naamgeving en nummering”, dat wordt gepubliceerd op de gemeentelijke internetpagina.

  • 3. Openbaarmaking en bekendmaking als bedoeld in het eerste en tweede lid is niet toegestaan bij besluiten die niet openbaar zijn of waarop en zolang er een embargo op rust.

  • 4. Het “besluit naamgeving en nummering” wordt tevens verzonden aan de opdrachtgever.

Artikel 34 Openbaarmaking en bekendmaking van nummers

  • 1. Nadat het college een nummer heeft toegekend wordt dit openbaar en bekend gemaakt via een “besluit naamgeving en nummering”, dat wordt gepubliceerd op de gemeentelijke internetpagina.

  • 2. Het “besluit naamgeving en nummering” wordt tevens verzonden aan de opdrachtgever.

HOOFDSTUK 5

Wijziging van namen en nummers

Artikel 35 Richtlijnen voor wijzigen van namen (vernaming)

  • 1. Bestaande namen worden in de volgende gevallen gewijzigd:

    • a.

      als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van twee delen van de openbare ruimte met dezelfde of gelijkluidende naam; in welk geval de “toegevoegde” openbare ruimte vernaamd wordt;

    • b.

      als door spellingsherziening aanpassing van de schrijfwijze wettelijk verplicht wordt gesteld.

  • 2. Bestaande namen kunnen in de volgende gevallen gewijzigd worden:

    • a.

      als de loop van een openbare ruimte door infrastructurele wijzigingen, stadsvernieuwing en dergelijke zodanig wijzigt dat de vindbaarheid van (een deel van) de (toekomstige) adressen in het geding is;

    • b.

      als blijkt dat een naam foutief is vastgesteld of gespeld;

    • c.

      als het college hier uitdrukkelijk en onder opgave van objectief waardeerbare redenen om verzoekt.

Artikel 36 Richtlijnen voor wijzigen van nummers (vernummering)

  • 1. Bestaande nummers worden gewijzigd als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van één of meer identieke adressen; in welk geval het “toegevoegde” nummer vernummerd wordt;

  • 2. Bestaande nummers kunnen in de volgende gevallen worden gewijzigd:

    • a.

      als nieuwe nummers niet op een juiste en logische wijze kunnen worden toegekend;

    • b.

      als de vindbaarheid van één of meer (toekomstige) objecten hierdoor (beter) gewaarborgd wordt;

    • c.

      als het college meent dat dit om andere redenen noodzakelijk is.

  • 3. Bij vernummering wordt - voor zover mogelijk is - rekening gehouden met het aantal te vernummeren objecten in relatie tot het aantal nieuw te nummeren objecten.

  • 4. Tijdens de overgangstermijn worden zo nodig nummerverwijsborden aangebracht als blijkt dat tot het moment van het van kracht worden van de vernummering de vindbaarheid niet gewaarborgd is.

Artikel 37 Zorgvuldigheidsnormen bij vernaming of vernummering

  • 1. Bij een vernaming of vernummering worden de volgende zorgvuldigheidsnormen in acht gehouden:

    • a.

      er wordt alleen vernummerd als nummering op een logische manier - mede door gebruikmaking van letters en nummertoevoegingen - niet (langer) mogelijk is;

    • b.

      er wordt eerst een voornemen kenbaar gemaakt aan de belanghebbende(n), zoveel mogelijk voorafgegaan door beginspraak;

    • c.

      er wordt bij woningen een minimale overgangstermijn van 6 maanden gehanteerd, tenzij met alle belanghebbende(n) een kortere overgangsperiode wordt overeengekomen;

    • d.

      er wordt bij bedrijven een minimale overgangstermijn van 12 maanden gehanteerd, tenzij met alle belanghebbende(n) een kortere overgangsperiode wordt overeengekomen;

  • 2. Bij een kortere overgangstermijn dan bedoeld in het vorige lid onder b en c, die niet met de belanghebbende overeengekomen kon worden, wordt aan benadeelde particulieren een onkostenvergoeding gegeven van € 100,00 en aan benadeelde bedrijven een onkostenvergoeding van € 500,00.

  • 3. Als een bedrijf in alle redelijkheid kan aantonen meer kosten te hebben voor het wijzigen dan het onder lid 2 vastgestelde bedrag - wordt na een opgave van de totaal geleden schade -100 % vergoed van het deel tot € 500,00; 75 % van het deel tussen € 500,00 en € 1.000,00 en 50 % van het deel dat hoger is dan € 1.000,00.

  • 4. Als een vernaming of vernummering slechts administratieve gevolgen heeft, zoals in de gevallen genoemd in de artikelen 14 t/m 27, zijn de zorgvuldigheidsnormen genoemd in de voorgaande leden niet van toepassing. Dit geldt evenmin voor garages, bedoeld in artikel 28.

Artikel 38 Verwijderen oude naamdragers of nummerdragers

  • 1. Binnen één jaar na de ingangsdatum van een vernaming verwijdert de uitvoerder de oude naamdrager. Tot die tijd mag die aanwezig blijven, mits die oude naam door middel van een kruis als vervallen is aangeduid.

  • 2. Binnen één jaar na de ingangsdatum van een vernummering verwijdert de uitvoerder of de rechthebbende de oude nummerdrager. Tot die tijd mag die - naast de nieuwe nummerdrager - op het object aanwezig blijven, mits het oude nummer door middel van een kruis als vervallen is aangeduid

ONDERDEEL B: Technische uitvoeringsvoorschriften

HOOFDSTUK 6

Naamdragers

Artikel 39 Algemene eisen naamdragers

  • 1. Een naamdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen.

  • 2. Een naamdrager wordt door of namens de uitvoerder aangebracht.

  • 3. Een naamdrager voor andere delen van de openbare ruimte dan wegen, fiets- of voetpaden hoeft niet te voldoen aan de in het eerste lid genoemde NEN-norm, mits de leesbaarheid is gegarandeerd.

Artikel 40 Specifieke eisen straatnaamborden

  • 1. Een straatnaambord wordt uitgevoerd in blauw en voorzien van witte letters, lettertekens en cijfers. De straatnaam wordt in een wit kader geplaatst.

  • 2. Oude straatnaamborden uit het voormalige Zwollerkerspel – die uitgevoerd zijn in groen en voorzien van gele letters, lettertekens en cijfers – worden gebruikt totdat ze aan vervanging toe zijn. Bij vervanging wordt voor het nieuwe bord de uitvoering gebruikt als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De plaatsing van een straatnaambord moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-normen.

  • 4. Een straatnaambord aan een ringweg of op belangrijke kruisingen en splitsingen mag - in afwijking van de in het derde lid genoemde NEN-norm - worden geplaatst in de berm op een hoogte van ongeveer 1 meter boven het maaiveld.

  • 5. Een straatnaambord wordt in elk geval aangebracht:

    • a.

      bij elke aanrijdrichting op een kruispunt;

    • b.

      bij overgaan van de één in de andere straat, die in elkaars verlengde liggen;

    • c.

      bij splitsing van straten en wegen.

Artikel 41 Borden met toevoegingen

  • 1. Een naamverwijsbord of bord met een wijk- of buurtnummer of een wijk- of buurtnaam mag - naast de in artikel 40, derde lid voorgeschreven wijze - eventueel ook geïntegreerd in of onder een naamdrager worden aangebracht.

  • 2. Een bord met een wijk- of buurtnummer of een wijk- of buurtnaam wordt in zwart op wit uitgevoerd.

  • 3. Een bord als bedoeld in de voorgaande leden, hoeft – in afwijking van artikel 40, vijfde lid - alleen aan het begin en eind van een straat aangebracht te worden.

Artikel 42 Straatnaamborden met verklarende tekst

  • 1. Als door het college een verklarende tekst is vastgesteld bij een straatnaam wordt die geïntegreerd in of los onder het betreffende straatnaambord aangebracht.

  • 2. Een verklarende tekst wordt - in afwijking van artikel 40, vijfde lid - alleen aangebracht op borden aan het begin en eind van de straat.

HOOFDSTUK 7

Nummerdragers

Artikel 43 Algemene eisen nummerdragers

  • 1. Een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, vormgeving en materiaal.

  • 2. Een nummerdrager wordt door de uitvoerder aangebracht en bij beschadiging of vermissing vervangen, met uitzondering van de gevallen bedoeld in de artikelen 14 tot en met 29.

  • 3. Een nummerdrager mag in de gevallen bedoeld in de artikelen 14 tot en met 29 door de rechthebbende worden aangebracht. Aanbrenging is in deze gevallen niet verplicht.

  • 4. De plaatsing van een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm.

  • 5. Als niet kan worden voldaan aan het gestelde in het eerste of vierde lid, heeft de nummerdrager in elke geval een zodanige mate van leesbaarheid, dat de drager tenminste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste en vijfde lid.

Artikel 44 Specifieke eisen nummerdragers

  • 1. Een nummerdrager wordt uitgevoerd in wit met zwarte cijfers, letters, toevoegingen of aanduidingen.

  • 2. Een alternatieve nummerdrager dan die, bedoeld in het voorgaande lid, is alleen toegestaan als die in elk geval voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid en vijfde lid van artikel 42 of als naast die nummerdrager de oorspronkelijke - door of vanwege de gemeente aangebrachte - nummerdrager gehandhaafd blijft.

  • 3. Als de oorspronkelijke - door of vanwege de gemeente aangebrachte nummerdrager - niet (goed) zichtbaar is vanaf de openbare weg kan een tweede nummerdrager aangebracht worden, in de vorm van een al dan niet reflecterende bermpaal.

  • 4. Een nummerverwijsbord mag - naast de wijze van plaatsing zoals beschreven in artikel 43, vijfde lid - ook geïntegreerd in een naamdrager of los onder een naamdrager worden aangebracht.

HOOFDSTUK 8

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 45 Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen van toekenning van namen en nummers, waarin dit reglement niet voorziet, beslissen het college.

  • 2. Dit reglement treedt in de plaats van het “reglement naamgeving en nummering 2009" dat door het college is vastgesteld en op 1 juni 2009 in werking is getreden, met dien verstande dat artikel 2, lid 1 van kracht blijft.

  • 3. Bij dit reglement horen de volgende bijlagen, die werkinstructies bevatten voor de uitvoering van dit reglement:

    • a)

      overzicht van te hanteren NEN-normen, zoals bedoeld in hoofdstuk 6 en 7;

    • b)

      gemeentelijk objectenhandboek;

    • c)

      werkinstructie afbakening panden en verblijfsobjecten.

Artikel 46 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als: “Reglement naamgeving en nummering 2012”.

Artikel 47 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2012

Bijlage 1: Nen-normen voor naam- en nummerdragers

Bijlage 2: Objectenhandboek voor Zwolle

Bijlage 3: Werkinstructie afbakening panden en verblijfsobjecten

Toelichting bij reglement naamgeving en nummering

Aanleiding voor dit reglement

Het huidige “Reglement naamgeving en nummering” is op 1 juni 2009 in werking getreden. Sinds 1 juli 2009 is de Wet basisregistraties adressen en gebouwen” van kracht. Deze wet is onderdeel van een programma van de rijksoverheid waarbij meerdere basisregistraties tot stand komen.

Een basisregistratie heeft als doel om een bepaalde soort gegevens op een eenduidige manier eenmalig vast te leggen en binnen de overheid meervoudig te gebruiken. Daarnaast worden basisregistraties ingericht om de kans op fraude terug te dringen.

Artikelsewijze toelichting:

Toelichting op artikel 2

Elke gemeente is verplicht om voor haar grondgebied tenminste één woonplaats vast te stellen. Dit is om aan te sluiten bij het postcoderegime, waarbij de postcode is gekoppeld aan een straat en een woonplaats (niet een gemeentenaam).

De gemeente Zwolle heeft bij het verdelen van het grondgebied in stadsdelen, wijken en buurten voor het gehele grondgebied de woonplaats Zwolle vastgesteld. Dit betekent dat kernen en buurtschappen niet van een afzonderlijke woonplaatsnaam zijn of worden voorzien. Een en ander betekent ook dat elke postcode in Zwolle begint met 80.

De verdeling in stadsdelen, wijken en buurten geeft een geografische verdeling die steeds verfijnder wordt. Een stadsdeel is de grootste eenheid, een buurt de kleinste. Deze delen worden met cijfers en namen aangeduid.

Overigens is de woonplaatsnaam eerder vastgesteld in artikel 2, lid 1 van het “Reglement naamgeving en nummering 2004”. Dat artikel blijft van kracht en wordt in het nieuwe reglement feitelijk herhaald.

Toelichting op artikel 3

Onder veldnamen wordt verstaan: Namen van stukjes land die in de herinnering zijn blijven bestaan.

Voor de Basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) geldt een maximum aantal karakters van 80 voor een naam voor de openbare ruimte. De Wet BAG schrijft voor dat alle andere overheden de officiële BAG-schrijfwijze moeten volgen. Daar waar mogelijk wordt vanwege de lengte van de naamdragers toch zoveel mogelijk geprobeerd een naam te beperken tot 24 karakters.

Ook wordt geadviseerd om bij toekennen van namen geen voornamen, voorletters, adellijke titels of predicaten op te nemen. Elke naam dient met een hoofdletter te beginnen, ook als de naam met een voorvoegsel begint.

Toelichting op artikel 4

Voor wijken, buurten of te onderscheiden delen daarvan worden thema’s of subthema’s bedacht. Binnen dat (sub)thema worden namen verzameld die op een zogenoemde groslijst worden opgenomen en beheerd door de secretaris van de commissie. Het thema zelf wordt door het college vastgesteld.

Voor de uiteindelijke toekenning van namen wordt de door de commissie vastgestelde groslijst gebruikt. De secretaris van de commissie naamgeving kiest uit die lijst het aantal benodigde namen. Die namen worden vervolgens aan het college voorgesteld voor uiteindelijke toekenning.

Als een bestaande groslijst is uitgeput dient deze te worden aangevuld met namen die binnen dat thema passen. Hiervoor kunnen verschillende bronnen worden gebruikt zoals het archief van het Historisch Centrum Overijssel, scholen, bibliotheken, internet enzovoorts.

Verklarende onderteksten die door het college bij een straatnaam worden vastgesteld dienen niet meer dan 60 karakters te bevatten om de grootte van een bord te beperken.

De voorbereiding van besluiten tot het toekennen van namen is aan de secretaris van de commissie naamgeving toegewezen die in het voorstel aan het college het advies van de commissie verwoordt.

Toelichting op artikel 5

In dit artikel wordt aangegeven in welke gevallen de bevolking geconsulteerd kan worden.

Toelichting artikel 6

In de BAG-regelgeving is bepaald dat bij het verlenen van een bouwvergunning het adres wordt vastgesteld.

Bij het nummeren van een object wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een Arabisch cijfer, eventueel gevolgd door een letter. Alleen als dit niet mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van een toevoeging .

Voor objecten, zoals beschreven in de artikelen 14 t/m 29 gelden specifieke regels.

Toelichting artikel 7

Dit artikel spreekt voor zich

Toelichting artikel 8 en 9

De BAG-wetgeving schrijft voor welke objecten van een authentiek adres moet worden voorzien. Daarnaast is het mogelijk dat de gemeentelijke organisatie ook behoefte heeft aan het nummeren van andere objecten middels een niet authentiek adres. Dit adres is niet gebaseerd op rechtsgronden vanuit de wet BAG, maar wordt gebruikt om een locatie aan te duiden.Een niet authentiek adres wordt niet gemeld aan de Landelijke Voorziening.

Toelichting op artikelen 10 t/m 29

Deze artikelen spreken voor zich.

Toelichting op artikelen 30 en 31

Een naam of nummer heeft een bepaalde ingangsdatum. Voor een (straat)naam is dit de datum van het collegebesluit waarin het (deel van de) openbare ruimte is benoemd. In sommigen gevallen staat in het collegebesluit zelf een specifieke ingangsdatum. Dan geldt die datum.

Een nummer gaat officieel in op de datum van het “besluit (straat)naamgeving en (huis)nummering”, waarin dat nummer is opgenomen. Ook hier geldt dat in dat besluit een afzonderlijke ingangsdatum van een specifiek nummer kan staan. In dat geval geldt die ingangsdatum.

Toelichting op artikel 32

Namen voor (delen van) de openbare ruimte en nummers voor objecten worden geregistreerd in het gemeentelijk BAG-register. Het BAG-register is de bron van authentieke adresgegevens. Andere binnengemeentelijke applicaties zijn afnemer van het BAG-register en zijn verplicht deze adresgegevens te hanteren.

Authentieke adresgegevens die in het BAG-register worden opgenomen worden door de applicatie gemeld aan de Landelijke Voorziening. Buitengemeentelijke afnemers zijn verplicht de adresgegevens uit de Landelijke Voorziening te gebruiken.

Toelichting op artikelen 33 en 34

Nadat het college een naam heeft toegekend valt het besluit onder de Wet Openbaar Bestuur en is het een openbaar besluit. Gebruikelijk is dat een genomen besluit via het perscontact openbaar wordt gemaakt.

Bij toekenning van een naam zijn er over het algemeen geen direct belanghebbenden aan wie het besluit bekend gemaakt kan worden. Bij wijziging van een bestaande naam is dit uiteraard wel het geval.

In gevallen dat belanghebbende(n) eerst moet worden geïnformeerd omdat een besluit hen specifiek betreft, wordt een besluit onder embargo genomen. Dit betekent dat dit besluit niet via het perscontact in de openbaarheid wordt gebracht omdat de belangen van belanghebbende(n) hier mogelijk door zou(den) kunnen worden geschaad.

Bekendmaking aan bijvoorbeeld interne- en externe afnemers is van belang om de diverse administraties van bijvoorbeeld huursubsidie, belastingen, kadaster, waterschap, ministerie enzovoorts te voorzien van actuele gegevens. Die gegevens zijn voor hen van belang voor een goede uitvoering van de aan hen opgedragen (wettelijke) taken.

Besluiten over naamgeving worden bij een “besluit (straat)naamgeving en (huis)nummering” gevoegd en vervolgens gepubliceerd op de gemeentelijke internetpagina.

Toelichting op artikel 35

In een aantal gevallen, zoals in lid 1 genoemd moet een (straat)naam gewijzigd worden (verplichting). Lid 2 biedt het college daarnaast de mogelijkheid om in de daarin genoemde gevallen te besluiten tot wijziging van een (straat)naam, ook wel “vernaming” genoemd. Dit ter beoordeling van het college en na advies hierover van de commissie naamgeving.

Toelichting op artikel 36

In een aantal gevallen, zoals in lid 1 genoemd moet een (huis)nummer gewijzigd worden (verplichting). Lid 2 biedt het college daarnaast de mogelijkheid om in de daarin genoemde gevallen te besluiten tot wijziging vaan een (huis)nummer, ook wel “vernummering” genoemd.

Toelichting bij artikel 37

Dit artikel bevat een aantal zorgvuldigheidsnormen die in acht worden gehouden bij een vernaming of vernummering.

Vernaming en/of vernummering vindt alleen plaats als dit noodzakelijk is. Bij nummering wordt eerst beoordeeld of het toevoegen van een letter of toevoeging aan het (huis)nummer tot een logische nummering kan leiden, waardoor vernummering achterwege kan blijven.

Als een vernaming en/of vernummering noodzakelijk blijkt wordt een eerste plan daarvoor eerst met direct belanghebbende(n) besproken, de zogenoemde beginspraak. Aan de hand van deze beginspraak wordt een voornemen opgesteld en aan direct belanghebbenden voorgelegd. Zij worden daarbij in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen. Als tijdens beginspraak blijkt dat de meerderheid van de belanghebbenden instemt met het voorstel, kan een voornemen achterwege blijven.

Bij grote(re) vernamingen en vernummeringen wordt de wijkwethouder, de wijkbeheerder en eventueel de wijkmanager geïnformeerd.

Na het beoordelen van de zienswijze(n) wordt een besluit opgesteld en aan direct belanghebbende(n) voorgelegd. Hiertegen staat bezwaar open bij het college.

Er worden minimale overgangstermijnen gehanteerd voor particulieren en bedrijven. Als deze termijn - om welke reden dan ook - korter is, wordt een standaardvergoeding verstrekt. Als bedrijf in alle redelijk aantoont meer kosten te hebben, kan het college besluiten een aanvullende vergoeding te verstrekken.

Buiten de schadeloosstelling, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, ontvangen particulieren altijd 30 adreswijzigingskaarten, die gemeente frankeert en verzendt. Aan bedrijven wordt op verzoek een adresstempel beschikbaar gesteld.

In het vierde lid is vermeld dat dit artikel niet van toepassing is op vernaming of vernummering van objecten, zoals bedoeld in de artikelen 14 tot en met 29. Het betreft hier nummers die alleen om administratieve redenen zijn toegekend. In die gevallen is het aanbrengen van een nummerdrager ook niet verplicht

Toelichting bij artikel 38

Dit artikel spreekt voor zich.

Toelichting bij artikel 39

In dit artikel wordt verwezen naar NEN-normen die gehanteerd moeten worden voor een naamdrager. Deze NEN-normen zijn om praktische redenen opgenomen in een afzonderlijke bijlage die als nadere “werkinstructie” gelden bij de uitvoering van het reglement. Hierdoor is het mogelijk de bijlage te actualiseren zonder dat het noodzakelijk is een formele wijziging op het reglement aan het college voor te leggen.

In het tweede lid is bepaald dat de uitvoerder de naamdrager aanbrengt. In de praktijk wordt het plaatsen regelmatig uitbesteed aan bijvoorbeeld de aannemer of opdrachtgever van een bouwproject.

Toelichting bij artikel 40

In het voormalige Zwollerkerspel werden groene borden gebruikt met geel opschrift. Sinds de gemeente Zwollerkerspel is opgeheven in 1967, komen er dus twee soorten kleurcombinaties voor op de straatnaamborden.

De thans voorgeschreven borden zijn blauw met wit opschrift. Deze dienen te worden gebruikt bij nieuwe toegekende straatnamen en bij vervanging van bestaande borden. De oude groen / gele zijn toegestaan tot vervanging nodig is. Een nieuw bord voldoet dan aan de kleurcombinatie blauw / wit.

In het vierde lid is bepaald dat straatnaamborden aan de ringwegen en op belangrijke kruisingen of splitsingen op een andere wijze mogen worden geplaatst dan in de NEN-norm is voorgeschreven. Het is sinds een aantal jaren gebruikelijk dat in die gevallen borden worden aangebracht op ongeveer 1 meter boven maaihoogte. Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat deze manier van plaatsing de leesbaarheid van het straatnaambord in die gevallen verbetert.

Toelichting bij artikel 41

Zogenoemde naamverwijsborden verhogen in bepaalde gevallen de vindbaarheid van een deel van de openbare ruimte, zoals een straat. Zij kunnen worden aangebracht conform de regels voor naamdragers en nummerdragers, die in artikel 39 zijn opgenomen.

Naamverwijsborden mogen ook geïntegreerd in een naamdrager of onder een andere naamdrager aangebracht worden.

Borden met wijk- of buurtnaam, dan wel wijk- of buurtnummer worden geïntegreerd in of onder een naamdrager opgenomen.

Uit oogpunt van kostenbeheersing hoeven aanduidingen van wijk of buurt - die opgenomen worden in of onder een straatnaambord - alleen opgenomen te worden op straatnaamborden aan het begin en het eind van de straat.

Toelichting bij artikel 42

Een verklarende tekst bij een straatnaam kan zowel geïntegreerd in het straatnaambord als met een afzonderlijk onderbord worden aangebracht.

Uit oogpunt van kostenbeheersing hoeven verklarende teksten alleen opgenomen te worden op of onder straatnaamborden aan het begin en het eind van de straat.

Toelichting bij artikel 43

In dit artikel wordt verwezen naar NEN-normen die gehanteerd moeten worden voor nummerdragers. Deze NEN-normen zijn om praktische redenen opgenomen in een afzonderlijke bijlage die als nadere “werkinstructie” gelden bij de uitvoering van het reglement. Hierdoor is het mogelijk de bijlage te actualiseren zonder dat het noodzakelijk is een formele wijziging op het reglement aan het college voor te leggen.

In het tweede lid is bepaald dat de uitvoerder de nummerdrager aanbrengt. In eerste instantie is Wijkzaken hiervoor verantwoordelijk. In de praktijk wordt het plaatsen regelmatig uitbesteed aan bijvoorbeeld de aannemer of opdrachtgever van een bouwproject.

Toelichting bij artikel 44

De voorgeschreven nummerdrager is wit met zwart opschrift. Aan woningen worden echter vaak kunstzinniger of sierlijker nummers aangebracht door de eigenaar of huurder. Deze alternatieve nummeraanduiding is toegestaan als die voldoet aan de voorwaarden van artikel 43, vijfde lid. Een alternatieve nummerdrager is ook toegestaan als daarnaast de oorspronkelijk door of vanwege de gemeente aangebrachte nummerdrager gehandhaafd blijft. Die nummerdrager moet daarbij bovendien blijven voldoen aan de voorwaarden van leesbaarheid.

In het derde lid is de mogelijkheid geopend om een tweede nummerdrager te gebruiken. Vooral in het buitengebied komt het regelmatig voor dat bijvoorbeeld een woning zo ver van de openbare weg is gelegen dat de oorspronkelijke - door of vanwege de gemeente aangebrachte - nummerdrager niet (goed) leesbaar is. In die gevallen kan ervoor worden gekozen om direct aan de openbare weg een al dan niet reflecterende bermpaal te plaatsen waarop het nummer - eventueel aan beide zijden - is aangebracht. De gemeente Zwolle heeft - na een eenmalige actie in 2002 - besloten dat dit de verantwoordelijkheid is van de betrokkene eigenaar. Bij vermissing of beschadiging van een reflecterende bermpaal, wordt deze vervangend door de uitvoerder.

Zogenoemde nummerverwijsborden verhogen in bepaalde gevallen de vindbaarheid van een object, zoals een huis of bedrijf. Zij kunnen worden aangebracht conform de regels voor naamdragers en nummerdragers, die in artikel 43 zijn opgenomen.

Nummerverwijsborden mogen ook geïntegreerd in een naamdrager of onder een naamdrager of nummerdrager aangebracht worden.

Toelichting bij artikel 45

In artikel 2, eerste lid van het “Reglement naamgeving en nummering 2004” is de woonplaatsnaam Zwolle vastgesteld voor het gehele gemeentelijk grondgebied. In het kader van de BAG-wetgeving is dat het brondocument van het toekennen van de woonplaatsnaam. Het intrekken van dit (oude) reglement geldt dus niet ten aanzien van artikel 2, eerste lid. Dat blijft onverlet van kracht en is voor de duidelijkheid ook in het nieuwe reglement weer opgenomen.

Bij dit reglement horen 3 interne werkinstructies die gebruikt kunnen worden bij de uitvoering van dit reglement.

  • 1.

    Overzicht van te hanteren NEN-normen die gelden voor naamdragers, nummerdragers en de wijze van plaatsing ervan.

  • 2.

    Gemeentelijk objectenhandboek, dat aanvullende richtlijnen en hulpmiddelen bij het afbakenen van objecten.

  • 3.

    Werkinstructie afbakening panden en verblijfsobjecten, dat een praktische leidraad vormt voor de afbakening van panden en verblijfsobjecten

Alle 3 interne werkinstructies moeten door het college zijn vastgesteld om rechtskracht te hebben. Ze kunnen afzonderlijk door het college worden gewijzigd, zonder dat daarbij dit reglement zelf wijzigt.